ADVERTENTIEN. De Heer en Mevrouw VAN ERPERS ROIJAARDS BAKHUIZEN VAN DEN BRINK betuigen hiermede hunnen hartelijken dank voor de vele bewijzen van belangstelling ondervonden bij de geboorte van hunne dochter. Amplas, 11 Februari '15 8582 ■^■er gelegenheid van het Chineesch ■ Nieuwjaar, zullen onze kantoren ep Maandag en Dinsdag, 15 en 16 Februari gesSo.en zijn. Chunghwa Shangyeh Mij. Medan Bn7B __ _____ |y|et ingang van 6 Februari jl. ■"is de volmacht van den Heer E. C. WATERHOCSE op den Heer J. C. Th.GROENVELD als beheerder van Kwala Goenoeng en Pantai Boeaja Estate met onderling goedvinden ingetrokken, en is de Heer GROENVELD daarmede van het beheer van genoemde Estate ontheven. Medan 11 Februari 1915 8581 B. HOWE g.g. VmiWiLLIOEIIS-KORPS „SUMATRA'S OOSTKUST" Avond-oefening op Zaterdag den 13 den Februari 1915 Aantreden om 674 uur n/m. voor de Javasche Bank te Medan. Tenue met klewang, karabijnen leergoed. Verplichte opkomst Art. 76 Huish. Reglementen. De Korps-Commandant. 8531
De Sumatra post
- 11-02-1915
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 11-02-1915
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 35
- Jaargang
- 17
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Advertentie
Te koop aangeboden Een Australisch paard (verzekerd) en vierwielige Americaine met rubberbanden. 2 melkgevende koeien (geven 10 n. melk per dag) met 3 kalveren. Brieven Adm. Sumatra Post No. 8ó77 Huis fe huur staande in Gang Mantri, bevattende vier kamers, en ruime voor-en achtergalerij. Direct te aanvaarden. Zich te vervoegen bij ABDTJL MOETALIB Gep. Hoofd- Djaksa Gang Mantri No. 21 8579 Hel eenige adres waar SATIN JEAN voor witte pakken verwerkt wordt is het modemagazijn J. Th. MAAL Jr. EX EERSTE COUPEUH van T. A. C. Hüttenbachstraat 11 EV.ec.an. 7903 Vissers Maleisch Zakwoordenboekje Prijs, f 1.25 Boekhandel J. HALLERMANN 41 Medan — Tebing Tinggi
Voetbalnieuws.
De secretaris van den Voetbalbond verzoekt öns, nog eens mede te deelen, dat den I6den dezer de voetbalcompetitie over het geheele gewest geopend wordt.
Het Brandansche elftal, dat voornemens was de competitie mede te doen, heeft zich, Daar men ons mededeelt, teruggetrokken.
Tegenspraak.
De administrateur der onderneming Ramoenia verzoekt ons, mede te deelen, dat er Bfen8fen nieuwe dijkbreuk op deze onderneming heeft plaats gehad sedert December, die wegens de vele regens nog niet is hersteld en dat er van vernieling van een nieuwen klapperaanplant geen sprake kan zgn, omdat die nog niet werd aangelegd.
Passagiers
Aangekotnen Sïebr. per s.s. Rurophi_._" van Java en Singapore, de heer en mevrouw Mattern met 1 kind, mejuffr. Cüfford, de heeren Waworunter, R. S. Yspeert, W. J. v/d Kloet, Dr. Maschhaupt, J. v/d Sloot, J. Ramspok, Dr. & Mr. Dekema. W. B. Ramage, A. v. Laar. W. J. Ferm, Wall W Hawkes, J. Me. Arthur, G. J. Bruggeman en de Chin. Tan Miau Lim, beiïevens dekpassagiers. 9 » per s.s. „Indragiri" van Penang, de heeren Shimosato, Barnett, W. R. R. Zadell en F. J. Herssey, benevens dekpassagiers. Vertrokken Q » per s.s. „Singkara" naar Asahan en kust, de heeren R. Ennema, v. La-r en Ramago, benevens dekpassagiers. 10 » per s.s. „Rumphius" naar Spore en .lava, de heeren J. Ruelle, C. E. H. Heij, J. S. v. Braam Sutherland, Salomons, de Maulu en mevr. Vluten, ben. dekpass.. ■0 » per s.s. „Elout" naar Sabang, de heer Aernout, ben. dekpass..
