MUZIEKHANDELAARS ZOEKEN MUZIKALE MENSEN WAAR MUZIKALE MENSEN MUZIEKHANDELAARS ZOEKEN. IN 'T ND.
Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- 05-12-1985
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]
- Datum
- 05-12-1985
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Nederlands Dagblad
- Plaats van uitgave
- Amersfoort
- PPN
- 810209039
- Verschijningsperiode
- 1967
- Periode gedigitaliseerd
- 1967-1994
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Nederlands Dagblad
- Nummer
- 10115
- Jaargang
- 42
- Toegevoegd in Delpher
- 18-11-2014
Advertentie
De Nobelprijs voor de vrede V.J.P. de Vries
TRADITIEGETROUW Staande dinsdag, op van Alfred No-üjkse Nobelprijzen uitgereikt, de meeste de prijs voor de Oslo Voor het eerst jaren de (mede-) "servan de prijs in Oslo fLet-burger zijn. Tien leden werd deze prijs ns aan een Sowjet„egekend, de bekende £■« Andrej Sacharov, 'Le kreeg toen geen toeie prijs persoonlijk Jangst te nemen. Het- Aerkwam in 1983 de iWalesa- Beiden moesten LT hun vrouw laten ver„ Ditmaal zal de Rus v wel persoonlijk aanlijn. Een blijk van voor- Jg in de ontspanning? Nobelprijs voor de vrede Lt aan degene die ermee 5 bekroond, een bijzon- Lueool. Bij alle activitei■jj hij daarna ontplooit, I» hij aangeduid als dra"fj. die onderscheiding, techter de vraag of het be gezag van deze prijs Stvaardigd is. Dat hangt f«iet af van het bedrag Ld dat ermee gemoeid is 5)0 gulden), maar van de jjjeid van de jury die de stoekent. Van die jury wefe weinig meer dan dat jen aantal Noren betreft. uaatstaven die zij hantejjn onbekend. Wordt aan ', oordeel niet te veel [de toegekend?
; vele malen heeft de toe„ing die vraag opgeroeln 1973 ging de prijs naar onderhandelaars van de tuigde Staten en Noordjam, die een wapenstil-
Isakkoord waren overtomen. Uiterlijk lijkt en bijdrage tot de vrede, toen reeds tekende zich lt het voor Amerika eeren capitulatie op termijn
geestdrift wekte vijf jaar later de toekenning van ac prijs aan premier Begin van Israël en president Sadat van Egypte, die door elkaar te ontmoeten een kloof van vijandschap hadden overbrugd. Maar ook hier volgde later teleurstelling. Prei£er Begin maakte door zijn hall starnge houding een opfossmg voor het PalestFjnse vraagstuk alleen maar moe" hjker, en president Sadat ongen gen land zo hardhandig dat het op een geslaagde moordaanslaguitliep. Vers in het geheugen ligt de toekenning van de prijs in 1984 aan de Zuidafrikaanse Anglicaanse bisschop Desmond Tutu, wiens optreden noch vóór noch na de toekenning van de prijs ons ervan heeft overtuigd dat het bevorderen van harmonie in de Zuidafrikaanse samenleving daarin centraal staat.
De twee Nobelprijswinnaars voor de vrede, de artsen Bernard Lown (l.) en Jeogenie Tsjazov
Initiatief
LETTEN WE op de ontstaansgeschiedenis van de IPPNW, dan vermenigvuldigen deze bedenkingen zich. Presenteert ze zich in het Westen als een organisatie die zeer kritisch tegenover de machthebbers staat, in het Oosten is dat geenszins het geval. Integendeel, de oprichting van de organisatie is door de communistische leiders gewild. Hun strategie is al jarenlang om zichzelf, tegenover de eigen bevolking, tegenover de Derde Wereld en tegenover inwoners van het Westen die daar gevoelig voor zijn, te presenteren als de grote strijders voor de vrede. Het Russische woord daarvoor omvat overigens de communistische maatschappij-ordening, maar dat ontgaat de meesten in het Westen.
Een belangrijk instrument voor deze strategie is de Wereldvredesraad, die zich ook al presenteert als een ontmoetingspunt tussen vredelievende krachten van Oost en West, maar in werkelijkheid een communistische mantelorganisatie is. Vandaaruit zijn zon vijf jaar geleden initiatieven ontplooid om allerlei beroepsgroepen 'voor de vrede' op te zetten. Zo is er zelfs een internationale groep van generaals voor de vrede, die de publieke opinie in het Westen mobiliseert tegen de kernbewapening. De IPPNW heeft dezelfde functie voor de beroepsgroep artsen.
