baiari f temrning der Europeesche Soera- Mat.eien' Semarangers en {^ angers in de laatste week zal meni- Vin ezen hollandschen plattelander \vaa Ueren aan de kinderlijke ontroering, Va^j^^bij op zijn »dorp" een bezoek %e1;eïl * Commissaris des Konings" tegefen 2ZU°' -^at wij menschen groote kindeals ,j 1Jn> büjkt nooit meer dan in tijden ties Ze' öe uiterlijke geestdrift, deputa-4chf tschoten' driekleuren? eere" 3n? Wilhelmussen, volksmassa's, .e Paften, hollende loerahs, opgestei- Jjg^hutters laat ik daar. Dit alles H^ateri mag niet wegblijven in een iL Schappij, die draait om hormat. Vgj de inwendige emotie, waarmee st^,bannen en vrouwen van de beste gem een korte verschijning in de te- W0o^0rdigheid van den landvoogd, een \\ x' Gen buiging zelfs tegemoet zien, is W Voor phdosophie. De heer Rooset cur _ man van eenvoud en bij al zijne gev UlSche studiën over hedendaagsch °ok\C'-t etl Parabolische kogel-theorieën xei. VlJsgeerig aangelegd, zal van deze reis ijJlên eenige menschkundige indrukken bë(j le,ïien. Pessimisten mogen echter U«e n n uat het in vroegere eeuwen t0cök ei'8er was en de menschheid dus beZo 00ruit gaat. Thans rijden hooge Öt' endoor de massa's, vroeger fèden Cover heen
De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- 19-05-1900
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De locomotief : Samarangsch handels- en advertentie-blad
- Datum
- 19-05-1900
- Editie
- Dag
- Uitgever
- De Groot, Kolff & Co
- Plaats van uitgave
- Semarang
- PPN
- 852209738
- Verschijningsperiode
- 1863-1956
- Periode gedigitaliseerd
- 1863-1903 / 1947-1956
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB C 76
- Nummer
- 115
- Jaargang
- 71
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Van Dag tot Dag.
persoon des Landvoogds.
Aa^0udens natuurlijk het feit dat er Sn , m£> toe gaf: de verdediging van jVerabaja. Nederland zelf heeft zijn too f*°erus^nS "verwaarloosd — zoo bedh} . e neer W. Rooseboom in zijn actisch en roman y>De sluier opgelicht" — sromdat de Nederlanders nooit hebben willen gelooven dat het werkelijk wel eens tot een oorlog zou kunnen
kómen, omdat de Nederlandsche natie een trage natie is, die als het gevaar haar niet klaar voor oogen staat mets wil doen voor haar defensie". En verder : «Nederland zal de wrange vruchten plukken van die onverschilligheid en traagheid. Als dg Staat er slechts niet door te gronde gaat, dan is het nog niet erg, dan is het een goede les, maar het kan best gebeuren dat de les voor ons te laat komt". Een Gouv.- Generaal die zóó schreef zal persoonlijk het zijne willen doen, om althans voor de Indische defensie aan die onverschilligheid en traagheid een einde te maken. Hoe de Soerabajasche halve stuivers-plannen daaraan zullen beantwoorden, is nu hier de vraag niet, maar de aanleiding tot deze reis waren zij zeker. Wanneer nu echter de Soerabaja-Courant aan dit vluchtig bezoek ook nog allerlei andere mooie dingen vastknoopt, bevordering der »groot<_ belangen van onze stad als koopstad", havenwerken, Solo-vallei en zelfs een nieuwe expeditie naar Nieuw-Guinea, daar overschat zij, meen ik,, evenals de Soerabaja-correspondent in De Loc. van Dinsdag j. 1., de beteekenis van zulk een tocht. Wat zullen wij hier te Semarang vragen? Ook een haven? De deskundigen hebben de Regeering daarvan voor goed afgeholpen door uittemaken dat de zeekaden hier te modderig zijn. Tram-verbinding met Ambarawa ? Mag niet voor de Ned.-Indische. Rioolstelsel? ïe duur. Een nieuw postkantoor? Om • daarvoor iets te voelen had Z. E. minstens een dag in deze oude kast moeten doorbrengen. Laten we 't dan maar houden bij Moreu's ïechnicum voor Midden-Java en herstel van het avondschot als toegiftje. Wat Pasoeroean, Tosari en Magelang zullen vragen, moeten zij zelf weten. Zonder gekscheren, ik geloof dat men lang zal uitkijken als men van een landvoogds- Ireisje dit oi ander moois verwacht. De Gouverneur-Generaal ziet eens iets meer van Java dan de paleizen te Buitenzorg, ea Batavia, vertoont zich eens aan anderen dan Bogorianen en Batavianen, krijgt wederkeerig een heeleboel gerokte heeren, gedecolleteerde dames en Potemkin steden te genieten — en daarmee is het gezegd. Zelfs de in de vlucht gegeven audiënties zijn niet veel meer dan formaliteiten, hoogstens dienende om den Gouv.