Scheepstijdingen
De Prinses Juliana vertrok 10 Februari •3 dagen te laat van Suez, richting Indië. De Tambora arriveerde 10 Februari te Colombo, richting Indië.
Door een tijgeraangevallen.
Men schrgft aan de Sum. Bode uit Ajer Ban gis.
Zaterdag 23 Januari ging Baginda Hasan welgemoed met een buggy, waarvoor een paard en waarin behalve Bgd. Hasan een lief jong vrouwtje, welgemoed op weg van Oedjoeng GadiDg naar Ajer Bangis. Na gijn vrachtje te Ajer Bangis te hbben afgeleverd, keerde hij nog denzelfden dag terug, doch te Ajer Balam, ongeveer halfweg Oedjoeng Gading, gekomen was bet reeds ongeveer 10 uur in den nacht geworden en werd hij, met het oog op de wildernis die hij van daar nog door te trekken had, een weinig bevreesd,— reden waarom hij verzocht te Ajer Balam te mogen overnachten, wat hem werd toegestaan. Het paardje werd uitgespannen en aan een boom gebonden en de koetsier nam binnen zijn intrek. Na nog op ouderwetsche manier een paar uurtjes te hebben zitten vertellen, ging men eindelijk slapen. Deze rust was niet van langen duur, want al spoedig hoorde Bgd. Hasan zijn paardje buiten onrustig worden. Hij nam daarop een obor en ging naar buiten, om te zien wat er gaande was. Nauvvelyks buiten gekomen hoorde men hem al schreeuwen, want hij was door een tijger besprongen en werd meegesleept. Het eigenaardige geval deed zich nu voor, dat het slachtoffer met een hand in den muil van den tijger de tong van het monster had gegrepen en kramachtig vasthield. Daaraan heeft de man misschien het leven te danken, want toen op zijn geschreeuw van alle kanten de bevolking met obors kwam opdagen, liet de tijger ziju prooi los, die door vijf wonden wel zwaar, doch niet doodclijk gewond was.
De Oorlog.
De blokkade van de
Engelsche kust.
lieuter g?eft ons heden iets uit den teks; vao het Duitsche blokkade-besluit, doch nog maar steeds niet de bewoordingen, waarin de Duitsche admiraliteit de hoofdzaak, haro waarschuwing tegen de vaart door het Engelsche kanaal, heeit vervat. Wij hebben voor 't oogenblik alleen houvast aau het woord .blokkade-besluit" en nemen dus thans-aan, dat Duitschland oorspronkelijk gedreigd heeft, alle vaart, ook die der neutraleu, op Engelsche havens te beletten. Echter weet men, dat Duitschland reeds gedeeltelijk bakzeil heeft gehaald voor de Amerikaansche vertoogen ei: de verzekering heeft gegeven, dat de blokkade niet bedoelt, de aanvoer van goederen er; levensmiddelen voor de burgerbevolking van Groot-Brittanje te beletten. Wat voor den eenen neutrale geldt, ge dt uatuurlyk ook voor den anderen. En dus blgft ook de Nederlandsche scheepvaart °P d_ Britsche havens vrg, behoudens de mogelijkheid van een onderzoek op contrabande door Duitsche onderzeeërs. Wij hebben reeds in een vorig entrefilet aangetoond, dat, en waarom, er van zulk onderzoek in depractijk niet veel terecht zal komen.
Dat echter oorspronkelijk wel degelijk het denkbeeld bij de Duitsche regeering had post gevat om, zoo mogelijk, alle scheepvaart op Groot-Bnttanje te beletten, blijkt uit het volgende. Ongeveer zes weken geleden had een Amerikaansch journalist, zekere Vori Wiegand, in het hoofdkwartier van Keizer Wilhelm een ouderaoud met den Duitschen minister van manna Von Tirpitz. Sprekende over Engeiands belemmering van de onzijdige scheepvaart en de houding van Amerika te dien opzichte, zeide Von Tirpitz: „Wat zou Amerika peggen, als onze onderzee-booten alle vijandelijke koopvaardijschepen aanvielen? Von tirpitz bleek van meening te zgn, dat de I)uitechers, doö._.ü. _chep6b met bestemming ü__r Engeisbhe ha* yens in den grond te boren, den Engelschen levensmiddelen-toevoermoesten en zouden beletten.
