OVER ENKELE dagen ,dt een tijdperk afgesloten. *'° dag zal de president van Afrikaanse republiek Tande fa dr. Julius Nyerere, affffjen als staatshoofd. Welisar verdwijnt hij niet hele*l uit de politiek, want hij voorzitter van de Chama vJJi Mapinduzi (Revolutiojfre Partij), de enige toege- partij in het land. Wie Üm opvolgt, staat al vast, 'nt er is slechts een kandi*3 Het is vice-president Ali uo«an Mwinyi, die straks als H jste het gezicht van Tanzal!!azalbe alen- Voor de Tanzanianen verkt over enkele dagen hun Mtt-alimu, hun Leraar. Dat is '•r naam die de Tanzanianen • or hun president invoerden En Nyerere liet z*ch met ken" nelijk welgevallen zo aanspreken Zijn volgelingen meenen wat ze zeiden. Nyerere en is een van die mensen van wie met recht wordt gelegd dat vriend en vijand bewondering voor hen heeft. Dat Leidt trouwens niet alleen '■oor de Tanzanianen, maar Mc voor vele anderen. I Waaruit vloeit die bewonde- Irinß voort? Het antwoord kan duidelijk zijn: voornamelijk luit de persoonlijkheid van Julius Nyerere. De man bezit onmiskenbaar charisma, hij straalt iets uit. Zeker wanneer men hem ziet als een Afrikaans staatshoofd, is hij integer als geen ander. Hij heeft altijd geleefd van een bescheiden inkomen. Hij had geen luxe privé'-auto. Hij was tevreden met een normale woüing. Onbenulligheden? Geen sprake van. Een leider dient ajn mensen in zulke zaken voor te gaan en dat klemt des te meer wanneer hij de leider is van een arm volk. Nyerere heeft met deze dingen respect afgedwongen en mede daarop berustte vele jaren lang zijn positie als leider van een tamelijk stabiel land.
Julius Nyerere is ook een christen. Dagelijks, zo wordt van hem verteld, laat hij zich naar de kerk rijden om er — alvorens aan zijn werk te beginnen — te bidden. Ook dat deed hij in alle eenvoud en zeker niet om daarmee te demonstreren dat hij een christen is.
Julius Nyerere werd in september 1962 president van Tanganyika, dat deel van het huidige Tanzania dat op het Afrikaanse vasteland ligt. Bijna een jaar eerder was dat land onafhankelijk geworden van Groot-Brittannië. Op 27 april 1964 sloten Tanganyika en de eilanden Zanzibar en Pemba zich aaneen tot de Verenigde Republiek Tanzania. Nyerere werd ook van deze republiek de president.
President Julius Nyerere is een alom bewonderd staatshoofd en alleen al daarom wordt aan zijn vertrek veel aandacht besteed. Nyerere heeft in zijn bijna 24 jaren van leiderschap een geheel eigen reputatie opgebouwd. Hij is niet alleen de integere leider, maar ook de man van het typische Tanzaniaanse model. Hij is niet alleen het eenvoudige staatshoofd, maar ook de architect van een buitenlandse politiek die ergens tussen Oost en West doorgaat. Op die zaken wordt hij nu beoordeeld. En dat oordeel valt heel wat minder rooskleurig uit dan dat over de mens Nyerere.
EEN belangrijke samenvatting van zijn denken gaf president Nyerere in een toespraak die hij in februari 1967 hield in de plaats Arusja. Hij lanceerde toen, wat genoemd werd, het Afrikaanse socialisme. Elke vorm van kapitalisme werd als uit den boze verklaard. Produktiemiddelen dienden in handen van boeren en arbeiders te komen. Men diende aan dit socialisme een boven alles verheven waarde te hechten en de regels van de leer in praktijk te brengen.