-Generaal, als hij over vele maanden stukken over zaak X of onderneming Y in handen krijgt, zich flauw te doen herinneren dat een mijnheer met een witte das hem daarover zeer welsprekend heeft onderhouden. Maar de persoonlijke kennismaking is ook iets. En wat dat betreft heeft zoowel de Gouv.-Generaal als Mevrouw Rooseboom alle succes van hun reis. Beiden laten bij wie met hen in aanraking zijn geweest de aangenaamste herinnering achter.
Onder de corporaties die van de audiëntie-gelegenheid hebben geprofiteerd was de nog in de wieg liggende
Vereeniging voor Vrijwilliger-corpsen op Midden-.Java.
De voorzitter Kolonel v. der Sande heeft omstandig aan Zijne Excellentie medegedeeld wat de Vereeniging zich ten doen stelt, waarover ik hier niet in herhaling behoef te vervallen, en tevens aan Z.E. gevraagd wat ik reeds meedeelde in De Locomotief van Zaterdag j. 1., n. 1. gunstige beschikking op het verzoek om rechtspersoonlijkheid, en voorts in hoever zou kunnen worden gerekend op het verstrekken van marechaussee-karabijnen aan onvermogende vrijwilligers, gratis munitie, vrijstelling van schutterlijke diensten voor vrijwilligers (een zekere fusie dus tusschen de schutterij en de opterichten corpsen) en aanwijzing door het departement van oorlog van geschikte gegageerde onderofficieren als instructeurs.
Het antwoord, door den Gouv.-Generaal gegeven, bewijst zeer zeker dat hij het denkbeeld van vrijwillige weerbaarheid gunstig gezind is, maar tevens dat zij die meenen, dat van verwezenlijking daarvan op belangrijke schaal in de eerste tijden iets kan komen, zich
Illusiën.
maken. Over oprichting toch van vrijwilliger-corpen, die in zekeren zin aanvullingen zijn van het leger kan — verklaarde Z. E.— niet de Gouv.-Generaal maar moet de regeering in Nederland beslissen, en dat zal zeker nog heel wat voeten in de aarde hebben. Tegen een Vereeniging, die zichten doel stelt het vormen van zulke corpsen, bestaat
dus geen principieel bezwaar, zoódat hare statuten wel zullen worden goedgekeurd, maar van het oprichten van militaire corpsen met vaste rechten en plichten kan niets komen voordat door het opperbestuur daartoe de noodige wettelijke regelingen zijn 'getroffen. Wel kunnen alvast
schietvereenlgingen
worden georganiseerd Maar ,iv<-¦ king vannieuw model karabijnen door! Liet Gouvernement kan niet worden! toegestaan omdat deze niet in ge-! noegzamen voorraad aanwezig zijn; evenmin kostelooze munitie-verstrekking voor zulke geweren, daar deze te duur is (10 cents per patroon). Wel kunnen Beaumontgeweren in gebruik worden afgestaan, en de Gouv.-Generaal meent dat wanneer de jongelui beginnen hiermee te leeren schieten zij het later even goed met een karabijn zullen kunnen. * De liefhebberij om met dat zware geweer scherpschutter s-vereenigingen te vormen zal echter niet groot zijn. Wat betreft onderlinge aanvulling van schutterij en vrijwilligers, hieromtrent kan niets worden bepaald zoolang de in overweging zijnde reorganisatie der schutterij niet haar beslag heeft gekregen, waartoe naar men weet de voorstellen der »Commissie" nog moeten worden ingediend, zoodat men niet behoeft te vragen hoe lang het nog zal duren vóór zulk een reorganisatie is tot stand gekomen. Van vrijstelling van schutterlijke diensten voor vrijwillige scherpschutters kan dus ook voörloopig nog geen sprake zijn. Het aanwijzen van gegageerde onderofficieren als instructeurs vervalt vanzelf, waar nog niets te instrueeren is.
