Is het in de zucht, die menigeen bezielt, naar emotiën *tt zelfs naar onaaugename emotiën te zoeken, of behoort, de verklaring in dieper, eaeler bron te worden gezocht, «naar zeker is het, dat wy' gewoon zijn de haud met zekere gretigheid vaar ieder geschrift uit te steken, dat slechts «enigszins met de treurige gebeurtenissen van 1.30, met België's afscheiding, in verbsnd staat. Wy weten, dit ons naüonaal gevoel, inzonderheid wanneer die geschriften uit de pen van onzen tegenstander vau voorheen zijn gevloeid, immer gevaar loopt, daardoor meer of minder te worden gekwetst, en toch houdt die gretigheid stand. Zoo hebben wij nauwelyks in de Hittore de la Revolulton Beige, van den vroegere» procuieur-.eueraal de Bavay te Brus.el, me- Qigen niet zeer vleiëndsn volzin voor een roormaligen mona ch Van het Nederlandsch stadhuis en diens staatslieden ontmoet, of ouz. weetgierigheid wordt opuieuw door een Notice Uographique sur le lieulenanl-ginéral Pletinckx, par ungardeciv.que de Bruxelles. opgewekt. Ten minste, dat is het geval met hom, die ecu boek niet uitsluitend naar diens titel beoordeelt.
Wie toch dezen titel leest, zal kwa'jjk onderstellen, dat dit werk eene der meest-belangwekkeude b.diagen tot de geschiedenis der omwenteling van 1830 vormt, die sedert jaren het licht zagen. Daarom dan ook wenschen wy het *erk meer byzouder uit dat oo_puat te beschouwen, en tullen w|j dus zeer beknopt omtrent de levensbeschrijving zelve Wezen. Om die redon moge de mededeeliug volstaan, dat de held van het werk iv Nederlandschen krijgsdienst tiad en in 1815 in ome gelederen op het slagveld v.n Waterloo streed. Drie jaren bracht hrj op het ei and Java door (18*0 — 1823; tot hy eindelijk in 1827 zijn ontslag Uit bet Ned. leger nam. Na de eerste uubars.ing der Belgische omwenteling (ió Auau-tus 1830) werd de heer Pletiuckx tot oud.rcommanoan. der burgergwde benoemd, die aanvankelijk het htschermen van openbare en bijzondere eigendommen tot roepicg had. Doch feitel.k was hrj de opperbevelhebber van dat corps; althans, tot de baron Vaod.rlinden d Hoog- Torst (88 Augustus 1830, die functiën aanvaa dde. Dientengevolge kon Pletinckx zich achtereenvolgens naar Thienen, Maubeuge, Bergen (in Henegouwen; en andere plaatsen begeven, met de zending, de „patriotten aan te moedigen de hoofdstad ier hulp te snellen. Ik laat een aantal uiterst interessante byzond»rheden ter zyde, grootendeels ontleend aan des generaals onuitgegeven Gedenkschriften, die hy' reeds vroeger in de archieven der stad Brussel nederlegde, en daaronder vooral een zeur levendig geschreven verhaal van de overrompeling door het gepeupel van het stadhuis, waai de raad der burgergarde vergaderd was. Ik stap over die bijzonderheden heen, omdat vooral voor den Nederlandschen lezer het belang van het werk meer bijzonder op een ander punt is geconcentreerd. Drie kolonnes waren bestemd, cm het park aan te tasten, waar een deel van de Nederlandsche troepen gekampeerd lag. Het bevel over een dier colonnes was den heer Pletiuckx opgedragen. Doch de bestemming was slechts langs ééu weg, namelijk door het gebouw der Staten-Geveraal, te bereiken; de overige wegen waren afgesloten. Alvorens de toeleg echter