over de maand September. Nieuwe maan 11 „ "Eerte kwartier 19 „ Volle maan 26 „ Postkantoor Samarang Feanschj-, den 4 en 18 Sept. Eugelschü, via Mcntok Sc Riouw „ 8 „22 Sumatsa's westkcst, Telok-Betono, Benkoelen, Padang en Atsjin, deu 14en en 24en van 1 Ike **a»ud. Mtjntok en Paiembang „ '7. n , „ „ BOKNEO'S WBBTKTJBT en Billitov „len - - n Banwkk.ma.sbi>* en Baweak „ I8«n ... Maoassah., TmoH-coupang en de Molckkek „ 17 en „ „ „ Atsjin met elke Eng. Eu Fr. saail. Sluiting van het postkantoor te Samarang. Om de Oost dea avonds te 5 ure.— Om de West des morgens te 8 ure— Om de Zuid (met eiken spoortrein) des morgens te 6*/jUre des voormiddags te 11 ure. Voor geldartikelen van 's morgens 9 tot 's namiddags 3 ure (op ionen feestdagen wordt daarvoor niet gevaceerd) en voor 't frankeeren van brieven; ie het postkantoor geopend van 's morgens 7 tot 's namid dag» 5 nre.
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 10-09-1874
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Geen auteursrecht. Er rusten geen rechten meer op dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 10-09-1874
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 211
- Jaargang
- 23
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Samarang. Maanstand
Nederlandsch-Indische Spoorweg-Maatschappij. Lijn Samarang — Vorstenlanden — Willem I
Uren van vertrek voor den dienst, oanvang nemende den lB****l -A_ug. L&74: Van Samarang naar Kedong-DjattielVan Djokdjakarta naar Soerakarta Soerakarta en Djokdjakarta. Kedong-Djattie en Samarang. Gemengde-Treinen. Gemengde-Treinen- STATIONS. 1 l ë F STATIONS. 1| s 5 's v.m, v.m. n.m. n.m. v. m.| v. m. v. m. V.m Saniarang vertr. B.SO I.S Djokdja vertr. 7.14 10.61 8.26 Broemboeng » 8.« I.BS Kalasuan « 7.87 11.» 5.48 Tangoeng » »•"> 1.5» Braiubaiiaü , 7.61 11.30 4.» Knrt tv.h I a,mk- »*6 -rl* Srowot » 8.» 11.81 4.)7 a-ed..D'*t'. vertr. ».8« J.84 Klatt„ I aank. 8.80 11.48 4.81 Pada» . ».60 3.47 *"*""*' | vertr. 8.36 11.4» 4.87 Telawa • 10.11 8.16 Tjepper . 8.47 lS.i 4.68 Scrane ..
Uit Soebauaia. In den nacht, 11. van Dinsdag, circa ten 2 ure, ontstond er brand bij den Patie te Sawahan-wétan. Het alarm-siguaal klonk onheilspellend in de nachtelijke stilte en wekte iedereen onaengenaam uit ziju slaap. federeeti? Neen! De icbutters warm, zoo als het behoorde, gerangeerd voor bet Residsntiu-kantoor, slechts eeni gen oatbraktn, terwijl al de officieren „brillaient par leurs absence." Zullen nu de schutters, die niet present waren, beboet of op andere w|jze gestraft worden? en de officieren dan, die zulk een slecht voorbeeld gaven? 't Is immers niet omnogelijk, dat bjj latere bTanden de schutteis zullen redeneeren, zooals nu hunne officieren blijkbaar gedaan hebben, en te huis blijven. De opgekomen schutters bleven ruim 11/2 uur onder de wapens en gingen toen, op last van den oudst-aanwezenden sergeant, naar hunne woningen, pruttelende, en zich wellicht voornemende, voortaan niet meer zoo vlug en actief te zullen zijn. De brandspuit was op het terrein des onheils tegenwoordig, docli desniettegenstaande z|jn er v|jf huizen verbrand. Ds oorzaak van het onheil is, zooals veelal, onbekend. (S. Ct.) —* Aan het Soer. EM. schrijft men uit Bandjermasing dd. 2 Sept. De maand Augustus kenmerkte zich door alles, wat i onaangenaam is. Twee malen deed zich het brandsig| naai hooren; de beide branden waren aan de ovtizjjde, waar geen spuiten dienst kondon doen, aangezien er geen behoorlijke brug is, om over de Boengiet te komen. De eerste maal brandden eeni»e bijgebouwen af van eene Chineesche