Er blijkt behoefte te bestaan r" gespreksmateriaal, dat in- Peelt op de geloofsbeleving *n Jongeren. Met het oog verscheen bij Kok het |°«Kje: God, wie bent U? Het bi Cen handreiking bieden ov^q jjesPrek met jongeren
. e auteurs, beiden actief in van3eUgdwerk' Beven er bliJk **tellingen over God. In j* boekje hebben ze dat een rariE £einve.ntariseerd en ge- zo»l t * 'n onderwerpen beteu God almachtig?, wat het dat Jezug de Mdd Van God is' wat betekent aen v°or je enz. De vorm za] p 1" het geheel gegoten is, per aanspreken: Nu eens colla iew' dan weer een een!8e van kranteknipsels, of °" cd' Het Beheel zal dat j e.rtoe biJ kunnen dragen, v*naf 'n ccsPrekken jongeren Mjstfv *♦ 15 iaar zich be" gen PrT v Worden van de vrabij hln,belden over God, die Ir?h vennau^^kie komt de Bijbel JKs aa" bod. Maar daar zal wel het antwoord vandaan moeten komen. N.a.v. Gerben Althuis en Wessel Ytsma, God wie bent U, een gespreksboek. Uitg. Kok, Kampen, 77 pag. ƒ 11,90. Praten met de kleinsten Er is nog jongere jeugd in de kerk. Ook met hen praten we over God. Dat kan bv. heel goed naar aanleiding van de doop. Ds. P. de Ruiter (Ned. Herv.) was gewend in doopdiensten de kleine kinderen rond het doopvont te verzamelen en dan wat te vertellen over de betekenis van de doop. Deze toespraakjes heeft hij verzameld in een bundeltje onder de schitterende titel: Watermerk. Hij kiest steeds een andere invalshoek. Vaak erg verrassend, soms ook minder geslaagd. Voor zover ik weet komt dit gebruik in de Gereformeerde Kerken niet zoveel voor. Toch zullen ouders en andere die in de gemeente met kleine kinderen bezig zijn er wel eens wat aan kunnen ontlenen. Voor een compleetboekje blijft het natuurlijk wel een heel beperkt onderwerp. N.a.v. ds. P. de Ruiter, Watermerk, gesprekjes met jonge kinderen over de doop. Uitg. Callenbach, Nijkerk. 80 pag. f 12,50. Praten over geloof en gerechtigheid Over de praktijk van de geloofsbeleving, schreef Ds. G.S.A. de Knegt (Geref. Bond) in de serie 'Denken over...' een boekje over Geloof en gerechtigheid. Beide begrippen behandelt hij aan de hand van enkele Bijbelgegevens. Allerlei vragen die zich voordoen komen aan de orde. Hij confronteert zich ook met de modieuze hantering van het begrip gerechtigheid in de moderne theologie. Al wordt hier soms wel veel over één kam geschoren, het is toch wel verhelderend. Jammer, dat de positieve uiteenzetting over het verband tussen geloof en gerechtigheid wat mager uitgevallen is. Hier had meer geboden kunnen worden, vooral door wat meer de Bijbel te laten spreken. Goed bruikbaar voor gespreksgroepen, mede door de gespreksvragen die bij elk hoofdstuk opgenomen zijn. N.a.v. ds. G.S.A. de Knegt, Denken over... geloof en gerechtigheid. Uitg. Boekencentrum, 's Gravenhage. 72 pag. ƒ 11.90. C.J. deßuijter
"Metjongeren Praten over cod Nieuwe boeker". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
"Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
Naast het bovengenoemde artikel en een artikel over misleidende reclame is er zoals al gezegd ruim plaats voor uitspraken in consumentengeschillen. Zo is de tekst opgenomen van het arrest van de Hoge Raad inzake jodiumhoudend broodzout en de Warenwet. Ook actueel is de uitspraak in een kort geding van de Consumentenbond tegen de Nederlandse Spoorwegen. Het ging toen om de verlaging van de korting van 50% naar 45% op NS-kaarten.