gelukte, verscheen een Nederlandsch parlementair, de heer de Ravenne, 2de luitenant bij het 20de regiment lauciers. Hij werd naar de voorloopige regeering gevoerd, èn onder bescherming van deze gehouden, tot hy' onbemerkt zou kunnen terugkeeren. Maar zyne voorstellen moesten niettemin onmid lellyk worden beautwoord. De heer Pletinckx werd belast, een schryven naar de door Nederlanders bezette barricade over te brengen, waarin dat antwoord was bevat. Daar werd Pletinckx echter gevangen genomen en achtereenvolgens naar Vilvoorde en Antwerpen gevoerd, tof. hy' eindelyk den 12den October de mededeeliug ontving, dat de prins van Oranje, die zich sedert eene week te Antwerpen ophield, hem benevens de heeren Ducpétiaux in vrijheid wilde stellen, mits zy zich verbonden, bij hun terugkeer te Brussel, de invrijheidstelling van drie Nederlandsche officiereu te bewerken. Zy verhouden zich daartoe by geschrifte. Nauwelijks was dat geschied, of de procureur des konings, Mesdag, kondigde den heer P'eticnckx aan, dat de prins van Oranje hem in het, paleis wachtte. „Ik ging onmiddellijk naar het paleis", zegt de held onzer geschiedenis, in zijne Gedenkschriften, waaruit de schryver der Notice Biographique ditmaal weder put. „Ik weid door een hoofdofficier der schutterij, den he.r Dubois, aangemeld en naar den prins gevoerd." „Als neef van luitenant-generaal baron Evers was ik sedert 1824 bij zijne koninklyke hoogheid bekend. Toen ik binnenkwam, zat de prius voor een secretaire; hy hi ld een pen ia de hand. Tegenover hem hiog het portret in miniatuur des rCeninga. Zoodra hy' mij zag, trad hy op my' toe, omarmde my weenend en zeide na eea oogenblik van ontroering: „ — Welnu, my'n waarde Pletinckx, wat zegt ge van hetgeen er te Brussel voorvah! Waarmede zal die ongelukkige omwenteling eindigen? — Prins, het zou my zeer moeielijk vallen, u mijne meening omtrent de Hrusselsche gebeurtenissen te zegt gen. Ik kom zooeven uit de gevangenis en ik ben myne vrijheid uwer koninklyke hoogheid schuldig Nauwelyks heb ik van tyd tot tyd een of andere onbeteekenende courant gelezen." „ — Maar, liet de prins volgen, gy kent myne proclamatie, Wat zegt ge er van? Wat kau ik er van hopen? Wat moet ik van myn gedag te Antwerpen verwachten? „ — Prins, veioorloof my' te zwygen; ik zou u door mij-ie openhartige taal kunnen kwetsen. „ — Omdat ik uw oom zeer lief had, die de openhartigheid en de eer in persoon was, hoopt» ik dezelide gevoelens by' u te ontmoeten. Daarom heb ik u by my doen komen. Ik had my tot den heer Ducpétiaux kunnen wenden, maa deze zou zich als diplomaat, als staatsman hebben gedragen. Ik wil de waaroeid hooren. Spreek! „ — Als openhartig en loyaal soldaat, prins, rond voor de borst. ... „ —Ja, rond voorde borst, zeg uwe geheele gedachte,... „ — Vergun rajj da i, prius, u te zeggen, dat ik niots van uwe proclamatie begryp. Ik lees in dat stuk: „De koning, mijn doorluchtige vader, zendt my tot u" en verder: „Ik plaats my aan het hoofd der omwenteling." Waie het niet beter geweest, den naam des konings weg tï laten, die in het land verfoeid wordt? Voorts maakt gij geene melding van het voorloopige te Bru.sel gevestigde bewind; gy schynt diens bestaan uiet te kennen.
