Onder dit opschrift komt in de Locomotief van den 12den dezer een ingezonden stuk voor, dat wij aan alle b«minnaars van spitsvondige argumentatie teu zeerste ter lezing aanbevelen.
De quaestia zalve is niet onbelangrijk, het stuk goed geschreven en, op een enkelen tin na, gemakkelijk te lezrn, zoodat 't hunne moeite wal zal loonen.
Ous althans, die geheel buiten de zaak staande, uit loutere liefhebberij 's schrijvers opstel nagingen, gaf het aanleiding de uitkomst te bewinderen, waartoe men met ean vaardigen redeneertrant brjaa zonder hulpmiddelen kan geraken. Ea dat de schrijver werkelijk niet veel gegr>nde motieven voor zijne zienswijte heeft bijgebracht, mogen da volgende aanteekeningen, die ons bij 't lezen van zijn betoog uit de pen vloeiden staven.
De eohrijver dan wil beweren, dat van de iuschrijvingibiljetten voor exploitatie van Trisobo alléén geldig is dat v&n den laagsten ir schrijver op één na, dm heer J. Hudig, omdat alleen dat biljet gezegeld was.
Zooals de Redactie reeds in een vroeger nummer vau de Locomotief heeft doen opmerken, is het gebruik vau gezegelde biljetten niet bij het Beglement voor de uitbeste dingen, maar alleen en „vermoedelijk nog slechts," .ia de aaukondiging van den directeur van binnenlandsch basluur voorgeschreven. „Vermoedelijk" omdat het bijna zeker is, dat men niet het doorloopend gebruik van on gezegelde biljetten (art. 7 van het Aanbesteding-reglement) heeft wil len buiten werking stellen, maar wel het voorschrift vei vat in'c daarop volgend lid van dat artikel (voor elk werk, transport of parceel, Hat afzonderlijk kan worden toegewezen wordt een afzonderlijk biljet ingediend) omdat Trüobo, uit twee perceelen, Trisobo en Eambas, bestaat, en hoogsi waarschijnlijk "is' iJ verlangd dat daarvoor tweo biljetten werdan ingediend.
Maar gesteld al eens, mea heeft hier uiet arm eene vergissing in de aanhaling van eene alinea, of in de beteekenis van dat woord zelve te deuken, ca de opvatting van echrijver is werkelijk de juiste: de Êegeering hBeft voor deze uitbesteding, zij 't dau ook zonder eenig motief, gezegelde inschrijviogs-biljetten gewild ~ welnu, daa behoort ook op het biljet van den heer Hudig sis kwalijk gezegeld „geen regard hoegenaamd" gaslagen te worden
Ea nu beweert de schrijver wel, dat het zegel van bedoel] biljet deugdelijk is, omdat de borgen, die het mede onderteekenden slechts eene overeankomst onder opschor tende voorwaarde aangingen, en dergelijke overeenkomsten onder de ongenoemdo zijn te rangschikken — in art 55 dtr Zegel-ordonnantie met f 0.50 getarifieerd — maar dere redenering gaat volstrekt niet op, evenmin als schrijvers beweren, dat voorwaardelijke borgtocht niet dadelijk verbintenisfl teweeg rou kunnen brengen ('t behoeft niet, maar kan zeer goed; 't zij de borgen zich voorwaardelijk of onvoorwaardelijk verbinden, in beide gevallen verbinden ze zich dan toch „ter zake van borgtocht"— dus moest wel degelijk het zegel bij art. 46 der zegelordonnantie voor acten van cautie bepaald, gebruikt zija geworden — even zeker als het wel geen notaris ooit in da gedschte zal komen, om wanneer A. aan B. zijn huis verkoopt, onder de mits, dat zijn zoon niet binnen het jaar terugkeert, de daarvan op te maken acte te schrijven op een zsgel van f O.JO. omdat zulk een contractus innomatus zou zijn, waarin de zege'-^rdonnantia niet haeft voorzien. Verder gelooft de schrijver op goede gronden te kunnen betwisten, dat de hoogste inschrijver door gebruikmaking van het recht van redemtie zich de toewijzing kau verzekeren. 