(Van onzen medewerker.) Amsterdam, S Jan. '14. Het eer e-doctoraat van Dr. Sc h ii ff n e r. Heden is in de Aula der Universiteit de „Dies Natalis8 op de gebruikelijke wijze gevierd door een rede van den aft red en den Rector Magnificus, ditmaal Prof. Dr. Et. H. Saltet. Hij is onze hygiënist en zijn redevoering had betrekking op die wetenschap..Zij droeg den titel: Theorieën en voorbeelden uit den strijd tegen besmetting." Na afloop daarvan deelde de Rector mede,—- of' liever hij herinnerde er aan. want het wras immers al lang bekend,— dat de Academische Senaat op 8 December 1.1. had benoemd tot doctor honoris causa in de geneeskunde: Dr. Wilhelm August Sehüffner, geneesheer der Senembah Tabak Maatschappij te Tandjong Morawa in Dcli, en dat zij had verleend honoris causa het doctoraat in de scheikunde aan Hendrik Coenraad Prinsen Geerligs, directeur van de filiale Nederland van het proefstation voor de Java Suikerindustrie, deze wonende te Amsterdam, Op verzoek van den Rector werd daarop het woord gevoerd door Prof. P. Ruitinga, hoogleeraar in de interne geneeskunde, om de gronden uiteen te mi - i&rop het besluit van den Senaat ten aanzien y*" Hr. Schüime* berustte. Ik ben in cic geduimd gew de toespraak van Prof. Buitenga nagenoeg woordelijk te volgen. De hooggeleerde spreker deelde kortelijk mede, hoe de heer W. A. P. Sehüffner, geboren in 1 867, achtereenvolgens heeft gestudeerd te Erlangen en te Leipzig, onder Strümpeil, Thiersch, Heubner, Curschmann en Trendelenburg; dat hij van 1891 tot 1896 assistent is geweest bij Curschmann en Thiersch; en dat hij in 1897 naar Dcli was vertrokken als geneesheer aan de Senembah Maatschappij. Sedert dien,— zeide de Hoogleeraar, — heeft hij zich doen kennen als een zeer scherpzinnig en vlijtig onderzoeker. In de eerste plaats heeft hij vastgesteld, dat de roode bloedlichaampjes, door het plasmodiuin vivar aangetast, door stippels die bij de kleuring zichtbaar worden, zijn te onderscheiden van de roode bloedlichaampjes, die andere malaria-parasieten herbergen. In 1899 had deze vondst vooral beteekenis, omdat toen een aantal onderzoekers de uniteit van malaria aannamen. Tegenwoordig worden Schüffner's stippels algemeen als een goed diagnostisch kenmerk beschouwd. Een tweede reeks onderzoekingen loopt over den mijnworm (Anchylostomum duodenale); deze bevestigen de vondst van Looss van het binnendringen der larven door de gezonde huid en zij leerden zeer nauwkeurig de waarde kennen van de verschillende middelen tegen deze gevreesde ziekte. Sehüffner heeft verder de beteekenis van de reactie van Wassermann in de tropen onderzocht, bij lijders aan het ulcus tropicum, aan malaria en lepra, f-erwijl het hem zeker als een zeer groote verdienste moet worden aanbrekend, dat hij, te samen met Margaretha Wachsmuth, een tot nu toe üiet gedefinieerde, klinisch op typhus a-bdotninalis gelijkende ziekte, in studie heeft genomen, welke niet doorbacte- nëQ wordt veroorzaakt, maar die thuis hoort in de groep, waarin ook de vlek- I typhus en de Jaj I mot i irdwti genrngspenikt, Moet men reeds bewondering voelen voor den man, die in een tropisch klimaat met een groote pvactijk tot deze praestaties in staat is geweest, deze bewondering stijgt nog. wanneer wij de resultaten zien.van zijne consequente toepassing van de moderne hygiëne op de werkliedenbevolking, wier zorg hem toevertrouwd. Deze resultaten blijken uit de mededeeling van Kuenen en Sehüffner in het „Zeitschrift für Hygiëne" van 1909 en zijn in Amsterdam in ruimen kring bekend geworden door de voordracht van Sehüffner in de Secties voor Wetenschappelijken Arbeid, gehouden op 21 Januari 1913. Kort samengevat, komen zij hierop neer, dat de amoebendysenterie werd beperkt door aan de koelies bij hun werk op het veld thee te verschaffen en hun aldus af te houden van het drinken van besmet water; door de geslepen rijst te weren. deed hij de bevi-beri verdwijnen; de cholera, ofschoon herhaaldelijk ingebracht in Dcli, veroorzaakt een sterfte, die niet meer te