MADRID, 28 Mei. (Reuter). Prinses Beatrice, gemalin van den infant Aiphons van Orleans, is bevallen van een zoon.
De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad
- 29-05-1912
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrecht onbekend. Het zou kunnen dat nog auteursrecht rust op (delen van) dit object.
- Krantentitel
- De Tijd : godsdienstig-staatkundig dagblad
- Datum
- 29-05-1912
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Gebr. Verhoeven
- Plaats van uitgave
- 's-Hertogenbosch
- PPN
- 832688045
- Verschijningsperiode
- 1845-1959
- Periode gedigitaliseerd
- 1845 t/m 1959
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- KB C 236
- Nummer
- 19681
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
TELEGRAMMEN. (Zie evcutueel later ontvangen Telegrammen onder Laatste Berichten.) Prins van Orleans.
Griekenland en Kreta.
ATHENE, 28 Mei. (Reuter). Minister-president Veniselos heeft de Kretensische algevaardigden ontvangen en hun medegedeeld, dat hij hun den toegang tot de Kamer zou beletten.
De staking te Londen.
LONDEN, 28 Mei. (Reuter). Na afloop van de vergadering van het stakingscomité, maakte B:n Tillet, de arbeidersleider, bekend, dat het comité een inlichtingendienst heeft ingesteld en maatregelen heeft genomen voor een nationale staking, in afwachting van den afloop van de conferentie, die op het ministerie van Binnenlandsche Zaken zal worden gehouden. Het comité protesteert ertegen, dat de legerautoriteiten, de «Shipping Federaiion», de Londensche havenautoriteiten en de ministeries van binnenlandsche zaken en van handel tegen de transportarbeiders optreden en verklaart verder, dat het Uitvoerend Comité heeft beslist, dat de zeelieden, stokers, kraanwerkers, machinisten, reparateurs, stuwadoors, dokwerkers, sjouwers, pakhuisknechten en alle schuitevoerders behooren tot de categorieën, die onmiddellijk het werk zullen nederleggen. LONDEN 28 Mei. (Reuter). In een officieele mededeeling wordt verklaard, dat de regeering zal zorgen voor de handhaving der orde en, zoo noodig, gebruik zal maken van alle haart en dienste staande middelen om den toevoer van levensmiddelen te verzekeren. (De verdereßedter-bericliten fan neden vindt men bewerkt in het „Buitenlandse!! Overzicht'
Amsterdam, 29 Mei 1912. De verkiezingsstrijd in België.
Nog slechts een paar dagen scheiden het Belgische volk van den grooten verkiezingsveldslag. Op Zondag 2 Juni aanstaande zal het uitspraak hebben te doen betreffende het lot der katholieke regeering, die thans gedurende negen en twintig jaren het bewind heeft gevoerd. Het gaat feitelijk om de beantwoording der vraag, of de kleine meerderheid van zes zetels al of niet behouden zal blijven. Sinds de laatste volkstelling is het getal der afgevaardigden vermeerderd met twintig, die allen hun mandaat hebben te ontvangen in de groote arrondissementen, waar de oppositie hare kansen als zeer gunstig beschouwt. Zij hoopt daarin des te zekerder te slagen, wijl ook nu wederom het „cartei", het bondgenootschap tusschen socialisten en liberalen, tot stand is gekomen onder de bekende leuze: „het clericalisme — ziedaar de vijand!" Zelden, misschien nooit, is een parlementaire verkiezingsstrijd in België met zooveel geestdrift — beter gezegd: hartstocht — voorbereid als deze. De propagande in alle de drie groote kampen heeft een koortsachtig-levendig karakter gekregen, wijt men gevoelde, dat ditmaal een beslissing zal vallen voor langen tijd. Tot in het kleinste gehucht woedt de strijd tusschen de partijen, om de weifelende elementen te winnen; elke week hebben honderden meetings plaats gehad, waarbij socialisten en liberalen optraden als gezworen kameraden. Al de roode en de blauwe troepen, geheel het linksche blok, is tegen de Rechterzijde gemobiliseerd, en bij de regeling van het „plan de campagne" van anti-katholieken kant voeren de socialisten het groote woord. Zij gevoelen zich als het élite-korps, het meest te duchten regiment van het ,cartel"-leger en vinden in de liberalen alleronderdanigste en allergehoorzaamste bondgenooten, bereid tot het opvolgen van elk commando, al zou dit ook uitloopén op een zelfvernietiging van hun politiek karakter. „De liberale parlij", aldus verklaarde eenige dagen geleden een harer sprekers, de Antwerpsche notaris Vekemaus, „wil zoo noodig hare waardigheid en hare zelfstandigheid opofferen, ten einde het cartei te kunnen sluiten en het clericale gouvernement omver te werpen." Is er van dien kant grootere toewijding denkbaar ? Onmogelijk I „Harikiri" plegen, zooals de Japanners het noemen, zich zelf den buik open snijden, een daad bedrijven van politieken zelfmoord, ten einde een tegenstander te kunnen overwinnen, moet ongetwijfeld de grootst denkbare zelfopoffering worden geacht en de grootst mogelijke karakterloosheid tevens, Is het daarbij dan wonder, dat de Belgische lib e alen In vereeniging met hun roode bondgenooten op de Katholieken, op de resultaten van het door hen gevoerde bewind, op de in hunne gelederen — helaas I — al te dikwijls en al te duidelijk geheerscht hebbende huiselijke oneenigheid en op hun plannen voor de toekomst, bepaaldelijk wat het bijzonder onderwijs betreft, een stortvloed doen neerkomen van scheldwoorden, verdachtmakingen en lasteringen ? Daar staat bijvoorbeeld nog altijd onbewezen de bewering, dat de nieuwe schoolwet van de Brocqueville aan de kloosters het bagatel van 20 millioen francs cadeau zal maken I Van katholieke zijde werd