Volgens dit intervien,- aan welks waarheid niet behoeft te worden getwijfeld, koesterde dus de Duitsche admiraliteit reeds vele weken geleden het denkbeeld* door middel der onderzeeërs ook de neutrale scheepvaart op de Britsche havens te beletten en eventueele overtreders der blokkade eenvoudig in den grond te boren.
In den tekst van het Duitsche blokkadebesluit komt, althans volgens de door Reuter gegeven lezing, een onwaarheid voor. Er staat, dat de neutrale landen, en dus ook Nederland, zich eenvoudig hadden neergelegd bij de door Engeland getroffen maritieme maatregelen. Dit is niet waar. ledereen weet dat de neutrale landen —en Nederland als de eerste — een protest hebben ingediend tegen de afsluiting van de Noord-zee, al wordt het tgd dat zij eindelijk eens aandringen op een antwoord op hunne vertoogen. En dat Nederland den uitvoer van zekere artikelen naar Duitschland verbood, geschiedde niet om de geallieerden tegen Duitschland te helpen, doch eenig en alleen ter bescherming van zijn eigen invoerhandel
verband met de contrabande-bepalingen
Het ondermijnen van loop graven.
Ia een soldatenbrief in de Hamburger Nachrichten leest men het volgende, omtrent het ot d.rmgnen van loopgraven in deArgonnen: „Den eersten December hadden wg ons vgf de groote gevecht; de twee compagnieën van onzen rechtervleugel lagen sedert vgf dagen over honderd zeventig meter af stands nog slechts drie a vgf meter van den vijand at. De linker compagnie was nog door een dal gescheiden van Men vreesde, dat de Franschen eveneens aan het boren waren en de Duitschers het eerst de lucht in zouden zenden. Eiudeljjk, deu eersten Decemb*er, was alles klaar. Om halfelf 's morgens werden de voorste loopgraven ontruimd. Om kwart over elf kwamen alle mannen uit onze loopgraven. Om elf uur negentien zette de luitenant van de genie zgn duim op den electrischen knop. Om elf uur een en twintig een ontzettende knal, alsof de wereld instortte. Ik zag een wolk van modder wel tweehonderd meter de lucht in vliegen. Een minuut later gevoelde ik een stormwind door het bosch. Het was ée'n hagel van modderkluiten. Ik verdween twee minuten lang met mgn hoofd onder een dekking* Intusschen drongen onze vleugelcompagnieën door de gaten van de ontploffing in de Fransche loopgraven. De eerste lag vol dooden en begraven soldaten. In de tweede eu derde waren zij zoo verbluft, dat zij zich zonder veel verzet overgaven. In ecu halfuur tijds hadden wij de bemanning der drie loopgraven gevangen genomen; Daarbij waren 8 officieren en 378 man ongedeerd. De overigen, onder wie 2 officieren, lagen dood in de loopgraven onder de modder. Wij kregen drie mijn werpers in handen. Ons geheele verlies bedroeg slechts drie dooden en zeven gewonden. Geluk heeft een soldaat noodig. Want de Fransche genie-sjldaten die wij badden gevangengenomen, vertelden ons, dat zij ons op acht plaatsen undermijüd hadden, maar nog niet klaar waren geweest met landen. Dit was de grootste gebeurtenis die zich tot nu toe in de Argonnen afspeetde. De kroonprins zond ons een liter wjjn den man en tweehonderd wollen dekens als waardeering.
Nederland's onzijdingbeid.
Wij laten hieronder de slotwoorden over Ned-tland's positie in dezen orlog en over het karakter van Nedériand's onzijdigheid volgen, zooals 'die luidpn volgens het officieele ver.lag van de rede die de Minister van Buitenlandsche Zaken Donderdagmiddag j.l. in de Tweede Kamer uitsprak.
