Ketste Blad: 1. Judas Ish Karioth. 2. "Dit 't Buitenland: D» Eng«lsch« kolenmönen. 3. Mengelwerk: Parjjsche cercles. Tweede Blad: 1. Voor Vrouwen: Het Congres van Vrouwen en zjjn beteekenis. 2. Volerlei: De proleet. 3. Agenda, 4. Gemengd Nieuws: De typhuibacil gevonden r 1 D.i rd e Blad: 1. Financien en Handel: Tabak-Mij. Krapoe. - Mutatie». 2. Dit den Archipel. — Ons Dagelijksch Nieuws. - De oorlog. — Laatste Nieuws. 3. Dit 't Moederland: Arbitrageverdrag tusschen Nederland en de Vereenigde Staton. Vierde Blad: 4. Feuilleton: Kleine Hans en zjjn liefje (Slotj.
De Sumatra post
- 12-06-1915
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Sumatra post
- Datum
- 12-06-1915
- Editie
- Dag
- Uitgever
- J. Hallermann
- Plaats van uitgave
- Medan
- PPN
- 045042624
- Verschijningsperiode
- 1889-1942
- Periode gedigitaliseerd
- 1898-1942
- Verspreidingsgebied
- Nederlands-Indië / Indonesië
- Herkomst
- KB 1634 B1
- Nummer
- 136
- Jaargang
- 17
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Inhoud van dit nummer.
Judas Ish Karioth.
Aanstaanden Zaterdag, 19 Juni, zal hier te Medan een open-lucht-voorstelling worden gegeven van Judas Ish Karioth, tooneelspel in 3 bedrijven, van Dr. J. L. Walch. Wij meenen onzen lezers een dienst te bewijzen door reeds nu iets omtrent dit zeer merkwaardige drama te zeggen. Immers kunnen dan diegene onzer lezers buiten Medan, die zich voorgenomen hebben, deze opvoering te gaan bijwonen, zich op het te verwachten kunstgenot allicht eenigszins beter voorbereiden, terwijl buitendien op deze wijze nog tijdig buiten Medan belangstelling voor deze voorstelling kan worden gewekt, waar die nog mocht ontbreken.
Wy kunnen natuurlijk niets voorspellen omtrent de kunstwaarde welke de opvoering van dit drama door het gezelschap—De Vries zal blijken te bezitten. Al mogen wy de verwachting aangaandede hoofdfiguur, die van Judas, zeer hoog spannen, daar deze rol door Louis De Vries wordt vervuld, zoo moeten wij toch hier reeds onmiddellijk zeggen, dat dit tooneelspel aan de executanten zulke zéér hooge eischen stelt, dat wy ons nauwelijks durven voorstellen, dat de totaal-indruk evenwaardig zal zyn aan de zeer schoone qualiteiten van het stuk zelf.
Het tooneelspel Judas Ish Karioth *) ii de tragische uitbeelding van het verraad, door den apostel Judas aan Jezus gepleegd. Het gegeven is dus iedereen volkomen bekend en heeft waarschijnlijk in ieders gedachtenleven nu en dan een grootere of kleinere plaats bekleed. Reeds het onderwerp dus zal zeer velen aantrekken. Van het verraad zelf, de Judas-kus in den tuin van Ghetsemane op den Olytberg, ziet men echter ten tooneele niets. Het drama is namelijk niet zoozeer de uitbeelding van het verraad zelf —al drukt de verschrikkelijke daad het geheele stuk door op de psychologie der handeling — als wel de uitbeelding van de beweegreden, die Judas tot het verraad leidden, en zyne ontzettende wroeging na de daad te hebben verricht. De handeling is verdeeld over 3 be-
*] Judas Ish Karioth beteekent: Judas, geboortig uit Karioth.
drijven. Het tijdstip van het eerste bedrijf is de Donderdagmiddag vóór Goeden Vrijdag, dat van bet tweede de nacht van den Donderdag op den Vrijdag, en dat van bet derde het oogenblik waarop Jezus door het Sanhedrin der hoogepriesters gevonnisd en aan Pilatus overgeleverd wordt. In liet eerste bedrijf rijpt bij Judas het noodlottig besluit om Jezus aan de dienaren van Kajefas en aan de krijgsknechten van Pilatus uit te leveren; ia het tweede treedt on middellijk na de daad het berouw in; in het derde stijgt de wroeging tot de crisis die tot den zelfmoord leidt.
