Als twee kopstukken uit het bedrijfsleven de hoofden bij elkaar steken, leidt dat niet noodzakelijkerwijs tot voorpaginanieuws. Maar als vrijwel de hele pers, mcl. het NOS-journaal, brede aandacht schenkt aan de resultaten van zon 'onderonsje' is er kennelijk meer aan de hand. Dezer dagen werden op een persconferentie plannen voor de stichting van een inf ormatica-universiteit ontvouwd. En hoewel het dus om zware kost ging, was niet alleen de belangstelling van het bedrijfsleven, de wetenschap en de overheid, maar ook van de media voor die plannen opvallend groot. De plannenmakers, mr. F. Boersma en drs. A.A. Soetekouw, samen de Initiatiefgroep Informatica Universiteit, hadden kennelijk in de roos geschoten.
drs. A.A. Soetekouw (44) is lid van de raad van bestuur van de NMB en als zodanig belast met onder meer automatiseringszaken. Zijn mede-initiatiefnemer, mr. F. Boersma (48) is in het dagelijks leven senior-adviseur bij de Groep Informatiesystemen (GIS) van de BDO/Dijker Groep. Met de laatste hadden we bij hem thuis in Leusden een vraaggesprek over het opvallende initiatief, waarvan de hoofdlijnen in vrijwel alle dagbladen hebben gestaan.
Het eerste wat opvalt in huize Boersma is dat het ND van die dag op tafel ligt. De heer des huizes heeft zojuist het verslag van 'zijn' persconferentie in 'zijn' krant gelezen. Het ijs hoeft dus niet meer te breken; dat is al gebroken. Er kan meteen met de deur in huis worden gevallen. Wat moet ik mij van een informatica-universiteit voorstellen? Het gaat niet om een universiteit in gebruikelijke zin, maar om een post-doctorale opleiding van beperkte duur op zeer hoog niveau. Gedacht wordt aan vier periodes van elk vier maanden. Er zal ook wat de te verlenen titelatuur betreft aansluiting worden gezocht bij het wetenschappelijke onderwijs. Maar lukt dat niet, dan denken we aan samenwerking op dit punt met Amerika. Voor het woord 'universiteit' is gekozen om verschillende redenen. Het geeft aan dat het niveau hoog is. Het is minder verwarrend dan 'hogeschool', dat teveel lijkt op het Amerikaanse 'high school' (middelbare school). Bovendien bestaan er in Nederland plannen alle hogescholen in de toekomst als universiteit aan te duiden. Beoogd wordt vooral 'boundary spanners' op te leiden. Dat zijn deskundigen op een bepaald gebied, die de verworvenheden van de informatietechnologie met succes kunnen toepassen op hun vakgebied, ongeacht welk gebied dat is.
MR. F. BOERSMA
"Informatica Universiteit moet kloof tussen theorie en praktijk dichten door J. Cordia "Slechte rendement automatiseringsprojecten bracht ons op idee"". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009
Hoe denkt u dat hoge opleidingsniveau te bereiken? De kloof tussen beloning van topmensen op het gebied van de informatica in het bedrijfsleven en het onderwijs lijkt op dit moment onoverbrugbaar. Dit ook gezien in het licht van de gezochte aansluiting bij het wetenschappelijk onderwijs. Wij denken dat het heel goed mogelijk is de goede mensen aan te trekken. Inderdaad is het dan nodig hogere honoraria te betalen dan de salarisschalen bij het onderwijs toelaten. Maar daar zie je ook al dat informatiedeskundigen een toeslag op hun wedde krijgen. Anders krijgt men de geschikte mensen niet. Het is ons gebleken dat naar Amerika vertrokken geleerden, waar men ver op ons voor ligt op dit gebied, bereid zijn naar Nederland terug te keren om aan een informatica-universiteit te doceren. Ook in het bedrijfsleven zijn informatica-deskundigen, oorspronkelijk afkomstig uit het onderwijs, bereid weer te gaan doceren.
We hebben indertijd een braindrain', het wegvloeien van intellect, gehad van Europa naar Amerika en ook van het onderwijs naar het bedrijfsleven. Die kan nu in omgekeerde richting plaatsvinden. Maar dat heeft zn prijs.