Nyerere was een leerling van Mao Zedong, de Mao van vóór de alles verwoestende Culturele Revolutie wel te verstaan. Dat verklaart zijn sterk eenzijdige nadruk op de landbouw en op het platteland. Tanzania diende zijn kracht te zoeken in zijn eigen mensen en in zijn eigen grond. De boeren zouden hard moeten werken en daarbij tegelijk goed hun verstand moeten gebruiken. Daarom gingen de landbouwprogramma's gepaard met onderwijsprojecten. Dit alles diende gericht te zijn op zelfvoorziening: Nyerere wilde zijn land onafhankelijk maken van het buitenland, vooral van buitenlandse economische hulp en vreemde deviezen.
Een hoeksteen in de Aroesja-filosofie was de gedachte van de ujamaa, wat familie en gemeenschap betekent. Op bevel van Nyerere werden ujamaa-dorpen gesticht, kleine gemeenschappen op het platteland, op socialistische leest geschoeid. Nyerere zei het zelf zo: „De term 'ujamaa' definieert ons socialisme. Het staat tegenover het kapitalisme, dat een betere wereld wil bouwen op basis van uitbuiting van de ene mens door de andere, en het staat evenzeer tegenover een doctrinair socialisme, dat bij de opbouw van een betere wereld uitgaat van een filosofie van onvermijdelijke strijd tussen de ene mens en de andere."
Het beleid van Nyerere heeft zichtbaar vruchten afgeworpen. Dat geldt met name de ontwikkeling op het gebied van het onderwijs en de gezondheidszorg. Het analfabetisme werd teruggedrongen tot slechts vijftien procent van de bevolking. Voor een Afrikaans land is dat een ongekend laag percentage. Door een verbeterde gezondheidszorg daalde de kindersterfte. De gemiddelde levensduur van de Tanzaniaan steeg tot 52 jaar.
Julius Nyerere: ...ruim 23 jaar staatshoofd van Tanzania
"pc Mwalimu treedt terug door H. Hoksbergen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
MAAR ondanks deze gunstige factoren overheerst de teleurstelling bij een terugblik op bijna een kwart eeuw Nyerere. Het is geen teleurstelling die gevoed wordt door kritiek van de oppositie, maar teleurstelling die er ook bij Nyerere zelf is. En de eerlijkheid gebied ook de negatieve kanten van Nyerere's beleid in ogenschouw te nemen. Dat is ook belangrijk, omdat in het recente verleden vaak eenzijdig enthousiast werd gedaan over de eigen weg die Tanzania wilde bewandelen. Vooral de progressieve krachten in de westerse landen meenden in de jaren zestig en zeventig, dat Tanzania ten voorbeeld gesteld kon worden aan heel Afrika. Maar daarvoor heeft Nyerere's aanpak te sterk gefaald.
Dat falen is met name duidelijk geworden op economisch gebied. Nu kan het als een uiting van kapitalistisch denken worden aangemerkt, wanneer een beleid naar economische maatstaven wordt getoest. Maar in de eerste plaats ging Nyerere juist op economisch gebied zijn eigen weg en in de tweede plaats is het falen niet alleen op dat terrein zichtbaar.
De economische tegenslagen vloeiden niet alleen uit het beleid van Nyerere voort. Een groot deel van Tanzania heeft permanent met droogte te kampen. Grote gebieden zijn van nature onvruchtbaar. Internationale prijsontwikkelingen, zoals de daling van de olieprijs, hadden vaak een negatieve uitwerking op de Tanzaniaanse economie. Maar ook het beleid heeft .gefaald. Tanzania is wel eens vergeleken met het noordoosten van Brazilië, het armste deel van dat land. Dat gebied ligt ongeveer op dezelfde breedtegraad als Tanzania en de natuurlijke omstandigheden zijn goed te vergelijken. Maar dat noordoosten van Brazilië is in ontwikkeling ver voor komen te liggen op Tanzania. De tegenvallende ontwikkeling kan niet los worden gezien van de Arusjafilosofie. In plaats van een stimulans betekende het stichten van de ujamaa-dorpen vaak een rem op de ontwikkeling.
