Kath, Scheurkalender voor 1915. Met afwijking van vorige jaren stellen wij ditmaal voor onze geabonneerden verkrijgbaar de H. Comtmiiiie-Scheurkalender, uitgegeven onder redactie van Dr. A. DERCKX. Di inhoud van dezen kalender is met veel zorg samengesteld, en bevat zinspreuken uit de werken der meest gevierde auteurs, die over het wonder van de H. Eucharistie hebben geschreven. Voorts is een ruime plaats gelaten aan anecdoten, humoristische verhaaltjes en wetenswaardigheden van allerlei aard, etc. Deze mooie kalender — stichtend, leerzaam en tegelijk vermakelijk - wordt door ons aan onze abonnees geleverd, met een fraai, smaakvol gekleurd schild, voor slechts 25 cents, afgehaald aan ons bureau of door bemiddeling van onze courant-ombrengers. Toezending buiten Amsterdam geschiedt franco voor f 0.35, uitsluitend na vooruitbetaling in postzegels of per postwissel. Bestellingen zonder deze, ook van den boekhandel, worden ter zijde gelegd. DE DIRECTIE.
De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad
- 27-11-1914
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad
- Datum
- 27-11-1914
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Gebr. Verhoeven
- Plaats van uitgave
- 's-Hertogenbosch
- PPN
- 832688045
- Verschijningsperiode
- 1845-1959
- Periode gedigitaliseerd
- 1845 t/m 1959
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 236
- Nummer
- 20461
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Advertentie
SUNLIGHT PETROLEUM IS DE BESTE voor Lampen, Kachels en Stellen. Bezorging door de geheele stad bij Particulieren, in verzegelde 5 Liter-bussen. Aanbev. N. V. SUNLIGHT OIL Zo. J. v. Lennepkade 239-243 - Amsterdam. TELEFOON ZUID 3321. KACHELS ca STELLEN tegen fabrieksprijzen.
DE OORLOG. Het Poolsche raadsel.
De Russische en de Duitsche berichten over het voorloopig resultaat der verbitterde gevechten in Polen kloppen weer niet met elkaar, en terwijl er te Berlijn levendige vreugde heerscht over de nederlaag den Russen toegebracht bij Lowicz en Lodz, een nederlaag, die den Duitschers ongeveer 40.000 ongewonde krijgsgevangenen en tal van stukken geschut en mitrailleuses in handen heeft doen vallen, blijft het Russische groote hoofdkwartier beweren, dat in den zich nog steeds ontwikkelenden slag, het voordeel bij voortduring is aan de zijde der Russen. De pogingen der Duitschers hebben, zoo heet het, ten doel den terugtocht hunner troepen te vergemakkelijken, die, doorgedrongen in de richting van Breziny, thans zich retireeren naar de streek van Strykoff onder voor hen zeer ongunstige omstandigheden. „Aan het Oostenrijksche front wordt onze actie met succes voortgezet.
„In de gevechten van 25 November maakten wij ongeveer 8000 gewonden, twee regimenten met bevelhebbers en officieren inbegrepen, gevangen. Op denzelfden voor de Russen optimistisch gestelden toon klinkt het officieel bericht der Russische legatie te's Gravenhage. Een Reuter-telegram uitPetrograd komt, op gezag van den militairen medewerker der „Nowoje Wremja" betoogen dat de Duitschers met hun actie theoretisch hun doel bereikten, maar dat zij feitelijk aan alle zijden opgesloten zijn, met het resultaat dat zij eein der ernstigste tegenslagen leden van dezen oorlog. Dé Duitschers namen Kolusza, 20 mijlen ten zuid-oost van Lodz, _an den spoorweg Warschau Weenen, doch _e gaping was spoedig uit het oosten aangevuld en de Duitschers werden omsingeld. Hun hevigste verliezen leden zij op dit deel van. het terrein. Ten zuiden van Kolusza werd een groot getal Duitschers afgesneden zonder kans op bevrijding. Het is nagenoeg onmogelijk uit dezen warboel van tegenspraak zich een ietwat gezuiverd denkbeeld te distilieeren van het resultaat der jongste actie van Polen. Wèl kan worden gezegd dat de vage berichten der Russen een niet zeer betrouwbaren indruk maken tegen het positieve en wèl-omschreven succesnieuws, dat de Duitschers te melden hebben. De „Vossische 2eitung" merkt op dat blijkbaar ook de Russen de beteekenis der gevechten, die _ich thans in West-Polen afspelen, in haar volle draagwijdte voor den uitslag van den geheelen oorlog erkennen, en daarom trachten zij thans alle beschikbare krachten te laten ingrijpen. - Dat kan men besluiten uit het aanrukken van nieuwe versterkingen uit het zuiden en oosten. Het moet echter, aldus het blad, als een gelukkige omstandigheid beschouwd worden, dat deze niet tegelijkertijd met de vroeger reeds vermelde versterkingen konden ingrijpem, zoodat ze bij gedeelten de een na de ander konden verslagen worden. „Want ook deze nieuwe versterkingen, die het Kussisch opperbevel tegen de Duitschers heeft in het veld gebracht, konden nog niet op eenig succes bogen. Hunne aanvallen zijn overal afgeslagen, maar toch heeft hun ingrijpen de eindbeslissing weer doen opschorten !