. Uit de opgenomen uitspraken van de Geschillencommissie Reizen blijkt wel, dat het in die branche beslist niet alles koek en ei is. Een samenvatting van zon uitspraak: „Onderbrenging vond plaats in een ander hotel dan waarvoor geboekt was. Hiervoor had de reisorganisator vóór vertrek moeten en kunnen waarschuwen. Ten onrechte werd de klager verplicht een verklaring te tekenen, waarmee hij afstand deed van hem toebehorende rechten. Klager heeft niet ontvangen waarvoor hij geboekt heeft en ernstig ongerief ondervonden".
Aanbevolen voor wetenschappelijk geïnteresseerden in de positie van de consument en voor de 'tegenpartij' van e consument, de commerciële organisaties.
N a.v.: Tijdschrift voor Consumentenrecht uitgeverij Kluwer BV, Deventer, prijs voor abonnement 1985 (mcl. opbergband) bedraagt ƒ 104.-. Verschijnt 4x per jaar.
"Uitspraken". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
Kan dit er nog uit? Kan een jury die uit razernij is opgestapt, weer op haar post terugkeren, een zin in haar rapport schrappen en tenslotte glimlachend toekijken hoe haar kandidaat alsnog de prijs krijgt uitgereikt?
Zelfs de niet oplettende lezer begrijpt: wij hebben het hier over de meestbesproken gebeurtenis van dit jaar. Vandaag twee weken geleden weigerde minister Brinkman van WVC de P.C. Hooftprijs, staatsprijs voor Nederlandse letterkunde, aan de man met de vele pseudoniemen, voor diens gehele oeuvre. Sinds die dag is het niet meer stil geweest: kunstjury's treden op grote schaal en onder de bitterste verwijten af, journalisten interviewen en becommentariëren, columnisten nemen collega in bescherming, kunstenaars verklaren dat de oorlog is verklaard.
En politici? Politici zijn er in twee soorten: zij die regeren en zij die controleren. Zij die regeren waren het aanvankelijk niet geheel eens, maar hebben uiteindelijk toch één lijn getrokken. Dankzij een ongebruikelijke manoeuvre van de ministerpresident weten wij nu haarfijn hoe dat van halfuur tot halfuur is toegegaan.
Zij die controleren zijn het ook niet met elkaar eens, maar daar zitten zij voor. Ter linkerzijde wordt scherpe afkeuring uitgesproken, ter christelijken zijde wordt gerespecteerd dan wel gesteund, en ter rechterzijde weet men het nog niet. Daar las men dat de ministerpresident een opening zag als een passage over het pausbezoek werd verwijderd. Aanvankelijk steunde men, maar met de hete adem van Thorbecke en diens liberale beginselen in de nek — hoewel die niet van staatsprijzen wist — begon men toch wel iets te voelen voor een juryrapport zonder laatste zin. Hoe jammer nu dat de jury wel wil, maar is teruggetreden en dus niet meer kan. Een andere mogelijkheid is dat men afstand doet van dergelijke incidentenpolitiek en kiest voor een fundamentele discussie over het verschijnsel staatsprijs.
Inmiddels heeft ook de christelijke auteursvereniging Schrijvenderwijs een mening. Zij verwijst naar de christen-criticus C. Rijnsdorp die zei: wie literatuur beoordeelt uit zuiver literair standpunt doet aan „een hogere vorm van scheel zien". Brandt Corstius toont dat hij geen respect heeft voor God en voormensen. De conclusie is duidelijk: de man met de vele pseudoniemen heeft gewoon niet gekregen wat hij niet had verdiend.
G.M.V. VAN AARDENNE ... hoogst bedenkelijk...