vergelijken is met die van vroegere epidemieën, Wanni men deze laatste, slechts nu en dan gevaarlijke, ziekte niet mederekent. dan blijkt uit het langzamerhand bereikte sterftecijfer van 11.5 per mille, tegenover 32 tot 136 per mille van vroegeren tijd, hoeveel menschenlevens Schüffner's werkzaamheid heeft gespaard moet men de beteekenis Schüffner's arbeid nog hierom zoo hOOg aanslaan, omdat hij voor tal van and' kundigen als opwekki voorbeeld hec-I't gediend. Sehüffner hoort tot de zeer begaafde, hard werkende geneeskundigen, die niet alleen wetenschappelijke, maar ook groote maatschappelijke beteekenis hebben. Hij mag gerust met Gorgas en Santoz Cruz worden genoemd, die de gele koorts uit Havana, Panama en Rio de Jaueiro hebben verdreven. Nu reeds heeft hij voor de Nederlandsch-lndische geneeskunde en voor de welvaart in Ned. Indië meer gedaan dan eenig ander geneeskundige, Na deze rede van Professor lluitinga, den promotor, nam de Rector Magnificus opnieuw het voord, om over te ij;d.an tot de eigenlijke promotie. Het was als altijd een plechtig oogenblik, verminderd echter door de afwezigheid van den gepromoveerde. Het geheele auditorium stond op. Prof. Saltet verrichtte de plechtigheid en las de geëikte formule, waarbij al de hoogleeraren volgens gebruik zich het hoofd dekten met de baret. Mededeelende dat de nieuw-gepromoveerde wegens verblijf in Indië niet tegenwoordig had kunnen zijn, deed de Rector het diploma door den Pedel overhandigen aan den aanwezigen Dr. C. W. Janssen, directeur van de Senembah Maatschappij, die zich bereid had verklaard, het voor Dr. Sehüffner ia ontvangst te nemen. De doctorsbul was onderteekend dooiden Rector en den Secretaris van den Academischen Senaat en voorzien van het groot zegel van de Amsterdamsche Universiteit. Dr. Janssen was, toen de Rector het woord tot hem richtte, naar voren getreden om het diploma te ontvangen. Hij moest zich bepalen tot een lichte buiging, want het is geen gebruik dat de toespraak wordt beantwoord. Tot de aanwezigen behoorde ook de Heer Tweer. OMEGA.
De Sumatra post
- 31-01-1914
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 31-01-1914
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 26
- Jaargang
- 16
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Voor de tropen-hygiëne.
Nieuwe strafwetgeving.
Het strafrecht h<,- . in ' tdië voor de handhaving >_\- a-de met : |J i, aldns gaat de toelichting op liet ontwerp-Wetbook Strafrecht voor Ned.-Indië voort. Is daar het geheel van publieke en private rechten, welke door het strafrecht gehandhaafd worden, voor alle ingezetenen nagenoeg gelijk, in Indië is dit niet het geval. Ondanks de eenheid, welke op de meeste principieele punten bestaat, treil men daar onder de velschillende bevolkingsgroepen ten aanzien van bijzondere onderwerpen eene bonte verscheidenheid van recht aan. Hef jjehoeft dus geen betoog, dat do strafwet met deze verschilpunten rekening behoort te houden. Men heeft gemeend niet verder te mogen gaan. Slechts met die rechten, ren der onderscheidene beyolki pen van Nederlandsch- Indië. welke met de rechtsonle in de Indische maatschap^ in verband staan, behoort hij de regeling van het strafrecht te worden gehouden. Wanneer bepaald geval niet voldoe ocht zijn geschied, dan geeft het dië ton aanzien der verplichting tot vervolging gehuldigde opportuniteitsbeginsel aan de autoriteit met de strafrechtelijke vervolging last, de bevoegdheid, hot feit ouver- VQlgd tO \: |JOl. den rechter nog bij de straftoemeting daarmede rekking kan worden houden. Evei i W. .. S. t Eur. v. Wed, is men in enkele gevallen ook nog van het Ned. W. S. afgeweken waar de wetsbepalingen op bhjkba üking of verandering beben. Men heefl zich daarbij tot het hoogst noodig r-kt. Van de grQi Nederlandsche wetboek is bij dit ontwerp niet afgeweken. De tweeledige verdeeling der strafbare feiten in misdrijven en overtredingen kwam reeds overeen met die van het geldende recht; de leer van opzet en schuld is overgenomen, ondanks de afwijkende