een som van 25.000 francs uitgeloofd aan dengene, die deze bewering waar vermocht te naken. De secretaris van de maconnieke „Ligue de 1' Enseignement" had deze uitdaging aanvaard op verschillende voorwaarden. De voorstellers der weddenschap stemden beurtelings in al deze voorwaarden toe en opperden ten slotte het denkbeeld, het pleit te laten beslissen door 5 scheidsrechters, aan te wijzen door- de beide partijen. Van dit oogenblik af liet de achtbare broeder vrijmetselaar Cnudde —zoo luidt 's mans naam — niets meer van' zich hooren. Hij waagde het niet voor de arbiters te verschijnen, zoodat dezen slechts proces-verbaal konden opmaken van zijn afwezigheid. Het „Handelsblad van Antwerpen" mocht dan ook naar aanleiding daarvan volkomen terecht schrijven: „Het bewijs is dus geleverd, onweerlegbaar, onloochenbaar, dat de „Ligue de I'Enseignement" enkel bluf én praat heeft verleid en dat de Loge niet in staat is, ook maar een schaduw van grond voor haar vertelsel der „20 millioen voor de kloosters" te leveren. „Alle uitvluchten, om dien smadelijken aftocht te verbloemen, kunnen dit ééne feil niet weerleggen: „De 25,000 fr. blijven te winnen; de Loge durft den handschoen niet opnemen, zij erkent dus, dat ze gelogen heeft". Wat beteekent in den strijd tegen het „clericalisme" deze kleinigheid, wanneer men hoort, dat de liberale paitij zelfs bereid is tot het „opofferen van haar waardigheid en hare zelfstandigheid" !... En dit alles om het land te begiftigen met een homogeen ministerie, hetwelk een politieken toekomst-hemel waaiborgt zonder eenig wolkje en waaronder tusschen de anti-clericale bondgenooten alles slechts koek en ei zal wezen? Geen enkele verstandige Belg, welke politieke kleur hij ook moge bekennen, die zich aan deze illusie overgeeft I In elke partij — ook en vooral in een regeeringspartij—beslaande uit talentvolle mannen met zelfstandig en vrij oordeel, moet het bij de behandeling en de poging tot oplossing van ingrijpende staatkundige vraagstukken, zooals deze zich gedurende de lange katholieke regeerïngsperiode in België hebben voorgedaan, noodzakelijkerwijze nu en dan komen tot meeningsconf'icten, waaibij intusschen aan de ongerepte handhaving der gemeenschappelijke groote beginselen niet in het minst afbreuk wordt gedaan. Vandaar het onbeschrijfelijk kleinzielige en oneerlijke in de taktiek der „cartel"-broeders om deze meeningsverschillen uit te buiten als bewijzen voor de ontbinding der katholieke paitij en voor hare onbekwaamheid tot regeeren. Wanneer — waf, naar we hopen, niet geschieden moge — aanstaanden Zondag bij de stembus het liberaal-socialistisch verbond zegeviert, een verbond, gebaseerd niet op eenig positief, maar op een negatief beginsel: dat van den haat tegen het katholicisme onder de eenige leuze: „a bas la calotte 1" dan zal men eerlang van rog iets anders en ergers geiuige zijn dan van gebrek aan eensgezindheid bij onze Zuiderburen bij de practische, gedetailleerde toepassing van gemeenschappelijke algemeene beginselen; dan zal een verbitterde strijd onistaan over het program van actie, zoodra het aankomt op het leveren van politieken arbeid en het aangeven van de richting, waarin 's lands belangen dienen gestuurd te worden. Dt is zóó duidelijk, dat zelfs sommige bezadigde liberalen, bij de gedachte aan een overwinning hunner partij in gemeenschap met de socialisten, zich door vrees bekropen gevoelen. Immers, nog steeds blijft voor de heethoofden van het linksche blok het consigne, wat het „Joumal de Charleroi" schreef in Juni 1911; „De bijl moet aan den wortel worden geslagen, de Kerk moet worden ondermijnd, de geestelijkheid dient ontmaskerd, de schandalen en de exploitatie-zucht der kloosters dienen aan de kaak gesteld". En de geestverwanten van de socialistische „Peuple" koesteren thans zeker geen andei streven dan dat, hetwelk door laatstgenoemd blad in December 1910 aldus werd omschreven: „Het clericalisme, of liever: het clericale kapitalisme vormt in België den groofsten, den meest geduchten hinderpaal voor de ontwikkeling der arbeidersbeweging en van dezen hinderpaal moet de weg het allereerst bevrijd worden." De secfarische staatkunde der Fransche regeering is in de oogen van de meerderheid der liberaal-socialistische blok-broeders een zóó voorbeeldige, dat bij een eventueele zegepraal van het carfel, aan een navolging daarvan in België niet te twijfelen valt. Deze overtuiging heeft nog onlangs een der meest bekende Belgische liberalen, Gerard, advocaat bij het Hof van Appel te Luik, ertoe gebracht een brochure in het licht te geven, waarin hij spreekt over de zeer bedenkelijke omstandigheden en voorwaarden, waaronder voor de liberalen op een overwinning te hopen valt. Wat zal er geschieden, indien het linksche blok zegeviert? „Deze vraag," zegt de schrijver, „klinkt bij velen, die zeer goed op de hoogte zijn van den toestand, angstig. Er heerscht onrust in de kringen der gematigd-liberale induslricelen. Van den eenen kant vreest men, dat de onvermijdelijke anti-clericale reactie de perken te buiien zal gaan, en dat een antigodsdienstige politiek de*vijandschap tusschen de partijen en de maatschappelijke klassen nog zal verscherpen, terwijl deze juist getemperd diende te worden. „Men vreest verder nog, dat de regeering van morgen, die zal zijn ontstaan uit de coalitie der linker-pattijen en die de macht zal hebben veroverd door middel van duizenden socialistische stemmen, goedschiks of kwaadschiks