woning, de tweede maai een flink Inlandsen hui 3; het laatste wordt aan kwaadwilligheid toegeschreven, wat vrij duidelijk is bewesen. Tot tweemalen toe heeft men getracht de kazerne in brand ta steken, gelegen onm'.ddelijk achter de Eenteng. Daurt jj had men sich bediend van ecu braadeudo lap, met petroleum doortrokken, en deze op het atappen dak geworpen; gelukkig werd de wandaad bij tjjds ontdekt. Dior den militairen commandant zijn maatregelen genomen, dat zulks voor een derde maal niet kan plaats hebben, door het plaatsen van een schildwacht achter de kazerne. De cholera wil deze plaats maar niet verlaten en eischt dagelijks slachtoffers. In de afdeeling Amounthay wordt dezelve echter minder, terw|jl zjj in de afdeelingen Marabahan en Martapoera toeneemt. De weergest -ldheid is ongunstig. In de laatste dagen hadden wij bedekte lucht met regen en wind. Uit Soebakabta. In den nacht van Zaterdag op Zondag werdeu er in de omstreken van Solo weer brandjes waargenomen, te ver van de stad verwijderd, dan dat het Solosche brandspuitwezen daarvan notitie behoefde nemen. — Het publiek heeft thans niet weinig last van de Javaan-ene bedelaars, welke met eene ougekende brutaliteit de woningen onzer ingezetenen binnendriugen om hun minta-minta te doen hooren. De meesten daarvan zgn met de afzichtelijkste ziekten behebt.
— Uit Djokdjakabta. Binnen betrekkelijk korten tijd. heeft zich reeds twee malan het geval voorgedaan, dat orders worden uitgevaardigd, om het brandspuitpersoneel in de behandeling der brandspuiten te oefenen, en wanneer dit zich daartoe op de aangewezen plaats verzameld had, een order kwam om weder in te rukken. Zoo stonden Maandag-morgen jl. te zeven ure de brandspuitm^ester, een «djunct-brandepuitmeester en de pompiers bij het brandspuithuisje No. 1. gereed om af te marcheeren; zjj werden bijna een uur op de been gehouden, en dat alles voor niets. Van excerceeren met de brandspuit zou ook ditmaal niets komen, want hat sloeg half acht en niemand van het inlandsen personeel was daartoe opgekomen. — Het weder is sedert eenigen dagen alleTtreurigst. Dag en nacht staat de lucht nijua zonder ophouden naar regen; siechts uu en dan begint het te druppelen en het blijft daarbij, zeer tegen den wensch der suikerfabriekanten, die natuurlijk liever goed weer hebben. In de bergatreken, aan den voet van den Merapie, is de weersgesteldheid mede regenachtig en buiig, slechts enkele dagen is de lucht helder. Dat zulk weer op de tabak- en suikerriet-aanplantingen influenceert, spreekt van zelf. De meeste suikerfabrieken zjjn op 't oogenblik druk aan 't malen. Op vele plaatsen staat het riet, volge is 't Rejjnoso-syflteem geplant, werkelijk magnifique. De nieuwe fabriek Barongan, de grootste in deze Residentie en toebehoorende aan den Heer G. W., is sedert eenigen t|jd ook reeds begonnen voor 't eerst te malen. — Men vraagt: waarom er in de verschillende regentschappen alhier, niet evenals in SoerakaTta assistent-residenten komen; er zijn tegenwooidig zooveel Europeessche particulieren en industriëelen in Djokdja, dat een dergelijke verandering ten volle gerechtvaardigd zou z{jn. Men schijnt hior op het bezit dier assistent-residenten jaloersch te wezen. — Een jong inlander, die met een drietal kameraden by den dam te Piengit in de kalie 'Wienongo een bad ging nemen, ontkwam kortelings ter nauwernood aan een groot ongeluk. Hij had zich al zwemmende te ver gewaagd, en geraakte in eene sterke strooming, toen h|j tevens gewaar werd, dat hjj krampen in zijne beenen begon te krijgen, waarna h|j