Hoe bent u tot de conclusie gekomen dat erin Nederland behoefte bestaat aan superspecialisten op het gebied van de informatica?
Ik was indertijd als project-manager betrokken bij een groot automatiseringsproject van de NMB. Ik moest rapport uitbrengen aan Soetkouw. We kregen het toen over het slechte rendement van automatiseringsprojecten, ook in Nederland. Daarna kregen we contact met meneer Wang, inderdaad dé meneer Wang van de computers, die ons vertelde dat hij in de Verenigde Staten zijn eigen informatica-universiteit had. In Amerika is men op het gebied van de informatica en vooral de informatietechnologie en de toepassing daarvan veel verder dan hier, ook in het onderwijs. We hebben toen documentatie bij het Wang Institute opgevraagd. Dat hebben we bestudeerd en kwamen toen tot de conclusie dat er in Europa wel behoefte aan een dergelijk instituut bestaat, maar dat het er niet is. Verder verscheen er een onderwijsnota, waaruit bleek dat er op dit punt van de overheid niets te verwachten viel. Voor ons was dat voldoende voor ons initiatief.
"Kloof". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009
De kosten van het onderzoek dat de initiatiefgroep heeft ingesteld (dat ten grondslag ligt aan het rapport 'Een informatica universiteit in Nederland'), zijn deels door de overheid en deels door het bedrijfsleven gedragen. Mag ik daaruit concluderen dat het initiatief welwillend is ontvangen? En hoe zijn de reacties van het onderwijs?
De reacties zijn over het algemeen positief. Men is enthousiast over het plan. Met de ministeries van onderwijs en wetenschappen en van economische zaken zijn we in gesprek. Een positieve opstelling van de overheid is belangrijk; we hebben haar gevraagd de aanloopkosten van de universiteit, ƒ2l miljoen voor haar rekening te nemen. Het is onze bedoeling de informatica-universiteit in te passen in een breder kader. Als vestigingsplaats komen alleen gebieden in aanmerking met een technische hogeschool, een economische faculteit en een algemene universiteit, waarmee een samenwerkingsverband gesloten zou moeten worden. De interesse daarvoor is gelukkig erg groot. Tilburg, Eindhoven, Maastricht, Nijmegen hebben zich bijvoorbeeld al bereid verklaard tot zon samenwerking, evenals Twente en Groningen. Ook Leiden zou de informaticauniversiteit graag binnen zijn poorten hebben. We verwachten nog positieve reacties uit Delft en Rotterdam. Ook de regionale overheid heeft al belangstelling getoond.
Hoe is de belangstelling voor de plannen elders?
Die belangstelling is groot. We hebben lezingen gehouden voor studentenverenigingen en informatica-afdelingen van universiteiten en hogescholen. Daarvoor was geweldig veel belangstelling. De behoefte is er dus duidelijk, zowel bij het bedrijfsleven als bij degenen die de opleiding eventueel zouden moeten gaan volgen.
"Reacties". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009
Voor wie is de opleidingprecies bedoeld? De kosten, per jaar f 50.000 per student, vormen toch een hoge drempel?
Over het algemeen zullen het bedrijfsleven en de studenten die kosten voor hun rekening nemen. Vergeleken bij wat men daarvoor terugkrijgt, gaat het om een aanvaardbare investering. Veelal zullen de studenten academici zijn die in het bedrijfsleven of de overheid werkzaam zijn. Het is trouwens voor dergelijke mensen niet ongewoon na verloop van tijd een 'sabbatsjaar' te houden om de 'batterijen op te laden. In die tijd kan de opleiding aan de informatica-instituut worden gevolgd. Na hun studie kunnen ze zich verdienstelijk maken door de informatietechnologie die ze zich hebben meester gemaakt in hun werk toe te passen. Het gaat dus om bijvoorbeeld juristen, economen en andere deskundigen op een bepaald gebied, die daarin de informatietechnologie integreren. Aan dat soort mensen is grote behoefte. In die behoefte voorzien de huidige informatieca-opleidingen kwalitatief noch kwantitatief. Onze afgestudeerden zullen in
staat moeten zijn het geleerde te vertalen in een nieuw beleid op hun eigen werkterrein. Ze zullen dat beleid ook moeten kunnen concretiseren in projecten en maatregelen en in staat moeten zijn leiding te geven aan de uitvoering daarvan. Dat heeft verregaande consequenties voor de bedrijfsvoering. Door integratie van informatie-technologie en bedrijfskunde kun je tot een totaal andere mix van produkten komen. De grens tussen produktie en dienstverlening komt anders te liggen. Ook de grenzen tussen vormen van dienstverlening worden anders. Vroeger gaf een uitgever drukwerken uit. Dat is produktie. Maar nu zet hij ook databanken op. Je kunt dat als een vorm van dienstverlening betitelen. Banken kunnen naast hun traditionele produkten een nieuw dienstverleningspakket aanbieden, zoals betere voorlichting over ontwikkelingen in de maatschappij, de branche (bedrijfssector) en dergelijke.