Wachten op de eindbeslissing is dus de boodschap! Het zal dan niet langer mogelijk zijn. dat een der beide partijen (want zooais de berichten thans voor ons liggen, moe,, dit noodzakelijkerwijze het geval wezen) de waarheid dwingt verstoppertje te spelen. Lord Kitchener, die gisteren in het Britsche Hoogerhuis uitvoerige mededeelingen over den oorlog deed, hecht blijkbaar onvoorwaardelijk geloof aan de Russische rapporten. Hij verklaarde kort en bondig, dat de Russen in Polen in staat geweest zijn de Duitschers tot staan te brengen en te verslaan; dat cle verliezen aan Duitschen kant daarbij zwaarder zijn geweest dan ooit te voren en dat de Russen optrekken naar Krakau en de Karpathen, voortdurend de Oostenrijkers voor zich uitdrijvende. O geschiedenis van den dag, o allermodernste Clio, hoe moeilijk valt er met u om te gaan, gij, die gewikkeld zijt in een dicht weefsel van geheimzinnigheid, onbetrouwbaarheid en leugen! Hoeveel gemakkelijker is het te luisteren naar hetgeen een Berlijnsch landweerman verhaalt over de harde ontberingen waarmede, Vooral vanwege het klimaat, de idienst daar in het Oosten voor de troepen genaard gaat; „Er heerscht thans", zegt hij, „een vrij ge /oelige vorst en deze heeft de vveeke, half gesmolten sneeuw tot een ijskorst gemaakt, die het den nog niet gescherpten paarden zeer moeilijk maakt te loopen. Daar kan men echter in oorlogstijd niet op letten. Steeds voorwaarts is het parool, om schietvoorraad, fourage, reserveonderdeelen naar het front te brengen. Ook de menschen lijden onder de koude, vooral diegenen, die zich in loopgraven, schuilplaatsen en onderaardsche holen moeten ophouden. „Het graven is moeilijker geworden. Zoolang men zich nog bewegen kan, gaat het • nog. Maar als men alleen van tijd tot tijd de beenen omhoog trekken en trappelen kan en als men verder moet stil staan of stil liggen, dan kan men zijn plezier wel op. Dan wordt men een ijskegel. En het ergste daarbij is het, als het warme eten wegblijft. Want hoe goed men ook, dank zij de ver' overing op de Russen, van veldkeukens voorzien is, soms is het toch moeilijk den troepen in het front warm middageten te bezorgen.
FEUILLETON. VREDE EN LICHT.
18) -Mijne moeder,» antwoordde zij, »maakt haren oven aaie^ en die geur moet van de takken kernen, welke zij er in brandt. Wist gij dan niet, dat de jara ook lekker ruikt. Zij ruikt zoo, omdat zij bloed opzuigt. Hareblceme.n. hebben vijf witte bladeren, en elk blad llieeft een rooden en Moedigen vlek als de wonden van den Zaligmaker. Zie slechts, vervolgde zij, Diego naderende, en hem eene bloem gevende. -Zie, er zijn er vijf!« -Diego nam de bloem en bekeek haar landen tijd. Als" door een schilder geteekend, had zij een bloedige wond ep elk blad. En verwonderlijk ! Die kleine liefelijk! en geurige -leem, betooverde zijn blikken, ontvlamde zijne verbeeldingskracht, en veroorzaakte hemi een gevoel van afgrijzen en schrik. Naast hem, daarentegen, beschouwde het kleine zu3Je haar net liefde en genoegen. »Gij zijt gelukkig-, zeide Diego tot haar, »gij, die slechts wonden op .bloemen ziet! Als gij ze op de borst van uwe moeder zaagt, wat zoudt gij doen jegens hen, die die veroorzaak; hadden ?«
Het kind bleef een oogenblik in nadenken verzonken, en daarop antwoordde het: »Onze Lieve Heer heeft vergeven, dat moet ons leeren, dat ook wij moeten vergeven.» »Gij houdt niet van uwe moeder«, zeide Diego tot haar, plotseling opstaande. »Meer dan gij van uw vader«, antwoordde de kleine, zich boos verwijderende. Op dat oogenblik verscheen ocm Andamucho aan de deur van de venta, geeuwende en zich uitstrekkende, zoodat hij bijna even lang was als de deur zelve. -Die Nicolaas-, zeide hij, »slaapt als een doode. Ik heb hem tweemaal wakker gemaakt, maar het helpt niets. Word wakker, Nicolaas, word wakker! de tijd gaat voorbij, en de weg moet nog afgelegd worden.