met zwakke stem om hulp riep. Ongetwijfeld zou hjj in de diepte verdwenen zijn, zoo niet zijn kameraden en nog een paar andere landgenooten, welke deze scène toevallig hadden gezien, tot zijne redding waren toegeschoten, en den drenkeling bij de haren hadden gepakt en naar den oever gesleept. — Op de passar alhier waren iv de vorige week door eene dessavrouw, ten gebruike van het aanstaande huwelijk harer dochter, groote inkoopen gedaan, welke zjj in twee manden gepait aan een koelie toevertrouwde, die ze haar r.a moest diagen. Z|j verwijderde zich een oogenblik van hem, en beval hem op hare terugkomst te wachten, omdat zy eenige zaken te verrichten had. Toen zij echter op de plaats terugkwam, bleek het, dat de .koelie met z|jn vracht verdwenen was, terwijl alle pogingen tot opsporing vruchteloos bleven. De vrouw zal voor een tweede maal moeten inkoopen, of het huwelijk harer dochter minder weelderig vieren.
Het Bestüuh van het 2de Indisch Landbouw-Congre verzoekt ons de plaatsing vau de twee ondervolgende hoogst belangrijke brieven. Den Heer Secretaris van het 2de Indisch Landbouw-Congres, Djokdjaxabta. Kidaton Pleeket 6 September 1874. Weledele Heer! Mits deze wensch ik het navolgende onder uwe aandacht te brengen, namelijk dat ik ondergeteekende C. A. Fol, landhuurder en suikeifabriekant in de residentie Djokdjakarta, bestuurslid van het 2e Indisch Landbouw-Congres, eene premie uitloof van / 500, vijfhonderd gulden, voor dea vervaardiger eener machine, welke doelmatig zal worden bevonden voor het stampeu van suiker in de daarvoor bestemde krandjangs. Die premie zal echter allfen dan door m|j worden uitgekeerd, indien bedoelde machine iv allen deele aan de verwachting zal blijken te beantwoorden en gevolgeltjk door de jury wordt bekroond.
Ik acht het niet overbodig om des betrekkelijk een idee ten beste te geven, volgens hetwelk m. i. eene zoodanige machine, als waarvan hiervoren sprake is, kan worden daarc-esteld, waarbij ik overigens doe opmerken, dat m|jn denkbeeld slechts in 'hoofdtrekken de zaak voorstelt en natuurlijk voor verbetering en verdere uitwerking vatbaar is. De juikerstampmachine, door stoom (eene locomobiel) oedieven, bestaat uit eene horizontale as voortien van eenige excentrieken," welke moeten dienen om de zoogenaamde suikerstampers, die belast worden met eene zwaarte van 50 a 75 kilo, te lichten, welke daarna door hun eigen gewicht op de zich in de krandjang bevindende suiker nedervallen eu deze vaststampen. De krandjaugs zulleu, ieder afzonderlijk, moeten rusten op een ijzeren fundatieplaat, welke niet alleen in opwaartsche en in nederwaartsche richting kan wordeD verschoven, maar bovendien door een mechaniek, mede aan de as der excentrieken verbonden, gelegenheid hebben, om zich bij elke opwaartsche beweging van de stampers, het V gedeelte van een cirkel in het rond te verplaatsen, waardoor de te stampen suiker telkenmale op eene andere plaats, en wel naarmate der ronddraaiende beweging van de krandjang, wordt geraakt. Hiertoe moeten dan ook de fundatieplaten uitmiddenpuntig, ten opzichte van de stamper., worden geplaatst)# teneinde te voorkomen, dat deze steeds op dezelfde plaatst nedervallen. Verder valt nog op te merken, dat het rangschikken van de emballage (kadjangmatten) in de krandjangs, zoomede het dichtmaken dezer laatate, bezwaarlijk machinaal zal kunnen geschieden en derhalve daarvoor nog steeds handenarbeid noodig «al blijken te «ijn. Met de meeste achting teeken ik: Uw dw. dienaar (W. G.) C. A. Fol. Voor Coptj Conform: Be Alg- Seer. E. BWAVINO.