't Geen tot adstructie van dat geloof wordt aangevoerd, verklareu we, tot onzen spijt, niet te begrijpen. Art. 11 d-rr zegel-ordoDnantie zegt: „Nochtairs zal, blijvende altijd de boete bij art. 6 bepaald in haar geheel, het effect van dj bij het voorgaande artikel bepaalde nulliteit (van niet- of kwalijk geregelde stukken) mogen geredimeerd en afgekocht worden enz." Nu zegt de schrijver „de afkoopprijs treedt niet in de plaats van de straf, maar maakt da straf werkeloos." Gaan we even na, wat dat eigenlijk zeggen wil.— De straf is, „dat op 't ongezegeld stuk hoegenaamd geen regard wordt geslagen" die straf wordt wcarloos gamaakt, dus — er zal ca redemtie op het ongezegelde stuk worden gelet —; oas dunkt, er is geen andero gevolgtrekking mogelijk, maar omdat de schrijver za natuurlijk niet bedoeld kan hebben, begrijpen we hem niet. Er moei aan het recht van redemtie een vosidael verbonden zijn, dat wel nergens anders daa daarin kan gelegen zijn, dat het ongezegolda stuk beschouwd wordt ven den beginne af op zegel te zijn geschreven; zonder dat voordeel, is het geheele recht van redemtie onzin. Wat zou anders beteektnen „het effect vaa de nulliteit mag worden afgekocht" en welk raison elfdre ZjU art, 11 hebben, als redemtie geen terugwerkende kracht mag hebben ? Dj schrijver stelt de toewijzing na redemtia gelijk met het getal, dat bij de opening van een inschi ij vingsbiljet het cijfer zeer onduidelijk zou blijken te r-tju geschreven (31.000 of 37.000) en da betrokken ambtenaar den inschrijver het werk zou gunnen na hem ta hebban toegestaan door verduidelijking het hoogste cijfer te bereiken, maar onzes inziens doet de schrijver dat geheel ten onrechte. Door het indienen van een ongezegeld biljet heeft men eenvoudig eene formaliteit overtreden in 't belang van de schatkist voorgeschreven; betaalt men zijn tol aan den IL cis -j- boete enz., zooals de Zegelordonnantie zelve dat aan de hand geeft, dan is de informaliteit gedekt, maar wordt de som, waTvoor men inschrijft, cnduidelijk gesteld, dan zou men zich da kans kunnen voorbehouden, om wanneer anderen hocger hebbeu ingeschreven nog verder te gaan dan dez;-n, of omgekeerd, wanneer mocht blijken dat men niet zoo hoog had behoeven te bieden rfln bod wat te verlagen; welke praktijken natuurlijk niet geduld kunnen worden zonder met recht en onpartijdigheid in stijjd te komen — 't geen we den schrijver gaarne toegeven. Eu du zijne conclusie. De Êegeering moet de exploitatie gunnen aan den hetr H. ten ware zija cijfer blijve beneden het miiimum, door Haar vóór de aanbesteding in o^eileg met de bosch-ambtenaTen vastgesteld, want hij is da hoogste inschrijver en „de exploitatie mag alleen daa niet verleend worden, wanneer de hoogste inschrijving te laag worrlt geicht." Maar waar gesproken wordt van hoogsta inschrijver heeft men natuurlijk meerdere inschrijvers op 't oog, en de eenige inschrijver kan nooit de hoogste zijn, daargelaten, dat niets het recht te zeggen, dat de Begeering alleen dii.l de hoogste inschrijving te laag mag achten, wanneer dia is beneden Hare raming: als zij zich in die raming blijkt vergist te hebben, dan zien we niet in, waarom zij ze niet verbeteren zoude. Ten slotte. Noch bij het Eeglement voor het houden van aanbestedingen, noch bij de aankonliging ven den directeur is het ougezegeld zijn der biljetten ender de gevallen opgenomen, die nietigheid der inschrijving ten gevolge hebben.