De heer Loudon zeide
De ons omringende beliigerenten hebben volkomen begrepen de positie die Nederland in den oorlog inneemt. Gaarne wii ik dan ook mededeelen, dat de bedoelde oorlogvoerende Regeeringen my zelfs op méér dan één wijze hebben te kennen gegeven, dat zij die positie niet alleen begrepen maar ook waardeerden. Naast de Regeeringen mag ik ook de voornaamste persorganen in die landen noercen. Vooral in den laatsten tgd hebben wij van die waardering de blijken ontvangen. Ik'maak hierbg alleen een uitzoudereing voor een zeer kleine minderheid onder de journalisten, mannen, die nu eenmaal niet overtuigd willen worden.
Een en ander neemt niet weg, dat Nederland en de Nederlandsche Regeering steeds op hun hoede moeten zijn. Het is niet te ontkennen, dat in omstandigheden afs de tegenwoordige, incidenten te allen tjjde kunnen voorkomen die zeer groote en zeer bedenkelijke afmetingen kunnen aannemen; het is evenmin te ontkennen, dat hoe langer de oorlog duurt, des te meerde mogelijkheid tot dergelijke incidenten zich zal kunnen voordoen. Al is dit tot op den huidigen dag nog niet gebeurd, zoo is het toch waar, dat, wanneer een neutraal land als het onze zich bevindt midden tusschen oorlogvoerende Mogendheden, op het oogenblik van een zoo wjjd vertakte conflagratie, er maar weinig behoeft te gebeuren, om de oorlogsvlam ook tot ons te doen overslaan. Ik herhaal dan ook hetgeen onlangs de minister van Financiën heeft gezegd, dat ons land steeds waakzaam moet zgn.
on__ <»__|jdigh_J4 ._ mt a.b. Biet een uiting van onverschilligheid of flauwhar tigheid. Een onzijdigheid^ ais de oom vereischt bg het volk karakter; zg vereischt dit bovenal bg dat detl van het volk, dat met de wapenen in de hand gereed staat en steeds wacht om in geval van nood die neutraliteit te verdedigen. Onze neutraliteit smoort ook niet de individueels svmpathe voor den eenen beliigerent of den ander 5 wat zg alleen vordert, is, dat de betuiging dief sympathie in toom worde gehouden ; dat het publiek en vooral de pers zich zelf in bedwang houden. Nu is het mij een behoefte, van de pers sprekend, te verklaren, dat iii het oog van de Regeering de Nederlandsche per., sedert het uitbreken van dezen oorloge den bootsten lof verdient. Ik spreek van onze pei'3 in het algemeen, want op weinige, gelukkig zeer enkele uitzonderingen na, heeft de pers getoond te begrijpen en te gevoelen, dat het juist in een land, waar zij over zoo groote vrijheid beschikt, haar' plicht is om zich in toom te houden. Zg heeft getoond die eigenschap te bezitten, die in eike r_enscheiigemeenschap gevorderd mag worden vafl de ver. schillei_.de organen, waaruit die gemeenschap bestaat, en die, bezitten zg haar hun tot eer strekt, namelijk verantwcordelgkheidszin. Des te meer trefen dan ook die enkelen onder onze persorganen die niet schgneu begrepen te hebben, om welke verantwoordelijkheid het hier gaat.
Onze onzijdigheid is de bevestiging van onzen nationaien drang, van onzen nationaien wil, om zelfstandig te bjgven in ons doen en iaten en —ik wensch het hier met nadruk te zeggen — de Nederlandsche Regeering zal, zoov.el nu, als in de toekomst, die zelfstandigheid met vastberadenheid, met beslistheid steeds tot uiting weten te brengen.
Pleegde De Wetverraad?
Wat de leiders der Boeren-rebellen betrof, zoo mag niet uit 'toog verloren worden dat zij zich feitelijk en formeel bij den nieuwen staat van zaken in Afrika hadden neergelegd, velen van hen ambten in dien nieuwen staat hadden aanvaard. Bg de beoordeeling van hun gedrag moet ook die omstandigheid in acht worden genomen, en in zooverre kan hunne handelwijze niet zoo maar gelgk worden gesteld met den opstand der Amerikanen of met de staatsgreep van ons driemanschap in 1813.
