NIEUWE TALEN. S. ÏIff BEÜGGEM6ATE- I Eng-Nederl. C.3.C. BEBCEENBATH, I.Fransch-Ned. L. ÏM BES WM., 11. Nederl.-Eng. 11. Ned.-Fransch. 6e druk 2 dln. f 6.75 2e druk, f 4.50 in bak leer in 1 dl. ot I. VM GÜSUÏERE3Ï, I. Duitach-Nederl, 2 deelen in linnen f 5.75 11. Nederl.-Duitseh. Het eènige Fransche Woordenboek, He druk, f 5.80 in hallleer in 1 dl. of dat bjj ieder woord de uitspraak pho-2 dln. in linnen f 7.25 netisch aangeeft. Boekhandel J. HALLERMANN. Medan en Tebing Titiggi
De Sumatra post
- 31-03-1915
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 31-03-1915
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 76
- Jaargang
- 17
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
Advertentie
1 VAN DE I
Advertentie
ér SS* vefdiohte faoferhaminpakpapieren Prjjs —. 40 Boekhandel J. HALLERMANN Medan — Tebing Tinggi iai W. M. WESTERMAR. Horloge- en instrumentmaker. Beveelt zich aan voor alle mogelijke reparatien, zoomede aan naai-, speel-, en schrijfmachines. Enz. Bahilan-weg TEBING TINGGI. DELI. 8718 DRINKT UILENBIER Prfjs 'per kist iS/1 !'!. f 22— franco Station Brandan Toko Wotiorzijdscii Bolaig Pangkalan Brandan. tel. 55 Alleefiverkoop voor DoH. 8689 Wederom ontvangen : KOKKI BITJA Maleisch kookboek door Nonna Cornelis Prijs f 2.75 Boekhandel J. HALLERMANN 52 Medan - Tebing Tinggi
Advertentie
■■ii ui» 11 ihjmbw—»-wiwni ■m**—^ «*■» ■! wiwiiM-iiiiinxinsFi—wn» iwjL".^:- *ii ii i'iiiiukii iwiiiii-i | itl mri—rn—r~TT~nifrm—r-nrr-»rpTTWTriwwpnwpjpwiiiwppi n —mimi i >>Twrrrw-M»aww<»»«Mrwr>pi
Mengelwerk. Een Fransche Badplaats tijdens den Oorlog.
Het toeval —een sjewichüce factor in deze -onzekere tjjden—bracht mij, schrjjft Andrier.ne Lautère in de „Tel.", in den herfst naar het land der Basken. Ik vertoefde ongeveer vier maanden in Biar- Wiz. Deze plaats, in September 1913 nog het tooneel van buitengewone luxe, elegant gebleede vrouwen en hartstochtelijke spelers, van prachtige auto's, rijke winkelétalages, was dit jaar eenvoudig, en zoo zij nog tamelijk veel levendigheid vertoonde, kwam dit door hare l'ggingniet ver van Bordeaux, dan tydelijken zetel van het gouvernement. Al wat naar Bordeaux kwam — en wie kwam daar niet! — ging een kijkje nemen en lucht happen in het mooie, ruime Biarritz. Zoo zag men in de straatjes en op de groote Place de la Liberte, voor de winkels, bij den patissier, en zich verdringend tegen het aanplakbord van het kleine stadhuis, waar de laatste tijdingen van den oorlog geafficheerd werden, een kleurige, drukke, eenigszins zenuwachtige menschenraassa, waaronder ook vele Spanjaarden, minder nervens omdat de zaak hun weinig aanging, maar daarom niet minder druk. Slechts enkele automobielen, want de meeste waren door de militaire overheden opgeëischt, en het kleine getal, dat nog in vrijheid rondreed, verminderde allengs. Alleen nog Spanjaarden tuften over de wegen, waarbij zy voortdurend het drieste en hinderlijke knalbusgeluid deden hooren en met dit tactlooze lawaai algemeene ergernis opwekten, want in deze ernstige trjden is het publieke oordeel in Frankrijk scherp en snel geveld en op alles gericht ais een zoeklicht in het duister. Biarritz ligt als een half maantje gebouwd om een met rotsen bezetten inham der zee; aan de uiteinden verheft zich rechts de witte vuurtoren, slaapt iinks, slaapt als het weer kalm is, de oude haven of Port-Vieux, zooals de Biarrot (bewoner van Biarritz) zegt. Jin achter den hoogen rotsenwand, die de oude haven beschut, strekt zich de prachtige Baskische kust met zgn goudgeel land ver ver uit. Ver in het Noorden en in den Elzas,m de enge, kille loopgraven vechten en weren zich tegen den vgand, die het schoone, rgke vadeiland wil overrompelen, Frankrgk's moedige zonen. Hier, veilig geborgen, het leven voortzettend met iets minder luxe dan andere jaren, maar te midden der weelderige, wijde en stralende natuur, zou men dien moordenden strgd van landgenooten, van bloedverwanten tegen dt-n indringer een oogenblik kunnen vergeten. Zij, die het Fransche karakter niet begrnpen, zouden verbaasd staan over de schijnbare luchtigheid/ waarmede gene vrouw in licht „chaudail" trui van zijde of wel langs de zoogenaamde „plage1* haar ochtendwaudeling maakt, over haar termen stap, haar vriendeiyben iaeh, haar practische elegance. „Hoe kan men", zou een degelijk Hollander uitroepen, „ met rouw of angst in het hart aan zjjn uiterljjk blijven denken?'" Ik laat een jonge Francaise, wier man in Verdun van 