« Een kwartier daarna volgde de lange zwarte streep, welke de muilezels vormden in al de wendingen en bochten van den gedurig van richting veranderenden weg. Nadat zij het dorp Val de Flores voorbijgegaan waren, evenals dat van Higuera, bemerkten zij eindelijk Aracena. Aracena was in den vorm eener haive maan gebouwd aan den voet van e_n hoogen berg. In den tijd der Mooren stond een groot en geducht kasteel op die rots, thans staat daar het kerkhof, waarvan het indrukwekkendste gedenkieeken door de ruïnen van het kasteel gevormd wordt. Een kerk heeft dat dreigende gebouw van vroegere eeuwen vervangen. -Gij ziet deze hoogte, welke zich tot de wolken schijnt te verheffen?» zeide ocm Andamucho. »Welnu, hier is het graf. De dooden dalen niet in de aarde neder, maar zii 'stijgen op. De Mooren hadden daar een zoo groot kasteel, dat, toen de Christenen het kwamen aanvallen, al de inwoners van het dorp er een toevlucht konden zoeken. Eens liet het opperhoofd der Christenen aan den Moor zeggen, hem het kasteel over te leveren. De Moor antwoordde spottend, dat hij er zich maar meester van moest maken, en dat hij hem bii het avondmaal zou wachten. Deze woorden hoerende, werden de Christenen verbitterd, na. mcii de wapenen en hun opperhoofd riep hun toe: -Welnu, mijne dapperen, laat ons het avondmaal gaan nuttigen» (A la Cena.) »A la Cena !< herhaalden allen, den aanval hernieuwende. Die was zoo woedend, dat zij het kasteel innamen, en meesters van het dorp bleven, hetwelk zij naar hunnen oorlogskreet »A ja Cena» noemden, maar dat door den tijd in Aracena is veranderd.»
Diego Alena, -wiens beschroomdheid, iaar mate zij naderden, vermeerderde, was bewogen en lette weinig op de historische kennis, waarvan oom Andamucho blijk gaf. »Gij verzekert mij dus«, zeide hij, »dat ik goed ontvangen zal worden ?«. »Caramba !« antwoordde Andamucho. »Ik zou wel eens willen weten, waarom niet I Mijn vriend, op deze wereld moet men zich zelven niet zoo wantrouwen. Kent gij het spreekwoord niet: »Die zich zelven slecht voorkomt, is het ?« Komaan, of zij tevreden zullen zijn, dat geloof ik. Zij weten reeds door mij, dat gij jong, va» een goed uiterlijk, van goede afkomst en ook zeer weigesteld zijt. Zij moesten al zeer moeilijk te raden zijn, als zij Diego Callado niet goedvinden.» »lk heet niet meer Diego Callado. Ik heet Diego Mena.» • »Dat komt op hetzelfde neer», antwoordde de andere; ik heet Cuwo Moreno, en niemand kent mij dan onder den bijnaam van oom Andamucho. Gij kunt gerust uw hoofd opheffen. Gij zijt een bruidegom, zooais er niet velen zijn.» »Oom Andamucho, gij ziet mij met een te gunstig oog aan I* »En Pastora ?<: »Pastora?... Ja, die bemint mij, en hij, dien men bemint, schijnt altijd schoon.» >Wel, wel, Diego, frater Modesta is nog nooit door de wereld gekomen. Heb moed en Wees niet zoo kinderachtig.» »Zoodra wij aangekomen waren, slelde oom Andamucho de familie daarvan in kennis en onze reizigers, na zich geschoren en gekleed le hebben met al de zorg, die de omstandig, heden vereiachien. begavem zich naar Pastora's huis. Oom Andamucho ging Diegi, voor, wiens innemend gelaat en voorkomen de aandacht trokken van allen, die hem ontmoetten; hü zelf echter scheen beschroomder dan een ineisje van vijftien jaar. »Oom Andamucho», zeide er een, rzou zich daarmede niet belast hebben, als zijnbeschermeling hem geen eer zou aandoen.» »Ocm Andamuchoc, zeide een ander, »de jonge meisjes zullen u een bijzonderen bededag wijden, als gij haar dikwijls zulke lasten brengt.- Oom Andamucho<, voegde een jongeman er bij, »breng op uw volgende reis in plaats van hoeden mutsen mede.» »Doe zoo, dat zij willen komen», antwoordde de oude en vroolijke Andamucho.