Wg weten niet of ook De Wet, vóór hij de wapenen tegen de Zuid-Afrikaansche regeering opvatte, in dienst der regeering was. Zoo ja, dan zou de regeering gerechtigd zgn, hem als een verrader te beschouwen, zoo neen, dan was hij eenvoudig rebel. Criterium is de vraag, of de rebel al dan niet in staatsdienst was.
In de oogen van Spanje en Koning Philips maakte Prins Willem natuurljjk zich zeer zeker schuldig aan hoogverraad, om de eenvoudige reden dat hg de Spaan.che zaak verliet na eerst in den dienst van Spanje te hebben gestaan. Het geval van den Afrika nschen generaal Beyers .preekt nog sterker, daar Beyers commandant der regeringstroepen was. Wat het driemanschap van 181_! en de leiders van den Amerikaanschen opstand betreit, zij pleegden geen verraad doch rebellie.
Dr. Kuyper driestart als volgt in de Standaard:
Generaal De Wet is tegen de regeering van de Kaap in openlijk verzet gekomen, om ware het mogelgk, hangende dezen oorlog de zelfstandigheid voor de Zuid-Afrikaansche Republiek en voor den Oranje- Vrijstaat te herwinnen.
Botha en wie als Smuts met hem één lijn trok, achtten zich gerechtigd, dit verzet van De Wet te brandmerken als verraad. Is dit juist?
Ter toelichting sta hier deze andere vraag: of prins Willem verraad heeft gepleegd, toen hij den strijd aanbond om onze gewesten vrij van de Spaansche heerschappij te maken.
Ook, of ons Drieniansdiap schuldig stond aan verraad tegenover Napoleon, toen deze drie Staatslieden in 1813 de Oranje-banier ontrolden en het verzet tegen het Fransche Keizerrijk aandorsten .
Ook buiten ous eigen land konden wegaan en de vraag stellen, of de vrijmaking van de Vereenigde Staten van Amerika van Engeland's heerschappij, zoo ge Edmund Burke er op naleest, door u als verraad kan worden veroordeeld ?
Tot deze drie vragen bepalen we ons. Op de recbts-quaestie zelve gaan we thans niet in. Voorshands zij volstaan met een beroep op de Historie.
Slechts dit wenschten we te doen uitkomen, dat, wie op dit oogenblik;gelijk Botha-Srnuts, de wapens opvatten, om De Wet's poging te vergdelen, zonder vrees voor tegenspraak, vast kunnen stellen, dat De Wet handelde in strijd met het tractaat van Vereeniging. Hg «elf zal het tegendeel niet hebben beweerd.
Maar als men verder aandringt en er nu toe overgaat, om De Wefs stap, die met het heerschende recht streed, als verraad te brandmerken, mag toch de vraag gesteld, of dan alle nationale opstand het karakter van verraad draagt.
Nog steeds jubelt men, tot bg bet schoolonderwijs toe, in onzen onstand tegen Spanje en in onz.n opstand van 1813. Zal ook die dubbele glorie in ons verleden dan voortaan als verraad worden gedoodverfd ? Tot zoover dr. Kuyper. Hg had, dunkt ons, zelf gemakkelijk antwoord kunnen geven op de door hem gestelde vragen.
Laatste Nieuws, TELEGRAMMEN. 11 Februari. Nieuws uit Nederland. Nieuws uit 't Buitenland. Haagsche Dienst.
Een officieel Duitsch communiqué meldt, dat op het Westelijk gevechtsf 1 ont niets vermeldeuswaardigs voorviel. Op de grens van Oost- Pruisen werden enkele kieine successen bereikt, die echter een plaats.lgk karakter droegen. Overigens valt niets mede te deden.
Reute-dienst.
De Britsche admiraliteit deelt mede, dat er reden is om te gelooven, dat het koopvaardgschip OnoUf dat uit Londen naar Havre vertrok en daar den 80 Januari had moeten arriveeren, dooreen Duitschen onderzeeër getorpilleerd is. Er zgn reddingboeien van het schip drijvende gö.onden.
Op de laatstverschenön Duitsche verliezeuljist kornea de namen van 60 gesneuvelde officieren yoor, waaronder Mendelssohn Bartholdy. de chef van het bekende Berlgnsche bank.er.huis.