Aldus de zin van het antwoord des landvoogds, dat mij natuurlijk niet woordelijk bekend is. Ook voor andere plaatsen op Java, waar men vrijwilligerscorpsen mocht willen oprichten, kan dit voörloopig tot naricht strekken. Het Preanger-commando is naar 't schijnt •nog evenmin iets anders dan sch utters-vereeniging. Waarschijnlij k kolonel v. der Sande, naar aanleiding dezer audiëntie, aan het bestuur der Vereniging wel voorstellen, doortegaan met de stappen tot verkrijging van rechtspersoonlijkheid, daarna de vereeniging definitief te vormen, oproepingen te doen tot het verkrijgen van contribueerende leden, en met de aldus gevormde kas te zien wat men zal kunnen doen tot het aankoopen van moderne repeteerkarabijnenmet munitie, om deze gratis te verstrekken aan onvermogende scherpschutters die met anderen zullen willen doetreden tot scherpschutterscorpsen. In verband hiermee zou het wellicht raadzaam zijn, den naam der Vereeniging, op welker statuten bekrachtiging wordt gevraagd, te veranderen in eene tot oprichting van scherpschutters-, in plaats van OTi/'w/^%er-corpsen.
Nog een andere voor de residentie Semarang belangrijke aangelegenheid is oikëene der audiëntien besproken, n. 1.
De overstroomingen in het Demaksche.
Deze werden ter tafel gebracht door den heer J.E. Gimberg, directeur der Guituur- Maatschappij Huygen de Raat, welke naar men weet hare landen heeft liggen in de delta tusschen de twee takken waarin de Toentang-rivier hare wateren naar zee stuurt. De oostelijkste dier takken, langs de hoofdplaats Demak loopende, is benoorden die plaats nagenoeg geheel verzand, en daardoor hebben uit den overladenen westelijk en tak telkens overstroomingen plaats. Met de tram naar Demak rijdt men dan op sommige plaatsen voeten diep door het water, en hoe het dan met de omliggende velden en armelijke woningen is gesteld kan men begrijpen. Diepe en telkens terugkeerende ellende wordt daardoor geleden. De heer Gimberg heeft dus, zoowel voor de door hem beheerde maatschappij als voor de omliggende bevolking, aan een goede impulsie gehoorzaamd door hierop eens bijzonder de aandacht van Zijne Excellentie te vestigen. En hij deed dit zeer aanschouwelijk en duidelijk door niet slechts op een kaart den toestand aantetoonen, maar ook door photographieën die hij liet vervaardigen door den heer Schütz en waarop de ondergeloopen desa's, onbewoonbare huizen en hutjes, de ellende van mensch en vee treffend aan het licht komen. Eenigen tijd geleden hebben de Resident, de ingenieur Verdam, de controleur Nieuwenhuyzen (die zich voor deze zaak zeer verdienstelijk maakt), de heer Gimberg zelf en naar ik meen nog een paar ambtenaren de zaak plaatselijk onderzocht. De Resident beloofde zijnkrachtigen steun en was bereid zooveel mogelijk gebruik te maken van zijne bevoegdheid om bij rampen van
hooger hand al vast gelden toetestaan. Doch de som, die noodig is om de oorzaak der kwaal wegtenemen, gaat zulk eene gewestelijke bevoegdheid verre te boven. De heer Verdam toch heeft een ontwerp opgemaakt om op de minst kostbare wijze verbetering aantebrengen, n.l. door een sluis boven de splitsing der rivier, waardoor de toelating van "itertotden westelijken arm kan wor"6lit' geregeld, en in verband daarmee ! natuurlijk uitdiepen van den oostelijken arm met zijn verschillende vertakkingen. De kosten van dit ontwerp zijn beo-root op 5 ton. Een en ander is door den heer Gimberg aan den Gouverneur- Generaal uitgelegd, die met groote belangstelling er van kennis nam en beloofde, een hem door B. O. W. eventueel voorteleggen ontwerp zooveel mogelijk te steunen.