Hoofdpersonen in het drama zjjn: Judas. Maria Magdalena. Een tempelwachter, Maria's oude vader. De opperpriester Kajefas. De hoogepriester Abraham. De schoonheid van dit drama berust in de eerste plaats in den stijl waarin het is geschreven en die van het begin tot het einde zonder eenige stoornis is volgehouden. Die stijl kenmerkt zich door eenzelfde indrukwekkende soberheid als die der taal van het oude testament en der Evangeliën. Voorts in de bondigheid der handeling. Er is geen woord te veel en geen woord te weinig. Geen enkel onderdeel van een der scènes kan worden gemist. En de handeling, ondersteund door een spannenden dialoog, stelt den toeschouwer volkomen iv staat, het zielsconflict bij Judas en de wroeging waaraan hij ten prooi valt in hun gansche tragische ontwikkeling van stap tot stap te volgen en mede te doorleven.
Walch heeft zich een dichterlijke vrijheid veroorloofd ten aanzien van het motief waardoor Judas tot het verraad werd geleid. Over de vraag, of die dichterlijke vrijheid toelaatbaar is, straks een enkel woord. Zij bestaat hierin, dat Judas de misdaad pleegt... om eene vrouw te bezitten. Eu die vrouw is... Maria Magdalena, die hij nog waant te zijn de vrouw die zij vroeger was. Judas, leelijk van gestalte en aanblik, is zijn gansche leven lang verstoken gebleven van vrouwenliefde, en in hem ontstaat een hevige begeerte naar des tempelwachters dochter Maria, als hij deze voor 't eerst aanschouwt. Kajefas, uit dezefde plaats als Judas geboortig, Karioth, kent dezen, en als hij bemerkt, dat Judas Maria Magdalena begeert, rijpt bij hem het plan, Judas te gebruiken als een werktuig, waardoor Jezus in handen der priesters zal vallen. Aangezien Judas, als apostel, niets bezit, belooft Kajefas hem bet geld —de 30 sikkelen-waarmede Judas de gunst van Maria zal kunnen koopen, indien Judas Jezus nog dien eigen nacht aan de dienaren van Kajefas overlevert.
Als Judas door een noodlottig toeval Maria voor de tweede maal ziet, overweldigt hem de begeerte naar haar en neemt hjj de 30 sikkelen aan. Na het plegen van het verraad openbaart in hunne eerste samenspraak Maria zich aan hem, niet als de vrouw die bij meende met geld te moeten winnen, doch als de tot een volgelinge van Jezus bekeerde Maria Magdalena, bezield met reine liefde tot den evennaaste, een liefde die ook, aanstonds, uitgaat tot haar broeder in het geloof, den apostel Judas, immers een van 's meesters beste vrienden. By Judas treedt dan de zuivere liefde in de plaats der hartstochtelijke begeerte, doch tegelijkertijd ontwaart hy tot zijn ontzetting, dat hy zijn ziel niet had behoeven te verkoopen, Jezus niet had behoeven te verraden» om Maria's liefde te kunnen bezitten. Ziedaar het Judas-verraad opgevoerd tot een hoogst-tragisch zielsconflict. Zyn nameloos berouw wordt nog verzwaard door de aausporingen van Maria—die niet weet, dat Judas de verrader is geweest —om nu toch voor Jezus te gaan getuigen in het sanhedrin, waar valsch getuigenis tegen den meester wordt ingebracht. Bij de wroeging komt alzoo de smart, dat hij zijn daad uiet uitser kan goed maken, dat hij niet kkn getuigen voor dengene dien hijzelf verried ! En als dan ten slotte Aiaria, die tot het laatste oogenblik ondanks aller beschuldiging, in Judas' onschuld is blijven geiooven, zich, wanneer haar door den aanblik van zgn berouw de oogen zijn geopend, met ontzetting van hem afwendt en zijne uabyheid outvlucht, dan wordt Judas door de wanhoop aangegrepen en breugt hy zichzelf door wroeging om 't leven.
In nauwe aanraking met de felle gemoedsbeweging bjj Judas zien wij ten tooneele de schoone uiting der opperste naasteuliefde van Maria; hare zachtmoedigheid tegenover haar vader, die haar aanvaukelijk aanhoudend de schande verwyt die zij vroeger over zijn huis heeft gebracht, doch later door hare edele houding zelf tot het Christendom wordt bekeerd; de uiting harer herwonnen kuischbeid tegenover straatmeiden, die haar beschimpen wegens een verleden, waaraan wellicht het heden van die meiden zelven beantwoordt. En het schoonste is haar vertrouwen in Judas, tot op 't laatste oogenblik, waardoor de dialoog tusschen deze beiden tot een tragische hoogte stygt.