De tekst van het Duitscho blokkade-besluit luidt, dat de maatregelen, door Engeland ter zee getroffen, niet alleen ten doel hebben de Duitsche militaire riiasht te fnuiken, doelt ook en vooral het Duitsche rgk en het Duitsche volk te vernietigen door uithongering. De neutrale landen hebben zich niet alleen bg die maatregelen van Engeland neergelegd, doch buitendien Engeland nog geholpen dooiden uitvoer naar Duitschland van allerlei artikelen te .verbieden. Ook voor de neutralen is 't intusschen van belang, dat de oorlog zoo snel mo.elijk tot een einde wordt gebracht. Aan hen is voldoende tijd gelaten om hunne, maatregeien te nemen en hunne schepen buiten de militaire zone te houden.
Het Nederlandsche dagblad Het Volk ziet m dit laatste een wenk aan de neutralen om hun uiterste best te doen, om vrede te bewe.ken, en zegt overigens, dat het Duitsche besluit voor Nederland het oorlogsgevaar verergert. Het Handelsblad zegt, dat de Nederlandsche rtedergen weigeren, de Duitsche bedreiging van de scheepvaart ernstig op te nemen en dat de gewone vaarten als vanouds zuilen worden voortgezet.
Een officieel Petersburgsch communiqué z?gt, dat de Duitschers, die geleidelijk versche troepen in Oost-Pruisen samentrekken, den 7en Februari tot een offensief overgingen uit de richting van Horzele en Johannisburg, waarbg zij tegelijkertijd op hunne twee vleugels aanvallend optraden, namelijk in het district Lasdehnen en bg Bypine. In Lasdehnen werden de Duitschers teruggeworpen, waarbg een hunner bataljons zoo goed &h totaal vernietigd werd; bij Bypine concentreerde de Russische cavalerie zich na den Duitschen aanval in de richting van Serpetz.
Uit Petersburg wordt gemeld, dat de doema ten geestdriftige zitting hield, die een scherp contrast opleverde met de laatste zitting van den Pruisischerl landdag. De doema besloot eenstemmig, een groet te brengen aan de heldhaftige soldaten en zeelieden en ouk aan de geallieerden. Voorts werd de onbuigzame wil van Euslaud geconstateerd om den oorlog voort te zetten totdat aan Duitschland en Oostenrgk zoodanige vredesvoorwaarden kunnen worden opgelegd, dat de vrede van Europa verzekerd en recht en gerechtigheid hersteld zullen zijn.
Telegrammen aan Java-bladen.
Uit Den Haag wordt aan het Soer. Handelsblad geseind, dat volgens een bericht aan de Statesman in KopenbaagschB bladen een interview voorkomt met Von Bethmann Hollweg, die o.a. verklaarde, dat Duitschland levensmiddelen genot-g heeft tot den volgenden oogst, mits zuinigheid wordt betracht.
Uit de Straitsbladen.
Parijs, 6 Febr. — Officieel wordt medegedeeld, dat de ministers van Financiën van Engeland, Frankrijk en Rusland, Lloyd George, llibot en Bark, te Parijs samenkwamen om de financie.le pi-oblemen door den oorlog veroorzaakt, te onderzoeken. Besloten werd zoowel de financieele als de militaire krachten van de drie landen te vereenigen, teneinde den oorlog tot de zege voort te zetten.
Besloten werd voor te stellen, dat de respectievelijke regeeringen gelijke aandeelen nemen in de voorschotten, gegeven of te geven aan landen die thans met hen mede vechten, of die geneigd zgn zich binnen kort bij hen te voegen', in den gerneenschappelgken strijd. Deze voorschotten zouden gedekt worden, gedeeltelijk door de reserven van de drie mogendheden en gedeeltelijk door een leening, uitgegeven tegen den daarvoor geëigenden tijd uit naam van de drie mogendheden. De ministers besloten te zullen overleggen terzake van transacties met neutralen en namen ook de noodzakelijke financiëele maatregelen om den Russischen uitvoer te vergemakkelijken en, voorzoover dat mogelijk is. de pariteit van de beurs met i.usland en de andere bondgenooten te herstellen. De ministers zullen _ menkomen