Wat weet het publiek, wat weet de Cultuurraad van de Laadscbapskaasan atP vioegen we.
Het wordt wel tijd. dar, er iets meer van geweien wordt. Wanneer we verne■en dat op de begrooting voor 1912, met een tot aal-eindcijfer van rond 2 millioen *), byna 6 ton wordt uitgegeven aan bezoldiging van Inlandsche hoofden en ambtenaren en nog een halve ton aai jastitie-peraoneel, dat ook voor «en grooc deel uit de hoofdenfamilie wordt gerecruteerd, terwijl de hoofden tóch ai een aandeel van 5 toa ontvangen in den cijns van vergunningen en concessiënj — wanneer we dan vernemen, dat er van de 2 millioen nog geen 5 ton o ver b: ij ft voor openbare werken, voor het ouderwys een halve ton, voor den geneeskundigen disast een 12 mille, voor de ophtflin* van dea loiatdschea landbouw een mille of 6 , dan vragen w_ os af, of een nuttiger besteding van de Landschapsgd iea, «óó dat land en volk er het aeesst van partij zouden trekken, niet mug lijk war»; of ie niet stellig tot stand zwarte kom^n, wam e»r elke r**ut in h«t op*; baar muest woidan *-eran* w_o*d. De tyl «en meer democratisch ié^*me in de landschappen met zcifbafttuur is misschien nog met gekowea. Da indolente inheemsche bevolking haakt er z 1 e niet naa', heeft •r althans nim«ae.' ouoewondea om g.---vraago. Ë*a politieke rypaeid zouni: e gevor.d.u wit b:j de Maiaisc&e bevoiktn* ter Westkust, treft men hier no* i>ie* aan. De bevolking ia hier nog niet zoo ver, dat ze h&ar eigen belaag begrijpt. B.ter onderwijs, ve< betering van den landbouw, opvoeding tot ho;ger pian van ontwikktLug, kan haar zoover brengen. A%~ ondeiwya wordt nu wel meer gedaan. Maar aan de rest niet veel. Er zou ou< aan de rest «aer kunnen gedaan worden, indien de Landschapskassen minder zwaawerden aangesproken ten behosve vao de hojfden. Om dit t« bari_*a, ooa te koaaeu tot eeo henusuing van de besteding van landsrhapsgeiden, u «ei-piichte openbaarheid in heet het behear gewenscht. Dez. open baarheid vervauge hier dau voorloopig da medezeggenschap va« de bevolking. * Maar we willen schrijven ovar het wegenvraagstuk. De zeven Landschapswassen besteden dan «et elkander vijf ton aan openbare werken, waarvan w»?«n na uurlijk de hoofdzaak vor«*n, Kaar.au se nog méér doen, zooau d« R>g*ering verlangt ? Misschien in de toekoms1 we), wanneer enkele inkowp'en-cijfers doouitgifte van nieuwe concessie; zijn veihoogd en met verstandig bal.id de ovc-.-.nevei. hooge posten voor bezoldigingen en w>vdiea meer zij allengs zyn gscUald. We moeten g saen. Alleen overlegging vau een volk dge btgrooting met toelichting tn van verantwoording over vroeger bestede gelden, zou de Fu-ancieele ca Technische Commissie van den Cultuurraad in staat stellen, te rapporteeren over de vraag, ó' werkelijk de Landschapskaswn in staat sijn meer gelden uit te trekken voor verbetering van het wegennet. Maar al die gegevens worden den Cultuurraad onthou deu, dewijl er geen eukeie bepaling tot het verstrekken daarvan dwingt. D* Cultuurraad kan er om vtage n — eu dan afwachten, wat hew zal worden mes gedeeld Nu bestaat er wel een verbinding*sshake: tostchen Caltuurraad en Laadscbapswerfeeti: de Technische Dienst van het Cul tuurgebi*d, welke zoowel de Lindschapsa's de Cultuurwerken uitvoert. Door dit gecombineerd werken komen dan ahhan* de Technische en Financieeie C,mmi-.it van den Cultuunaad wei zoowat aan dea weet, wat er omgaat by de Laudschapt-
') Het totaal-cjjfer voor alle zeven kassen nl. Dcli, Serdang, langkat, AsahaD, Kwaloe, Panei-Bita-rx. Pinang, Batoe Bahra.