Herleefde activiteit in het Westen.
Op het westelijk oorlogstooneel is — tegelijk met een zachtere weergesteldheid — een hernieuwde actie ingetreden. Volgens een bericht van den „Lokalanzeigei" uit Genèye, hebben belangrijke vorderingen in de omgeving van Verdun de Fransehe legerbevelhebbers genoodzaakt, nieuwe maatregelen te treffen, om de uit het Noordwesten naderende Duitschers zoo mogelijk tegen te houden. Naar de militaire pers in Frankrijk aanneemt, kunnen in de eerstvolgende dagen nieuwe botsingen worden verwacht te Bethoncourt.
Om de uitwerking van het ontvangen zware geschut te beproeven, bombardeerden de Franschen Arnaville bij Pont-a-Mousson. De militaire schrijver kolonel Rousset doet uitkomen, dat de geest van het krachtige Duitsche offensief in het geheele strijdgebied niet den indruk geeft alsof hier lieden aan het werk waren die naar den vrede verlangen! Volgens de „Times" zou ook een groote Duitsche offensieve beweging te wachten zijn bij Rijsse!, waarheen, luidens de rapporten der aviateur-verkenners, troepentransporten hebben plaats gehad op groote schaal, terwijl aan de Yser niet meer Duitschers zijn achtergebleven dan er noodig werden geacht om de geallieerden van een aanvallende beweging te weerhouden. Ook over dien strijd daar in België's Zuid-Westhoek deed Kitchener in het Hoogerhuis gisteren eenige mededeelingen. Sedert het begin van October, aldus rapporteerde hij, zijn de Britsche troepen aanhoudend gebezigd voor het tegenhouden der Duitsche opmarschen naar de kust. Het oponthoud, dat de Duitschers hadden vóór den val van Antwerpen, was juist voldoende om generaal French gelegenheid te geven door een stouten opmarsch en door het innemen van de uitgebreide positie La Bassée—Dixmuiden, de Duitsch? beweging naar den zeekant op te vangen. Met versterkingen uit Engeland en na een zeer verbitterd gevecht, werden overmachtige Duitsche troepan teruggeworpen en werd hun met besef bijgebracht, dat hun openlijke snoeverij over den opmarsch naar Calais heel veel ging gelijken op hun plannen met Parijs. Kitchener bracht ook warme hulde aan de vechtkwaliteiten der Fransehe troepen, gewaagde met groote lof van de dapperheid der Belgen en koning Albert's heldhaftig gedrag en constateerde dat de Duits-hers bij herhaling vruchteloos pogingen hebben gedaan om door de gelederen de geallieerden heen te breken. De Engeischen hadden op een oogenblik elf legercorpsen tegenover zich en verlieten de loopgraven in geen twee weken. Zij ontvingen daarna hulp van de Fransehe troepen. De Engelsche verliezen zijn zwaar, maar gering in vergelijking met die des vijands. Aldus lord Kitchener, op wiens woord natuurlijk een vinnige repliek te wachten is in de Duitsche pers.
Rooi jan en Japie.
Evenmin als in Polen is in Zuid-Afrika tot dusverre de beslissing gevallen. Ja, zelfs de hier en daar en overal met afwisselend geluk geleverde gevechten hebben, naar het Londensche Persbureau erkent, in denalgemeenen toestand geen ingrijpende verandering gebracht. Zaterdag werd er lustig gevochten op vijf mijlen afstand van Hammerskraal, waar een afdeeling rebellen den politiepost omsingeld had en dezen des nachts wilde bestormen.
De rebellen — 300 in getal — stonden
onder aanvoering van Pienaar, Rooi Jan Duplessis en Japie Fourie. Het gevecht was hevig, en het schieten der rebellen was zeer zuiver, zegt een verhaal over het treffen in de „Times", de paarden drongen opeen in de aigemeene verwarring. Een troepje, dat den linkervleugel wilde omtrekken, moest voor het hevige vuur wijken achter den heuvel der rechterzijde. Op hun beurt trachtten nu de rebellen deze positie om te trekken; daar was het, dat kapilein Allan King gedood werd, toen hij dekking wilde zoeken, na een gewonden soldaat verbonden te hebben. Kapitein Ludorff trachtte nu den vijand in den rug aan te vallen, doch het terugtrekken op den linkerflank maakte dit onmogelijk. Omstreeks vier uur in den namiddag werd het duidelijk dat de Engeischen te gering in aantal waren tegenover de meer dan 300 man sterke rebellenmacht. De terugtocht op Hammerskraal geschiedde in goede orde. De rebellen verloren voor zoover men weet — twee dooden en. vijf gewonden (waaronder drie zwaar). Het is waarschijnlijk — zegt de „Times" - dat er nog vele botsingen met de rebellen zijn te verwachten. Volgens een later bericht zijn vermiste Engelsche ruiters teruggekeerd, en zouden de rebellen zeven dooden begraven hebben. De rebellen geven den Engeischen en den regeeringstroepen blijkbaar de handen vol werk. Rooi Jan en Japie hebben te Hammerskraal leelijk van zich afgeslagen!