Uiteraard slaagt deze opzet alleen wanneer in het Westen mensen bereid worden gevonden daaraan hun medewerking te verlenen. Daarbij kan het gaan om zgn. fellowtravellers, d.w.z. personen met sympathie voor het communisme, of om naïevelingen die zich door het goede doel zand in de ogen laten strooien. In de IPPNW is zonder twijfel bij velen het laatste het geval. Maar dat rechtvaardigt nog niet de toekenning van een Nobelprijs voor de vrede.
Eenzijdig
HOE schijnheilig en eenzijdig de IPPNW in werkelijkheid is, valt gemakkelijk aan te tonen. Dezelfde voorlichting die zij in het Westen geeft, mag in Moskou niet verspreid worden. Nog in april van dit jaar werden demonstranten opgepakt, omdat zij op hun spandoek hadden geschreven: Niemand zal een nucleaire winter overleven. Eén van de arrestanten, de arts V. Brodski, deed vanuit de gevangenis een beroep op de Russische voorzitter van de IPPNW, maar tevergeefs: hij werd tot drie jaar kamp veroordeeld.
Ook Sacharov, die wel de vader van de Russische waterstofbom wordt genoemd, heeft zich meermalen kritisch uitgelaten over de kernbewapening, maar dan ook de Russische; hij werd als dissident verbannen naar Gorki en dient momenteel als gijzelaar om zijn vrouw te dwingen in het Westen elke politieke uitlating achterwege te laten.
De Russische deelnemers in de IPPNW, voorzitter Tsjazov voorop, zijn trouwe handlangers van het Kremlin. Tsjazov nam in 1973 ijverig deel aan de perscampagne waarin Sacharov voor staatsvijand werd uitgemaakt, wat de inleiding was voor diens verbanning. Hij bekleedt belangrijke posities in het staats- en partijapparaat. Hij is onderminister van volksgezondheid en als zodanig verantwoordelijk voor de medische verwaarlozing van gevangenen. Ook is hij lid van het centraal comité. Een ander vooraanstaand Russisch lid van de IPPNW, Vartanjan, draagt verantwoordelijkheid voor het opsluiten van dissidenten in psychiatrische inrichtingen. Het is in dit licht niet verwonderlijk dat Tsjazov, anders dan in 1975 Sacharov, wel naar Oslo mag reizen. Maar kunnen zulke lieden met een vredesprijs bekroond worden?
Amerikaan
HOE STAAT het met de Amerikaanse tegenhanger in de IPPNW? Weinig beter. Naast Tsjazov zal de Amerikaan B. Lown de prijs in ontvangst nemen. Deze stond al voor de oprichting van de IPPNW binnen de Verenigde Staten bekend vanwege zijn communistische sympathieën. Als een van de weinige westerlingen mocht hij een uur lang in een rechtstreekse uitzending op de Russische televisie aan het woord komen; kennelijk hoefden de autoriteiten geen moment te vrezen dat hij iets zou zeggen dat hun onwelgevallig was. Tot dusverre heeft hij standvastig geweigerd zijn goede relaties in het Kremlin te gebruiken om iets te doen voor hen die door de staatsmacht getroffen zijn. Ook heeft hij er kennelijk geen moeite mee mede leiding te geven aan een organisatie waar zijn Russische collega's in gebondenheid aan hun regering bepalen wat de organisatie wel en niet kan doen. De keuze van het Nobelprijscomité voor 1985 roept vele vragen op over de maatstaven die het aanlegt. Dat men wil vermijden een eenzijdig pro-westerse signatuur te krijgen, is nog te billijken. Ook beseffen we dat het moeilijk is een keuze te maken die geen kritiek oproept. Wat we onder 'vrede' verstaan, is immers voor ieder nauw verbonden aan zijn visie op mens en maatschappij en op het doel van ons leven. Misschien moeten we wel de realiteit onder ogen zien, dat toekenning van een prijs voor politieke vredesactiviteiten nauwelijks mogelijk is, omdat geen enkele activiteit op 'dit gebied vrij is van een politiek eigenbelang.
Maar waarom dan niet de prijs meer gericht op humanitaire activiteiten Om bij de artsen te blijven: het werk van de organisatie Artsen zonder Grenzen in Afrika verdient heel wat meer waardering dan de propaganda van de 'artsen tegen kernwapens.