opvattingen in dit opzicht bü vele Indische volken ; tnet betrekking tot de strafraimma, de afschaffing van het stelsel der verzachtende omstandigheden, de recidive, enz. zijn geen nieuwe beginselen gehuldigd. Ook de indeeling van het Nederlandsche wetboek is gevolgd ; noch de invoeging van nieuwe artikelen, noch die van een nieuwen titel, noch het weglaten van artikelen bracht principieele wijziging in het Nederlandsche stelsel. Het beginsel van codificatie kon echter niet op dezelfde wijze doorgevoerd worden als dit bij het tot stand komen van het Nederlandsche wetboek het geval is geweest. Het is bij het tot staud komen van het Nederlandsche strafwetboek een der beginselen geweest, dat daarin alle bepalingen over eigenlijke misdrijven voorkomende in andere wetten, behalve de militaire en de fiscale, zijn samengebracht. Voor overtredingen kon dezelfde weg niet gevolgd worden, omdat het aantal bijzondere wetten waarin, zonder dat zij tot het gebied van 't strafrecht behooren, leiten worden strafbaar gesteld, die het karakter van overtreding dragen, zeer groot was, en het niet wel mogelijk was alle daartoe betrekkelijke bepalingen te codificeeren. In de practijk is echter gebleken, dat men het ten aanzien van misdrijven gevolgde systeem later niet heeft kunnen volhouden. By onderscheidene wetten zyn feiten als misdrijven strafbaar gesteld, welke men niet in het wetboek heeft opgenomen. Men denke slechts aan de strafbepalingen voorkomende in de auteurswet, de ongevallenwet, de kieswet, de arbeid- veiligheidswet, de ■'inwet enz. Ook in Indië zijn bij verschillende verordeningen leiten strafbaar gesteld, welke men als misdrijven behoort te cpialificeeren en . vegens hun verband met bepaalde regelingen beter in de afzonderlijke verordening, welke die regeling inhoudt, dan in het Wetboek van Strafrecht geplaatst worden. Voorts zijn in Indië in vele verordeningen, welke slechts voor een beild gewest, of voor een of meer bepaalde ten gelden, strafbare feiten opgenomen, welke ook niet in een algemeen strafwetboek te huis behooren. Op grond en en ander heeft men voor de misdrijven hetzelfde stelsel gevolgd als voor de overtredingen en dus in het wetboek niet opgenomen: le. de fiscale en daarmede gelijkgestelde en de militaire misdrijven en overtredingen; 2e. de misdrijven en overtredingen voorkomende in eene rijkswet; 3e. de misdrijven en overtredingen welke thans in bijzondere verordeningen voorkomen, en ten gevolge van hunnen samenhang met de bepalingen dier verordeningen bezwaarlijk daarvan kunnen worden gescheiden ; 4e. de misdrijven en overtredingen, welke niet voor geheel Nederlandsch-Indië gelden ; Overtredingen vastgesteld bij locale verordeningen en bij reglementen en keuren van politie. Daarentegen heeft men in het ontrp wel opgenomen die strafbepalin-., voorkomende in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië, welke van zuiver i h-echtelijken aard zijn en tevens voor geheel Nederlandsch-Indië geld Zooals boven werd vermeld, is i-eeds bij Ind. Stbl. 1828 no. 16 en no. 62 het strafstelsel voor de Inlanders geheel aan het Inlandsche recht onttrokken. Bij de zoogenaamde interimaire strafbepalingen van 1843 werd een volledig dubbel strafstelsel afgekondigd, hi welk behoudens enkele wijzigingen op ondergeschikte punten, in de bestaande Indische strafwetboeken gehandhaafd is. De straffen van het W. v. S. v. Eur. zijn: de doodstraf, de tuchthuisstraf van vijf tot twintig, van vijf tot vijftien en van vijf tot tien jaren, verbanning uit Nederlandsch- Indië van vijf tot tien jaren, gevaiigenisstraf van zes dagen tot vijfjaren en geldboete. Die voor Inlanders zijn: de doodstraf, de dwangarbeid in den ketting van vijf tot twintig, van vijf tot vijftien en van vijftot tien jaren, dwangarbeid buiten den ketting van ten hoogste vijf jaren, tenarbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten hoogste drie maanden, gevangenisstraf van ten hoogste acht dagen en geldboete. In aanmerking genomen, dat de doodstraf in beide