Een foto als deze (H. Brandt Corstius links, in de plaats van de rechterfiguur minister Brinkman) zou kunnen worden genomen als de jury de laatste passage uit haar rapport zou schrappen, als de jury niet was af getreden, als...
W.f: VAN EEKELEN in bodemloze RSV-put
"door J.W. van Houdt en W.F. Houtman Kamernotities Eruit". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
IN de westerse publiciteit krijgen bepaalde facetten van de islamisering van een land — begrijpelijk genoeg — het sterkst de aandacht. Openbare geselingen van overspeligen, prostituees, dronkaards, dieven en andere wetsovertreders vervullen 'verlichte' westerse mensen met afschuw. Men wijst er dan op, dat dit nu het gevolg is wanneer politici en wetgevers hun beleid concentreren op de verstarde regels van een 1400 jaar oude Koran en andere islamitische geschriften. En als bewijs dat het ook anders kan, wordt naar bij voorbeeld Egypte verwezen, waar hervormingsgezinde moslems proberen de islam in harmonie te brengen met verworvenheden uit met name het Westen.
Maar de fundamentalisten' zijn juist in de 'geestelijke produkten' van dat Westen teleurgesteld. Zij denken in dat verband niet zozeer aan het christendom, als wel aan uitwassen van de vrijheidblijheid filosofie: nachtclubs, drank en geldzucht. Uit reactie wordt in onze tijd in meer dan één land een poging gedaan terug te keren tot de oorsprongen van de islam. Dat gebeurt door sji'itische moslems in Iran en door soennieten in bij voorbeeld Soedan en Pakistan.
Bij soennieten bestaat over het algemeen veel minder bezwaar dan bij sji'ieten tegen het uitoefenen van de regering door burgerlijke machthebbers, mits zij maar trouwe islamieten zijn. Vandaar dat het in de Pakistaanse verhoudingen niet onlogisch is, dat generaal Zia-ul-Haq gezegd heeft pas als president te zullen terugtreden, wanneer voldoende garantie bestaat dat de deze week gekozen burgerpolitici voldoende sterk zijn om het islamiseringsproces voort te zetten.
Islamisering betekent voor Zia-ul-Haq bij voorbeeld het invoeren van de 'zakat', dat is een religieuze belasting ten gunste van de armen en een verbod op woekerrente. In de ogen van de rechtgeaarde islamiet zijn, volgens hem, bovendien nauwelijks politieke partijen nodig: de islam kent immers de 'oemma', de eenheid van gelovigen. Oppositionele politici moeten daarom, zoals deze week inderdaad gebeurt, dan ook maar als onafhankelijken meedoen. Dat lang niet iedere moslem het daarmee eens is, blijkt uit de oproep van de door Zia-ul-Haq aan banden gelegde politieke partijen om de stembus te boycotten.
Maar Zia-ul-Haq zal zich niet gemakkelijk van de ingeslagen weg laten afbrengen. Op 19 december j.l. kreeg hij per referendum immers het groene licht van de massa van de bevolking? Op de twee vragen die de Pakistani kregen voorgelegd — Zia nog 5 jaar president, en voortzetting islamisering? — werd door 21 van de 22 miljoen stemmers (op een electoraat van 35 miljoen!) 'ja' gezegd. Natuurlijk, 'Associated Press' heeft in haar voorbeschouwing niet helemaal ongelijk door de 97,7 procent ja-zeggers bij het referendum „een klassiek dictatoriale meerderheid" te noemen. Maar om die 97,7 procent in het juiste perspectief te kunnen plaatsen, moet toch ook de 95 procent aan moslems onder de Pakistani worden genoemd.
"wetgeving". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
Hoe zat dat ook al weer met die gang van zaken? Het ging allemaal om de beslissing van het kabinet of van minister Van Aardenne zelf om de verliezen van het RSV-concern te dekken voor zover dat noodzakelijk was
om de VDSM-scheepsweri ie sluiten (kosten volgens minister Van Aardenne: „180 miljoen gulden met mogelijke uitloop").