Aan welwillendheid ontbreekt het den heer Rooseboom zeker niet. Maar ik herhaal: zal het persoonlijk onder zijne aandacht brengen van al zulke tekortkomingen veel helpen ? Het aantal is legio, en voor alles ontbreekt de nervus rerum : geld, geld, geld. Indie is door twee of drie vorige Nederlandsche geslachten uitgeput. Het tegenwoordige moet het slachtoffer zijn. De beste Gouverneur-Generaal, al kwam heel Indie dagelijks bij hem op audiëntie, kan daaraan niets verhelpen. Slechts eene geheel nieuwe en edelmoedige Nederlandsche politiek kan redding «•even. Doch daaraan durft zich geen Nederlandsche regeering te wagen.
Tot slot deel ik mijn vakgenooten, die met mij rekwestreerden tot herstel van het aan den heer
Kleian
begane onrecht, nog mede, dat ik den Alaemeenen Secretaris beleefd verzocht, mij eens te vertellen of in zake dezer rekesten reeds iets is beslist. Mr. Nederburgb was zoo welwillend mij te zeg•?en, dat door verschillende oorzaken het onderzoek nog niet was afgeloopen, maar dat ons zonder twijfel de beslissing te harer tijd zal worden meegedeeld. Eene bevestiging dus van wat ik vermeldde m de Locomotief 'van 5 Mei j. L Het schijnt (dit weet ik weer uit andere bron) dat ook het andere en hoofdonderzoek aangaande het beleid van den heer Fokkens, betrekkelijk de onderhandelingen over de grensregehng met Portugal waarover ernstige klachten zijn ingebracht, nog steeds niet is afgeloopen. Door de gebrekkige communicatie met ïimor gaan zulke onderzoekingen zeer langzaam m haar werk. De heer Fokkens kan het echter inmiddels best houden, want hij zit te Batavia met eene bezoldiging van f 1000 's maands, alleen om de achtereenvolgende heerendienstregelingen, waarschijnlijk met eenige toelichting, in druk te doen verschijnen. Inderdaad een aangename vorm van » wachtgeld". P. R.
Advertentie
Menwe ahonnés op de „LOCOMOTIEF" ontvangen het blad van af heden tot nltimo Jnni 1900 VOOR f 3.40 DE ADMIMSTATIE.
Advertentie
Voor de Transvaalsche Strijders. «|j het I»an*es-comité ontvangen: horige opgaaf, f M.ÏOe.B8I,^ Bf jj MPe JLoc. ontvangen: Worige ofgaaf. f SOS4 «öI,^
Ingezonden Stuk. Mr. Fock aan Mr. P. B.
Aan den Hoofdredacteur van De Locomotief
te Semarang.