Vragen bij een dreigend 'Schoolgeld'-tekort L.R. Groenwold Schoolgeld
j&citaat uit een ND-bericht d.d. 9-11-85 over de mciële actie 'Schoolgeld': „...dan moet er getht worden aan sluiting van een of meer insteljen".
verband met dit bericht thet volgende ter overwe-
zoals dat via het omslagstelsel per ziel geldt voor De Driehoek en de Theol. Hogeschool? In Filémon lees ik daarentegen (vers 14): „opdat wat goeds gij doet, niet uit dwang, maar vrijwillig zij".
5. Geven we alleen nog voldoende als er sociale controle is in de vorm van deurcollectanten, zoals voor het bibliotheekfonds van de Theol. Hogeschool? „Wanneer de mensen ons er niet op kunnen aanzien, wordt het spannend voor onze persoonlijke godsdienst", schrijft prof. Van Bruggen op pag. 58 in 'De bergrede.
Als 'vrijgemaakten' deni»e meestal dat wij veel ft voor gereformeerde in'ingen. Interne studies we«hter uit dat ons con- Wiepatroon niet wezen'erschilt van anderen. Wij vergelijken onze gifaak met niet-christenen «aan onszelf dan nogal IOP de borst. Maar dat is "tiet van doorslaggevend V Voor de christen geldt ;: "doet alles tot eer van (1 Kor. 10:31)? Boven-1 ook veel niet-christenen 01 veel voor goede doelen even sober.
6. Is de kerk nog wel een gemeenschap van heiligen of dreigt het een optelsom te worden van individualisten, die ieder hun eigen mening hebben en waarbij ieder de ander respecteert op grond van de christelijke vrijheid? Speelt dit individualisme misschien ook een rol bij de besteding van ons geld en ons lidmaatschap van organisaties? Geen GMV-lid want ... ik word er toch niet beter van? Geen 'Schoolgeld' want ... ik heb geen schoolgaande kinderen? Geen GPV- of GPJC-lid want... politiek is mijn hobby niet en de contributie is mij te hoog? (Moet die trouwens niet
Vragen Gods weldaden °let om werken der dank-
(Deut. 8)? Vergeten ■t al te zeer dat er een ff 9 tot mededeelzaam'«(Ef. 4:28)? jennen wij de vrijwillige * nog wei? 0f kunnen we i^rag van 2 miljoen gul«•een nog op tijd bij el- Knjgen, als het een opge• afgedwongen gift is,
juist verhoogd worden, omdat het aantal leden afneemt?) Worden we misschen veel meer door het oprukkende individualisme in de maatschappij beïnvloed dan wij denken?
dat God geen enkelingen tot Zijn dienst roept ... maar een volk, een gemeenschap". En Zondag 21 spreekt van de roeping tot dienstbetoon aan elkaar. Zien wij deze roeping alleen maar als een noodzakelijk iets vanwege de storende werking van de zonde, of als een door God gestelde ordening? 8. CF A-Schoolgeld gaat kerkeraden aanschrijven. Dat 7. In de FQI-almanak 1984 lees ik van prof. Kamphuis echter deze zin (136): „...dat de heiligen in hun dienstbetoon aan elkaar zijn toegewezen en op elkaar zijn aangewezen ommoest toch overbodig zijn? Handelt art. 57 KO (1978) niet over het toezien van kerkeraden op ouders om de kinderen, zoveel zij kunnen, onderwijs te laten volgen dat in overeenstemming is met de doopbelofte? Houdt dit alleen maar een inspectieopdracht in tijdens huisbezoek? Is het niet vanzelfsprekend dat kerkeraden tijdens huisbezoeken en door prediking ook wijzen op de roeping van gemeenteleden om dat onderwijs, indien nodig, financieel mogelijk te maken?