De verhouding welke de schrijver tusschen Judas _cxi Maria Magdalena heeft geschapen verleent aan het stuk een hoog-dramatische kracht. Wy moeten ons hier dan echter de vraag stellen, of 't den dichter geoorloofd was, ten aanzien der motieven die Judas tot het verraad hebben geleid ziju verbeeldingskracht dermate vrij spel te geven, dat hij als beweegreden voor het verraad inschuift de begeerte naar een vrouw, en dat hy zelfs eene figuur uit het Evangelie als die van Maria Magdalena als die vrouw laat optreden. Welnu, wij meenen dat die dichterlijke vryheid inderdaad toelaatbaar is. In de middeleeuwsche literatuur wordt Judas voorgesteld als een in alle opzichten laag staand individu, alleen uit hebzucht Jezus verradend. In den nieuweren tyd echter hebben vele consciëntieuze navorschers op goede gronden gezocht naar andere, diepere motieven voor het verraad. Op grond van allerlei gegevens zyn verschillende vermoedens geuit; men neemt heden ten dage vry algemeen aan, dat Judas ten prooi is geweest aan andere verzoekingen dan die van het geld. Indien men trouwens bedenkt, dat Judas niet maar de eerste de beste meélooper was in Jezus' gevolg, doch een der door Jezus zelf uitverkoren apostelen, zoo wordt 't al dadelijk onaannemelijk, dat deze apostel den meester aan zy'ne vyanden zou hebben overgeleverd alleen voor geld, voor 30 sikkelen, een bedrag gelijkstaande met ongeveer 40 gulden. Dat kkn niet. Waar nu ondanks veler navorsching het ware motief niet met zekerheid is kunnen worden vastgesteld, mag de dichter in dit geval eene keuze doen uit de beweegredenen die Judas tot het verraad kunnen hebben vervoerd. Dat Walch daarvoor genomen heeft een algemeen-menschelyke hartstocht, is, uit aesthetisch oogpunt beschouwd, te prijzen, omdat de psychologie van het drama er zoo machtig door wordt versterkt en omdat tegelijkertijd op deze wyze de Judas-figuur uit het Evangelie en de daad van het verraad begrypetyk worden. Dat de dichter den hartstocht doet uitgaan naar Maria Magdalena» verhoogt niet alleen de spanning in het drama doch vermeerdert ook de wroeging van Judas tot een boveuineuschelijk lijden dat tot de catastrofe, den dood, moet voeren.
Wij vestigen nu nog de aandacht van den toeschouwer op de figuren der beide boogepriesters, Kajefas en Abraham, omdat in deze beiden getypeerd is de verhouding tusschen Jezus en de Joodsche geestelijkheid vau zijn tijd. Daar waren er onder de priesters, die hem moesten oordcelen, geloovigen, rechtvaardigen, half overtuigden zelfs ; maar daar wareu er andere, die door Jezus' leer hun macht over het volk bedreigd zagen, een macht die zij zich in geen geval wilden laten ontnemen. Deze laatsten hebben overwonnen, door list en door vervalsching van de rechtsplegiug. Kajefas is in het drama de verpersoonlijking der laatstbedoelde categorie, Abraham die der aarzeling van de tot rechtvaardigheid geneigden.
Het allerschoonste in dit drama intusschen is de suggestie die de toeschouwer ondergaat door de onmiddellijke nabijheid, in het tweede en derde bedrijf, vau .... Jezus. Doch Jezus, onzichtbaar ! In den tuin van Óethsemane ziet men —na het verraad —op den achtergrond, in de duisternis van den wijkenden nacht, onduidelijk eene witte gedaante wegvoeren. In het derde bedrijf is Jezus in den tempel, in de macht der priesters. Men hoort het rumoer der valsche aanklachten, het volk buiten wacht in spanning en geeft aan zijn gedachten uiting. Jezus ziet men niet! En als hij uit den tempel wordt weggeleid om voor den stadhouder Pilatus te worden gebracht, dan geschiedt dit achter een haag van volk en krijgsknechten. Jezus ziet men uiet. Maar men ondergaat de aangrijpende suggestie zijner nabijheid. En even later dringt uit de verte, uit de richting van Pilatus' woniug, het vonnis tot het volk voor deu tempel, tot Judas, en tot den toeschouwer door : Bar Abbas vrij ! Gedurende het geheele drama oefent de nabijheid, ongezien, van dengene die het slachtoffer van het verraad wordt, om wien de gansche handeling plaats grijpt en wiens wezen ziju stempel heeft gedrukt op de omgeving, een aangrijpenden invloed uit.° Reeds deze artistieke inkleeding van het drama stempelt dit tot ecu zeer hoogstaand kunstwerk.