WelEdelGestrenge Heer! In een de:r nummers van uw dagblad (17 Maart. P. B). schijnt een aanval op mij te zijn opgemomen naar aanleiding van een
zin, voorkomende in mijn artikel over »De- I centralisatie in Nederlandsch-Indië" in het jongste Februari-nummer van de Indische Gids. ik weet niet, in welk nummer van uw dagblad het voorkomt. Een goed gebruik brengt mede, dat men aan hem, dien men aanvalt een aangestreept exemplaar toezendt van het dagblad, waarin de aanval gedaan wordt. U schijnt van dat gebruik niet te willen weten. Ik ontving althans geen zoodanig exemplaar; een derde zond mij een afschrift van den in uw dagblad opgenomen
aanval zonder vermelding van nummer en datum van het dagblad, en zoo kreeg ik den
aanval te lezen. , Het artikel zelf wordt door u met bestreden, maar u verwijt mij niet te hebben rondgekeken »buiten het kringetje van mijne zeer winstgevende en allicht tot voldaanheid stemmende advokaten-praktijk ter hoofdplaats Batavia" ; mijn gezichtskring is zoo beperkt
gebleven 1 .... Waarom ? Zijn mijne beschouwingen in mijn artikel onjuist of kortzichtig; zijn gemeentebesturen in N.-Indiê niet te verdedigen, geeft de wijze, waarop ik die blijkens het artikel zou willen inrichten, aanleiding tot uw opmerkingen? Neen, niets van dat alles. TJ behandelt de decentralisatie in het geheel niet, en verwaardigt u niet daarover iets meer te zeggen, dan dat het artikel »voor het inpikken zelf der hervormingen enkele goede wenken bevat."
Het schijnt, dat het naar uwe meenmg van een ruimen gezichtskring getuigt, wanneer - men zich bij de lezing van een artikel, waarbii eene ingrijpende hervorming voorgesteld en die hervorming uiteengezet wordt met atvraagt, of die hervorming aanbeveling verdient, en zij op de uiteengezette wijze moet < worden ingevoerd. Naar uw ruime opvatting - schijnt het bekrompen en kortzichtig zich dat at te vragen. Daarmede houdt een degelijk man, die ookbuiten zijneigen kring heeft rondgeke- « ken, zich niet op. Zoon man gaat na of er met algeheele terzijde lating van de behandelde zaak, niet een of ander zinnetje in het artikel staat, waarop, als men het uit zijn verband rukt, een zuiver persoonlijke aanval op den schrijver van het artikel zou kunnen worden gebaseerd. En het is u gelukt in mijn artikel een zinnetje te vinden dat u kon helpen. Waar ik verklaar, dat in Nederland vaak over ongegronde ontevredenheid van de Indo Europeesche maatschappij jegens het bestuur wordt geklaagd; dat die ontevredenheid zal verminderen, zoo niet geheel verdwijnen wanneer men aan de ingezetenen in Indie rechten toekent ten aanzien van plaatselijk bestuur, wanneer men hen voor de behartiging der plaatselijke belangen stem in het kapittel geeft; waar ik het recht op eigen plaatselijk bestuur erken, en aandring op een gemeenteraad, die niet door het bestuur wordt benoemd, maar die door de ingezetenen zelf gekozen wordt, ten einde aan de ingezetenen zekerheid te geven, dat bij alle regeling hun belang op den voorgrond zal staan, daar heb ik niet uitgeroepen, dat er zoovele deugdelijke gronden tot ontevredenheid over het bestuur bestaan. Ik heb -een lijst van gouvernementee e tekortkomingen gegeven. Over de gronden welke de ontevredenheid veroorzaken, heb ik mr, met uitgelaten. Ik heb het in het midden gelaten, in hoever er werkelijk deugdelijke gronden voor eenige ontevredenheid bestaan. Dat behoefde in het betoog, hetwelk ik leverde met nader te worden onderzocht. Welnu dat had ik naar uwe meenmg moeten behandelen; ik had zelfs de mogelijkheid niet mogen aannemen, dat de ontevredenheid over het bestuur ongegrond is. ik had in het artikel over decentralisatie alle grieven, alle ontevredenheid gegrond moeten verklaren (")• En nu ik dat niet gedaan heb, komt het er verder niet op aan, wat ik betoogd heb, laat u het door mij behandelde onderwerp rusten, en achtu u tot een persoonlijken aanval gerechtigd. Ik kan niet zeggen dat ik een dergelijke wijze van kritiseeren navolgenswaardig acht. Mij schijnt zij, om de zachtste uitdrukking te bezigen, zonderling. Ms eene dergelijke wijze van kritiseeren van een ruimen gezichtskring getuigt, dan hoop ik dat mijn gezichtskring in " dat opzicht maar beperkt moge blijven UEG. dank zeggende voor de verleende plaatsruimte, teeken ik mij met verschuldigde achting. Uw dw dienr. D. Fock. Rotterdam, 16 April 1900.