De gedwongen vestiging (niet zelden werden politie en leger ingezet) van miljoenen boeren in zulke dorpen zal daar niet vreemd aan zijn. Boerenfamilies hadden hun eigen bestaan opgebouwd, hoe primitief en armoedig vaak ook. In de ujamaa-dorpen misten de boeren de hun vertrouwde structuren. Goed leiderschap ontbrak doorgaans op lokaal niveau.
Als gevolg hiervan ging de produktie van veel zaken niet vooruit, maar liep ze terug. Voor velen nam de armoede toe. Hulp van het Internationale Monetaire Fonds wees Nyerere principieel af. Hij wenste zich niet de wet te laten voorschrijven door het buitenland, en zeker niet door de westerse economische specialisten. De president volhardde in zijn idealisme van de'eigen weg.
En voor het overige? Er zijn meer redenen om over Nyerere's beleid niet zo enthousiast te zijn als velen (in het verleden) wel waren. Zondag zal via verkiezingen een nieuwe president aantreden, maar zulke verkiezingen willen allerminst zeggen dat Tanzania een democratie is waar vrijheid heerst. Integendeel onder Nyerere kwamen honderden opposanten in de gevangenis terecht. Daar werden zij dan gelukkig veel minder wreed behandeld dan in vrijwel alle andere Afrikaanse landen. Er is maar een politieke partij toegestaan en binnen die partij is de leer van Nyerere voorgeschreven. Op het terrein van de buitenlandse politiek is Nyerere evenmin succesvol geweest, ondanks serieuze en goed bedoelde inspanningen. Voor diverse buurlanden, waar felle strijd werd gevoerd, zocht hij vrede langs de weg van het compromis. Maar toen in Rhodesië een eind aan de burgeroorlog kwam, volgde in Zimbabwe een ontwikkeling in de richting van de onderdrukkende een-partij-staat. Ten aanzien van Zuid-Afrika en Namibië heeft hij het ANC en de Swapo niet tot matiging weten te brengen. In Uganda werd de brute moordenaar Amin verdreven met de onmisbare medewerking van Nyerere. Maar toen diens vriend Obote weer aan de macht kwam, duurde het bloedvergieten en de onderdrukking voort. Daarvan kan men natuurlijk Nyerere niet de schuld geven. Maar evenmin kan men hem een succesvol optreden toeschrijven. Als een eerlijk en toegewijd mens kan Nyerere geëerd worden. Hij is een christen, die echter is blijven vasthouden aan zijn geloof in de mens. Dat geloof heeft hij ook meer dan eens volmondig beleden. Met Afrikaanse gemeenschapszin en een eigen vorm van socialisme dacht Nyerere welvaart en welzijn voor zijn volk te brengen. Daarin heeft hij zich grotendeels vergist. Het is typerend voor Nyerere, dat hij zelf de laatste zal zijn om dat te ontkennen.
"Teleurstelling". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
Begin dit jaar stond in het NCRV-programma 'Rondom Tien' het stiefouderschap centraal. De gesprekspartners in dit discussieprogramma wisselden onder het registrerende oog van de televisiecamera's hun ervaringen als stiefouder uit. Naar aanleiding van deze uitzending werd een brochure samengesteld. In deze puhlikatie kan imen nog eens rustig nalezen, wat er in grote lijnen kijdens deze emotioneel verlopen uitzending aan de prde kwam.