9. Wordt een afnemende giftenstroom misschien ook veroorzaakt door het feit dat er ambtelijk en onderling zo weinig gesproken wordt over onze geldbesteding in relatie tot het inkomen? Beseffen wij hierbij wel voldoende, dat eens de boeken wel geopend zullen worden? Is de klinkende munt niet veeleer de proef op de som van ons geloofsleven, en zou het juist daarom niet aan de orde moeten komen tijdens huisbezoeken?
van worden zodat ze met deze voorlichting dus niet geconfronteerd worden (Vuurbaak, GMV, GSEV, GPJC, GPV, etc.)? Dreigt de kerk op deze wijze niet een van de vele organisaties te worden waar je meer of minder vrijblijvend lid van kunt zijn? Het begint er bovendien op te lijken dat de kerk zich afhankelijk gemaakt heeft van het ND met haar series over samenwerking en zondagsheiliging, van het GSEV met haar brochures over geldbesteding, gezinsvorming, de taak van vrouw en man, van het GMV met haar nota's o.a. over inkomensvorming en -verdeling en het boek 'Vrede in de maatschappij' 7
10. Ondersteunt de prediking wel voldoende de christelijke roeping tot verantwoord handelen op alle levensterreinen, inclusief de geldbesteding? Eén tekst wordt nogal eens zeer uitputtend behandeld, maar moeten de leden voor hun verantwoord handelen niet veel te vaak te rade gaan bij onze organisaties en hun voorlichting, waar bovendien steeds minder mensen lid Allemaal zaken waar we op zichzelf erg blij mee moeten zijn, maar op de kansel kan hier toch niet naar verwezen worden? De kerk is toch ook pijler van de waarheid? Of denken we zó verschillend over deze onderwerpen, dat men er ambtelijk niet meer over spreken kan en we daarom alleen nog maar als individuen met elkaar van gedachten kunnen wisselen via krant en boek? Is Gods Woord zon moeilijk te hanteren lamp, dat de inhoud na de prediking niet meer kan landen in onze leefwereld? Hoe concreet is Paulus echter in veel gevallen niet? Waarom nu geen preek, gemeentevergadering, huisbezoek of plaatselijk kerkbladartikel over arbeid, inkomen en geldbesteding, omdat het actueel is in verband met CFA en dat met het oog op onze roeping?
boeken kunnen kopen omdat ze er het geld niet voor hebben. Overschrijden we zo niet de grenzen van de onderlinge dienst aan elkaar?
11. Heeft de kerk geen taak als het onderlinge dienstbetoon, ook in CFA-verband, tanende is? Organisaties kunnen bij slinkende ledentallen alleen hun doelstellingen etaleren en hopen op meer leden en meer giften en grotere oplagen van boeken. Maar als die achterwege blijven? Dient dat de kerk geen zorg te zijn?
13. Laten we eens wat meer letten op de vele zegeningen die we ontvangen in een vrij land. Laten we daarom geven uit dankbaarheid en naar vermogen. Het gaat bij Schoolgeld' slechts om ƒ 20,- per ziel per jaar. Voor een (groter wordend?) deel onder ons kan dit «cht te veel zijn, maar voor hoevelen is dit maar een klein bedrag? Laten we het ook vrijwillig en regelmatig doen en ons daarbij verplaatsen in de situatie van ouders voor wie een ongesubsidieerde school de enige mogelijkheid is voor gereformeerd onderwijs. Laten we bedenken dat deze kinderen ook onze naasten zijn!
12. Een kwart van de CFAacceptgirokaarten komt terug. Een kwart is maar een kwart... hoewel CFA niet zegt hoeveel mensen er automatisch bijdragen en om die reden de kaart terzijde leggen. Is dit lage percentage alleen vanwege het feit dat een grote groep het niet nodig vindt, of wordt de groep met lage inkomens onder ons steeds groter (AOW, werkloosheid, onvolledige banen)? Onderkennen zij die meer hebben dan voor onderhoud en onderdak noodzakelijk is, dat wel voldoende onder ons? Laten wij de besteding aan luxe misschien meer afhangen van ons inkomen dan van wat nuttig is om in Gods koninkrijk te kunnen werken? Is of dreigt er zo misschien onbewust geen klassentegenstelling in de kerk? Inkomensafhankelijke regelingen zijn er weinig (alleen bij GMV en WB's?) en moeilijk bespreekbaar, terwijl de basisbehoeften (inclusief lidmaatschappen en lectuur) voor ieder even duur zijn. Het komt voor dat mensen voor een lidmaatschap bedanken of geen Laten we hen die de zorg voor onze kinderen op school dragen, niet extra belasten met de vraag of er voor hen deze maand nog wel een salaris beschikbaar is. Laten we de zorgen van besturen van ongesubsidieerde instellingen door onze giften gaan verlichten, waardoor zij zich meer kunnen toeleggen op het gereformeerd karakter van het onderwijs. 14. CFA, geef regelmatig de thermometerstand per instelling en adverteer duidelijker. Uw presentatie is onvoldoende, maar wel van vitaal belang.