een veel te steik geprononceerde internationalistische sociale staatkunde zal moeien voeren. Men gevoelt zich ook daarover bezorgd, dat de massa der aibeiders, na de regeering 'en val te hebben gebracht, zich meester van den toestand zal gevoelen en, door hare leiders daartoe aangezet, onmogelijk te vervullen eisenen zal stellen. Kortom, allen, op wie de taak en de zorg rust, om de welvaait der natie te bevorderen, vreezen, dat deze onder het nieuwe bestuur grootere schade lijden zal dan onder het oude." Deze aan duidelijkheid niets te wenschen oveilatende woorden worden gevolgd door de erkentenis, dat onder de niet homogene meerderheid, waarvan een eventueel optredend cartel-minislerie afhankeljjk zou zijn, de socialisten het groote woord zouden voeren en de liberalen in socialistisch vaarwater zouden meesleepen. „Niet omdat men bevreesd behoeft te zijn, dat onze liberale afgevaardigden hun overtuiging ontrouw zullen worden en zich door hun socialistische collega's zullen laten beheerschen ; doch men moet zich erop vooibereid houden, dat zij, in de meening goed te doen, vrijwillig en uit eigen beweging hun medewerking zullen verleenen aan hef doorvoeren van alle, ook zuivere, staatssocialistische maatregelen, zoodia deze worden gepresenteerd met een democratisch etiket.... Het anli-clericaüsme als program leidt tot ooilog tegen den godsdienst, tot onderdrukking van een gedeelte der bevolking en zaait tweedracht en haat tusschen de burgers.... Deze politiek zal, indien zij stelselmatig wordt doorgevoerd, het land ruïneeren en de prooi doen worden der anarchie." Welnu, juist dit anti-clericalisme wordt door het meerendeel der groote Belgische liberale pers, die de campagne tegen de regeering leidt, geproclameerd als de gemeenschappslijke basis van aciie voor liberalen en socialisten. De „Indépendance beige" gevoelt zich ten hoogste verstoord door den klank van stemmen als die van den bezadigden liberalen Luikschen advocaat en roept, beheerscht door wrevel, nijdig uit, dat een speculeeren op de gezindheid der zoogenaamde „gematigden", den Katholieken niet baten zal, daar tegenover het „clericale gevaar" geen sprake kan zijn van gematigde of geavanceerde liberalen, doch enkel en uitsluitend van anti-clericalen. „Wij zullen op den 2den Juni oveiwinnenl" verzekert de Brusselsche profeet. Indien er op 2 Juni inderdaad door Links gewonnen wordt, dan zal het een overwinning zijn voor de sociaal-democratie, die de liberalen binden zal aan haar zegewagen. Wellicht dat juist het felle geschrijf en de heftigheid der in de laatste weken gehouden propagande-redevoeiingen aan tal van Belgische kiezers slof tot nadenken geven, hun het algemeen belang des vaderlands doen stellen boven kleingeestige partijoverwegingen en nog kleinzieliger godsdiensthaat, en aldus aan de Slameesche tweelingbroeders Hijmans en Vandervelde, deze dubbele belichaming van het Belgische anti-clericalisme een — door hun tegen deze regeering gevoerde lasteren leugen-campagne ten volle verdiende — nederlaag doet bezorgen. In het belang vau België, dat niet bloeien kan door een politiek regiem, hetwelk ondermijnend werkt op de stoffelijke en zedelijke welvaart van Frankrijk, kan men dit slechts wenschen.
BUITENLAND. OEMENODE BERICHTEN. Doop eener Bonaparte.
Zaterdag heeft in de huiskapel van het hotel van prins en prinses Napoleon te Brussel de doopplechtigheid plaats gehad van. prinses Marie Clothilde. Aan eene der poorten van het hotel verscheen, schrijft het »Hbl. v. Antwerpen*, nu en dan een lakei in livrei »empire«, roode zijden kniebroek en gegalonneerd habiet, om de talrijke bloemtuilen aan te nemen, die gezonde-u werden. Tegen den middag kwamen Mgr Augouard, bisschop van Fransch-Congo, en de zeereerw. heer Hellinckx, pastoor der parochie, in automobiel aan. »Kort nadien verschenen de gravin van Vlaanderen en de hertogin de Mouchy, welke keizeriu Eugenie als meter vertegenwoordigde. »Juist ten 12 ure kwamen, insgelijks in auto, 'de koning en de koningin. »De plechtigheid, die slechts een kwaart uurs duurde, werd slechts door een twaalftal personen bijgewoond. Het vorstelijk kind werd ten doop gehouden door hertogin de Mouchy. Het droeg den doopsluier, die gediend had voor den koning van Rome, zoon van Napoleon I. »Na den doop hebben de gasten van den prins eene korte wandeling in den prachtigen tuin van het hotel gedaan; daarna ziin de koning, de koningin en de gravin van Vlaanderen, die het ontbijt niet konden, bijwonen, deren, die het ontbijt niet konden bijwonen, v>De koningin en de gravin van Vlaanderen droegen witte toiletten met zwarte kanten gegarnierd.«
De hertogin von Urach.
Te Stuttgart is Zondag plotseling overleden hertogin Amalia von Uracli, geboren hertogin in Beieren. Het Brusselsche koningspaar — hertogin Amalia is een bloedverwante van koningin Elisabeth — heeït zich naar Stuttgart begeven.
Keizerlijke vacantiekolonie.
Keizer Wilhelm wil op de Oostkust van Pruisen een vakantiekolonie stichten voor behoeftige Berlijnsche arbeiderskinderen, zóó dat er in voorjaar, zomer en nazomer elke maand 150 jonge gasten kunnen worden opgenomen en dus jaarlijks 700 a 800 kinderen gedurende een maand kunnen logeeren. Op zijn verzoek heeft mej. Mathilde Kirschner, dochter van den afgetreden burgemeester van Berlijn, zich belast met de leiding der inrichting. Zondag ontving Z. M. mej. Kirschner, benevens een paar andere leden van het toekomstig bestuur der inrichting in audiëntie.