Hoe groot het aantal stiefgeinnenin Nederland is, is niet ekend. Evenmin zijn exacte ijfers voorhanden over het lantal kinderen dat in dergeijke gezinnen leeft. Schattinjen wijzen echter in de riching van vijftig- a zestigdui*nd kinderen, die werden gekaatst voor het feit van een lertrouwende vader of moeler en daarmee met de komst 'an een stiefouder. In het verleden vond stiefgefosvorming hoofdzakelijk tets na het overlijden van *n van beide huwelij kspart*rs. Het hertrouwen van de herlevende echtgenoot of *tgenote maakte, in het ge™ van aanwezige kinderen, bteen stiefouder zijn of haar «rede deed. Hoewel deze zokaamde huwelij ksontbin™S door overlijden nog «eds de overhand heeft, is er plaatste jaren sprake van j* toenemend aantal echt*«idingen. Zo vonden in ** circa 56.000 huwelijks"tbindingen plaats door .^J'jden tegenover circa '•WO door echtscheiding. f»et toenemend aantal echt«eidingen, en daarmee het Riemen van het aantal één"aergezinnen, is echter ook «> invloed op het aantal '^gezinnen. Niet zelden blij\" gescheiden mensen met leren1eren opnieuw te trouwen. gevallen waarin de kin*n aan de hertrouwde echtoot 0f echtgenote waren «ewezen, ontstaat dan een I?* stiefgezin. Immers: 1^ twee mensen troufc. en kinderen 'inbrengen' L^n vorig huwelijk, wordt gPfoken van stiefouder- LTP en stiefgezin. Vooral de r mst van dit nieuwe type r -gezin heeft gemaakt, dat L b°"derwerp weer volop in hS angstelling is komen te
"Stiefouderschap is vaak een zaak van uithuilen en opnieuw beginnen door drs. Ruud Vos". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
L fhertrouwen na overlij- E Z echtscheiding niet alhrH 6*? makkelijk is, bleek L;aUideliJk in het televisi- Rda ka Rondo™ Tien. Anti h<_t bIJ een gewoon huwe- PerT TVSI is' worden stief" Féér. 6Ct geconfronteerd FDi SOms meer kindek ttt na de trouwdag F dit/6 een gezin vormen. LJisoms grote spanningen U jm' niet zo verwonder- Pis Vf161/5, de voorgeschie- Fd 11 Juist dit huwelijk WJi «ekenmerkt door het CroverlLéén der ouders Qg. V^ Jden of echtschei»hwname kinderen kunrvan erR lang last heb-
ben. Doordat kinderen een eigen tempo hebben voor het verwerken van een verlies, duurt het soms erg lang voordat zij aan de nieuwe situatie gewend zijn. Dat zij daarmee nog lang niet toe zijn aan het zeggen van 'vader' of 'moeder' tegen hun stiefouder, is heel begrijpelijk, maar wordt vaak niet begrepen.
Daarnaast blijkt ook vaak de omgeving voor de nodige problemen te zorgen. Niet zelden wordt van de nieuwe stiefouder verwacht, dat deze zich zo gedraagt als de weggevallen ouder dit deed. Nu het gezin weer compleet is, moet alles zo snel mogelijk terug naar de oude situatie, omdat het beter is voor de kinderen. Praat de omgeving zó, dan ontstaan de grootst mogelijke problemen, omdat men nu eenmaal niet in de huid van de ander kan kruipen. Men ziet daarbij over het hoofd, dat de stiefouder iemand is met een eigen voorgeschiedenis en persoonlijkheid. Door (opnieuw) te huwen neemt men in feite een dubbele taak op zich (huwelijkspartner én ouder), die maakt dat men erg kwetsbaar is, al was het alleen maar om de hoge verwachtingen die iedereen heeft.
Voor kinderen wordt het extra moeilijk in een situatie waarin door echtscheiding sprake is van een op de achtergrond aanwezige 'echte' vader of moeder. Door de omgangsregeling zien ze deze nog regelmatig en dit kan bij hen een loyaliteitsconflict tot gevolg hebben. De kinderen kunnen maar al te snel het gevoel krijgen dat ze moeten kiezen tussen de ouder of de stiefouder. Keuze voor de één betekent in hun belevingswereld vaak het verraden van de ander. Het lange verwerkingsproces en dit loyaliteitsconflict maken soms, dat kinderen overvraagd worden. Dat kinderen de voordelen van het hertrouwen van vader of moeder nog niet zien of kunnen zien, blijkt in de praktijk vaak een extra spanningsveld met zich mee te brengen.