Art. 92 van het Eeglement op de bu-gorlijke rechtsvordering, waarop wij den schrijver als dilettant jurist vormeenen te mogen wijzen, zegt dat geen acte nietig kan worden verklaard als de bepalingen de nietigheid niat ui'dr-H' hebben bevolen. Wanneer de Êegeering dus aan den wenscb des schm' gehoor gevende bij de oplossing der Tiisobo quaesis I afvraagt „wat :'s recht?" dan zal zij het werk gunnen' aan dengene, die zich slechts bij veiassing aan Haai hoogste inschrijver kan voordcer», omdat hij, door een' w.r zouden haast zeggen chicaneuse wetsinterpretatie zijne mededingers écar'enrt, maar «an litim. die het hofl bod heeft gedaan en dus de hoogste inschrijver is in waren zin dcs woords. Hij moge eene informaliteit heW begaan, maar de wet zelve, die hij heeft overtredeD, g| het middel aan tot herstel; na van dat middel gebrnW hebben gemaakt, moet hij geacht worden altijd gebed] regie te zi,n geweest, en ware 't hoogst onbillijk hem ders ta behandelen. Geen belanghebbend
"Ingezonden stukken. Inschrijvings-bijetten boschpprceel Trisobo.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p002
"De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p002
Bij Kon. Besluit is goegevondeu en verstaan beken*; maken de volgende verklaring, door den Nederlacds15' gevolmachtigde en dien vaa het Duitsche Eijk ffeteek81 waarbij de consulaire overeenkomst van 16 Juni D (Staatsblad no. 71) wordt toepasselijk verklaard op dac| suis van het Duitsche Bvjk in de Néderlandsche kola"' en overzeesche bezittiugen, van welke verklaring de intl' en vertaling luiden als volgt: Zijne Majesteit do Duitsche Keizer, verklaard hebbe' dat de consulaire ambtenaren van den Noord-Duitse* Bond in de Néderlandsche koloniën vervangen ziju d' die van het Duittcha lijk en den wensch' hebbende te fc nen gegeven om op de consulaire ambtenaren van * Rijk toepasselijk te maken de bepalingen der consul*1 overeenkomst, den 16den Juai 1856 tusschen Neder)»' en Pruisen gesloten; en Zijne Majesteit da Koning der Nederlanden, verf*) gende aan dier> weusc'u te voldoen; zoo zijn de ondergeteekenden, hiertoe behoorlijk gem»"' tigd, overeengekomen, dat, te rekenen vau deu dag ® onderteek.ning dez^r verklatiug, de bepalingen \i n gezW overeenkom t van toepassing zullen zijn op de con*0' generaal, consuls, vice-consuis eu consulaire agent3n f' het Duitsche Eijk, en dat de woorden „Pruisisch" ' „Pruisen" oveTal waar die in gezegde overeenkomt vo» komen, zullen vervangen worden door da woorden ./' het Duitsche Kijk" en „Duitsche Eijk".
Uit de Bataviasche bladen van den I2en; — Volgens gerucht is voor de betrekking vaa Hoofdco* mies bjj h=t Easidantie-bureaialhier de haer H. S. aanga*1
tne dis en
— Vrijdag-avond zijn twee inlandsche matrozen van ba stoomschip Minister Fransen van de Tutte, dat hede' ochtaud naar Atsjin vertrokken is, in een sloep gedro-' De sloep is zwart geverfd met gele lijsten. De zaak ' in handen der politie gesteld. — De waterschout Lorey heeft weder drie militair gearresteerd, waarvan twee te meester-Cornelis en een " Soerabaia van hunne corpsen waren gedeserteerd. — Dinsdag jl. kwem eene groote prauw sampaug, bel* den met brandhout, ter hoogte vaa Moeara Lampong*1 aan, kreeg aldaar een lek, liep vol water en zone bijll' onmid^elijk; gelukkig evenwel was het op die pbats n>4' zeer diep, zoodit het vaaituig rechtop in het water bleef sta»"' De vier pvarenden waadden tot aau den hals door het v eu mochten behouden den wal bereiken Nauwelijks bevonde' tij zich op het droge, of zij bemerkten dat een tiental tsmb»0, gans naar het verlaten vaartuig roeiden en dat de staken, wa tusschen 'iet hout was opgestapeld, verwijderd werden, zood»' de geheele lading in het water viel en men zich daarvan nes' ter maakte. De strandroovers zetten met hun buit koe*1 naar den Kleinen Boom en vonden op Passar Ikan ond«* de Chineezen gereedelijk kooplustigen, die het hout v»* baneden de waaide betar-,lden. Zoodra da waterschout van een en ander keunis kreefii werden zeven der schuldigen door hem opgevat, die alle' to-. volldige