"Investering". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009
~Ik was veertien jaar toen mijn pianoleraar me voorstelde aan Benoist, de orgelleraar en een zeer begaafd en charmant mens. Men noemde hem wel 'vadertje Benoist'. M'n leraar zette mij achter het klavier. Maar ik was zo erg van m'n stuk en wat ik liet horen daardoor zo zonderling, dat alle leerlingen in lachen uitbarstten. Ze namen me aan als toehoorder..."
Parijs, 1848. In het Conservatorium aan de Rue Bergère klinkt een homerisch gelach op. Zo iets hebben de de dames en heren conservatoriumstudenten nog nooit gehoord. En dat noemen ze tegenwoordig een wonderkind! Camille Saint-Saëns? Nee, dat kind is hoogstens geschikt om naar de verrichtingen van anderen te luisteren. Waar 'de zenuwen' toe in staat zijn: iets dat zo mooi had kunnen zijn, flink in de soep laten lopen. Saint-Saëns beschreef de gang van zaken bij zijn toelating' tot het conservatorium m zijn mémoires, getiteld Ecole Buissonière (wie de juiste vertaling daarvan weet, mag het zeggen). Hij liep toen tegen de zeventig. Een zeer bereisd man, bovendien niet van Plan met reizen te stoppen. Componist van beroep, gevierd organist en pianist, dirigent van (vooral) eigen werk. Zonder vaste betrekking sinds 1877, het jaar waarin hij de klavieren van het orgel in de Parijse Madeleine overdroeg aan Théodore Dubois. Twintig jaar was Saint-Saëns de vaste bespeler van het uit 1846 daterende Cavaillé-Coll°rgel in deze kerk. Met zijn orgelspel oogsttte hij de hoogste lof. Niemand minder dan Liszt noemde hem de grootste organist ter wereld, na een concert in de Madeleine, waar Saint-Saëns de nodige improvisaties ten gehore had gebracht. Het begin, daar op het conservatorium in 1840 (merkwaardig dat Saint-Saëns zelf schrijft dat hij toen 14 jaar was), was niet zo daverend gefeest, al had de jongen reeds «e reputatie van een wonderkind te zijn. Het bleek ook wel hoe men zich vergiste. Binnen een paar jaar stoomde hij op naar het eindexamen. Een eerste prijs bleek voor hem weggelegd. Berlioz in die tijd over hem: „Hij weet alles, is alleen nog wat onervaren." Honderdvijftig jaar is het geleden dat in een huis aan de
Rue Jardinet, gelegen in het beroemde Quartier Latin in Parijs, Camille Saint-Saëns werd geboren. De precieze datum: 9 oktober. Zijn vader stierf een paar maanden na
Camilles geboorte, zijn moeder voedde hem op samen met een pianospelende oudtante. Men ziet het nut van de laatste: zij bracht het jongetje de eerste beginselen van het edele pianospel bij. Al op 3-jarige leeftijd speelde het knaapje niet onverdienstelijk, en vertrouwde het de eerste noten aan het papier toe. In 1846 -tien jaar oud - werd zijn kunnen aan het publiek getoond op een heus concert in de salie Pleyel, met op het programma Beethoven en Mozart.