De vraag waar de parlementaire enquêtecommissie voor stond, was of er sprake was van een volwaardige kabinetsbeslissing of dat minister Van Aardenne op eigen houtje had gehandeld. Het beeld dat kon worden gereconstrueerd, vertoont allerlei onduidelijkheden en warrigheden. De notulen van de ministerraad — ingezien door commissievoorzitter drs. C.P. van Dijk — blijken geen uitsluitsel te geven. De besluitenlijst nog veel minder. Minister Van Aardenne heeft inmiddels daarover in een verklaring voor alle zekerheid gezegd, dat hij niet verplicht was een kabinetsbeslissing op dit punt te vragen. Formeel juist, materieel hoogst bedenkelijk gezien de omvang van het gevraagde bedrag en de risico's die daar nog overheen zouden kunnen komen.
Heeft minister-president Lubbers voldoende gedaan om helderheid in deze zaak te brengen? De commissie heeft daarover het volgende geschreven in haar antwoorden aan de Kamer, voorafgaande aan het eerste debat begin deze maand: „Vast houden aan de aanvankelijk gekozen procedure zou hebben betekend dat de minister-president en de voorzitter zich gezamenlijk zouden hebben moeten zetten aan het opstellen van een gecompliceerde interpretatieve verklaring omtrent de beraadslagingen van de ministerraad en dat de enquêtecommissie die vervolgens had moeten overnemen. Met het oog op de zuiverheid van de verhoudingen heeft de voorzitter van de commissie toen voorgesteld die weg niet te bewandelen, maar zelf haar conclusies te trekken zonder de minister-president daarin te betrekken. De minister-president zou daarnaast worden verzocht antwoord te geven op de vraag of van een ministerraadsbesluit tot onbeperkte verliesfinanciering sprake was." In een brief van 21 november 1984 aan de commissie geeft de minister-president daarop een in feite ontkennend antwoord.
"Blanco". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
De Tweede Kamer spreekt deze week voor de tweede maal over het RSV-rapport, nu met de meestbetrokken bewindslieden uit het kabinet-Lubbers. Tussendoor interpelleert het PvdA-kamerlid Niessen woensdagmiddag minister Brinkman van WVC over zijn beleid rondom de P.C. Hooftprijs voor 1985.
De Eerste Kamer behandelt vandaag Europese verdragen ter bestrijding van het terrorisme.
"Agenda". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
nEZE week staat het openleven in Pakistan in het b*re van verkiezingen. Gistf*e„ werd de bevolking opgetere" afgevaardigden te kievaor de nationale vergade■* a s. donderdag gaat het de vier provinciale raden f, het land rijk is. De gang T de stembussen is in de °^te westerse pers uiterst Streden. Geen wonder. «aar onze maatstaven gememi Wkt de gang van zaken nergens op. Van een vrije \Uiezingscampagne tussen Ikaar eerlijk beconcurre»nde politieke partijen was Maar in Pakistan ■s de bevolking voor 95 pro- ILt islamitisch, en dat feit w in de overwegingen natuurlijk wel te te worden betrokken. Daarmee is allerminst dat oresident Zia-ul-Haq in islamitisch perspectief gezien vlekkeloos heeft gehandeld. Ta dat geval zouden tal van politici uit de Pakistaanse we-jd van moslems niet opgeroepen hebben de verkiezingen te boycotten. Toch doet pen de huidige Pakistaanse leiders geen recht door geheel voorbij te gaan aan de vraag 0f in het kader van de islam een op westerse leest geschoeide islam wel goed denkbaar is. President Zia-ul-Haq ffü van zijn land een voluit islamitische staat maken; hij heeft dat nooit onder stoelen of banken gestoken. Maar natuurlijk heeft dat consequenties voor de manier waarop over 'democratie' wordt gedacht.