De erfenis van Koning Leopold.
In de Zaterdag gehouden slotvergadering van den Landdag van Saksen-Koburg, heeft de voorzitter Arnold in een lange redevoering over de stichting van Niederfüllbach van koning Leopold van België betoogd, dat het kapitaal der stichting op 70 millioen geschat wordt en dat dit bedrag in Koburg, als zetel der stichting, belastbaar is : Bilgië was verplicht, zoo verklaarde Arnold, het kapitaal der stichting zonder rechterlijk vonnis terugj te geven. Het gedrag van België had inbreuk gemaakt op de souvereiniteitsrechten van den Duitschen bondsstaat Koburg.
De bioscoopbrand te Villa Real.
Omtrent den brand in een bioskoop te Villa Real, een stadje in de nabijheid van Castellon de la Plana, de hoofdstad van de gelijknamige provincie, meldt Reuter nog, dat er 60 lijken onder de puinhoopen vandaan zijn gehaald, waarvan er slechts 22 zijn herkend. Van de 80 gewonden waren er gisteren 5 stervende. Het theater schijnt allerminst te hebben voldaan aan de eisenen der veiligheid. Het was iv een winkel gebouwd en had slechts één uitgang. In de buurt van dien uitgang was het projectie-apparaat opgesteld en door de ontploffing werd deze uitgang versperd. Een ontzettende paniek brak uit. Het publiek merkte, dat er aan den overkant een andere deur was en snelde daarheen. Doch deze deur was gesloten! De tweehonderd menschen drongenf toen tegen elkaar op en liepen elkaar omver. Door dit gedrang zijn meer menschen omgekomen dan door den brand.
BINNENLAND. Amsterdam, 29 Mei. PARTICULIER INITIATIEF.
De heeren Roodhuijzen en De Kanter hebben, zooals men weet, bij de Tweede Kamer een motie ingediend, waarbij voor de particuliere ziektekassen veel meer vrijheid geëischt wordt dan het ontwerp-Talma haar laten wil, die haar feitelijk alleen het voortbestaan, gunt onder de volstrekte leiding Van de Raden van Arbeid. Over die motie schrijft thans „Het Volk" een hoofdartikel, waarin o. a. gezegd wordt: In 1889 hebben wij de Arbeidswet gekregen; de Arbeidsinspektie is ingesteld om de naleving ervan te waarborgen, later kwamen de Veiligheidswet en de Ongevallenwet, 'de Arbeidswet werd door minister Talma herzien, en thans is de Kamer bezig aan het eerste van de twee groote verzekeringsontwerpen, ingediend door »den christen-demokraat«. Al deze brokken wetgeving ten behoeve van de arbeidersklasse zijn stuk voor stuk een inbreuk op het Partikulier Initiatief. Zij grijpen alle in in de vrijheid van den werkgever. Zij laten hem geen heer in eigen huis. Zij stellen regelen van staatswege, waaraan hij heeft te gehoorzamen, wil hij niet in het bereik van den strafrechter raken. Wanneer dus tegenover zulk een stuk wetgeving de volksvertegenwoordigers mobiel worden gemaakt onder de leuze: vóór het Partikulier Initiatief, dan is de klank alleen reeds van dien strijdkreet ons een waarschuwing, om eerst eens ernstig te gaan onderzoeken, op welk doel de heeren af willen, vóór wij besluiten mee té gaan. Hierbij valt een befeekenend verschil in het oog te houden. Wat de heer Roodhuijzen wenscht, is niet alleen de instandhouding van hetgeen het particulier initiatief van den patroon, die niet „heer in eigen huis" wezen mag, heeft gestjcht, maar tegelijk in veel grootere male het voortbestaande van hetgeen de werklieden voor zich tot stand brachten. Het is waar, dat de werkgevers hun Instellingen ten behoeve van den werkman in adressen aan de Kamer krachtiger hebben verdedigd dan de werklieden, maar uit de enquête, door onze redactie ingesteld, is gebleken, hoe weinig de werklieden over het algemeen weten, wat hun boven het hoofd hangt. „Het Volk" zegt verder: De zucht van den ondernemer, om de arbeiders aan zich te binden, ze in afhankelijkheid te houden, vrees voor een wettelijke regeling, die hun meer zou kosten, de zucht om filantroop te zijn op een koopje, spelen bij maatregelen van voorzorg, door de patroons genomen, een groote rol. Met zijn stichtingen verdedigt de ondernemer vaak een stuk patroonsmacht. Het eigenaardige van het geval is echter, dat de onderuemingskassen, zoo goed als alle, worden bestuurd door de werklieden en dat de patroons in de adressen hebben verklaard, dat zij gaarne bereid zijn, wettelijke bepalingen te aanvaarden, waprdoor de bestaande kassen worden onderworpen aan regelen, en worden gesteld onder Staatstoezicht. De „zucht om filantroop te zijn op een koopje" heeft de werkgevers niet geleid tot hun verzet tegen het wetsontwerp-Talma, maar wel het verlangen, dat hetgeen voor een zeker bedrag uitnemend geregeld worden kan, nu niet onnoodig veel duurder zal worden gemaakt door de Staatsbemoeiing. Veel duurder zou het worden niet voor den patroon alleen, ook voor de werklieden, die in tal van gevallen voor veel meer geld veel minder zouden verkrijgen. De wet eischt niet zóó royale uitkeeringen als menig werkman thans bij ziekte uit de particuliere ondernemingskassen trekt. Van den werkman zal door de wet de helft worden geëischt van de som, die voor de ziekteverzekering zal noodig geacht worden, ook, omdat hij voortaan heeft mede te betalen voor ongevallen, die