~lemand verweet mijn moeder dat ze me sonates van Beethoven liet spelen, 'welke muziek moet hij dan spelen, als hij twintig is?' zei men tegen haar. 'Zijn eigen muziek', antwoordddezij", schrijft Saint-Saëns later. Zijn moeder had gelijk. Componeren werd voor haar zoon 'muziek produceren zoals een appelboom appels voortbrengt. Het kostte hem nauwelijks enige moeite. Rustig kon hij 12 uur lang aan één stuk een compositie orkestreren.En dan converseerde hij er tegelijk levendig op los. Saint-Saëns had een sterke moederbinding. Toen zij overleed, stortte zijn wereld in en dacht hij aan zelfmoord. Zover kwam het niet. In plaats daarvan zocht hij zijn heil in reizen, reizen en nog eens reizen. De halve wereld ging hij rond: Spanje, Portugal, Italië, Griekenland, de Canarische eilanden, Scandinavië, Rusland, Uruguay (hij schreef er even het nationale volkslied), Egypte, Algerije, en natuurlijk Engeland, Amerika en niet te vergeten Nederland. In ons land bespeelde hij o.a. het orgel van de Goudse St. Jan. Hij speelde er Bach.
Bach was Saint-Saëns' grote liefde. In zn compositie betoont hij zich dan ook een ijverig navolger van de cantor uit Leipzig, al kende hij Bach uiteraard nog zeer onvolledig en in uitvoeringen die meer romantische bewerkingen wa-
ren dan getrouwe vertolkingen van het notenbeeld. De stijl van Bach, dat was voor Saint-Saëns wel iets anders dan voor ons. Men luistere eens naar de Prélude 'in de stijl van Bach' uit Saint- Saëns' Kerstoratorium. Daar is weinig Bachs in te bekennen, naar ons gevoel. Verder is het wel een fraai werk. Koren zouden Bachs Weihnachtsoratotium voor een keer op de plank moeten laten liggen om zich op dit welgeschapen oratorium van Saint- Saëns te werpen. Tien tegen één dat het sprankelende Benedictus hieruit een topper wordt voorjaren (voor een opname wijs ik op het label Arion nr. 38621, een vrij recente goede uitvoering). Twaalf dagen had de 23-jarige componist nodig om de complete muziek op papier te zetten. Hij kon dus wel wat. In dit licht gelieve men dan ook het volgende te lezen, wat Saint-Saëns schreef naar aanleiding van zijn bezoeken aan Buckingham Palace en koningin Victoria: „De muziekbibliotheek van Buckingham Palace is een van de meest belangwekkende, en het is zeer te betreuren dat men er niet zo gemakkelijk toegang krijgt. Men vindt er o.a. manuscripten van de oratoria van Handel, voor het merendeel geschreven met een verbijsterende snelheid. De Messiah werd gecomponeerd in 15 dagen! De rudimentaire instrumentatie van die tijd maakt zoiets mogelijk; maar wie zou in onze tijd met zon snelheid al die gefugeerde koren kunnen schrijven?"
De bewondering van een snelschrijver voor een supersnelschrijver (de Messiah is minstens drie keer zo lang als Saint-Saëns' Kerstoratorium). Voor de Fransen was er reden genoeg hun landgenoot tijdens zijn leven met een standbeeld te vereren. In 1907 was de componist getuige van zijn eigen onthulling... De Fransen zagen in hem een grootheid, die de Franse muziek wereldwijd bekendmaakte. Niet alleen zn eigen muziek, maar ook die van Frankrijks grote 18--eeuwse zoon Rameau, tot dan toe geheel vergeten. En in Nederland wist men eveneens Saint-Saëns te plaatsen. Twee jaar voor de onthulling van het standbeeld schreef men in het muziekblad Caecilia over de bekende Derde symfonie (met orgel): „het is niet alleen een der voortreffelijkste werken van den meester, ook een der besten symfonieën die na Beethoven zijn ontstaan." Roem allerwegen dus voor deze globetrotter, die zijn indrukken van verre reizen in zn muziek verwerkte, soms op het exotische af. In Algiers stierf hij op 16 december 1921, 86 jaar oud. Zijn graf werd gedolven in Parijs. Zijn muziek leeft voort over de hele wereld.
Saint-Saëns op tienjarige leeftijd.