GEMENGDE BERICHTEN. De Duitschers aan onze grens.
Een lezer uit Zundert meldt ons, dat hij persoonlijk niets ondervonden heeft van streng optreden der Duitschers aan de grenzen. Hij heeft namelijk een reis naar België gemaakt met twee kennissen, evenwel reeds een week geleden : 18 Nov. Te Sas-van-Gent werden zij gevisiteerd in de coupé's. Te Selzaete kw„men de Duitschers de passen nazien en 'na een half uur kon de trein vertrekken, om nagenoeg op tijd te Gent aan te komen. Daar was alles rustig. Dien Woensdag voor 't eerst werd geen voldoende tarwebrood meer verkocht. Op den terugweg Zaterdag werden allen te Selzaete gevisiteerd en enkele Hollandsche couranten, o.a. de »N. Rott. Ct.«, die te G^nt gevent was, werden afgenomen. Onze lezer en zijn vrienden hadden een gewone binnenlandsche paspoort, door niemand geviseerd. Toch lieten de Duitschers hen door, onder mededeeling echter, dat voortaan de pas door een Duitschen consul moest geviseerd zijn.
De Mohammedanen en de oorlog.
Men schrijft ons van Duitsche zijde : Mehemed el Senoessi, broeder van den beroemden Sjeik en een van de meest bekende aanvoerders, is Woensdag met Beschir, den grootsten dichter der Senoessi, te Konstantinopet aangekomen; zij reisden over B.nghasi, Alexandrië en Port Said naar Da.naskus en zullen nu als vertegenwoordigers der Sei noessi eenige dagen aldaar blijven. Als echte zoon van zijn land vocht Mehemed als een der voornaamste vijanden in den Tripolisoorlog tegen Italië, maar zijn vijandschap behoort thans, zooais hij aan den correspondent van het »Berliner Tageblatt* verklaarde, tot het verleden. -Onze volle haat,« zoo spr?k Mehemed door bemiddeling van zijn tolk, »richt zich thans uitsluitend tegen de vijanden van den Islam. Iv geheel Afrika tellen wij meer dan 100.000 krijgslieden en tienduizenden stamgenooten hebben we in Tunis en Marokko, en reeds drie jaar geleden wilden wij tegen de Fransehe en Engelsche onderdrukkers opstaan, doch mijn groote en heiüere broeder ried ons af te wachten. Heden is dan het uur der wraak ges'agen. Overal waar ik heenioog, zag ik de Mohammedanen gereed om voor den Islam te overwinnen of te sterven; aan alle stameenooten j 3 de proclamatie van den heiligen Sjeik gezonden, die geheel overeenkomt met den inhoud van de >fetwah«, waarmee de heiige oorlog is afgekondigd. Met welk resul'ait, dat toonen de berichten, die zooeven bij ons binnenkomen. Onze geloofsgenooten in Fez zijn reeds tegen de Franschen opgestaan en spoedig zult gij ook berichten uit nog andere deelen van Fransch en Engelsch gebied hooren.<
Verbroedering op het slagveld.
In de »Daily New_« stond de volgende brief aan een Fransöhein korporaal uit Chaux-de- Fcnds, waarin verteld wordt van den dood van een Franschen soldaat en die een beeld geeft van de verbroedering en kameraadschap, welke onder de treepen heerschen : »Deze brief moet u niet verwonderen, want hij komt van zes kameraden van uw broeder Duchene, die u willen vertellen van zijn dapper eir.de op het oorlogsveld, zocdat gij kalm en tactvol zrn vrouw er van kunt onderrichten. Wij sluiten een haarlok van hem in, welke 'k van zijn voorhocid knipte, misschien wil zijn vrouw die gaarne behouden. Ook zenden wij de klep van zijn kepi als een herinnering. Hij kreeg een kegel boven zijn rechterhsup. Wij deden ons best hem mee te dragen en wij slaagden er in hem zooveel mogelijk tuiten de kogels te brengen. Wij gaven hem wat water, want hij zeide steeds, dat hij zoo dorstig was en wij trachtten de wend te verbinden. Maar wij 1-nden niet veel meer voor hem doen dan lij hem blijven en hem opbeurend toespreken, terwijl het leven van hem vloed. Tct op het laatste oogenblik bleef hij bii kennia . , Ongeveer twee minuten voor hij stierf, niet hij zich bijna op zijn knhën, alsof hij uit wou zien, waar de vijand was. »Ik m-et de wacht houden,« fluisterde hij, „dat is mijl plicht.» Teen viel hij achterover. Hij bad nog de kracht, enze handen om de beurt te grijpen en (oen mei een zucht stierf hij. Em Kruis staat op zijn graf. Een vau ons zessen, indien er tenminste een levend blijft za! u er later meer van komen vertellen. Deze brief dient alleen, cm u te verzekeren, dat, hoewel gij ucoil van cns gehoord hebt, uw broeder ons allen lief was en dat het leger een dapjetfr soldaat verloren heelt.-
BINNENLAND. Amsterdam, 27 November. VERKLARING.