Batavia, 81 Augustus 1874. Aan het Bestuur van het Indische Landbouw Congres. Djokdjakarta. WelEdele Heeren ! Uwe geachte letteren van 6 Juni jl. zijn ons indertijd behoorlijk geworden en hebben wij, naar aanleiding daarvan, h.t adres van den Heer van Eedes aan da Directie der Maatscb- Java opgegeven. Inmiddels ontvingen wij van genoemde Directie antwoord op ons schrijven, waarmede wij haar uw verzoek om koetelooze overbrenging van, voor de in 1875 te houden Tentoonstelling bestemde, voorwerpen uit Nederland overbrachten en is het ons aangenaam ute kunnen mtdedeelen, dat ijj zich gaarne bereid heeft verklaaid aan uw bedoeld verzoek te voldoen.— Met de meeste hoogachting Uw. Dw. Dienaren (w. g.) E. Moormann & Co. Voor Copij Conform de Alg. Seer. Swavino. Openlijk wordt hierby door het Congresbestuur dank betuied voor deze welwillende, krachtige medewerking. SWAVING.
Een kettinoganoee, genaamd Hadjie Jacob, is dezedagen van het werk weggeloopen, zonder dat zulks bij tyds door den mandoer gezien werd. Eergisttren-avond moet hy' naby de dessa Doeroengan (3eroudolj ontmoet zijn, volgens zijn zeggen op reis naar Goeboeg. Wy hopen, dat de politie van deze aanwijzing zal profiteeren.
Diefstal.— Eene inlandsche vrouw, woonachtig op Tawang, ontving 11. Donderdag eene uitnoodiging om aan een huwelijksfeest deel te nemen, dat over twee dagen gevierd zou worden. Niet vermogend zijnde, eu toch wulgekleed voor den dag wenschende te komen, leende zy b|j een vriendin een paar diamanten oorknoppen, een stel gouden knoopjes en twee diamanten ringen, gezamenlijk ter waarde van / 150.— Deze voorwerpen ontvangen hebbende, bergde zy' dezelve zeer zorgvuldig in een trommel, doch den volgenden nacht werd er by haar ingebroken en maakten de dieven zich o. a. ook van den bawusten trommel meester, welke den volgenden morgen ledig achter het huis gevonden werd.
Een waeonqhouder op Karang-bidara, die nevens vele andere artikelen ook amfioan verkoopt, begaf zich voor eenige oogenblikken naar zyne woning, terwijl een Boegineesch soldaat zich in de warong in het genot der amfioenpijp vermeide. Hij vergat echter een kistje, waariu hij even te voren 7 rijksdaalders gedeponeerd had, mede te nemen. Na verloop van ongeveer vyf minuten terugkeerende, was de soldaat verdwenen, en waren, de zeven rijksdaalders gevlogen.