(*) Hoe kan de heer Fock nu de zaken zoo omkeeren? Ik verlangde immers volstrekt niet dat hij de grieven zou gaan uiteen zetten en bepleiten, maar noteerde als vrij wel een unicum, dat deze schrijver over Indische toestanden ze eenvoudig verwierp. Woordelijk schreef hij: »Ik zal niet beweren, dat men in lndië deugdelijke gronden heeft voor ceniqe (ik cursiveer. P. B.) ontevredenheid over het Bestuur". Zoo iets heeft mij genoeg: verbaasd om er, misschien wat te scherp, op te wijzen. In de beschouwingen van den heer Fock over hoe verdienstelijk ook, drong ik bij diezelfde gelegenheid met door, wijl ik over dat onderwerp herhaaldelijk elders heb geschreven en het toen met op mijn programma stond. P. B.
Het feest op het Elysée.
Hedenmiddag gebruikte president Loubet een uitdrukking, die ik geloof vrij verstandig te doen als een aardig ironisch trekje op te nemen, schrijft men dd. 17 April uit Parys aan het Amst. Hdbl. Hij kwam van het Trocadero, waar met eenige officieel* plechtigheid een gedeelte der Russische afdeeling werd ingewijd, bij welke gelegenheid de president de kaart van Frankrijk uitgevoerd als mozaïek van de kostbaarste Siberische gesteenten van den Czaar ten geschenke ontving. De Aziatisch-Russische afdeeling is nog niet in haar geheel klaar, maar een stukje is voltooid en de president den commissarisgeneraal de hand drukkend, zei: »Nu, Picard, zijt gij niet tevreden. Men kan nu niet meer zeggen dat niets af is." Dus gisteren kon men het nog wel zeggen en de spoortrein, die- weer lustig op het Champ de Mars rijdt met volle goederenwagens, bewijst dit volkomen. Toch viert men inwijdingsfeesten. Heden was er een hoogst aardig inwijdings-dejeuner in het reeds door mij vermelde Zwitsersch dorpje, waarin de bewoonsters, bekoorlijke Schweizerinnen uit alle kantons, thans aanwezig zijn. Toen ik er heen ging, kwam ik het ministerie van buitenlandsche zaken voorbij; daar heeft men boven op het dak aan een serie staande vlaggestokken de verschillende vlaggen der bevriende volken uitgestoken. Dat Grand Hotel of een groot magazijn zulk een internationale vlaggenhulde brengt is begrijpelijk, maar op het mooie paleis van de quai d'Orsai, eigenlijk het mooiste onzer ministeries, staat het wel wat wonderlijk. We zullen het evenwel vergeven, omdat het zoo aardig doet dat vlak vooraan op een der eerste plaatsen de vierkleur der Transvaal hier vrij wappert van een officieel Fransch Regeeringsgebouw. Natuurlijk ontbreekt de Nederlandsche vlag ook niet.