werken. Maar dit is een toavaikgheidsverhouding, welke dan Caltuurraad nog g.«u openlijk inlicht in de xaken der Liadschapskasssn geeft. Zjlfs ligt er in dia verhouding, zoolang z» niet behoorlijk wordt geregeld, ieta bedenkelijk*. Ia het R iadsoverzichi van 23 Februari is er reeds op geweien dat ds bemoeiesiskricg^n van Oul.uarra&d en L.ndschapskaasttn eikander 'nweudig ra;'*D, waarom afbakening van grenien óf _a.*«rder« samensmelting noodig wordt, in «Ik geval de onderlinge verhouding dient te worden vastgesteld. We schreven toen over het ai*won van wegen van den Cultuurraad- naar d* Landschap» begrootingen, hetwelk aldus plaats had dat de L.ndschapskas sub.idie verleende voor het onderhoud, hetwelk dan geschiedde door den T .chaiseaen Dienst, onder conti os an den Cultuurraad, en we drongen aan op een logische, royile regeling in de p aats van het oader.nandsche gedoe. We herhalen de toea geichreven woorden: yDe verhouding tusschen Cultuurraad en LvidßChapskesren, inzonderheid ten aanzien vau het wegenvraagatuk, zal be hoorlyk gareg«ld moeten worden. M»n acheppe niet nog méér ingewikkelde problemen ter Oostkust dan er al ziju." * * * De regeling dient zoo te zijn, dat niet ie Caltuurraad met den hoed in de hand «an de Liudschapskasssn om subsidus •>tfhotf. te vrager; dat evenmin (ie zorg /o>r da «tegea g'ootendeels aan de opennaarheid wordt onttrokken en da d*c«n--* aiusaiia te \ d*z*m ing«kromp«/.i, lostedo «an uitgebreid. I* di mogelijk P We hebbtn ous de np'osüng gedatht ioor hit stichten van «en Wegen- en Werkenfunde voor het Cultuurgebied. Hic Lykt weer ingrijpen! dan hst is. Oe combinatie van dj technische diensten ar. com ö <» urn. W« «vilden dat het over '«g verplicht werd g*s eld er* lat het werd geregeld. Ba dit kan, dunkt ons, door het stichten vaa een niet ijndershandjoh, »a*r openbaar Wegen- eu Werkenioads. Ii grove trekken kaa «en i th de tot* sta sdic >ming en de werking aldus denken. T.lk<-.n jare wordt ia een gecombineerde rergadertug van de T»ch«ucba en Financieeie C >mmia«ie vaa den Caltuurraad, den Voorzitter van dat college, den Direotear van L)kale Werken, de hoofden der Zii.bfr-iurea en de am benaren. weik* biioadarüji met het toeiicht op de Lta-'!achap)skari««n zyn bel&at, eea door den Directeur van Likale Werken ontworpea plan van wegen en werken ia behandeling gaaomer.; er wordt nagegaan, hoaveel de Landschapkassen en de Ciltuunaad kunnen uittrekken ten bshosve van deze ««gin en werken en dienoverKnappe administratieve bollen zullen dat wel zoo in elkaar weten te zetten, dit er g- er. «kwesties" ontstaat;. E zal trouwens minder kans op oneenigheid zyn by ean w-i-iverwoVan de Zelfbesturen mag ten dezen alle medewerking worden verwacht. Her gaat hier om gemeenschappelijke behartiging van paraüel-ioopende, meestal zelfs *amep<-ioopenda belangen. Ea bovendien behouden sij genoeg conto.e door hun lidmaatschap van den Cultuurraad. * * *
E«n wegenfonds brsngt ona nog niet de ex-ra tonnen, welke sr noodig zyn om ona wegen"iiet up^to-date te maken, evenmin ala een zuiveie afbakening tusschen wegen van algemeen en van plaatselijk belang die brengt. Ea toch ziia beida, meenen we, noodig, om op den duur tot een goede oplow'^g van dit wnhJ^m te geraken. We moeten eerst d^_< ressründ kansen overzien, orde brengen waar orde te brengen is, weten waar we aan tos zyn. Onderwijl vragen we d«r Rigeering om een billijker bijdrage uit de algemeene middelen. Ea als ze die niet geeft, en we kunnen niet in de plaatselijke behoeften op éé ugszina voldoende wijze voorzien—dan zullen er middelen moeten te baat genomen worden om het Wegen- en Werkenfonds te versterken. Wie fluistert daar van belasting P Er zal wel niet aan ts ontkomen zyn. Mjar vóór de Caltuurraad zoover is, wake hy voor orde io den chaos, voor handhaving van het decentralisatie-beginsel, voor het verkrijgen van een ondubbelzinnige ui spraak van de R geering !