wetboeken voorkomt, en dat de verbanning voor de Europeanen zeer zelden en de gevangnisstraf voor de Inlanders betrekkelijk zelden voorkomt, dan blijkt het hoofdverschil tusschen het strafstelsel der Europeanen en dat voor de lnlauders te zijn gelegen in het feit, dat de eersten tuchthuisstraf' en gevangenisstraf ondergaan en de laatstgenoemden dwangarbeid in of buiten den ketting en tenarbeidstelling aan de publieke werken. De strafstelsels voor de Europeanen en voor de Inlanders komen in zooverreovereen, dat alle tot de evengenoemde straffen veroordeelden tot arbeid verplicht zijn, en dat aan de tot tuchthuisstraf en dwangarbeid in den ketting veroordeelden de zwaarste arbeid
wordt opgelegd, terwijl aan de tot gevangenisstraf, dwangarbeid buiten den ketting of tenarbeidstelling veroordeelden lichtere arbeid wordt opgedragen. c Europeanen i ders geldende strafstelsels verschillen in zooverre, dat de Europeanen ste in de tuchthuizen en gevangenis blijven opgesloten, terwijl de Inlanders, althans vroeger, bijna allen aan de publieke werken buiten de gevangenissen werden te werk gesteld. In dezen toestand is echter in de laatste jaren een verandering gekomen. Sedert 1905 heeft men de tot dwangarbeid veroordeelde Inlanders zooveel mogelijk binnen de muren der gevangenissen te wTerk gesteld, met dit gevolg, dat deze categorie van veroordeelden, behalve wanneer zij in de kolenmijnen te Sawahloento, aan de landontginningen op het eiland Noesa Kemhangan of bij militaire en andere expedities zijn ingedeeld, bijna uitsluitend binnen de muren der gevangenissen te werk gesteld worden. Het schijnt de bedoeling te zijn, ook de te arbeidstelling aan de publieke werken in dezen geest zooveel als mogelijk is, te veranderen. Op deze wijze verdwijnt langzamerhand het voornaamste, zij het ook niet principieele, verschil tusschen het strafstelsel voor de Europeanen en dat voor de Inlanders, zoodat het oogenblik schijnt te zijn gekomen om voor alle bevolkingsgroepen eenzelfde strafstelsel in te voeren. Dit ging des te gemakkelijker, omdat men in dit afwijking van de Nederlandsche v. ook den tot hechtenis veroordeelde verplicht heeft tot het verrichten van den hem opgedragen arbeid. In het geunificeerde strafstelsel van dit ontwerp heeft men, evenals in het Nederlandsche W. v. s., twee vrijheidsstraffen opgenomen en ook de benamingeu aan dat wetboek ontleend, doch deze straffen zoodanig gewijzigd en aangepast aan het bestaande Indische strafstelsel, dat in dit laatstgenoemde feitelijk geene veranderingen van belang worden aangebracht, en de voortzetting van de reorganisatie daarvan niet wordt belemmerd. Intusschen heeft de eenheid van het afstelsel nog 'niet ten gevolge, dat nu alle veroordeelden, van welke nationaliteit zij ook zijn, gelijk behandeld worden. In artikel 25 is bepaald, dat eenige, categorieën, waaronder de Europeanen, nimmer buiten de muren der gevangenissen te werk mogen worden gesteld. Voorts is er in het gevangenisreglement, hetwelk krachtens artikel 30 zal moeten worden vast stekb gelegenheid om te bepalen, dat de Europeanen in andere gestichten of gedeelten daarvan hun straf zullen ondergaan dan de Inlanders, en dat, zooals reeds het geval is, omtrent hunne huisvesting, voeding, kleeding enz. andere voorschriften zullen gelden dan voor de Inlanders. Het maken van dergelijke verschillen behoort echter bij de regeling van het gevangeniswezen te geschieden. Ten slotte nog enkele opmerkingen van algemeenen aard. Zooals in de toelichting meermalen blijkt, staan vele bepalingen van het Strafwetboek in verband met die van andere in het Indische Staatsblad afgekondigde verordeningen. Men heeft echter slechts met die bepalingen rekening gehouden, welke vóór 1 Mei 1912 in Indië afgekondigd zijn. Het ontwerp v. toen de later verschenen staatsbladen hier ontvangen werden, reeds in zulk een stadium van bewerking gekomen, dat het niet doenlijk was, dit naar aanleiding van eventueele na dien datum afgekondigde nieuwe voorschriften nog te wijzigen.