"Spanningen". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
Deze rubriek is bestemd voor reacties op wat men in de krant gelezen heeft. De stukken dienen voorzien te zijn van naam en adres van de steller. Hier afgedrukte standpunten behoeven niet noodzakelijk de instemming van de redactie te hebben. De redactie behoudt zich voor bijdragen te weigeren die zich naar haar oordeel bewegen buiten de confessionele basis van de krant, en te uitvoerige inzendingen (meer dan 300 woorden) te bekorten.
"Ingezonden". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
In het Ned. Dagblad van 25 oktober 1985 werd bericht dat de nieuwe partij rondom het ex-RPF-kamerlid drs. Wagenaar, optredend onder de naam Antirevolutionairen '85, 'hetzelfde program van beginselen wil voeren als de ARP uit 1887', zij het aangepast aan de huidige situatie. In deze zin
begint al een reeks van onjuistheden en onnauwkeurigheden, die afkomstig zijn uit het interview van het tijdschrift Koers met het bestuurslid van de nieuwe partij drs. J. Huizinga. De redactie van het ND treft dus in dezen geen blaam, al had men de fout moeten verbeteren. Immers het eerste program van beginselen van de AKP dateert niet uit 1887, maar uit 1878, terwijl in het hoofdartikel gesproken wordt over 'bijna 100 jaar oud. Het werd aanvaard door het voorlopig 'Centraal Comité van de ARkiesverenigingen, gehouden op 3 april 1879 in Utrecht, 106 jaar geleden.
Vermeld wordt verder door drs. J. Huizinga in het intervies met Koers, geciteerd in het ND, dat drs. Wagenaar 'niet behoorde tot de RPF-leden die aandrongen op volledige vermelding van de belijdenis in de partij-grondsldag'. Feit is echter dat drs. Wagenaar in de vergadering waarin de statuten van de RPF werden vastgesteld, gehouden op
15 maart 1975 te Amersfoort, stemde vóór het opnemen van de vermelding van en de verwijzing naar de Drie Formulieren van Enigheid in de grondslag van de RPF.
Inderdaad had drs. Wagenaar in een pauze voorafgaand aan de stemming gesteld, dat we moeten oppassen dat we door het opnemen van de belijdenisgeschriften een te enge binding krijgen aan een bepaalde vorm van gereformeerd kerkelijk belijden. Na een lange pauze, waarin veel besproken is, was drs. Wagenaar ineens voorstander geworden van het opnemen van de vermelding van de Drie Formulieren van Enigheid in de grondslag van de RPF. Hij stemde als enige afgevaardigde (en hij mocht door een merkwaardige regeling m.b.t. een afwezige, zelfs twee stemmen uitbrengen) van de Gespreksgroep van AR-gezinden, één van de drie organisaties die op 15 maart 1975 de RPF oprichtten, vóór het desbetreffende voorstel. Geen enkele andere afgevaardigde van de Gespreksgroep of van het Reformatorisch Politiek Jongerencontact (RPJC, ook één van de drie oprichters van de RPF, dat later op voor velen duistere wijze uit de RPFgelederen verdween) stemde verder nog voor. Alleen de gehele delegatie van het NEV
stemde met drs. Wagenaar vóór. Als drs. Wagenaar niet voorgestemd had, en zelfs als hij niet op zeer aanvechtbare wijze twee stemmen had mogen uitbrengen, was het voorstel niet eens wettig aanvaard. Er stemden namelijk ook enige plaatselijke reformatorische kiesverenigingen voor, waarvan de afgevaardigden later moesten bekennen dat ze niet als mede-oprichters van de RPF gezien wilden worden.
Het is niet de eerste keer dat drs. Wagenaar van mening is veranderd. Indertijd, 1976, zette hij zich af tegen die RPFleden die streefden naar contact met aanverwante AR- en CH-kiesverenigingen. Tegenover hen stelde Wagenaar in het Reformatorisch Dagblad: „Anderen, waaronder wij, willen zijn een alternatief voor die mensen die zich niet thuis voelen binnen SGP en GPV' (27 febr. 1976).