"Een=en=ander. Waakt! II.". "De Sumatra post". Medan, 1912/06/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010323932:mpeg21:p001
"De Sumatra post". Medan, 1912/06/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010323932:mpeg21:p001
Op wgder water, la de doorvaart tu^scaea de bargen, *«l«e we nogal.qd moesen volgen na o s vertrek uit o* zonnige baai «au S.p-yik, werd de atmosfeer weer prettig-tnscb. Üe zon drong nug altijd niet diep ia den kloot door, maar de huibngen van de Samosir-
*£•- ". ' •'-.. E i up*.eu> was er nu een bruiiie, dalende en rya*nde s reep over al de börg_a daar in deu hooge zichtbaar gemorden, «ca lange, ingekorveu bergweg, nie daar ergBü| uit 't binnenland over dea kam «as gekomen en nu al lager »n lager gaande, ia de varte tot oader aan ie kust scbeta te loop.n. Ou haif e^f diea Z mdagmor^ea, voeren we tusschen nog hoog«re, elkander naderende b-men, de nauwste straat van 'i oostelijke Toba-«eer in. De lucht betrok weer wat ca 't werd heerlijk kodl in de Kloof. Laks en rechts oatdesten we groote watervallen, die als dunne «.vervullingen tn de barghol-en bggeo, we bleveu er te ver vaa af om z« wat nauwkeuriger te kunnen opnemen. Aü«da van de liuksche. de groo.se watergal za^en we. dat't water »an 'n groot* hoogte, b.eed-ait met zwa^e, «priï!g«ud« gal pau
Waarom hij dat nu en juist hier deed, kouden we niet bavroeden, maar toan we daar zoo n.ar deu waterval tuurden, liep de kapitein naar achter, zette zyn pet op en hief met zyn beas&rinipg «n de Batakp«s3agiers het ffWt*n N.êfiauda bloed» in 't Bataksch aan. Hat kieine mei»ja hield 't boek op de knieën en volgde wysead met haar vingertjs de regels voor de jongens, die over haar heen bukkend lazen en zongen. Da kapitein kende de coupletten van buiten. Ea toen al de coupletten zoo aachtkens, langzaam en schuchter waren afcezongen begonnen ze aan 't motilijke „Wilhelmus", aude-toon» zetting. We stemden msj in> eü _^ vonden ze aardig, maar als rechtgeaarde, hun volksliederen met kennende N*der'arders zongen wy ettelyke malen achtereen 'tzelfde couplet ca vulden de rest met la-la aan. Dit konden ze niet merken, omdat er ni.mand vaa hea.JNsdsrlandsch verstond en daar warea we blij om. Indrukwekkend was hun zang niet, maar er was i.ts aandoenlijke iets tref fend-yriendelyks in, dat die Bitakkers ons hiermee, denkend dat ons dat op deze prachtige plaats wel aangeta.m zijn zou, wilden verrassen. Ea 't was voor ons bedoeld, want de kapitein knikte ons tachend toe, toen we omkeken en zwaaide met zn pet. Maar na deze van inter* nationale htöilykheid getuigende inleiding •werden de psalmen weer ter hand genomen en toeu de kapitein zijn volkje goed op gang had, ging hij in een zsar gevaarlijke positie languit en «et gekruiste armen als 'n mummie liggen op 'n plank, wipte de pet in zn oogen en liet zich door de nu wat dreinende, afgelysde Sinkey-wijzen, zalig in slaap zeuren. D_ boot voer nu op veilgar plek in de wijder en wijder wordende doorvaart, waar meer Aa St*3joïir-ksE* gehouden werd door den stuurman. Hier passeerden we hooge, lange Batak-prauwen, die we met het eenige ons bekende Bitak-woord: tole 1 \voorwaarts !) tot een wedstrijd met de motorboot trachtten te verleiden, waarop de pa« gaaiers wel lachend wat driftiger in 't water sloegen, waar volstrekt gean snelleren gang aan hun booten gaven.