Onze oorlogscorrespondent M. verzoekt ons het volgende op te nemen : Er zijn nu twee weken voorbijgegaan, sedert mijn antwoord op het démenti der Duitsche regeering. Alle Nederlandsche bladen hebben zoowel dit démenti als mijn antwoord geheel of gedeeltelijk afgedrukt. Geen enkel Duitsch blad echter — ik constateer het met smart — heeft ook maar één regel van mijn antwoord gepubliceerd, ja, de geheele Duitsche pers heeft haar lezers niet eens medegedeeld, dat dit antwoord verschenen was. En dit ofschoon ik zorg had gedragen, dat de redacties van voorname Duitsche dagbladen een exemplaar van „De Tijd" met mijn antwoord in handen kregen. Slechts één Duitsch blad heeft ronduit geschreven, dat het een hoor en wederhoor omtrent het gebeurde te Landen onnoodig vond, daar het Duitsche onderzoek op zich zelf voldoende is. Dit blad was de „Köln. Volksz."
Ik laat thans aan het publiek in ons land, dat zich uit het hoor en wederhoor wel een eigen oordeel kon vormen, de beredeneering dezer feiten over. Thans heb ik, eerlijkheidshalve, alleen nog bericht te geven over de wijze, waarop „De Nieuwe Limb. Koer." den tegen mij verspreiden laster heeft ingetrokken. Het blad heeft, zij het dan wat laat, een résumé van mijn antwoord afgedrukt. Bovendien heeft het teruggenomen de bewering, dat liet mij „ontmaskerd" had en tevens openlijk erkend, dat het onderhoud tusschen Z. Em. Kardinaal Mereier en mij inderdaad heeft plaats gehad. Ik zou met deze rehabilitatie genoegen nemen, indien de „N. Limb. Koer." niet nog één beschuldiging staande hield, welke het blad eveneens volledig dient terug te nemen, daar ook deze geheel valsch is. De redactie schrijft n.l. aan mij een aanvechtbaar bericht toe, waarvoor de Brusselsche correspondent van „De Tijd" verantwoordelijk is, gelijk bij bedoeld bericht uitdrukkelijk stond aangegeven in „De Tijd" van 22 Oct. j.1., 1). Als de N. Limb. Koer." nu ook deze vergissing harerzijds herstelt, dan verklaar ik mij mijnerzijds tevreden met haar eerherstel van mijn naam als eerlijk publicist*
1) Inderdaad was dit bericht (over eene gedachtenwisseling van Z. Em. Kardinaal Mereier met gouverneur v. d. Goltz) afkomstig niet van onzen oorlogscorrespondent M., maar van onzen over de grens gekomen Brusselschen berichtgever, gelijk nadrukkelijk was vermeld. Door eene onduidelijke telefonische verbinding en daardoor ontstaan misverstand, nam onze redactie het bericht dezer gedachtenwisseling op, alsof zij reeds had plaats gehad, terwijl tot dat oogenblik de gedachtenwisseling alleen schriftelijk was gevoerd, en eerst een paar dagen later door een mondeling onderhoud werd bevestigd. Toen onze correspondent ons op de vergissing attent maakte, hebben wij deze, zooais onze lezers weten, onmiddellijk hersteld. Aan het wezen der gevoerde gedachtenwisseling werd daardoor echter niets veranderd. Red. T.
OVERZEE TRUSTMAATSCHAPPIJ.