Zondag IL, 's avonds omstreeks 11 ure, deed eene patiouille haar gewonen omgang door de kampong Tawangwettan, en trof aldaar een onbekend manspersoon aan. Op de vraag: wie hij was, gaf hij ten antwoord, dat hy inwoner was van de genoemde kampong. De patrouille, daarmede met tevreden, gelastte den nachtelijken wandelaar stil te staan, ten einde hem beter te kunnen zien, doch in. stede van hieraan te voldoen zette deze het op een loopen- Ofschoon op het geroep van maling/ de geheele kam.p-.ng op de been kwam, is het niet mogen gelukken den vreemden bezoeker te snappen. Uit Demak schrijft men ons: Als eene bijzonderheid kan ik u melden, dat in het district Wedoong, in weerwil van den overvloedigen oogst, de padi-pryzen, in vergelijking van andere jaren, vry' hoog blyven, namelyk die van de padi oemboek f 7.— tot / 7.50 en van de padi tjempo f 4.50 tot / 5.— per barnat. In vroegere jaren waren die pryzen respectivelyk f 5.50 a 6.— en / 3.75 a / 4.— De oorzaak daarvan >s, naar mijne meening, dat de inlander, — in een meer welvarenden toestand verkeerende tengevolge van het welslagen van z|jn padigewas, - niet meer dan het hoogstnoodzakelijke verkoopt, en op de hooge prijzen speculeert, die «en stellig gevolg zullen worlen van het mislukken van vele tweede gewassen.- — Als nu de betaling der landrente maar niet te dringend gevorderd en de Javaan daardoor tot een spoedigen verkoop van zijn product gedwongen wordt, kan de welvaart dezer landstreek zeer toevemen.
De eischen van het recht en de lijfsdwang (*).
Van het hoogste belang zal daarom het debat op j de vergadering de Juristenvereeniging zijn. De denk-1 beelden zullen scherper worden geformuleerd, de quaes- \ tie van den lijfsdwang zal in ieder geval aan hare oplossing zeer veel nader worden gebracht. Wij zijn niet ingenomen met die goedkoope leer, welke alles meent gezegd te hebben met de stelling: „geen vrijheidsverlies voor de niet-voldoening eener civiele schuld." Die groote menschlievendheid jegens de schuldenaren, welke veler rechtstheorie beheerscht, heeft — wij zeggen het prof. Hkeinü gaarne na — veel van de mildheid van den heiligen Ckjspinus, die schoenen maakte voor de armen, maar het daartoe benoodigden leder aan de rijken ontstal. Aan den anderen kant zullen wij eveneens de schouders ophalen tegenover die anderen, die zonder veel redenesring en misschien uit afkeer van alle vrijzinnige, of, zooals zij zeggen, „revolutionaire" denkbeelden, meenen, dat de zaak is afgedaan door deze uitspraak: „hst is doodeenvoudig, wie niot betaalt, moet dan maar zijn vrijheid eens een poosje missen." Wat kan in deze tijden van beschaving, nu voor het eenvoudig wraakgevoel geene plaats meer is, de eenige bedoeling wezen van het bedreigen van vrijheidsv-rlies bij niet-voldoening van burgerlijke schulden? Geen ander, dan om het recht tot zijn vervulling te laten komen, d. w. z. om in het algemeen de vervulling der verbintenissen te verzekeren door de bedreiging, en, voor het geval de vervulling wordt nagelaten, zoowel haar door de toepassing der bedreiging te verkrijgen, alsook de rechtsschennis zelve te straffen. Gelijk de lijfsdwang thans is geregeld, wordt dat doel zeer Zeker