Begin vorig jaar werd in de Pakistaanse hoofdstad Islamabad een door de Islamitische Raad van Europa georganiseerde internationale islamitische conferentie gehouden, waarbij president Zia-ul- Haq als gastheer optrad. Een van de voornaamste doeleinden van de bijeenkomst was een model van een islamitische grondwet op te stellen, waarmee moslem georiënteerde regeringen hun winst zouden kunnen doen. Aan de opstelling van het ontwerp was jarenlang gewerkt door erkende islamitische geleerden van verschillend vakgebied. Het resultaat van hun werk was een document met een preambule en 87 artikelen.
Een fundamenteel onderscheid tussen westers georiënteerde constituties en een op islamitische leest geschoeide grondwet ligt in de kwestie van de soevereiniteit. In de democratieën van ac Verenigde Staten en West-Europa is de uiteindelijke zeggenschap over staat en maatschappij bij „het volk" gelegd (volkssoevereiniteit). Dat kan in zijn uiterste consequenties betekenen, dat wat goed en kwaad is, wordt uitgemaakt door de helft plus één. lets dergelijks is in het islamitische denken echter onbestaanbaar. In ge-, noemd model-grondwet staat dan ook te lezen dat „de soevereiniteit Allah toebehoort", en dat „de sjaria (in staat en maatschappij) heerst". De sjaria wordt gevormd door dè islamitische wetten die de rechten en plichten van de gelovigen vastleggen.
Het regeersysteem, zoals dit in het model voor een islamitische constitutie is voorzien, omvat procedures met behulp waarvan voorkomen kan worden dat bij voorbeeld de wetgevende vergadering ('Majlis-al-Shura') afwijkt van wat Allah via zijn profeet Mohammed verordend heeft. De 'oelema's' (mannen die de islamitische doctrine zorgvuldig hebben bestudeerd) spelen hier een belangrijke rol. Betekent dit nu dat hier per definitie sprake is van dwang? Nee, verklaren kenners van de Koran, want Allah houdt rekening met de draagkracht van volken en afzonderlijke mensen. Het functioneren van de 'sjaria' moet diep geworteld zijn in de overtuigingen van het volk.
In de Pakistaanse steden hangen grote doeken en posters waarmee de politieke partijen hun waar aan de man brengen. Ook probeert men stemmen te winnen door enorme beelden van politici.
"Opmars islam in Pakistan door A. Kamsteeg". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
Bij Kluwer verscheen onlangs het 'Tijdschrift voor Consumentenrecht. Het consumentenrecht staat weliswaar niet meer in de kinderschoenen, het ontbrak echter nog wel aan een wetenschappelijk tijdschrift op dit gebied. Met de verschijning van dit tijdschrift is het consumentenrecht binnen het -juridisch vakgebied vrijwel volgroeid. Het wachten is nu alleen nog op een wetenschappelijk centrum of instituut voor consumentenrecht en een universitaire leerstoel.
Tot nu toe moesten geïnteresseerden hun literatuur en documentatie uit vele wetenschappelijke en andere documentatie bijeensprokkelen. Naast een hoofdartikel zal de redactie in elke aflevering van de periodiek de meeste ruimte beschikbaar stellen voor uitspraken van rechters ei> branchegeschillencommissies in consumentenzaken. Tevens zal de redactie commentaar uitlokken op Kamerstukken, nota's en rapporten, die daartoe aanleiding geven. Voor wat minder tijdgebonden, diepgravend werk zal « ook zo nu en dan plaatsruimte zijn.
(Cartoon uit Consumentengids.)