Op 24 November j.l. is voor den notaris J. van Herwijnen te 's Gravenhage de akte gepasseerd van de naamlooze vennootschap „Nederlandsche Overzee Trustmaatschappij." Aan de statuten is het volgende ontleend:
'Het doel der vennootschap is het verleenen van hare tusschenkomst iv den ruimsten zin des woords ten behoeve van Nederlandsche kooplieden of Nederlandsche vennootschappen van koophandel ter verzekering van den ongestoorden aanvoer van overzee van artikelen, welke door oorlogvoerende mogendheden tot absolute dan wel tot conditioneele contrabande zijn verklaard of daartoe aisnog verklaeird zouden kunnen worden. Het doen van eenigerlei zaken voor eigen rekening is uitdrukkelijk uilgesloten.
De vennootschap neemt haren aanvang met de dagteekening der akte en eindigt op 31 Deaember ICI9. Indien de raad van bestuur van oordeel is, dat de bestaande oorlogstoestand vóór 31 December 1.19 is beëindigd, kan op voordracht van den raad van bestuur door een algemeene vergadering van aandeelhouders tot onmiddellijke liquidatie worden besloten.
Het kapitaal der vennootschap bedraagt /' 2.-:O3.CO0, verdeeld in 1200 aand. A en 1200 aand. B, van /10:0 elk. De aandeelen A zijn alle geplaatst. De aandeelen B moeten zijn geplaatst vóór of op 1 Juli 1 IJ en worden uitgegeven tegen pan en naarmate dit door den raad wenschelijk wrordt geoordeeld.
Zij kunnen alleen worden uitgegeven, aan Nederlandsche kooplieden of vennootschappen, die van de bemiddeling dezer vennootschap gebruik maken.
IMMORALITEIT IN 'T WOORD.
Wij lezen in »De Standaard» : Een nobel jcng man, zelf onderofficier klaagt ons zeer ernstig over de immoraliteit in het woerd, vvaarep hij bij zijn collega's vaak stuit. Hij wil niet overdrijven, maar schrijf* toch .- Omdat ze weten, dat ik streef naar reiner leven ook op seksueel gebied, en ze daarom t land aan me hebben, wordt ekspres telkens als ik in de buurt kom van 'n groepje sergeants, een gemene mop getapt. Onlangs hoorde ik een gemeniteit aan, 'n combinatie van godslastering en smeerlapperij, zo intens, dat ik er niet meer aan durf denken. De enkele schuchtere en wèloverlegde poging te protesteeren, is me zóó bekomen, dat ik 't niet veer de tweede maal zal pogen. Slechts ga ik weg, als ik 't niet uithouden kan. Liefst zender opzien te baren. Omdat, als ik 't ostentatie! dcc, er weer opnieuw zooveel liederliks wordt uitgebraakt. Als men nu toevallig eenchristenoöicier heelt, kan 't in zij rj onderdeel van 't _ leger anders. Als die commandant evenwel niet p-eesitief is en krachtig optreedt, is 't voer cns absoluut onmogelik enige verbetering aan te brengen. Ik ben niet gauw ontmoedigd. Ik kan met de menschen wel opschieten, en cok in dienst mogen mvn ondergeschikten me wel üjeien. Met die »min'dcren< is ook nog wel te praten. Maar de teestand onder de onderofficieren op mijn fort (natuurlijk mag ik niet generalizeren) is allerafschuwe 1 i k s t.«
Ook dit is pijnlijk. En dit te meer, omdat hierin een volkszcnde zich uit, die bij gem volk zoover gaat als in Nederland.
Men wtet hoe reeds Prof. Jonckbloet er over klaagde.
Obscene gesprekken zijn in tal van Neder lar.dsche kringen steeds inheemsen geweest. C« litteratuur uit de Middeneeuwen zelfs toont, dat 't reeds teeen zoo was. En als men van zoo iets hoort, als waarvan deze inzender cns meldt, blijkt wel, dat we in enkele kringen neg geen haar gebeterd zijn. En liet meest ontmoedigende is, dat nu ook deze ionge man, in plaats van zijn verzet door te zetten, ontmoedigd werd, en zich stil gaat houden.
Ongetwijfeld ook voor onze officieren, ook al willen ze goed, een uiterst moeilijk, haast niet fe beteren geval.
HET LEENINGSONTWERP.