niet bereikt, en veeleer verre voorbij gestreefd. Lijfsdwang wordt nu verbonden aan eene bepaalde soort van schulden, bij voorkeur van handelsschulden. Die zich eeneu wissel doet afgeven voor eene boekschuld, zoo beweert meij, wil nu ook dat die schuld strenger zij, wil meerdere zekerheid; hij moet dus het recht hebben tot gijzeling. En zoo heeft men de bevoegdheid gegeven om lijfsdwang toe te passen, zelfs op den debiteur, die onvermogend is geworden; zoo heeft men zelfs zijne verwanten of vrienden, die zijne eer willen redden, hoewel zij tot de betaling zich nooit hebben verbonden, en de crediteur alzoo rechtens op hen nooit heeft mogen rekenen, zijdelings gedwongen, uit eigen zak de schuld te voldoen. Dit stelsel is ten eenenmale onzuiver. Neen, verlies vau vrijheid voor de niet-voldoening van civielrechtelijke schulden kan, o. i., alleen dan leiden tot de bereiking van het doel van het recht, wanneer het wordt bedreigd voor het geval van onwil. Èn voor het herstel van het materieele nadeel, èn door de voldoening aan het geschoiiden rechtsgevoel is in dat geval, maar ook in dat geval alléén, vrijheidsverlies volkomen gerechtvaardigd. Met Prof. Herino in ziju „Jcampf urn's recht" een boekje, dat wij een paar jaren geleden reeds in dit blad bespraken, vragen wij: waarom zoude op het gebied van het burgerlijk recht de idéé der gerechtigheid niet tot hare volle verwezenlijking mogen komen? Men komt hier op het gebied van het strafrecht, wordt gezegd. Dat weten wij wel. Maar waarom zoude het willekeurig breken van, het uit onwil of onverschilligheid niet voldoen aan burgerlijke schulden niet in vele gevallen kunnen worden gestraft? Is b. v. de desertie van schepelingen van boord, ecu feit dat de wetgever straft, iets anders dau de verbreking van een dienstcontract ? Neen, wezenlijk, zoodra de niet-vervulling van burgerrechtelijke verbintenissen een daad is van willekeurig onrecht, dan vermag het recht in al zijn volheid, het heete dan civiel- of strafrecht, worden in werking gebracht. Maar dat vrijheidsverlies ingeval van onwil, dienende eensdeels als dwangmiddel om de vervulling der verbintenis te verkrijgen, andersdeels om het onrecht de willekeur, de rechtsschennis, tegen beter weten en beter kunnen in, te straffen, dat vrijheidsverlies mag niet blijven de lijfsdwang. Immers hier betreedt men het gebied van het strafrecht, hier mag het onderzoek van den rechter naar het bestaan van dien ouwil niet beperkt worden binnen de grenzen van het burgerlijk proces, hier moet de rechter in zijn onderzoek naar de absolute waarheid geheel vrij zijn, en dus optreden als strafrechter, met de onderzoekingmiddelen van het ruime strafproces. Dit kan dan geschieden óf op aanklacht der belanghebbende partij, öf misschien beter op aanklacht vau het openbaar Ministerie en subsidiair van den belanghebbende. Zoo wenschen dus ook wij afschaffing van den lijfsdwang voor alle schulden, maar daarnaast geleidelijke uitbreiding van het strafrecht ingeval van willekeurige schennis van burgerrechtelijke verplichtingen. Naar aan-. leiding van het aanstaand debat komen wij op deze denkbeelden wel nader terug. sijn o. i. èn rechtvaardig èn uitvoerbaar.