„ — Maar, hernam de prins, is myne proclamatie niet tot alle Belgen gericht? „ — DaT. is juist, prins, maar al te subtiel. De Hollanders hebben de Belgen Jez uiten genoemd; vergun my u te doen opmerken, dat die verklaring een weinig naar Jezuïtisme riekt. Do prins lachte en zeide: „ — Ik richt my tot de geheele Belgische natie en de voorloopige regtering maakt daarvan deel uit. „ — Uwe pioclamatie zegt letterlijk: „Ik stel mij aan het hoofd der Belgen." Door welke daden wordrn die woorden gebtaafd, ten eiude uwen nog talryken vneudeu vertrouwen in te boezemen, die na een beslissenden stap hulp zouden verleenen ? „ — Maar ik verzamel hier de Staten-Generaal om my, die de quaestie zullen onderzoeken. „ — De quaestie behoeft niet meer te worden onderzicht; zy is beslist. België, dat voor uw vader is verloren, kan door u worden behouden, wanneer ge diens koning wordt. De groothandel, de voorname industriëelen, een aantal officieren en manschappen des legers zullen zich aan uwe zijde scharen. Toon den moed, uwe zaak vau die vws vaders te scheiden, door tot eene daad over te gaan. die de oprechtheid uwer verklaringen tegenover het land, tegemover Europa b.wyst. Holland en i elgië kunnen gescheiden, in voorspoed, bestaan, zo:;der da. België geëxploiteerd of opgeofferd worde De p-ins bad met groote aandacht naar my geluisterd; na een oogenblik te hebben gezwegen, vroeg hy : „ — Wat wiit ge dan? Wat moet ik doen? Ik was in het nauw gebracht. Ik zag hem aar/elend nau. „ — Mynheer de raadsman, liet hy volgen, zeg, wat zoudt ge in mijne plaats doen P Ik zweeg. Hij hernam met zekere levendigheid: „ — Kom, gy hebt my' beloofd openhartig te wezen. Ontsluier uwe gedachte. Spreek.... „ — Ik herhaal, prins, dat eene groote daad noodzakelijk is. „ — Welke? Laat hooren I Ik antwoordde langzaam, terwijl ik op ieder myner woorden drukte: „ — Ziehier wat ik zou doen, i-dien ik de eer had prins vau Oranje te wezen en de begeerte koesterde, koning der Belgen te worden. Antwerpen en de citadel bevinden zich iv de macht der Hollandsche troepen. Da4r ligt de vloot, die de stad bedreigt. Ik zou mij v„n beiden meester maken. Daa:na zou ik myne medewerking tot de zaak der omwenteling verkondigen. Ik zou het voorloopig bewind erkennen en de verdere gebeurtenissen afwachten „ — Maar hoe zich van de vloot en de citadel met.ter te maken:- Mijn broeder keert morgen terug.... „ — Morgeu! De tijd driugt. Noodig hem tot het ontbijt met den generaal Chassé en den bevelhebber der vloot Koopmau; indien ge verlangt, dat ik u diene, zal ik met eenige vastberaden mannen komen, om hen te arresteeren en naar de grenzen te voeren.... „Met eene plotselinge beweging hoog de prins het liohaam naar achteren, en terwyl hy de armen kruiste zeide hy met drift: „ — Weet gy wel, mijnheer, dat ik u in den kerker kan opsluiten, dien gy' zooeven hebt verlaten? „ — Ja, prins, ik weet het, doch gij hebt my' de getrouwe, o: bewimpelde uitdrukking myner meening gevraagd? Zult gy my' straffen, omdat ik u heb gehoorzaamd? Gy zy. tot zulk eene daad niet iv staat, omdat zij deloyaal zou wezen. n — En niettemin, mynheer, raadt, gy' my' aan, den eerbied, de trouw, die ik myn vader schuldig ben, de vriendschap, die ik voor myn broeder gevoel, met voeten te treden! . . » — Prins, er staat een kroon op het spel. Indien ge aan familie-overwegingen tor-treeft, verliest ge die kroon, indieu gij echter gemeenschappelijke zaak met de Belgen maakt, en met Holland breekt, regeert ge over ons land, dat ge van de beproevingen redt, welke 't wellicht zal hebben te ondergaan. De prins, hoenel kalmer, doch nog immer bewogen, stortte tranen. Hy' sloot my opnieuw ia zyne armen, maar zonder iets te beloven, verzocht hy' my hem te Brussel en by' ons leger van dienst te wezen. Pletinckx heihaa de, wat hy' den prins reeds vroeger had geantwoord: „ Niemand Kan u meer vau dienst zjjn dan gy - zelf. Kom openlyk tot ons, en aller aimen zullen zich openen, om u te ontvangen. In hoever deae episode hier met historische trouw is verhaald, kunnen wy niet beslissen, maar, wanneer het verhaal naar waarheid is medegedeeld, strekt het der nagedachtenis vau generaal Pletinckx zeker niet tot eer.—