tot nu toe, als gevolg van het bedrijf, voor rekening komen van den patroon-alleen. „Het Volk" verliest dit een en ander dan ook niet geheel uit het oog. Het erkent, dat de arbeider zijn „kleine beetje vrijheid" liefst niet door den Siaat ziet „besnoeid". Maar.... Het strijdend deel der arbeidersklasse stelt daarbij echter één onafwijsbare voorwaarde : de mogelijkheid voor zelfstandige aktie moet haar worden gelaten, en liefst zoo ruim mogelijk gemaakt. Want staatsvoogdij, voogdij van den bourgeois-staat, is voor de strijdende arbeiders allerminst een ideaal. Zij cisehen van den kapitalistischen Staat in hoofdzaak, dat deze, door inperking van de uitbuiting, hun de mogelijkheid verschaft om op elk gebied van de maatschappij hun eigen initiatief te ontwikkelen. Zij cisehen vrijheid voor hun politieke aktie en voor hun vakbeweging, en op het gebied der sociale verzekering, die zoo nauw de gezondheid, het leven, de levensvoorwaarden van hun klasse raakt, cisehen de strijdende arbeiders allereerst de mogelijkheid, om door eigen werkzaamheid de misstanden die door ziekte enz. ontstaan te bestrijden. Zij zelf kennen het best de kwalen die hen teisteren, aan hen is de bestrijding ervan het best toevertrouwd. Van dit standpunt uit moet de motie-Roodhuijzen bij het wetsontwerp-Talma worden beschouwd. Het „kleine beetje vrijheid", zal, zoo de wet-Talma tot stand komt, op het gebied der ziekteverzekering geheel verdwijnen. Het zijn niet eens de wetgevers, die de regeling treffen. De leden der Kamer zullen niet d« premies en niet de uitkeeringen vaststellen. De Volksvertegenwoordiging bepaalt alleen, dat de ziekteverzekering voor iederen werkman feitelijk zal worden geregeld door dc Raden van Arbeid. Het belang van duizenden werklieden is wel zeer sterk betrokken bij aanneming of verwerping van de motie-Roodhuijzen. Wordt hel wetsontwerp-Talma wet, en blijkt later, bij de praktische toepassing, aan ieder, hoe jammer het is, dat het particulier initiatief op dit gebied werd gedood, dan zal het te laat wezen. Dan zal niet meer te herstellen zijn wat eenmaal verwoest werd.
NUTS -REDE.
Heden werd te Arasterdam de 126 e jaarvergadering van het „Nut van 't Algemeen" gehouden en als gewoonlijk geopend met een rede van den voorzitter. Deze, de heer mr. H. A. E. Modderman, constateerde, dat de maatschappij sedert 1905 met 2000 leden is toegenomen en hij schreef dat toe aan de Onderwijs-novelie, aan de instelling van het Nieuwenhuijzen-fonds en van de Nuts-commissie voor onderwijs. In verband hiermede hield de heer Modderman den leden nog eens voor, wat eigenlijk de onderwijs-begin - selen van het Nul moeten zijn. Het is natuurlijk geen nieuws, wat hij vertelde. Zie maar: De Volkschool, zcoais wij die wenschen: goed onderwijs, toegankelijk voor ieder, zonder standsverschil, onafhankelijk van godsdienstige gezindheid, van kerkgenootschap. Onze tegenstanders hebben ons beschuldigd, dat wij zouden aansturen op onderwijs, dat vijandig tegenover den godsdienst zoude staan. Ik behoef die beschuldiging ln dezen kring niet te weerleggen: gij allen weet, dat ze valsch ls. Neen, vijanden van den godsdienst zijn wij allerminst, al behooren naar onze nieening kerkelijke dogmata geen basis van volksonderwijs te zijn. Wij blijven gelooven in de kracht d,er algemeene zedelijke beginselen van den christelijken godsdienst, die, boven geloofsverdeeldheid uit, in ons gansche maatschappelijke en moreele leven zijn doorgedrongen, die aan alle ernstig denkende menschen gemeen zijn, tot welke kerkelijke gezindheid zij ook behooren; ja, welke ook gemeen zijn aan mannen, die, op zorgvuldige beproeving van hun geweten, zich geen geloovige Christenen durven noemen, aan mannen als een John Russell, die in het openbaar getuigde: „Ik geloof in goedheid en wensch dat mijn en anderer wezen uitga naar al wat goed is; in mijn beste oogenblikken heb ik binnen in mij iets, dat mij onweerstaanbaar naar al wat goed is heentrekt — toch kan Ik niet gelooven in een verpersoonlijking van het goede, in het verpersoonlijkte goede, in een persoonlijkenGod". Van üie beginselen wenschen wij, dat de volksopvoeding doortrokken zij. Op dit aanbeeld sloeg de heer Modderman nog wat door. Van belang daarbij was, dat hij de waarheid van het oude woord: „De onderwijzer maakt de school" handhaafde, maar niet de bewering aandurfde, dat de peadagogische opvatting der onderwijzers, zooals die in de openbare school tot uiting kwam, altoos en overal de onze (die van het Nut) waren.
Alzoo moeten er afzonderlijke, bijzondere Nuts-scholen verrijzen, zooals de heer Modderman ze geschetst heeft en „toegankelijk voor ieder, zonder standverschil". In het jaarverslag wordt nog niet gemeld, dat het Nut er zoo een gesticht heeft. „Ik weet het," zei de voorzitter, „de verwezenlijking onzer denkbeelden zal veel geld kosten en niet afdoende te bereiken zijn zonder den sterken steun van de Overheid, welke thans zoo vaak wordt onthouden". Dit laatste is gejokt, zooals men weef Maar het scheen noodig te wezen om in de openingsrede iets te zeggen, dat pakte.