Karikatuur van Saint-Saëns in een Portugees blad
"door drs. Coos de Jong Saint-Saëns: Moederskind en globetrotter". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009
NEEDE - De socialistische burgemeester van Neede, N. Veenvliet, vindt dat de vergrijzing van de bevolking een halt moeten worden toegeroepen. Een geboortenstimuleringspremie van overheidswege dunkt hem een daartoe geëigend middel. Een nog niet ingediend daartoe strekkend voorstel is echter inmiddels fel bekritiseerd door de raadsfracties van PvdA, VVD en CDA.
Burgemeester Veenvliet (63), zelf vader van zes kinderen, maakt zich zorgen over de gevolgen van de vergrijzing van de bevolking. Steeds meer bejaarden moeten door steeds minder jongere mensen moeten worden onderhouden. De enige oplossing voor dit probleem ziet hij in een toeneming van het aantal geboorten. Een overheidssubsidie, oplopend van bijvoorbeeld ƒ 5000 voor het eerste kind tot ƒ 7500 voor het derde kind, zou het aantal geboorten met de helft doen toenemen, verwacht de burgemeester.
Het lage geboortencijfer wijt Veenvliet aan de hoge kosten waarvoor veel jonge gezinnen zich geplaatst zien, waardoor de inkomsten van de vrouw niet gemist kunnen worden. Er is geen tijd en geld om kinderen te krijgen, meent hij. Zijn partij, de PvdA, moet maar met plannen op tafel komen om hierin verandering te brengen, vindt hij. Met het oog daarop zal hij deze benaderen. Plaatselijk is echter negatief gereageerd op de uitlatingen van de burgemeester. De WD vindt het absoluut onjuist als de overheid de mensen probeert te dwingen tot gezinsplanning. Ook CDA en PvdA wijzen overheidsingrijpen op dit punt af.
Neede, dat geen groeikern is en dus alleen voor de eigen inwoners en economisch gebondenen mag bouwen, kwam nog niet zo lang geleden in het nieuws omdat leden van de plaatselijke Gereformeerde kerk zich door het plaatsen van personeelsadvertenties zich zouden hebben schuldig gemaakt aan verboden activiteiten. Dat bleek overigens niet het geval. Indirect is de burgemeester hen nu bijgevallen met zijn constatering dat Neede aanwas van de jeugd behoeft.
HAELEN (ANP) - De 41-jarige L. Fluit pit Etten-Leur is in een ziekenhuis {overladen aan de verwondingen die hij eerder opliep door een verkeersongeluk in Haelen. De man, die met zijn auto door onbekende oorzaak op de linkerweghelft reed, kwam daar frontaal in botsing met een tegemoet komende vrachtauto, aldus de rijkspolitie.
"Burgemeester Neede is voor kinderpremie". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009
Toepassing van informatica-technologie in de juridische sfeer kan de rechtsgelijkheid bevorderen. Een boete in Friesland voor een bepaalde overtreding kan dan in Limburg gemakkelijker even hoog uitvallen. Denk eens aan de tijdwinst bij de dossiervorming en de versnelling van de rechtsgang. Er valt winst te boeken zowel met betrekking tot de rechtszekerheid als het rechtsgehalte. Delen van de rechtsgang kunnen door tijdwinst gemakkelijker betere aandacht krijgen. In tegenstelling tot wat bijvoorbeeld de Coornhert Liga vreest, zal de rechtszekerheid en daardoor de bevrediging van het rechtsgevoel groter worden. In landen als Amerika en Japan heb je al van dergelijke opleidingsinstituten, die opereren op het gebied tussen informatica en bedrijsfvoering in. lets dergelijks willen wij ook: een opleiding tussen een busmess-school (bedrijfsvoering) en een technische opleiding in.
De toelatingseisen van de informatica-universiteit zullen hoog zijn. Het is niet beslist noodzakelijk een bepaalde opleiding te hebben gevolgd; vorming in de praktijk kan voldoende zijn, maar dan moet dat wel worden aangetoond, bijvoorbeeld een econoom zonder informatica in zijn vooropleidingspakket. Studenten met de vereiste papieren zullen aan de hand daarvan moeten aantonen dat zij voldoende in hun mars hebben om toegelaten te worden. Er worden aan de kwaliteit van de opleiding geen concessies gedaan.
"Rechtsgelijkheid". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/05 00:00:00, p. 9. Geraadpleegd op Delpher op 19-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569713:mpeg21:p009