Drs. Wagenaar, die op een niet verheffende manier uit de RPF gestoten is, tracht thans diegenen te verzamelen die hij in 1975 in de steek liet. De in 1985 in alle hevigheid tot uitbarsting gekomen tegenstelling in de RPF, die tot een complete scheuring leidde, sluimerde in feite al in 1975 door de wijze waarop de grondslag tot stand kwam. Al-
leen is drs. Wagenaar nu aan de andere kant van de breuklijn terechtgekomen. Nu steunt hij hen die stellen dat de Drie Formulieren geen politieke relevantie hebben. Prof.dr. W.H. Velema stelde dat het een schande is dat er nu een vierde reformatorische partij bijgekomen is. Welke logica ligt ten grondslag aan de stelling dat drie reformatorische partijen die alle buigen voor het onfeilbare Woord van God en de Drie Formulieren in hun grondslag vermelden, geen schande betekent, maar net een vierde partij wel? Prof. Velema stelt volgens het ND ook dat in de RPF plaats is voor het vroegere AR-denken. Hoe is dat nu te rijmen met het feit dat een groep van oud-AR-denkenden, na jarenlange acties tegen hen, tot heengaan uit de RPF gedwongen werd?
Verwarrend, onduidelijk, beschamend is het allemaal wel, wat er gebeurt binnen de gelederen van de RPF. Gevolg zal alleen maar zijn dat de beide RPF-groepen elkaar te gronde richten en niet zullen terugkeren in de Tweede Kamer in 1986, zoals één van de laatste opiniepeilingen al uitwees. Zoals het nu gaat, lijkt dat maar goed ook.
Drs. J.G. van der Land, Groningen
"Antirevolutionairen '85". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
Toen dr. A.J. Verbrugh zijn commentaar schreef op de sociale paragraaf in het program van richtlijnen van het GPV (inmiddels gepubliceerd in Universeel en Antirevolutionair, deel 3), moest hij constateren dat in gereformeerde kring wel vele concrete standpunten over allerlei sociale kwesties leefden, maar dat de principiële onderbouwing daarvan vaak mager was. Bij het Gereformeerd Maatschappelijk Verbond was men zich daar ook van bewust; vandaar het verzoek aan prof. dr. J. Douma om mee te werken aan een gereformeerd sociaal program, dat inmiddels heeft geleid tot het boek Vrede in de maatschappij. Dat prof. Douma zich bij het werken hieraan heeft laten ondersteunen door een werkgroep van ethici en praktijkmensen, geeft ook al aan dat hier veelszins pionierswerk moest worden verricht.
Dat we inmiddels over deze werken beschikken, is prachtig. Maar particuliere publikaties, hoe zorgvuldig ook voorbereid, zijn nog geen gemeenschappelijk program. Vandaar dat het GPV en het GMV, samen met het Geref. Sociaal en Economisch Verband een pontiek-sociaal congres hebben belegd, waar men wil trachten te komen tot het trekken van enige hoofdlijnen voor een politiek-sociaal program dat rust op de Heilige Schrift en de gereformeerde belijdenis en dat een goede weg wijst in een samenleving, die op dit gebied nauwelijks iets anders weet dan 'rechts' (= conservatief) en 'links' (= socialistisch). Willen gereformeerden zich niet in dit valse dilemma laten vangen, dan is een goed doordachte en onderbouwde eigen koers noodzakelijk.