"Tijdschrift voor consumentenrecht' eerste in z'n soort door mr. Marius Bremmer". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
In het eerste nummer geeft W- Antoni Brack - tevens lid van het redactieteam - een commentaar op het overheidsbeleid inzake consumentenaangelegenheden. Met het Jaarrapport van de 'nterdepartementale Commissie voor Consumentenaangele- Senheden in de hand, schetst ml een somber beeld. Oorzaak dit sombere beeld is de teneur van de deregulering in het jaarrapport. „Aanvankelijk voorgenomen wetgeving moet plaatsmaken voor zelfregulering' en wordt niet zelden gedegradeerd tot een stok achter de deur", aldus Brack.
Het algemene beeld is uitstel van positieverbetering van consumenten. Dat de overheid meer aan voorlichting gaat doen - zoals in de folder 'Kopen met 't Koppie' van economische zaken -juicht Brack in deze vorm niet toe. Dat blijkt wel uit zijn suggestie voor een brochure over consument en horeca met als titel 'Uitgaan in je Uppie. Op consumentenorganisaties
wordt steeds meer afgeschoven.
Bij gebrek aan écht nieuws op consumentengebied lijkt staatssecretaris P.H. van Zeil het meer te zoeken in de verbreding van het terrein van de consumentenaangele-
genheden. Nieuw in het rapport is het onderdeel Staatsbosbeheer en consument', waarin opgenomen wetenwaardigheden over motorzagen, bacterievuur, recreatiegeleidende technieken', fietskamperen, voetspoorkaarten' en honingdauw. Brack is hier terecht behoorlijk cy nisch over.
"Kopen met 't Koppie". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
IS dat laatste in Pakistan het geval? Is president Zia-ul- Haq, met andere woorden, alleen maar de brute dictator, die een onwillig volk een islamitische staat opdringt? Daartoe moeten we een duik nemen in de geschiedenis, met als begin 1947, toen aan de kolonie Brits-Indië onafhankelijkheid werd verleend. Het gebied werd in twee aparte staten verdeeld: het overwegend hindoeïstische India en het overwegend islamitische Pakistan. De 'stichter' van Pakistan, Mohammed Ali Jinnah, was voor een belangrijk deel verwesterd, reden waarom hij zelf nauwelijks zijn religieuze plichten vervulde. Daarin lag een voorname oorzaak van het feit dat de 'oelema's' al drie maanden na de onafhankelijkheid actie gingen voeren ten behoeve van een op de sjaria gebaseerde grondwet.
Deze kloof tussen de op een wereldlijke staat aansturende elite en de op een islamitische theocratie gerichte massa van de bevolking, met aan het hoofd de 'oelema's', is blijven bestaan. Vanaf het begin speelde de orthodox-islamitische Jamaat Islami-Partij, die ook deze week in de campagne vooraan staat, hierbij een leidende rol. Als gevolg van de tegenstellingen kwam pas in 1956 een grondwet tot stand. Daarin werd bepaald dat Pakistan een „islamitische republiek" was, terwijl een commissie werd ingesteld die binnen een tijdsbestek van vijf jaar moest onderzoeken op welke wijze wetten in overeenstemming konden worden gebracht met de fundamentele leerstellingen van de islam.
Eén en ander nam bovengenoemde spanning echter niet weg. Nu eens bewoog de Pakistaanse politiek zich min of meer in 'wereldlijke' richting, dan sloegen de fundamentalistische' islamieten weer terug. In de onder president Ajjoeb Khan in 1962 opgestelde grondwet bij voorbeeld was het woord 'islamitisch' vóór 'republiek' aanvankelijk geschrapt en werd slechts naar de Koran, en niet langer naar de 'soenna' als richtlijn verwezen. (De 'soenna' is de voor de moslem gebruikelijke manier van leven, gebaseerd op hetgeen de profeet Mohammed gezegd of gedaan zou hebben, los van zijn openbaringen' in de Koran). Maar in 1972, toen Ali Bhoetto aan de macht kwam, keerde het getij weer.