DIOCESAAN-VEREENIGING VAN R.K. BIJZONDERE ONDERWIJZERS IN HEI BISDOM VAN HAARLEM. Leiden, 28 Mei.
Heden hield bovensiaande Vereeniging haar 19e algemeene vergadering in de Graanbeurs alhier, Dc vergadering werd voorafgegaan door een H Mis in de parochiekerk van den H. Petrus, opgedragen door den Hoo,_Eerw. heer Th. J. A. Bosman geestelij k-adviseur, en vervolgens te half elf geepene met een toespraak door den voorzitter, den hee. J. A. Moerei (Oudewater), waarin deze zijn voorganger, den heer L. de Pater, eenige woorden van dank wijdde voor hetgeen hij voov de Vereeniging deed. Spr. verwachtte van dezen dag veel, zeer veel goeds, mits men slechts zorgde zoo min mogelijk op persoonlijk terrein te komen en men zot zijn één van ziel en één in streven, denkende aan rJÏ3,'óm'-jfdu's fêv strijden "vóór een schoone zaak, ichoon om dc zaak zelve en schoon ook voor dc !eden persoonlijk. (Applaus.) Vertegenwoordigd waren 15 afdeelingen. Tevens jraren aanwezig dc geestelijke adviseurs, dc H.Eerw. Jeeren Dessens, deken van Leiden, A. Waare, deken 'an Beverwijk, Höppener, regent van dc Bisschoppelijke Kweekscnool, dc Z.Eerw. kapelaan lonckbloedt, adviseur der Haagsche afdeeiing, taliijke leden (o.a. een zeer groot aantal ult den riaag), en dc heeren Van Lent en Westerman, |,esp. voorzitter en secretaris der St. Lebuïnus- Vereeniging in het Aartsbisdom. Van dc mededeelingen van het hoofdbestuur : vermelden wij, dat verschenen is vanwege dc Ver\ eeniging een brochure over dc financieele gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs, bewerkt door den heer H. Ammerdorïfer. Goedgekeurd werd ook, den penningmeester een gratificatie toe te kennen. Dc volgende vergadering zal te Rotterdam worden gehouden. Dc rekening en verantwoording van den penningmeester, den heer H. TU. van der Kroat, wees aan een bedrag aan ontvangsten van f 2683,58^, aan uitgaven f 2358,16 _, batig saldo derhalve van f 325,42 Op advies van dc afd. Hoorn, die met dc verificatie der boeken was belast, werd dc penningmeester onder aankzegging gedechargeerd. Uit net rapport, rekening en verantwoording van het Ondersteuningsfonds bleek, dat 3 onderwijzers ondersteuning ontvingen. In kas is op 't oogenblik f 293,26. Voor dc verkiezing van een hoofdbestuurslid voor Sectie B. was naast den aftredende, den heer C. dc Groot (Beverwijk), candidaat gesteld dc heer H. Chr. Jansen te 's-Gravenhage. Dc heer Chr. Wesseling lichtte, namens dc afd. 's-Gravenhage, dc reden van die candidaatstelling toe. Zij geschiedde niet om den aftredende te disqualificeeren, maar Den Haag achtte het wenscneiijk, dat met dc groote steden rekening wordt gehouden, en nuttig en noodig, dat ten minste één vertegenwoordiger daaruit zitting heeft in liet hoofdbestuur. Bij stemming verkreeg dc beer Dc Groot 61 en dc heer Jansen 30 stemmen, zoodat dc aftredende was herbenoemd. Dc voorzitter zeide dezen uitslag toe te juicnen, doch vertrouwde, dat bij een open vacature met den billijken wensch van Den Haa^ rekening zou worden gehouden. Het jaarverslag van den secretaris, den heer W. H. C. Düncker, vermeldde, dat het afgeloopen jaar dc nieuwe handleiding voor bijzondere onderwijzers verscheen. Een nieuwe salarisregeling werd ontworpen; Z. D. H. beval deze wel aan, doch kon ze niet verplichtend stellen. Dc enquête naar dc salarieering der bijzondere onderwijzers toonde aan, dat 52 schoolbesturen een salaris uitkeeren, gelijk aan dc bisschoppelijke regeling; 34 betalen een salaris, dat hooger is en 18 een wedde, die lager Is. Dc laatste categorie betrekt meestentijds vrouwelijke leerkrachten. Er werden twee nieuwe afdeelingen opgericht, zoodat dc vereeniging thans telt 15 afdeelingen met 656 leden. Het verslag gaf voorts een overzicht van dc werkzaamheden der afdeelingen. Aan dc retraites werd deelgenomen door 190 onderwijzers en onderwijzeressen. Dc secretaris wees er op, dat dc retraites niet alleen zijn in het belang van den ondeiwijzer, maar ook van 't katholiek onderwijs, omdat het specifiek katholieke in het onderwijs daardoor wordt versterkt. Het verslag werd onder applaus goedgekeurd, nadat er een langdurig debat was gevoerd over het verkrijgen van een bondslied. Dc heer L. P. Middendorp, directeur der Bissch. Kweekschool te Beverwijk, deed vervolgens eenige mededeelingen aangaande dc ziekteverzekering. Door dc interdiocesane commissie ad hoc was een concept ontworpen, dat aan het oordeel werd onderworpen van TL D. H. den Aartsbisschop en Z. D. H. den Bisschop van Haarlem eneenige voorname schoolbesturen. Mgr. Callier toonde zich met het plan ingenomen en wilde er zijn steun aan verleenen, doch Mgr. van dc Wetering meende, dat het niet op zijn weg lag, zich met deze actie in te laten, omdat het veel meereen zaak betrof, tusschen dc vereeniging en dc schoolbesturen. Het comité was door dit antwoord min of meer teleurgesteld en door den loop, die in dit bisdom dc zaken namen, meende spreker en andere leacn, d athun arbeid was, gelijk zooveel andere arbeid: tevergeefs. Hoezeer spr. overtuigd is van ■ het ideaal, dat geen onderwijzer behoort te worden ontslagen wegens ziekte, zelfs