We naderden de zuidelijkste punt van Samosir. Rsede vier uur hadden we gevaren, we werden stijf van 't zitten en rekten onze leden door eens wat rond te stappen op de boot. Zoo kwamen we in aanraking met den radj« van Sigaol en den goerot-kweekeling. Mat den ratfja, die nog beiden was, en geen Maleisch kende, konden we moeilijk opschieten, maar toch bleek hj one heel welgezind te zyn, want de goaroa vertolkte oas zijn verzoek om zijn Degri te bezoeken en rijs vraag, of wij ook kains en aardewerk van hem wilden hebben —eo dat alles omdat wij hem een hand g»geven hadden en hem sigaren hadden gepresenteerd. Maar spot» dig brak hij 't onderhoud af en ging eerst in bevallige houding als een weigesneden boegspriet-ornament \ó)t op de punt van de boot liggen en richtte zich, >osn hem dat te !«s iq werd, op schouwend, met een baad biven de oogen, aandachtig naar de landtong, waarachter zqn kampong moest liggen. Ei zoo is hij 'n paar uur -Is 'n T-iton blijven staan turen.
M»t den goeroe hebben we een langer en zeer leerzaam gesprek gehad, want die jonge Batak was met vacantie geweest en sr heen in zijn vrijen tijd, — of mogelijk had hij wel een ,/taak* opgekregtn, — druk aan algebra eo rekenkunde te hebben gedaan en dat wilde hij o» s wel etiiis graag uitleggen en laten zien Uit etn kladboefej» toonde hij ons tusschen Batatsjhe ca'ech saüevragen en antwoorden, vergelijkingen «eet een en twee onbekenden tn wortel trekkingen. Eerlijk gezegd ging het ons een bee'je te hoog en wij overdachten zoo. waarvoor de «an die geieerdighaid nou noodig zou hebbeo; maar dat dacatea we alleen maar uit nijd, omdat wij die vraag-* stukken niet meer op.'osun konden. Onze ge.eerde verhandelingen wekten den kap tiin en diens verschijning tagen we graag, wijl we nu in 't breede inidelgke deel van 't TobaHmeer gingen van n en we de namsn van verschillende plaatujes aan de oevera vragen wilden. Samosir daalde hier Ungzaam in 't meer af, de kuststrook werd breeder, er was zeifa e»n zandig strand en er stonden vele kam poogs, elk met een ompaggering eu weggescholen achter b:-omen. Wilde paarden renden met geit-achtige bewegingen de hellingen op en af en voor 't eerst zagen we hier ook menschen op 't strand loopen.
Maar ook de Timor zijde werd lager en meer open. Eia ver in meer uitstekend schiereiland scheen dicht bevolkt te zijn, voor een goed deel «at visschets, want uit 't water staken hier ecu daar hooge visschers-wacht-torens op, stevig gebouwd van dik bamboe en groot, soms bevattend eea complcete woning met twee of m«er vertreïjsa, en het meer krioelde hier van kano's.
