1 e _B___Rfl___R_!
De Sumatra post
- 24-01-1914
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 24-01-1914
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 20
- Jaargang
- 16
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Mengelwerk. Huidige dienstboden.
"n Ber ij mdc ui tpe ii •/. otf. i n g vii n il p wp t oj) li e i arbeidsco n tra c t. Bij ppu Utreehtech uitgever is onlangs een berijmde uiteenzetting gegeven van de wet op het arbeidscontract, waarin de verplichtingen van H. M. de Dienstbode en mevrouw uiteengezet worden. We veroorloven ons er de volgende aanhalingen uit te doen. Het voorwoord, geïnspireerd op „De Schoolmeester", luidt alsvolgt: ..Een meid is tegenwoordig iemand Die bang is voor niemand ! Aan Mevrouw heeft /.p lak Mn Meneer noemt ze 'n bullebak. Waar kinderen zijn, wil ze lieist niet wezen. Dat is haar te druk. ze heeft, geen tijd o.u te lezen. Van huis uit heeft een meid altijd weelderig eten : Oesters, haas eu kip heeft ze tegen gegeten. Toch zou je een meid als ze wordt geboren. Meest rangschikken onder deomnivoren. Maar als ze den dienst mettertijd soms verlaat, Vertelt ze dat 't ..een kale boel" was, aan ieder op straat. Of wel: „Meneer laat je geen oogeüblik met vrede' Eu vervolgt je altijd met verliefderigheden. Al is zoon mirakel ook mottig en scheel Dat lot. zegt ze. viel haar overal reeds ten deel". De schrijver, die iemand van ondervinding blijkt te zijn, iemand die ongetwijfeld eenige dozijnen dienstboden „versleten" moet hebben. geeft dan een overzicht van de schuchterheid van de meeste meiden, en de ellende, die v ■ de huisvrouwen daaruit ontstaat. Zijn slotsom luidt: „Veel misère en ellende kon gedeeltelijk voorkomen. Als de Arbeidscontractwet ter hand werd genomen. In tragische termen bezingt schrijver vervolgens de Godspenning-ellende, om daarna over te gaan tot de moeilijkheden bij het huren van minderjarigen. Wat kostgeld en proeftijd is. we lezen het en over de Nieuwjaarsfooi deze ontboezeming: „Met Nieuwjaar en Kerstmis krijgt veelal de booi Van Meneer of Mevrouw een fatsoenlijke fooi. 't Gebruik brengt mee. dat de meid dan wat blijft, Maar als ze onverwacht soms een kippekuinkrijgt. Dan is dat geld voor niets weggegeven. En kun je nog rare stuipen beleven." De moderne getuigschriften zijn anders dan de vroegere „brieven" van mevrouwen (soms door den vrijer of deszelfs broer geschreven) De wet schrijft voor wat er wel en wat eniet in staan mag. Hoor slechts: r „Mevrouw is verplicht haar zoon ding uit te reiken : Van eenige ruzie mag daarin niet blijken. Als ze schrijtt, hoe ze heet: hoelang ze heeft gewerkt. Is aan de verplichting voldaan. En de meid is gesterkt fn het bewustzijn van haar roeping, haar recht en haar macht En zegt, zacht „ajuus", „breek je nek maar vannacht!" Alleen op verlangen mag er in komen staan Wat de keukenprinses voor kwaad heeft gedaan. Is ze onrechtmatig vertrokken, zonder geldige reden. Dan zegt de wet, dat geval is een tweede. Dan heeft Mevrouw het, recht, dat wel degelijk te zetten : | >;it is een goedheid vau de wet, waar I' speciaal op moet letten. Wüiit veel goedheden (aan Mevrouw's kant) zijn niet getolereerd. Zooals ons de wel in alle opzichten leert.'l Verder wil de wet. dat de dienstbode zich naar de orde van het huis gedraagt, maaide regels van de huizen verschillen en dus: ..Naar de orde van 't huis, moet een meid zich gedragen. Of ze 't allemaal doen, moet U den Kantonrechter vragen. Bovendien zegt de wet, dat is zoo beraamd, Een meid doet. zooals 't een goede dienstbode betaamt. Nu daar is niets tegen, 'tisheelemaaluietkras. Als de wet dan óók zei, wat een goede dienstbode was. Want ..goede* zijn heusch met een lantaarn te zoeken. Daarmee is 't als met spoken, 't staat alleen maar in boeken." De tragedies, die te schrijven «ouden zijn over opzeggingstermijnen, ze worden hier in enkele regels aangeduid. Een eigenaardige opzegging heeft plaats als de werkgeefster overlijdt: ..Als je 't ongeluk hebt en je komt te sterven. Denkt de meid gewoonlijk nog iets te erven. Want oj) erven zijn ze allemaal tuk. Doch de familie erft de meid als meubelstuk. Want als je dood bent. hoef je niet meer te betalen. Van een dooie, zegt "de wet, is toch niets ie halen. De dienstbetrekking loopt heel gemoedelijk door Alsof je nog leefde en niet je leven verloo* Wil de familie van de meid af, dan zal 't zóó zijn : Die neemt weer in acht „de" opzegtermijn, Tenzij je van tevoren hebt geaccordeerd Dat je bij je dood niet continueert.' Over de dringende redenen voor ontslagzullen we niets zeggen : ze zijn te aangrijpend voor publicatie in een courant. Vermelden we alleen, dat schrijver aail het slot blijk geeft van het bezit van een groote dosis filosofie. Hij besluit met de woorden : . Voor een ideale meid is de Wet een dood woord. Maar wie heeft er ooit van een ideale dienstmeid gehoord t"