Bij de aanvang van de georganiseerde christeljke politiek en vakbeweging staat in ons land het eerste christelijk sociaal congres (1891), dat van historische betekenis is geweest. Hoe waardevol zou het kunnen zijn, als het jaartal 1985 op dezelfde wijze geschiedenis zou maken, nu GMV en GPV voor het eerst gemeenschappelijk een congres houden. Maar daarvoor is wel nodig dat meer mensen dan tot dusver zich aanmelden als deelnemers aan dit congres, dat van donderdagavond 21 november tot zaterdag 23 november wordt gehouden in 'De Bron' te Dalfsen. Aanmelding en nadere informatie bij het GMV-bureau, postbus 547, 8000 AM Zwolle. JPdV
"Sociaal congres". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
De vaak onzekere start, de vaak ondubbelzinnige reacties uit de omgeving en de vaak aanwezige problemen bij de kinderen plaatsen het stiefgezin in een geheel eigen daglicht. Wie erbij betrokken raakt, kan soms behoefte hebben aan meer informatie over stiefgezin en stiefouderschap. Het doen verschijnen van een brochure waarin de ervaringen van stiefouders staan opgetekend en waarin sommige adviezen helder worden gegeven, is in zoverre dan ook een goede zaak, al was het alleen maar om nog eens rustig na te lezen wat er rond dit onderwerp nu feitelijk gezegd werd tijdens de uitzending.
N.a.v.: Hans Sleeuwenhoek, Voor stiefouder kun je niet leren (n.a.v. NRCV-televisie 'Rondom Tien', 14-01-1985). Uitgegeven bij Kok, Kampen 1985; 59 pag. f 10,-.
"Informatie". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007
Een kruiswoordpuzzelaar weet wel wat ets en pers betekenen. Dat wil nog niet zeggen dat hij veel aan een ets-vademecum heeft. Wie geen etsen maakt en nooit aan de pers draait, kan deze bespreking maar beter overslaan. Laat hij het maar op kunstwerk en vloerkleed houden. Maar ook de kenner van ets en pers kan voor onaangename puzzels komen te staan. Om te voorkomen dat die tot een kruis worden, gaf de graficus Ad Stijnman een beschrijving van kenmerkende verschijnselen bij het afdrukken van etsen en een systematische opsomming van oorzaken en oplossingen van fouten in het boekje Etsvademecum'.
Wil je de naam van een plant weten, dan determineer je met behulp van een tabel. In dit ets-vademecum gaat dat op dezelfde manier. Een paar voorbeelden:
Verschijnsel: De prent is boven verwachting geslaagd. Ga naar blz. 51. Daar vinden we als oorzaak A: Toeval. Na wat oefening en een paar afdrukken zit er allicht wel een goeie bij. 't Maken van een oplage (een serie goede afdrukken) kost meer moeite en ervaring.
Verschijnsel: De afdruk ziet eruit alsof er nauwelijks inkt uit de lijnen is gekomen; zie blz. 48. Er zijn wel zeven oorzaken: Vergeten opnieuw in te inkten, te ver afgeslagen, de druk van de pers was te laag, de as van de wals is gebroken, het vilt heeft geen veerkracht, het papi,er was te nat, of juist te droog.
Verschijnsel: Het lukt u niet om een goede afdruk te maken, wat u ook doet of probeert. Op blz. 64 staan de oorzaken: Vermoeidheid, te dunne inkt, verkeerd papier, de inkt is veel te oud, er is slechte ventilatie .in de etsruimte of de temperatuur is er beneden de 10° C gezakt. Oplossing: Begin morgen overnieuw en loop alles nog eens goed na. Die determineertabel vormt bijna de helft van het boek. De rest bestaat uit een lijst waarin vaktermen als wiegijzer, schraapstaal en mezzotint worden toegelicht, een uitvoerige beschrijving van hoe een etsprent tot stand komt en een vijftalige begrippenlijst (NL, D, GB, F, I). Verder bevat het nog 26 reprodukties van etsen of gedeelten ervan, onder andere een misdruk van een prent van Rembrandt en een aan puin geperste ets van Marius Bauer. Het boek besluit met een goede literatuurlijst en een register. Alles bij elkaar een uiterst praktisch boek voor zowel de amateurals de beroepsetser en tevens goed bruikbaar in het kunstonderwijs en de bovenbouw van het vwo.
J.M. de Jong
N.a.v.: Ad Stijnman, Ets-vademecum. uitg. cantecleer, De Bilt 1985; 136 blz geill., prijs f 29,50.
"vraagbaak voor de etser Nieuwe boeken". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/10/31 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 09-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569735:mpeg21:p007