Wij hopen door het bovengeschrevene bij dezen en genen belangstelling voor dit tooneelspel te hebben gewekt. Dat wy hier in dezen uithoek der wereld 't zullen kunnen zien vertolken — daarvoor mogen wij Louis de Vries reeds bij voorbaat dankbaar zijn. Wy geveu nu nog ten slotte, ten gerieve dergenen die het spel gaan zien, een schematisch overzicht van de drie bedryven: Eerste Bedrijf: Kajefas — Abraham—Ezechiël—Tempel wachter—Judas -Maria Magdalena. Een man uit het volk, Ezechiël, biedt Kajefas aan, Jezus aan de priesterschap uit te leveren, of, zoo hem dit niet gelukt, althans te zijner tyd valsch getuigenis tegen Jezus in te brengen. Voor geld. Kajefas neemt het aanbod aan. Judas ziet Maria en ontsteekt iv begeerte. Kajefas, dit ziende, besluit, Judas tot het verraad te verleiden. Hy biedt hem het geld aan waarmede de vrouw kan worden gewonnen. Judas weigert voorloopig. Kajefas verdedigt zijne handelwyze tegenover Abraham en wacht in spanning, of Judas terug zal komen. Judas komt terug, ziet ten tweeden male Maria en neemt de 30 sikkelen van Kajefas aan. Kajefas beveelt den tempelwachter, zgne dochter te overreden» Judas ter wille te zjjn. De tempelwachter weigert en wordt op staanden voet ontslagen. Kajefas vertrouwt erop dat Maria, aldus iv broodsgebrek vervallen, voor Judas' goud za^zwichten. Tweede Bedryf: Judas—Maria Magdalena. Jezus wordt iv den tuin van üethsemane door Judas verraden en (onzichtbaar) weggevoerd. Judas ontmoet Maria en biedt haar het geld aan. Maria openbaart zich aan hem als geloofsgenoote. Bij Judas verkeert dö hartstocht in liefde. Judas' berouw. Volgelingen van Jezus willen Judas steenigen, die echter door de dienaren vau Kajefas wordt beschermd. Maria blyft in de onschuld van Judas geiooven. Derde Bedrijf: Judas—Maria. Jezus, in den tempel door het Sanhedrin ondervraagd, door Ëzechiöl en een ander omgekocht getuige belasterd. Maria spoort Judas aan om biuuen te gaan en Jezus te verdedigen. Judas kan niet. Zijne wroeging. Jezus wordt weggeleid naar Pilatus. Maria, ontgoocheld, ziet de schuld van Judas en wendt zich in ontzetting van hem af. Uit de richting van Pilatus' huis de kreet van bet volk : Bar Abbas ! Judas, door wanhoop aangegrepen, wurgt zich achter den tempel. Kajefas, angstig, dat dit bekend zal worden en het volk de oogen zal openen voor de gepleegde misleiding, laat het ljjk van Judas verbergen.
Te democratische officieren.
Wfl lezen in Het Volk : De provinciale adjudant te Utrecht, de luitenuut-kolonel Mansfeldt, is mot inging va_i 1 Mei ongevraagd uit den militairen dienst eervol ontslagen. Zgne misdadea waren bJflkbaar groot in de oogen vau zya chefs. Wy willen er eenige van opnoemen:
De heer Mansfeldt beeft zich laten benoemen tot voorzitter van de Provinciale Kommissie voor ontspanning en ontwikkeling der gemobiliseerde troepen in de provincie Utrecht, —heeft zicb als zoodmig buitengewoon veel moeite gegeven om van de^ua ontwikkeiiugsen ontspanningsarbeid iets terecht te brengen —maar moest daarby telkens ondervinden, dat hoogeren en lageren in rang dan hjj heel weinig voor dat werk gevoelden, en dus... tegen die onverschilligheid en tegenwerking ingaan.
De beer Mansfeldt was met zgn medeweten door een der voornaamste journalisten van Utrecht aan generaal Vetter, die door de regeering belast is met bet onderzoek naar de oorzaken der bekende ongeregeldheden te Utrecht, aangewezen als een dergenen, die inlichtingen kon verschaffen over bet optreden van sommige militaire kommandanten waaromtrent grieven door de manschappen waren geuit. Gehoord is de beer Mansfeldt nog niet. Ut bü geboord zal worden, ls nog onbekend. Maar zeker is, dat eenige dagen nadat zgn naam als „getuige* was genoemd het onverwachte en ongevraagde ontslag op staanden voet hem werd thuisgezonden.
Het sociaal-denken en het handelen in overeenstemming daarmee worden in militaire kringen hoogstens geduld, zoolang men in die kringen daarvan niet te veel „last" heeft. Wie weet, boe bet in militaire kringen toe gaat, zal zicb over dit geval niet verwonderen. Maar wel zal hg met zekere bezorgdheid ook in dit geval waarnemen, tot hoever de militaire autoriteiten reeds langs het bellend vlak van bun anti-sociale kaste-afzondering zgn afgegleden.
Advertentie
ÜP# Stukken bestemd voor de Adminis» ratie van ons blad gelieve men te adresseeren, aan de Administratie van de Sumatra Post; alles wat bestemd is voor de Redactie, aan de Redactie. Telefoon Administratie No. 211, Teletoon Redactie No. 259.