15. Één of meer instellingen sluiten? Laten wij ze vrijwillig openhouden.
... laten we de besteding van luxe misschien meer afhangen van ons inkomen dan van wat nuttig is om in Gods Koninkrijk te kunnen werken?...
Indische gerepatrieerden geen probleemloze integratie door dr. G. J. Schutte Nieuwe boeken
(d *ele honderdduizenden Nederlanders hebben ; Aederlands-Indische geschiedenis. Voor somjl van hen heeft het verblijf in Nederlands In( 'echt betrekkelijk kort geduurd. Ze waren in dljtOrl°orlogse jaren erheen getrokken om er als trlcenaar* in net bedrijfsleven of anderszins tv Zaam te zijn. Anderen zijn er geboren en geto•ti.s 1 men uit families die misschien wel genej lang in Nederlands Indië woonden, zich met dof6,0 van Indonesische afkomst vermengden. jKlnH11 en hun eveneens naar Nederland geko|fc.. rn* (ones)ische familieleden is zelfs de term gefüö e?rd merkwaardig te noemen. Zij kwamen rknl m een land terecht dat ze niet kenden. Ne- L na was voor hen hooguit in culturele of juridiifctn tn n een vaderland, of misschien zelfs dat niet, 1 een toevluchtsoord.
'ederlanders zijn er l °orten, zoals ze ook in
golven aankwamen. Sommigen kwamen al direct na de bevrijding, omdat hun lichamelijke situatie daartoe noodzaakte. Anderen kwamen later, rondom de zelfstandigwording van Indonesië, in de jaren vijftig toen het voor Nederlanders steeds moeilijker werd daar te blijven, of misschien nog later, als spijtoptanten. Zij mogen dan onderling nogal verschillen, gemeenschappelijke eigenschappen, problemen hebben ze ook. In de eerste plaats natuurlijk het abrupte, tegen hun wil geëindigde verblijf in Indonesië. Voorts ook de droeve herinneringen aan de kamptijd, tijdens de Japanse bezetting. Vervolgens de jaren van de Indonesische opstand en revolutie, gevolgd door de reis naar Nederland en de jaren van aanpassing aan de omstandigheden daar. Contractpensions, sociale dienst, herscholing, speciale overheidsregelingen, termen die samen met winterjas en stookkosten en -toeslag hun omstandigheden van toen typeren. Zulke omstandigheden waren tevoren hun geheel onbekend en vroegen altijd moeizame sociale aanpassing.
Lange tijd is gedacht, dat de Indische Nederlanders en gerepatrieerden een schoolvoorbeeld van geslaagde integratie vormden. Ze groepten misschien een beetje sterk samen in Den Haag, op de Utrechtse Heuvelrug, ze hingen misschien erg aan elkaar en aan de gezamenlijke herinneringen - van daar een bloeiend verenigingsleven, bladen als Tong-tong en Moesson, en de herhaalde passar malans. Mar voor hetoverige leken er geen problemen te zijn. Hoewel aanvankelijk veelal teruggezet in maatschappelijke positie, slaagden de meesten er immers in door hard werken een plaats in de Nederlandse samenleving te verwerven.
Langzamerhand wordt wel duidelijk, dat het verhaal over de succesvolle integratie en assimilatie slechts een deel van de werkelijkheid van derepatrianten aangeeft. In toenemende mate worden kampsyndromen openbaar, blijkt de traumatische uitwerking van de ervaringen in de jaren 1945/1950, steekt het heimwee naar het verloren land van herkomst de kop op. Jongeren, tweede generatie gerepatrieerden, vragen zichzelf en hun ouders naar hun identiteit, voelen zich vaak min of meer verloren tussen twee vaderlanden in hangen. En niet alle gerepatrieerden hebben een nieuw, geslaagd bestaan kunnen opbouwen. Ze deden dat ook lange niet allen in Nederland: Californië en andere delen van de Verenigde Staten kennen hele kolonies van hen, terwijl ook andere immigratielanden (Canada, Australië en Zuid-Afrika bijvoorbeeld) vrij wat voormalige ingezetenen van Nederlands Indië bergen.