Bhoetto zelf was, zo mogelijk, nog meer verwesterd en ruimdenkend als Jinnah. Vandaar dat in de onder zijn bewind opgestelde grondwet (1973) westerse elementen van parlementaire democratie werden opgenomen. Tegelijk verklaarde hij — mede met het oog op de gunst van de massa van de bevolking — dat „al mijn belangstelling uitgaat naar de politieke, economische en culturele erfenis van de islam". Dat betekende onder meer dat Pakistan toch een „islamitische republiek" bleef, en dat Bhoetto beloofde van de islam staatsgodsdienst te maken en naar een „islamitisch socialisme" te zullen streven.
De 'fundamentalisten', die Bhoetto niet geheel ten onrechte wantrouwden, bleven sterke druk op de president uitoefenen. Het gevolg was dat Bhoetto concessies deed: in 1977 verbood hij het gebruik van alcohol en het gokken, en verplaatste hij de rustdag van de zondag (een erfenis nog van de Britten) naar de vrijdag (de dag van de moslems). Het kon zijn val niet voorkomen. In maart 1977 werden er nog verkiezingen gehouden, die weliswaar door Bhoetto werden gewonnen, maar waar tegelijk een waas van corruptie omheen hing; drie maanden later grepen de militairen in. Generaal Zia-ul- Haq nam de macht over. De militaire machthebber, die met behulp van de ingevoerde noodtoestand de handen vrij kreeg, was van meet af aan uit op verdere islamisering van Pakistan.
"Islamisering". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007
Grote behoedzaamheid heeft tot nu toe het optreden gekenmerkt van het kabinet- Lubbers ten aanzien van de uitvoerige rapportage van de parlementaire enquêtecommissie over de ondergang van het Rijn-Schelde- Verolmeconcern. Zo openhartig als minister-president drs. R.F.M. Lubbers soms is als het over andere zaken gaat (zie bijvoorbeeld de discussie rondom de P.C. Hooftprijs), zo omzichtig gaat hij in dit geval te werk.
Er zijn wel een aantal verklaringen te geven voor dit omzichtige gedrag. De meest vriendelijke daarvan is dat het kabinet zich niet ontijdig behoort te bemoeien met een grootscheeps eigen onderzoek van de Tweede Kamer. Want dan zou het al snel de verdenking op zich laden eventuele bezwarende feiten en omstandigheden te willen verdoezelen of in een iets vriendelijker daglicht te willen zetten.
Een minder vriendelijke verklaring is dat niet alleen vroegere bewindslieden, maar ook nog zittende zoals drs. G.M.V. van Aardenne (economische zaken), mr. W.F. van Eekelen (nu staatssecretaris van buitenlandse zaken) en de minister-president zelf tot de onderzochte personen behoren. De heer Van Eekelen was in het kabinet-Van Agt I als staatssecretaris voor het materieelbeleid op defensie verantwoordelijk voor een half
miljard gulden overheidsgeld in de bodemloze RSVput. Dit gegeven is tot nu toe ten onrechte wat buiten de parlementaire discussies is gebleven.
De minst vriendelijke verklaring is dat minister-president Lubbers niets meer doet dan strikt noodzakelijk om zijn vice-premier en minister van economische zaken Van Aardenne te steunen. Daarvoor zouden er nog teveel rekeningen in het persoonlijke vlak uit het verleden zijn te vereffenen geweest, zo wordt aan het Binnenhof gezegd.
Hoe dan ook, de PvdAfractie zal in het debat van deze week met het kabinet over de RSV-affaire genoeg munitie hebben om het de minister-president knap lastig te maken. Met name de gang van zaken rond het onderzoek door de commissie naar de beruchte 'blanco cheque' in 1979 vormt voor de socialisten een aardige schietschijf.
"Behoedzaam". "Nederlands dagblad : gereformeerd gezinsblad / hoofdred. P. Jongeling ... [et al.]". Amersfoort, 1985/02/26 00:00:00, p. 7. Geraadpleegd op Delpher op 23-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010569881:mpeg21:p007