Het voornaamste der inwijdingsfeesten was het groot galadiner, gistermiddag door President Loubet aangeboden aan het corps diplomatique, de Ministers, de commissarisseno-eneraal en gedelegeerd-commissarissen der vreemde mogendheden, verschillende hooge Kransche autoriteiten, en de hoofdmannen der tentoonstelling. Alleen heeren waren aanwezig ten getale van 266. Mevrouw Loubet was de eenige dame aan tafel. Ka afloop van het diner was er receptie op uitnoodiging. Men was met de kaarten wat zuiniger geweest dan gewoonlijk en daarom waren deze des te meer gewaardeerd, zoodat een langdurig wachten in de kleed-en voorzalen, voordat wij voorbij den President defileerden, door de drukke opkomst noodzakelijk was gemaakt. Het was voor het eerst onder het presidium van den Heer Loubet, dat ik een receptie op het Elysée bijwoonde, het vorig jaar zijn er nagenoeg geen feesten gegeven, 'President Loubet ontving zijne gasten met een zeer opgewekt vroolijk gezicht. Mevrouw Loubet stond naast hem en boog mede, terwijl bij Felix Faure de President een paar knopen voor zijn vrouw in de ontvangzaal stond. President Garnot stond ongeveer zoo als de tegenwoordige, maar zijn lachje wat stijver, en Mevrouw Garnot was majestueuzer dan Mevrouw Loubet, die een even vriendelijk goedmoedig voorkomen heeft haar man. Het défilé bij President Grévy was ¦re heel anders. Toen werden niet de namen opgeroepen, en marcheerde men in gesloten gefederen voorbij, terwijl de President van tijd tot tijd eens boog tegen de anonymi. Verder reiken mijn herinneringen met. ¦ Op de receptie' van gisteravond waren na¦ u .a-lijk zeer vele vreemdelingen, w. o. v In hiin nationaal ambtsgewaad. Allen met ¦die decoraties. De Hongaren en de Arabie|ren trokken door hun costuum de aandacht. ¦zoo ook de roode uniform der Engelschen. I Ine Japanneezen vielen op, doordien zij zoo ¦klein en zoo talrijk waren. Het militaire ¦ment was niet bijzonder sterk vertegenv. ¦digd, het aantal diplomaten daarentegen ¦ groot. , ¦ Onder de genoodigden merkte ik op den i ¦ Nederlandschen commissaris-generaal, Baron f¦ Michiels Van Verduynen, in het galacostuuin ¦ van Kamerlid, en den gedelegeerd con ¦ saris, Baron Van Asbeck, beiden met hun h I echtgenooten, den voorzitter van den Neder¦ landschen Journalistenkring, Prof. A^ Kuyper ¦ en eenige andere Nederlandsche notabelen. De ; I consul-generaal der Z. A. R. en die van den ¦ O -V. waren eveneens aanwezig als gasten by ¦ het diner, in hun qualiteit van tentoonstelhngs¦ ¦ De mooie zalen van het Elysée waren sm ¦vol met bloemen versierd, de groote feestzaal, I ¦waarin het diner was gegeven, is thans geheel ¦voltooid, en met haar zachte kleuren, mooie I ¦ plafonds en smaakvolle ornamentiek, een wer¦ keiijk mooie zaal geworden. De galerij met de j, ¦ prachtige Gobelins wekte als steeds de bewon- j ¦ dering der vreemdelingen. In de zalen opde| Heerste verdieping, vooral in het kabinet van ¦ den president, en in de biljartzaal, kon men ¦ zien dat de extra gelden, toegestaan tot verbe¦ tering van het paleis, met smaak besteed zijn ¦ De dames waren in groote verscheidenheid I van toiletten. Mij viel op hoe sterk het kapsel ¦ a la Récamur thans in de mode is. Zij schit- I terden van de diamanten, en wij zagen prachb¦ cc paarlen, gedragen door mooie, maar ook door. I minder mooie,door zichtbaar Fransche en klaar- j ¦ blijkelijk vreemde dames. ¦ Tijdens de receptie speelde de kapel der I Garde republicaine een keurig programma, en I na middernacht begonnen de jongelui te dan- I sen. Het feest, dat nog geruimen tijd voort- I duurde, mag meetellen onder de meest scmt¦ terende in het Elyséepaleis gegeven.