bekentenis kwamen, terwijl twee zich door i' vlucht uit de voeten geniaak' baddan. Vijf Chineezen. di( hat geroofde hcut hadden opgekocht, werden eveneens i° hecLteiris geiromen. Den lOden stond dit 12 tal voor de politie-rol terechtl ds 7 tambanganvoerders werden naar den landraad verwezen, doch lot niet geringe verwondering van onzen bericht* gever werden de 5 Chineezen, die zich aan het opkoopen van gestolen goed hadden schuldig gemaakt, ondanks hunne volledige bekentenis, vrijgesproken. Indien, zegt hij, da helers steeds ontwaren, dat zjj ongestraft hun badrijf kunnen uitoefenen, dan moeten noodwendig de diev.ru overmoedig ger worden, omdat de laatsten voor het gestolene op eea> gemakkelijke wijze opkoopers vinden, die voor den straffen' den arm der justitie niet afgeschrikt worden. — Naar wij vernemen, zou de heer 8., onderwijzer alhier ia zekeren gang op Manga Besaar, in dtrn afgeloopen nacht een duchtig pak slaag opgaloopen hebben, zoodat hij bloedend., zijne woning bereikte. —- Den lOan wandelden langs Goenoeug Saliarie twee militairen, die zich tengevolge van het overmatig gebruik van sterken drank in geen al te nuchte/en toestand bervonden. Zij hielden een ledige kar aan, pakten het paard bij de teugels, namen ia het voertuig plaats en dwongen door vuistslagen den karvoerder. zonder omtrent den te betalen prijs eene afspraak te willen maken, voort te rijden. Da karvoerder, blijkbaar met het voornemen zich ovar bet hem aangedaan geweld ti wreken, jaagde het paard ia snellen draf voort, maar maakte plotseliag zulk eene wending, dat kar en paard omtuimtlden en mat den koetsier en da vroolijke gtsten in deu pracht terecht kwsmen, die ruimschoots met modder gevuld was. Dit ongeval wekte het hartelijk gelach vau de vele toeschouwers, dia zich in de nabijheid bevonden, op. De militairen wisten niets boter te doen dan zich zoo goed mogelijk in de rivier te reinigen, terwijl de karvoerder, beducht dat hij zijne wraak op gevoelige wijze^zou moeten misgelden, vaa deza gelegenheid gebruik maakte om zich in ijlenden vasrt te verwijderen. In vrij natten toestand marcheerden de soldaten naar hun kampement, door den val en hel gedwongen bad vrij wel ontnuchterd. — Men schrijft aan de Java bode uit Sebang: Ia deu laatste tijd wordt veel geklaagd over dea slechten toestand van- en de slechte verstandhouding tussch n de inlandsche ambtenaren en de dessabawoners van de afdeeling Pandeglang tegenover deu tegenwoordigen Vattih aldaar. Niettegenstaande herhaalde aanschrijvingen v_> het Gouvernemantomzoo min mogolijkheerendiensplichtigen te bezigen voor het aanleggen, ophoogen, verfraaien en het beleggen van dijkjes langs da wegen, zou der machtiging van den GouveruöUi-Genaraal, wordt toch door den tegenwoordigen Paltih van Pandeglang, dikwijls op een willekeurige wijze, van de krachten der bevolking misbruik gemaakt. Dagelijks ziet men dan kleinen min van 's morgens 7 tot des 's namiddags 6 uur langs den weg van Seranp naar Pan deglang werken tot het aanleggen van koffietuinen, en dit alles op last vau dea Pattih, ende Wedhono's en Assistent Wedhono's daarbij als mindoars aangesteld.— Wil men zich hiervan overtuigen, men onderzoake da zaak. Wij willen hopen dat een streng onderzoek zal worden gelast. — Iv de Indiër lazen wrj: Hert A. D. wil ook de drukkers van dagbladen gestraft zien. Even goed kon mea de pers, het werktuig dat drukt, verbeurd varklaren. Het drukkersbedrijf is een tak van nijverheid en ciets mesr. De redacteur v.n een blad behoort de aansprakelijke persoon te ziju. Het A. D. sprak echter vroegar van de redacteurs eenvoudig ais vau loontrekkeude dienaren, nadat de redacteur daor zijue steeds klimtueude eischen vim de Javabode gescheiden was en eene eigens affaire had opgezet. Nu mogen er onder zijne collega's-uitgevers bankroetiers zijn, geen eukol heeft ooit beprotfd vaa de Êegeering het mouopolie dir officieela aankondigingen af te bedelen of uit 's iaeds kas penningen getrokken zonder za te hebben verdiend of er iets voer te leveren. Tot heden is het