al zou dc ziekte 3 a 4 jaar duren, ziet spreker in dc toekoms* geen resultaat van verdere bemoeiingen en stelt hij en dc andere Haarlemsche leden hun mandaat ter beschikking. Dc heer "Westerman, secretaris van dc St. Lebuinusvereenlging, zegt, dat vanwege Utrecht toch moedgevender berichten zijn te melden. Het comité heeft zich gewend tot dc voorzitters der schoolbesturen, inzake dc invoering der ziekteverzekering, die, wil zij slagen, verplichtend moet worden gesteld. Eén achtte die invoering niet noodig; 22 waren er voorstanders van; sommigen zouden dc ziekteverzekering liever onmiddellijk, inplaats van na dc conttactueele 6 maanden, in werking zien treden. Een sympathie-betuiging werd ontvangen van dc gezamenlijke pastoors uit een dekenaat, terwijl dc secretaresse van het gezelschap J. M. J. te 's Bosch mededeelde, dat het bestuur ook bereid was aan dc verzekering van het leeken p rsjneel mede te werken. > Uitvoerig werd over dit punt van gedachten gewisseld en bleek er een groot verschil van gevoelen te bestaan of het comité zich dc medewerking van een wiskundig adviseur had moeten verzekeren ter berekening der premies. Het slot was, dat er weder stille dienstoeteningen over dc ziekteverzekering zullen worden gehouden. Voorts werd nog gediscussieerd over liet bespreken van candidaten in „HetKath. Schoolblad", waarbij voor- en tegenstanders hun meening uiteenzetten, die wij echter als bekend zullen veronderstellen. Dc heer Moerei bracht daarna verslag uit over „Het Kath. Schoolblad". Er is over het algemeen veel vooruitgang, al kan dc Commissie van Beheer over dc financieele resultaten niet geheel tevreden zijn. Het redactie-verslag, voorgelezen door den heer Suring, constateerde dat „Het X. S." zich verheugt in dc daadwerkelijke belangstelling van allen en in dc liefde van velen, waardoor het in dc toekomst in staat zal blijken het doel te bereiken, wat dc beide organisaties met het orgaan beoogen. Naar aanleiding van deze verslagen ontspon zich een lange en met warmte gevoerde discussie over dc Haagsche vergadering voor gelijkstelling en dc houding toen door „Het X. S." aangenomen. Dc heer Wesseling, voorzitter der Haagsche afdeeiing, leidde dc bespreking in, wees op dc ontzaglijk moeielijke voorbereiding, op het succes der vergadering, waarvan het X. S. te voren geen gewag maakte en op dc scheeve voorstelling, die na afloop door „Het X. S." ervan werd gegeven' Constateerend dat bijv. sectie B een veel grooter plaats in „HetK. S." inneemt, meende spr. dat er geen gelijke rechtsbedeeling bestaat en vroeg daarom met nadruk gelijk recht voor allen. Dc heer Suring verdedigde dc houding der redactie. Het verzwijgen der Haagsche vergadering geschiedde in opdracht van den voorzitter (later bleek een vergissing in spel), dc redactie trok niemand voor, doch behield zich het recht van critiek voor. Het hoofdbestuur verklaarde bij monde van den voorzitter ontstemd te zijn door het optreden der Haagsche afdeeiing, die met volkomen negatie van het hoofdbestuur, treedt In aangelegenheden, die tot laatstgenoemder competentie behooren. Dc heer Wesseling verdedigde zich tegen deze verwijten, opmerkend, dat volkomen reglementair was gehandeld en dat ten vorigen jare toch was besloten het vraagstuk der financieele gelijkstelling in studie te nemen. Welnu, den Haag had zich laten voorlichten door een bij uitstek bevoegd persoon als baron Van Wijnbergen. Deze opvatting werd weer betwist door den voorzitter, terwijl verschillende afgevaardigden hun aieentng eveneens tot uiting brachten. Toen een voorstel tot sluiting der dtbatten kwam verklaarde Amsterdam, dat slechts dan te willen Steunen, als alle gevoel van rancune op zij wordt ?ezct en als dc krachten, door dc Haagsene afdeeiing ontplooid, als öe talenten van dc redactie van ,HetK. S." en dc geestdrift van den voorzitter, als lilen ln dc Vereeniging zullen opüekken voot dc financieele gelijkstelling (daverend applaus.) Nadat ie heeren M erel, Wesseiim; en Suting zich hieioii hadden aangesloten werden dc discussies gesloten. Aisnu werd aan dc orue gestild een motie van dc afdeeiing Leiden en Omstr., luidende: „Dc Dioc. Ver. enz. beheurt het, vat het H. B. te elfder ure deelneming aan dc Haagsche (salarls)-meeting heeft ontraden; keurt af, dat het dit zonder dc minste motiveering deed en vraagt alsnog meerdere inlichtingen dan bij dc circulaire van Maart j.1." Medegedeeld werd, dat deze motie door dc voorstellers was ingetrokken en vervangen was door een verzoek om inlichtingen. Dc hoogeerw. heer Bosman, geestelijk adviseur, vet kreeg het woord over dit punt. Spr. was Leiden dankbaar, dat dc motie was ingetrokken, omdat zij voor het hoofdbestuur niet aangenaam was en omdat zij wel iets meer beteekende dan het vragen om inlichtingen. Spr. vond dc motie belachelijK, omdat zij iets betreurde en iets afkeurde, waarover men inlichtingen verzocht. Het bekende telegram van het hoofdbestuur, waarin dc deelneming aan dc salarismeeting werd ontraden, nagaande, meende spr., dat het hoofdbestuur wel degelijk zijn advies heeft gemotiveerd. Een goed verstaander heeft trouwens