's ochtends acht tot 's avonds twaalf uur en soms nog in den nacbt vriend en vjjand opereert, sn met wier: ik het in den aanvang van den ooiiog had over het prachtige „élan", waarmede de geheeie natie naar de grenzen is getrokken, en over de waardige, sobere houding van het land, u antwoorden, o Hollander, in haar moedertaal: „Nous .airtres Francais, on ne nous comprend pas a I'étranger. On ue peut pas nous comprendre. Nous avons toujours I'air de rire et de nous amuser. On nous voit danser éperdument et puis, soudain, I'alarme sonnet,L'Allemand veut notre •peau. (Familiare uitdrukking, waarvoor ik excuus vraag, maar zjj spreekt hier, ik niet), Aussitöt nous sommes prets a nous delend™ avec acharnemeut. Tel danseur de la veille devient vn héros. Ctiez nous on meurt comme on danse, Ie sourire aux lèvres." In deze zeer patriottische woorden is veel waars. Men heeft slechts de particuliere brieven te lezen, die van het Noordelijk en het Oosteljjk front in geheel Frankrijk harten van ouders, van vrouw en kind komen geruststelku: geduld, moed en vertrouwen, opgewekt '«trouwen spreekt uit alles. Misschien gelooft men mjj nauwelnks als ik durf beweren, dat ik gedurende de zes maanden sinds het uitbreken van dezen vreeselnken krjjg in Frankrjjk geen klacht, geen woord °?an verzet vernomen heb. Ook het kleine Biarritz, met de aankomst van een zeer groot aantal gewonden verrast, maakte vlug en gewillig zyn e ambulances enautoclaves (steriliseer-machines) in orde. Doktoren, militaire, gemilitariseerde en civiele artsen brachten snel hunne instrumenten bijeen. In de luchtige, groote hotels werden zalen ingericht voor de arme kerels, die geheel uit het Noorden, van Vitry Ie Francois en andere door den Marne-slag beroemd geworden plaatsjes werden aangevoerd. Bjjke vreemdelingen gaven geid. leder gaf geld. Dames, jonge meisjes voorzagen zich van den witten hoofddoek er- de lange, witte blouse, voorgeschreven door het Roode Kruis. Ik heb zulke aankomsten bjjgewoond op straat, als nieuwsgierige voorbijgangster (une badaude), in de' ziekenzaal als verpleegster. Aan beide zijden van een weg, dicht op elkaar gedrukt,"stonden de menschen. Bij eiken automobiel, waarin men den uniform van 'n gewonde onderscheidde, werd 'n welkomstgroet Beror.pen. dan zag men een jjan(j wuiven van ült den amo. Blijkbaar vonden de soldaten deze betuigingen, * die mij wat luidruchtig toeschenen, prettig. Wg, doktoren en verpleegsters, wachtten van negen uur in den avond af op de aankomst der gewonden en zieken. Eindelijk, vrg laat, een bevel van den hoofdarte: Zy komen — gaat allen nn»r de zalen. Het werk was nauwkearig verdeeld: ieder had een vast aantal bedden voor^ zyn rekening. In een ry stonden wg hg de deur. Daar kwamen zy, eén voor een, vermoeide, in elkaar gezakte stakkers, met verbanden om armen, beenen en hoofd, sommigen gesteund door de doktoren of-door jongelui, die zich als verpleger hadden opgegeven ; een enkele op een draagbaar. Een verlegen uitdrukking op het gezicht tegenover al die dames, die hen opwachtten, en allen zonder onderscheid waren plotseling aangedaan. Vóór mij stond eene vrouw, die in den middag de doodstijding van haar broeder en de verwoesting door de Duitschers van haar buitengoed in het Noorden had vernomen. „Bonsoir, mesdames" zeiden de eerstaankomenden zacht. En zij, die één hand vrij hadden, namen de kopi af. leder werd naar zjjn bed geleid. Zjj begonnen hunne zakken to ledigen. Wat daar al niet uitkwam. Potloodjes, papieren, tabsksnippers, soms een kogel; enkelen praatten zonder ophouden; anderen, ljjdend, zeiden niets, wachten tot men hen kwam belpen uitkleeden. Er was werk in overvjoed. leder moest pewaw.hen in bed opstopt worden. De dokter verbond de ergste wonden opnieuw. Ik had twee soldaten voor mijne rekening. De een had een voet-wond, was niettegenstaande dat zeer vlug in zijne bewegingen. „Ne vous dórangez pas", zei hjj telkens. „Je puis faire ceJa-möi-mèm©." Hij vroeg direct, of de barbier hem den volgenden mor- , gen van zijn baard kon afhelpen. De andere was ernstig ziek. Dof keek hij 'uit zijn oogen. Als ik tegen hem praatte, glimlachte hij mat. Zjjn broek had geen kleur meer, kleefde aan «jn vermagerd lichaam door groote plekken geronnen bloed. Sinds drie maanden had bh' niet in een bed geslapen, zich niet uitgekleed. Maar te eten bad hjj gehad! Dóór en dóór goed gavoed zijn de Fiansche soldaten, te oordeeler; naar wat zjj er zelf van zeggen