„Met enkele beschaafde en alle onbeschaafde staten nog slechts, deelt ons vaderland nog in de onderscheiding ten aanzien van den lijfsdwang op een open vraagstuk zich te kunnen bero«men, ja zelfs onze van ouds bekende vereering voor historische curiosa die geen geld kosten, heeft op wonderbaarlijke wijze zich hier getoond. Het laatste ontwerp tot wettelijke regeling van de burgerlijke rechtsvordering te onzent stelt behoud van den lijfsdwang voor." Aldus schrijft Mr. J. A. Levy in zijn praeadvies ter voorbereiding van het debat over de afschaffing of beperking van den lijfsdwang, dat op de a. s. vergadering der Juristenvereeniging zal worden gehouden. Een overblijfsel van den tijd der onbeschaafdheid, een historische curiosum, dat, opdat aan de idéé der gerechtigheid worde voldaan, hoe eerder hoe beter geheel en al zal moeten worden afgeschaft: ziedaar volgens den bekwamen praeadviseur alles, wat er van den lijfsdwang te zeggen valt. Vreemd, zonderling mag het zeer zeker heeten, dat terwijl in de meeste buitenlandsche wetgevingen van den laatsten tijd de lijfsdwang is afgeschaft, in Nederland, het land van den vrijheidszin bij uitnemendheid en dat zichzelf zoo gaarne als zoodanig qualificeert, de quaestie van den lijfsdwang op wetgevend gebied nog een open quaestie is. Hiervoor moet een reden bestaan, en niet alleen de slakkengang op wetgevend gebied in het algemeen mag daarvan de schuld dragen. Immers ook de quaestie der preventieve hechtenis is nog niet opgelost, maar hoeveel bladen papier zijn over haar in de laatste jaren al niet volgeschreven. In de publieke opinie is die vraag althans geen open vraag gebleven. Hoe komt de lijfsdwang aan zulk een ander lot? Onze inziens bestaan daarvoor twee redenen. Vooreerst het matig, het weinig gebruik, dat van den lijfsdwang wordt gemaakt. »,Van 1846 tot 1864 werden iv geheel Nederland 'Uim 1421 personen gegijzeld. Hun aantal vormt een reeks bij opklimmend bedrag van schuld, terwijl b. v. op 396 personen wegens schulden van ƒ 100 tot ƒ 200 lijfsdwang werd toegepast, onder- Vonden slechts 10 personen dit dwangmiddel voor een schuldbedrag van ƒ 3000 tot / 5000; slechts 9 voor een schuldbedrag van f 5000 tot ƒ 10.000 en slechts 6 voor een schuldbedrag van meer dan ƒ 10.000." Maar eene andere reden heeft o. i. een veel grooteren invloed gehad op dit gemis aan oplossing. Nederland is niet alleen het land der vrijheid. Bij het v°lk heerscht ook in hooge mate een gevoel van rechtvaardigheid, en de gedachte aan afschaffing van den i]jfsdwang liet dat rechtvaardigheidsgevoel onvoldaan. **-en dacht aan het crediet, dat in het maatschappe'Jk werken zoo dikwijls op goede trouw gegeven wore 1 moet, en aan de niet zoo zeldzame gevallen, waar* 11 °nwil, brutaal of gemaskerd, den schuldeischer het *ettig verschuldigde onthoudt. ■Men dacht aan die schuldenaren, die schuld op s°huld aangaan, zelven zich het leven veraangenamen et alles wat hunne crediteuren hun leveren, en, waneer zij tot betaling worden aangemaand, nog dreigeenten geven voor geld. Men dacht aan die reken" lchtigen, die weigeren rekening te doen, aan hen, die ikken ter administratie ontvingen en nalatig blijven n de afgifte. Men gevoelde, dat er iets haperde, de lijfsdwang veel, zeer veel tegen zich had, aa* dat het recht toch recht moest blijven, dat het middelen moest bezitten, om zich te kunnen andhaven, dat Themis het zwaard toch niet te ver-8 s draagt, en dat aan eenen schuldeischer in elk beval en tegen iederen debiteur niflts anders toe te aan, dan eene executie op de goederen, niet veel anders • dan den man met een kluitje in het riet sturen. •Uoor een medewerker aan de Locomotie/.
Advertentie
Abo-r__eme_tsprijs voor Indië f 10.—- e_ vooi Europa f 2Ü.— per kalf jaar, bij vooruitbetaling,. Adverteufcie^eldea belialvc ket ssgel* voor elke ÏO woordea f i