maar een half woord noodig; later zijn in dc circulaire nadere mededeelingen gedaan. Alle onderwijzers en zeer veel belangstellenden in het onderwijs sympathiseerden aanvankelijk met dc meeting. Spr. gaf een uitvoerig relaas van het verloop der feiten en betoogde met nadruk, dat het hoof dbestuur niet unfair handelde, zooals het was aangewreven. Men trok zich om hoogere beweegredenen terug. Dc bestuurleden, die spr. verdedigde tegen dc op hen geoefende critiek, hebben gehandeld als mannen van karakter, die zich niet geschaamd hebben goeden raad van bevoegde zijde op te volgen, ook al strijdt die met eigen inzichten. (Applaus). Nadat dc voorzitter deze woorden met nog enkele mededeelingen had aangevuld, werd, daar niemand verder het woord verlangde, overgegaan tot dc behandeling van verschillende voorstellen, alle betrekking hebbend op dc financieele gelijkstelling. Namens dc afdeeiing Zeeland lichtte dc heer Nieuwkuyk (Vlissingen) een voorstel toe om, in samenwerking met dc St. Lebuïnus-vereeniging en zoo mogelijk met andere vereenigingen van bijz. onderwijzers, het hoofdbestuur dc leiding van dc actie op te dragen en een commissie te benoemen om het hoofdbestuur hierirl bij te staan. Dc afdeeiing Den Haag wensente aan dc propaganda voor gelijkstelling te verbinden een actie voor dc vervanging van dc wettelijke minimadoor wettelijke salarissen. Dc heer Wesseling betoogde, dat het platteland zoowel als dc steden belang hebben bij dc wettelijke vaststelling der salarissen. Men hangt dan niet meer af aan den rijkdom, dc armoede, schrielheid, waardeering of het gebrek aan waatdeering der gemeentebesturen, maar in dc wet zullen dc jaarwedden worden vastgesteld. Spr. meent, dat het benoodigde geld gedeeltelijk uit dc staatskas, gedeeltelijk uit dc gemeentekas moet worden verkregen. Gouda wenscht een strijdkas te vormen en Haarlem wil zich uitspreken voor dc financieele gelijkstelling en voor dc verbetering der onderwijzerssalarissen, zonder ten opzichte van dc laatste partij te kiezen voor wettelijke salarissen. Het debat liep in hoofdzaak over dc wettelijke salarissen, die krachtig werden verdedigd door Den Haag en den heer Suring tegenover dc bedenkingen van Delft en Hoorn. Ten slotte werd met algemeene stemmen het voorstel Den Haag aangenomen, nadat het gewijzigd was in dien zin, dat er gesproken wordt van .voldoende wettelijk gewaarborgde salarissen." Dc overige voorstellen zijn hierdoor vervallen, ook het voorstei-Gouda, daar dc door het hoofdbestuur te benoemen commissie zal overwegen, hoe het benoodigde geld te verkrijgen. Het idee werd geopperd van een „gelijkstellingsbloempje". Naar aanleiding van een voorstel-Zeeland, werd ingevolge den wensch van Z. D. H. aangespoord, zooveel mogelijk geld bijeen te brengen voor het fonds tot stichting van parochiën ter gelegenheid van Mgr. Caliier's 40-jarig priesterfeest. Dc voorstellen van Alkmaar betreffende dc Leerplichtwet werden, wegens het vergevorderd uur, van dc agenda afgevoerd. Bij acclamatie werd een motie-Gouda aangenomen, waarin wordt betreurd, dat militieplichtige onderwijzers, die hun eersten oefentijd hebben volbracht, soms als minderwaardig worden beschouwd, afkeuring wordt uitbesproken, dat zij van betrekkingen worden uitgesloten ent billijk wordt geacht, dat bij sollicitatie militieplicht geen ongunstigen invloed uitoefent. Eveneens wordt na eenige discussie goedgekeurd een motie Leiden, luidende: „Dc Dioc.-Ver. enz. keurt 10. steeds af, dat van R.K. vergaderingen aan neutrale bladen een verslag gezonden wordt door R. K., die zich niet als verslaggever van zulk een blad hebben aangemeld en 20. keurt ook af het verslag geven door R. Kop een wijze, dat dc neutrale pers dc primeur heeft, ook indien dc vergadering een verslag in dc neutrale pers niet ongewenscht acht." Dc voorstellen, die betrekking hadden op dc salarissen van redactie en administratie van „Het X. S." werden met het oog op den min gunstigen flnancieelen toestand ingetrokken. Er werd no^ kortelings gedebatteerd over dc regeling, te treffen bij ontslag van een tijdelijk aangestelde. Dordrecht had nL een voorstel ingediend, dat een andere regeling inhield als door het hoofdbestuur per circulaire aan dc afdeelingen bekend gemaakt. Er blijkt echter een misverstand in het spel, zoodat tiet hoofdbestuur eerst zijn meening zal verduidelijken, waarna Dordttecht kan beslissen over dc handhaving van zijn voorstel. Bij dc rondvraag dankt dc heer Van Lent, voorzitter van St. Leouïnus, voor dc ondervonden gastvrijheid en spreekt den wensch ult van een hechte saamwerking tusschen belde organisaties. Dc heer Wesseling stelt namens Den Haag voor den weleerw. heer P. Zwart, rector, die 18 jaar adviseur der afdeeiing en censor van „Het Kath. Schoolblad" was, wegens zijn verdiensten jegens dc vereeniging te benomen tot eerelid. Dit wordt bij acclamatie goedgevonden. Met dc gebruikelijke plichtplegingen en met een vurige opwekking om in 1913 te strijden voor dc iinancieeie gelijkstelling en voor dc salaris-verbetering sloot dc voorzitter met den christelijken groet om rnim 6 uur dc vergadering.