Aan ce TweeAe Kamer d.r Suten-Generaa is door het Bestuur vau den NtderUndschei Bond van Vereenigingen van den Handeldrij venden en liidustneelen Middenstand, "gevestigd te Utrecht, een adres gezonden, waarin het vol. gende wordt gezegd : dat Re^ueslrant met groot leedwezen heeft kennis genomen van het wetsontwerp tot aangaan eener leening tot delging der kosten ont-\ staan docr de niobilisaiie enz. ; cat, door de wijze, waarop de Regeering zfcli voorstelt deze leening met den rentelast af te lossen, gedurende een groet aantal jartn een met te dragen last op den Middenstand zal worden gel-gd ;
dat toch de Middenstand tengevolge van den critieken toestand in zeer benarde omstandigheden is geraakt, en alles in het werk gesteld zal moeten worden om duizenden voor totalen endergang te behoeden ; dat het daarom zoowel in het algemeen belang als in het directe belang van den Middenstand zelf, dringend noodzakelijk is, dat getracht werde zoo spoedig mcgelijk den nor. malen toestand te doen wederkeeren, ten einde de koopkracht van het publiek te doen herleven en de arbeiders in ue gelegenheid te stellen hun tekort aan koopkracht zoo snel mogelijk aan fe vullen ; dat docr de wijze waarep de Minister van Financien zich voerstelt de middelen te vinden om gedurende de eerste vijf jaar voor een deel de rente en aflossing van de voorgestelde lee. ning te vinden, een snel herstel' van den normalen toestand, naar Requestrants overtuiging onmogelijk wordt gemaakt en de koopkracht van het publiek niet op. het normale peil zal kunnen ferugkeeren ;
dat de Middenstand, die tcch reeds door het derven van een /.eer groot deel zijner gewone ontvangsten — voer velen zelfs meer dan 50 pCt. bedragende, — ernstige verliezen heeft celeden, en nog lijdt, waardoor veler bestaan dreigt vernietigd te zullen worden, onmogelijk nu nog de zware lasten kan helpen dragen, als door den Minister in het bedoelde wetsontwerp door heffing van opcenten ep de grondbelasting, de perscneele belasting, de bedrijfs belasting, de invoerrechten, de accijnzen enz zijn voorgesteld ; dat, volgens het oordeel van Requestrant, he voor alles dringend noodzakelijk is, dat getrachl meet worden zoo mogelijk den normalen toestand te detn wederkeeren, doch dat dit door het voorgestelde wetsontwerp niet zal worden bereikt, en een groot deel van het toch reeds zoo zwaar getroffen Nederlandsche volk gedurende een lange reeks van jaren veel te' zware lasten worden opgelegd ; dat, volgens het oordeel van Requestrant, het in 's lands belang is, dat door and;re maatregelen getrachl worde, zooais b.v. door een progressieve heffing in eens van de vermogens der in de vermogensbelasting aangeslagenen, de middelen te vinden tot dekking der kosten ontstaan door de mobilisatie enz., waardoor het daartoe in aanmerking komende deel van het Nederlandsche volk in eenmaal weet wat het heeft ep ie brengen en waardoor het maatschappelijk leven een storing van korteren duur zal endervinden ;
Redenen waarom Requestrant zich tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal wendt me' het eerbiedig verzoek, het voorgestelde wetsontwerp niet aan te nemen, dech docr een pro gressieve heffing in eens van de vermogens der in de vermogensbelasting aangeslagenen de kosten van mobilisatie enz. Fe vinden.
BUITENLANDSCHE BETAALMIDDELEN.
De Ministers van Financiën en van Waterstaat maken bekend, dat, met ingang van 1 Dcc tot een nader te bepalen datum, in de onder staande gemeenten alle betalingen aan ontvangers der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen en aan de kantoren der posterijen en telegraphie zullen kunnen geschieden in de hierna, voor ac verschillende gemeenten, genoemde buitenlandsche betaalmiddelen, die in betaling worden aangenomen tegen afwisselende koersen, welke op de betrokken kantoren voor het publiek worden bekend gemaakt. Aangenomen worden: Duitsche en Belgische bankbiljetten, muntbiljetten, gouden en zilveren munten in alle gemeenten in Limburg; Duitsche bankbiljetten, muntbiljetten, gouden en zilveren munten in de gem.Beerta, Niéuweschans, Bellingwolde en Vlagtwedde (prov. Groningen); Schoonebeek, Coevorden en Sleen(prov. Drente); Losser en Lonneker(Overijsel); Wisch, Dinxperlo, Gehdringen,Bergh,Zevenaar, Herwenen-Aerdt, Millingen, Übbergen en Gro?sbeek (Geld.); Belgische bankbiljetten, gouden en zilveren munten: in de gem. Cadzand, Retrancne..:ent, Eede, Aardenburg, St. Kruis, Biervliet, Pbilippine, Sas-van-Gent, Westdorpe, Zuiddorpe, Axel, Overslag, Koewacht, St. janssteen, Clinge, Grauw en Langendam, Sluis, IJzendijke en Hulst (Zeeland) ; Ossendrecht, Putten, Huybergen, Ginneken, Chaam, Baarle-Nassau, Reusel, Borkel, Söerendonk, Roosendaal, Hilvarenbeek, Luyksgestel en Budel (Noord-Brabant).