Steeds verwarder en ernstiger wordt de binnenlandsche toestand van Turkije. En in plaats van gunstiger, wordt ook de houding der Alba neezen met den dag vijandiger. Verder weten de jongste mailbladen ook nog over Bulgaarsche invallen te berichten, over een Turksch-Montenegrijnsch incident, over muiterij van officieren in het Tnrksche leger, en over zoovele andere aangelegenheden nog, welke duidelijk doen zien, hoe hachelijk de toestand voor Turkije thans is,—te meer nu dit rijk zich daarenboven door andere Balkanstaten bedreigd ziet en de oorlog met Italië nog altoos voortduurt.
Een geluk zou 't voor Turkije dan ook ongetwijfeld zijn, 200 thans tenminste de vredesonderhandelingen eindelijk eens tot een voor beide partijen gunstige oplossing geraakten. En daar bestaat thans wpïkeiijk mogelijkheid voor, want zoowel uit Tmlsche als Italiaansche bladen krijgt men den indruk, lU( men te -Rome en te Konstantinopel het twisten moe is.
Eén ding is zeker: de toestand in het binnenland is uiterst gespannen, daar volgens de woorden van Said Pasja zelfs het binnenlandsche geschil de aanleiding is geweest tot het aftreden van het kabinet.
De /Tanin" spreekt openlijk van rebellie, die anarchie en vreemde tusschen komst zoekt uit te lokken, üet land heeft een kabinet noodig dat het onderling eens is.
Teekenend voor de houding der militairen is hetgeen een berichtgever van de yTimes" meldde over den toestand. Deze seinde nl. uit Saloniki, dat zelfs in de gedeelten, welke nog niet in opstand waren, de opwinding zoo groot was; dat men ieder oogenblik op een uitbarsting voorbereid moest zijn. Reeds ging het niet meer om de geëischte hervormingen alleen en de toenemende woede der bevolking uitte zich ook in het feit, dat terwijl vroeger de voorstellen en protesten bijna steeds vergezeld gingen van een betuiging van onderwerping aan het Kalifaat, de Albaneezen thans openlijk begonnen te dreigen met het vragen van bescherming aan een vreemde mogendheid.
Te Gilan is volgens denzelfden zegsman de geheele bevolking tegen de regeering opgestaan en de Kaimakan heeft zich genoodzaakt gezien, zijn ambt te verlaten en zich naar Uskub terug te trekken, waar de inwoners voortdurend leven in vrees voor een Albaueeschen aanval.
Het hoofd van het stadsbestuur te Djakowa bood zelfs persoonlijk aan het telegraafkantoor een telegram aan—gericht tot den Sultan, en onderteekend door de officieren en notabelen,— van den volgenden inhoud :
„De onbekwame personen, die de laatste vier jaren het kabinet vormden, hebben het rijk tot aan den rand van den ondergang gebracht. Deze clique heeft laatstelijk de macht der regeering gebruikt om het parlement te ontbinden en een nieuwe Kamer te rannen, dia haar :n star.f ?on stellen hei !.__,:___ onbeparkt te bah^orschsa. Gij als Kalit moet den ondergang voorkomen. Gij hebt de macht onmiddellijk het parlement te ontbinden en de nieuwe verkiezing van afgevaardigden in overeenstemming met de wenschen der bevolking te bevelen. Wanneer gij passief en onverschillig bij deze blijft, zoolang er nog tijd is het kwaad te verhelpen, kan de dast niet me°r ver zijn, dat Albanië in een bloedbad wordt herschapen en gij het zult zien komen onder de bescherming van een anderen staat".
Daar er geen antwoord op dit telegram kwam, bestormden later pen aantal officieren er burgers het telegraafbureau en verlangden telegrafisch in verbinding met den Sultan te worden gesteld.
Twijfel aan de vastberadenheid van de mannen, die het initiatief namen tot deze betooging, schijnt niet mogelijk.
De zaak maakte in andere gedeelten van Albanië grooten indruk, vooral te Prisjtins, waar de opgewonden bevolking in de moskeeën samenschool, de deuren sloot voor alle niet- Albaneezen en beraadslaagde over den toestand.
Uit Djakowa werd later een tweede telegram aan den Sultan gezonden, dat de eischen der Arnauten herhaalde, üet was behalve door vele notabelen en oelema's, door 78 officieren onderteekend.
Het telegram vermeldde, dat de troepen steeds bereid zouden zija hun bloed voor den Sultan te vergieten en tegen de vijanden van het land te strijden, maar zij zouden niet schieten op hun broeders.
O rei de aanleiding der crisis zelf seiude verder de correspondent van de Ztg.' te Konstantinopel: Met Mamoed Moektar had het Jong-Turksche kabinet wellicht nog kannen vegeteeren, maar de officiers-ligue wilde van haar programma niets opgeven. Toen zij door een ultimatum het aftreden van Mamoed Sjefket eischte, liet zij het kabinet Said tien dagen tijd tot ontbinding.
f e commandant van de divisie te Djakowa en die van de eerste divisie te Konstantinopel spraken af met de Albaneezen eigenmachtig vrede te sluiten. Zij stelden daarvan den commandant der divisie Mitrowitza in kennis, die zich onmiddellijk aan hnn zijde schaarde E-in oprukken van de troepen naar Konstaotinopel werd gevreesd en om erger te voorkomen moest de comité-rdgeering aftreden.
De militaire invloed is dus niet gering geweest om deze crisis uit te lokken. Men vreesde een nieuwe omwenteling en gaf toe. Maar al is de militaire partij geslaagd in haar oppositie, en al heeft zij negatieve resultaten bereikt, het blijft de vrasg of zij het zal kunnen brengen tot positieve resultaten. Daarvoor schijnt de comiié-partij nog te sterk. Zoo wordt Turkije geslingerd tusschen de beide partijen, de eene die tot eiken prijs den binnenlandschen vrede wil hersteld zien, de andere die naar het buitenland uitziet om redding.
Thans is intusschen het nieuwe Kabinet bij
■ • 'j: - ' Da binnenlandiohe toestand is daarmoe echter nog geenszins verhelderd, daar de Kamer in geen geval de opvatting van het Kabinet en van den Senaat over de grondwet wenscht te te aanvaarden.
Zij nam een motie van wantrouwen in het beleid van de regeering aan en ging uiteen zonder een dag van bijeenkomst te bepalen.
Dus ontstond er nu een direct conflict tusschen het Comité van den Vooruitgang, dat de Kamer beheerscht en dat gesteund wordt door een aanzienlijk militaire partij, en de regeering, welke gesteund wordt door een sterke militaire macht, maar welke staat tegenover den Albaneeachen opstand, welks leiders de ontbinding van de Kamer vragen.
De groot-vizier, de kennisgeving van de Kamer, dat zij een motie van wantrouwen had aangenomen, negerende, ging naar den Senaat en de Kamer en las er een ontbindingsbesluit voor, waarbij nieuwe verkiezingen werden uitgeschreven. De president van de Kam .ir was e^enwl te voren reeds naar h«t paleis gegaan om den Sultan mededeeling te doen van de aangenomen motie. De sultan weigerde hem echter te ontvangen. Een keizerlijk schrijven werd in de Kamer voorgelezen, waarin werd verklaard, das het Kabinet het volle vertrouwen van den Sultan genoot. durend *. Nog werd berichr, dat hét Kabinet besloten zou hebben, enkele vsn de voornaamste leden van het Comité van den Vooruitsfans:, onder wie Talaat Djavid Bsy, te arrestaeren. Het ktbinet besloot ook den staat van beleg in Constantinopel voor 40 dagen af te kondigen.