Er zijn stellig leesbaarder boeken over de Indische Nederlanders en gerepatrieerden: Werk van Jeroen Brouwers of N. Beets bij voorbeeld. Maar de sociologen Ellemers en Vaillant hebben met hun Indische Nederlanders en gerepatrieerden wel een goed bruikbaar boekje geschreven. Het bevat, naast nogal wat overdreven sociologen-jargon, veel materiële gegevens, cijfers, literatuurverwijzingen. Het vormt bovenal een handzaam overzicht: van de positie van betrokkenen in Nederlands Indië, van hun migratie naar Nederland, van hun inte-
gratie aldaar en daarmee gepaard gaande problemen. Een literatuurlijst en een interessante opgave van wat er allemaal aan Indische organisaties, verenigingen en contacten bestaan, verhoogt die bruikbaarheid voor geïnteresseerden.
N.a v: JE Ellemers en R.E.F, vaillant. inaiscrie Neaerlanaers en gerepa tneeröen. uitg Dick Coutinho Mui derberg.l9Bs; 159 blz.; prijs f 27,50.
Zonder commentaar
„Allereerst merk ik op dat 'klein links' niet bestaat Dat stempel is PPR, EVP, PSP en CPN door anderen opgedrukt. Zij is denigrerend. Met 'klein' wordt beoogd te zeggen: deze partijen tellen niet mee." (Dr. B. de Gaay Fortman in Trouw)
De IPPNW
NU IS voor 1985 de Nobelprijs voor de vrede toegekend aan een internationale artsenorganisatie die zich inzet voor het voorkómen van een kernoorlog: de IPPNW. Ook hiervan geldt dat het doel alleszins respectabel is en past in de doelstelling van een dergelijke prijs. Maar voor de toekenning is toch méér nodig. Het goede doel moet op uitnemende wijze worden nagestreefd en niet gepaard gaan met activiteiten die er tegenstrijdig mee zijn. Op dat punt passen grote reserves tegenover deze organisatie, en hetzelfde geldt voor haar Nederlandse onderdeel Vereniging voor Medische Polemologie. Deze is in feite een actiegroep die medische argumenten gebruikt voor een politiek doel, namelijk eenzijdige ontwapening.
Nu lijkt het dat aan de IPPNW geen eenzijdigheid kan worden verweten. Immers, het bijzondere van deze organisatie is dat daarin Russen en Amerikanen samenwerken; de Rus J. Tsjazov en de Amerikaan B. Lown zijn voorzitter en nemen dan ook a.s. dinsdag samen de prijs in ontvangst. Kan beter dan zo gesymboliseerd worden, dat voor de uitroeiing van de kernbewapening een gezamenlijke inspanning van beide blokken noodzakelijk is? Maar een symbool alleen is niet voldoende. Er moeten ook daden worden gesteld. In dat opzicht steekt de ontvanger van de Nobelprijs-1985 maar bleekjes af bij vele voorgangers, die door hun daden de aandacht op zich vestigden. De IPPNW is alleen maar opgevallen door haar woorden. De organisatie verspreidt veel informatie over de afschuwelijke gevolgen van een kernaanval. Haar doel is daarmee zoveel verontrusting onder de publieke opinie te kweken, dat vandaaruit een onweerstaanbare druk op de politieke leiders zal komen om stappen tot ontwapening te doen.
Het is begrijpelijk dat velen daarvoor open staan en ervan onder de indruk komen, zeker in het Westen waar ieder vrijelijk van alle informatie kan kennisnemen. Toch moeten we deze aanpak afwijzen. Ze benadert het vraagstuk vanuit de gevolgen. Maar de spanningen in de wereld zullen nooit verminderd kunnen worden, als voorbijgegaan wordt aan de oorzaken daarvan. Wie zich alleen laat leiden door de gevolgen, geraakt in een staat van verlamming, waardoor de overheid haar roeping tot bescherming van haar burgers niet meer kan vervullen.
Bovendien is het gevaar groot dat door wegneming van kernwapens de kans op toepassing van conventionele wapens toeneemt. De artsen zouden zich beter druk kunnen maken over de jongens die bij duizenden sterven in de moerassen van Irak en Iran dan over wapens die tot dusver en kei voor afschrikking ge bruikt behoefden te worden.
Nieuwe rubriek
Vanaf vandaag zal de lezer een nieuwe rubriek in zijn krant aantreffen. We presenteren daarin citaten uit andere bladen, die ons om de een of andere reden troffen. Dat kan zijn omdat ze tot nadenken stemmen, of omdat ze een bepaald (goed of verwerpelijk) standpunt heel scherp en duidelijk onder woorden brengen. De citaten zullen zo duidelijk zijn. dat een nadere toelichting voor de lezers van onze keuze overbodig is. Daarom heet deze rubriek: ZONDER COMMENTAAR.