De kapitein wilde ons, omdat achter 't zich nu voor ons breed openende meer de streken liggen, waar op den priestervorst Si Singamaharadja is g.jaagd, de geschiedenis doen van C._ristoffels vangst van dien Singamaharadja, maar hij bleek niet heelemaal op de hoogte te zijn en 't iefwat met bygeloovigke 1 gekleurde verhaal, waarin ook weer vco kwam de «ededeehng, dat de priester vorst niet dood is, «aar aich slechts even onzichtbaar hesft gemaakt en nu wacht op den goeden tyd om weer te voorschijn te treden, was weer niet fantastisch genoeg om belangwekkend te zyn. Ea nu had het meer ook weer teo zoo geheel ander aspect, nu werd 't zoo onteaggelijk kim-vervagend breel, nu waren Een bezoek aan wal, aan de groote in vlak land aan een baai gelegen Batakkampong Sigaol, gaf weer andera indrukken, «aar de daarop volgende vaart recht door naar Baligé, welke nog eens 'n paar uur duurde, deed ona t ch 't meeat genieten, al voeren we in brandende zon> wat 't water «en voor de oogen pijnlijke tinteling gaf. Btj het dichter naderen vau den vasten wal, beseften we echter opeens weer duidelijk, dat we toch niet alleen voor 'n spelevaart op 't mear op reis waren gegaan. Daar was weer werk aan dan winkel. De auto moest worden afgeladen. Zou d.t weer zoon moeite geven als 't opladen? We tuurden naar de kust, om te zien hoe daar de gesteldheid was, we schatten de hoogte van den oever en da diepte aan 't water, zoekend naar de beste ligplaats. Maar 't bleek, dat de boot tot vlak bij den wal komen kon, en dat er zelfs een kade was. Daarheen werd nu de boot «et deo achtersteven gestuurd, en er werden eau paar planken gehaald. De „passagier" zette zn body weer als dommekracht onder de auto tn ttide moeizaam een voor ten de wielen op die plaaken en toen werd onder g-jaich van da toegestroomde menigte de vreemde machine, nog nooit te Baligé aanschouwd, op den wal getrokken.
"De auto ais voortrekker. Eerste Sumatra-dwarstocht per auto. IV.". "De Sumatra post". Medan, 1912/06/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010323932:mpeg21:p001
De Lindensche correspondent van de N. R. Ct. schryft: Eanige jaren geleden, toen het plan van een internationaal bureau voor de bastudeeriog en bestrijding der slaapziekte gefaald had, haeft de Eugekche rsgeering «en nationaal bnraau opgericht, onder den naam: British Sleeping S cfcnesi Bureau. Voorloopig werd het by de Roy*l Society ingekwartierd, en daar heeft het, ondanks de beperkte middelen, waarover hat te beschikken had, reeds onschatbare diensten aan de wetenschap bewezen, door in vele geschriften allerlei bijeengebrachte gegevens nopens de geduchte en nog geheimzinnige slaapziekte zoo wijd mogelijk ta verspreiden. In den loop der j uren waa evenwel hoe langer hoe meer overtuigend gebleken, dat de bsstudeering der slaapziekte op den duur niet mogelijk was, aonder met andere tropische ziekten erbij rekening te houden. Daarom haeft de Engelsche regeering besloten, de werkzaamheden van haarSaapziekte-Bureau uit te breiden, soodat dit alle tropische ziekten zou kunnen omvatten. Te beginnen met Juli, zal derhalve dat bureau, onder den naam van Bureau voor Tropische Ziekten, gereorganiseerd en dan naar het Imperial lostitute in Kensington overgebracht worden.
Het zal over een inkomen van j£3Ooo 'a jaars te beschikken krygan. Niet al te vpel, wanneer men bedenkt, hoe wijdvertakt sijn onderzoek wezen zal: de bestudeerirg van alle stekten welke in tropische en sub-tropische gewesten menschen en dieren teisteren.
De uitkomsten van het onderzoek, bc* triflsnde menschen en dieren, sullen echter gescheiden gehouden en in afwnderlyke, van tyd tot tijd verschijnende tijdschriften verbreid worden. Natuurlijk zullen daarin voorbehoedmiddelea en verbeterde geneesmethoden ook een vaste rol spelen.
"Koloniale Zaken. Tropische ziekten.". "De Sumatra post". Medan, 1912/06/14 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 26-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010323932:mpeg21:p001