immais nog eea raadsel wat gedaan is voor het geld; dat de heer Hasselmao de redacteur van het A. D. uit de schatkist echouk. — Dezer dagen ontstond een begia vau brand in de woning van de weduwe B. op Nooriwijk. Als naar gewoonte was in het slaapvertrek een nachtlamp op een tafeltje iv de nabijheid van het ledikant geplaatst.'s Avonds omstreeks 9 uur drong de wind zio heug door hat veustar de kamer binnan, dit de vlam der lamp mei de bedgordijnen iv aanraking kwam ca de laat3teu vuur vatten. Spudig stood het bed ia licatlaaie vlam, ca alleeu dior deu ijve'igan eu spoadigan bijstaad der buren, dia op het hulpgeschreeuw onmiddellijk van alle kanten toesuelden, is een groot gevaar af^ekaerd, dat ook de dicht op elkander gebouwde wonin gen in de nabijgelegen kampong ernstig bedreigde. Uit Soerabaia. Hier ter stede loopt hat gerucht, dat de resident van Spall zou teruggekeerd zijn, voorden van een" volmacht van de le^eeriug, om het tolkantoor te verplaatsen. — Uit Bodjanegoro schrijft men aan het Soer. H. B.: Diefstallen behoorea te Bjdjoaegoro tegeawoordig aan de orde van den dag. Nu eens wirden lampen bij den eenen, daa weder andere dingen bjj ecu aader gastolen. Dezer d3gen werd door middel van het bekande boorttelsel bij d-n Chineezen tokohoudar ingebroken en aldaar ontvreemd _= ƒ 30 aan geld, eauiga kieteu sigarea en wat blikjes boter. Gisteren naoht bracht man zelfi bezoek bij den ra;ent en ontvreemdde aldatr wat borden en eenige koperen pan nen, dus hoe langer hoe brutaler. Dat dus het hoofd van bestuur ook eens een bezoek zal krijgen en eenigen onzer hetzelfde wacht, is zeer waarschijnlijk; toch bljft de politie evenwel onvoldoende om haar plicatan te vervullen naar behooren. Men vertalt nu wel, dat hier alle nachten patrouilles loopen, doch tevens dat alsdan do aanvoerders soms wel eens achterblijven, om zich eau genoegelijk uurtje te verschaffen in de Chineesche kamp bij ecu of ander toppeng- of gamelan-spel. — Uit Bondowojso wordt ons medegedeeld, dat eenige dagen geleden het doodvonnis is voltrokken aan de zes veroordeelden welke deu petingie van Soemberdantie hebben vermoord.
Da veroordeelden hadden geen gratie willen verzoeken.
Uit Pasoeroean. Het Handekblad voor Pas. en Omslr bevat het volgende ingezonden stuk: In het laatste nummer van uw bland, las ik een artikeltje, gedagteekend Tootoor 7 Dacember 1874 en getekend door zekeren W. Hulskamp, waarbij hij zich baklaagt, zo.« over de handelingen van uenige inlandsche hoofden, als van mij als buitengewoon deurwaarder bij don Baad vaa Justitie alhier, tegen den inlander Pa Kentang.
Schrijver schijnt uiet wel op de hoogte te zijn, van het verschil tusschen eeae zaak voor d)U landraad en die voor het regentschapgerecht. De za ik van Njonja Djie, gelijk schrijver ia ziju stuk als de hoofdzaak wil doen uitkomen contra den inlander Pa Kentang, is lang uit de wereld, door de vordering van eerstgenoemde, loopende over eeue som van Een iioxdekd üulden, r,p grond zij ten bepaalden dage hoezeer behoorlek opgeroepen, ter tereohtzattiag niet \erschenen en voor vervallen gehouden is (art. 131 Inl. Becht,) Da verkoop nu, van do goederen van voornoemden Fa Kentang, kan dus nimmer het gevolg zijn van eveugemelde» vordering, maar wel van eene andere, namelijk groot Twee EN TWINTIG GOLDEN EN VIJETIG cents (art, 83 al I E. O ) door zekeren Pa Asch van de dessa Mantjmsjan voor het, regentechapgerecht 'ingesteld, waarvan de bewijzen bij rrij als gemagtigde van dezen laatsten voorhsinden z^jn. Nu doet zich de vraag voor, of schrijver door zulke ongegronde aanklachten te pubiiceeren niet gerangschikt kan worden onderart. 282 vau het wetboek van strafrecht vooi Europeanen. Met de plaatsing van bovenstande regelen, ia uw blad zult u mij zeer verplichten, te mear omdat hiermede eenige
inlandsche hoofden gemoeid zijn.
"Samarang.". "De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad". Semarang, 1874/12/16 00:00:00, p. 2. Geraadpleegd op Delpher op 25-02-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010298096:mpeg21:p002