(ADVERTENTIE 1.M.) |HETINTERIEUR MET DE 1 I STJQQ GEZICHTEN I \\| /^^^^-/^^SiCr'deBSnvoor288rbetaalbareV^J^^^^^\aH \\l Êl/'^' orljsioB.'2-Zlts-element,kompleeTy V\( w / I"Zl,s"element met zitkussen ca. 155,- >^ fif I \\ \ X /Armleggers ca. 27,50'Hoektaf el 65 x65x25 cm 85,- ■* \yfX /(Afmetingzitkussens7sx7sx 15cm) AtOD TOONCENTRUM ZIJLSTRA mJ^___\\ l J Leeuwarden -'Amicitia', Nieuweweg 1a Ê&sf\i*m f^\ Zaailanden achter de Beurs t.o. onze zaak. ML IUI 111 f 1 Drachten-Winkelcentrum Raadhuisplein __J
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- 09-11-1973
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- Datum
- 09-11-1973
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Leeuwarder courant 1947
- Plaats van uitgave
- Leeuwarden
- PPN
- 865061483
- Verschijningsperiode
- 1947-
- Periode gedigitaliseerd
- 1947 t/m 1994
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KBDK
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Advertentie
Speels werk van Barbara van Elsdingen Een keramisch beeldschrift de friese galerij door guus hellegers en sikke doele
Barbara van Elsdingen uit Drachtster Compagnie bakt uit klei speelse voorwerpen, die op beeldjes lijken, maar het toch niet helemaal zijn. De sinds 1971 in Friesland wonende kunstenares laat er in de Prinsetün te Leeuwarden drieëntwintig zien. Wim van der Veer uit Leeuwarden is er present met landschappen.
Het zijn geen gebruiksvoorwerpen, die Barbara van Elsdingen maakt, geen vazen en potten, maar op zichzelf staande objecten. Zij zijn rijk aan fantasie en symboliek, hoewel niet direkt een bijzonder diepgaande. De milde humor en de speelsheid verlenen er echter een gratie aan die de sculptuurtjes ver boven het alledaagse verheffen.
„Zelfkritiek" bijvoorbeeld toont een figuurtje dat voor een (echte) spiegel zit. Dat ls op zichzelf een te voor de hand liggend beeld. Maar de sterke wijze van uitvoeren heft de bezwaren daartegen grotendeels op. Het vooraanzicht van het figuurtje is alleen in de spiegel te zien, waardoor die een daadwerkelijke funktie krijgt. De spiegel is als een onmisbare faktor in het geheel opgenomen.
Zon simpel beeld ligt ook aan „Bergbewoner" ten grondslag: het bestaat in principe uit een gezicht en een grot. Deze twee heel verschillende dingen weet zij in één vorm onder te brengen, waardoor de associatie met een bergbewoner gelegd is. Precies zo is het bij „De maatschappelijke ladder": een soort totempaal van ladders met gezichten op de sporten.
Zo ontstaat er eigenlijk een soort beeld „schrift", waarmee Barbara van Elsdingen wel situaties beschrijft (bijvoorbeeld bij „Huwelijk" met de afgewende hoofden en toegestoken handen), maar niet tracht te verklaren of te openbaren. Maar dat alles neemt niet weg dat de keramiek — in bijzonder mooie kleuren en met een prachtige oppervlaktebewerking, — op een hoog peil staat. De prijzen zijn van 180 tot ƒlOOO. (sd)
„Zelfkritiek" van Barbara van Elsdingen. In de Prinsetün.
Winkelman, Bruyns
Meubels kijken en kunst ontmoeten, of kunst kijken en meubels uitproberen, dat kan allemaal uitgebreid bij Rudolphy in Gorredijk, waar de sector kunst dan is verzorgd door Gijs Winkelman en Henk Bruyns. Het is een tentoonstelling die kortgeleden ook in de Lawei in Drachten te zien is geweest. Winkelman, wiens zeefdrukken voor velen in Friesland al bekend zullen zijn zowel door de vele exposities die hij her en der heeft gehouden als door de perfecte manier van beheersen van de techniek, laat hier ook schilderijen zien die van enkele jaren geleden zijn. Ze tonen alle een grote mate van onrust, ongedurigheid, zich manifesterend in stijlverschillen en oppervlakkigheid. Het ware beter geweest als hij alleen zijn zeefdrukken had getoond waarin hij duidelijker naar voren komt. In deze zeefdrukken combineert hij fotografische (lees poëtische) elementen met geconstrueerde (lees nuchtere) vormen. Zo staat een oude lederen fauteuil met een krant (foto) achter een openstaande deur in een ruimte met een balken zoldering (geconstrueerd). Een drieluik met een geconstrueerde suggestie van luiken voor een raam en een gefotografeerde stukgewaaide vitrage. Deze contrastwerking samen met zijn gevoel voor grafisch effect vormen twee belangrijke elementen in zijn grafiek. Toch is er iets wat ik een beetje mis. Is het 't verrassingselement of een beetje gevoeligheid in de m.i. wat al te kille benadering? Niettemin is het werk dat de moeite waard is om te volgen. (Prijzen 25 tot 500 gld.) De foto's van Henk Bruyns die er eveneens worden getoond getuigen van een goed vakmanschap en visie. Niet dat ik nu zo gecharmeerd kan raken van pittoreske plaatjes (die door iedereen geschoten kunnen worden maar zelden op zon boeiend formaat worden vergroot) maar zijn benadering van bijvoorbeeld een op een bank zittende visser die door het ingenomen standpunt kolossaal wordt of de prachtvondst van de open rechthoek, gevormd door een hoekige betonnen brug die in het water wordt weerspiegeld, zijn voor mij herkenningspunten die vragen om meer. In sommige foto's bereikt hij met trucages grafische effecten die ook weer pas interessant worden wanneer ze van „plaatje" een stuk abstractie worden, wiaiainin bet onderwerp niiet direct meer herkenbaar is. (Prijzen f 75 per stuk), (gh)
Meubelzaak Rudolphy, Gorredijk. Voorlopig.
Jet Bakker Bosma
De aquarellen van mevrouw Jet Bakker-Bosma uit Leeuwarden die in de Zonnebloem worden geëxposeerd zijn voor een amateur (zij noemt zichzelf een woensdagschilderes, misschien heeft zij zich een verfvrije zondag opgelegd) van behoorlijke kwaliteit. Het werk doet door de maite van observeren en de nauwgezette manier van neerzetten sympathiek aan. Zij penseelt haar kleuren echter wel wat al te voorzichtig en durft nog te weinig de kleur, de verf te laten vloeien. De basis is echter aanwezig voor een volgende stap. (gh)
De Zonnebloem Terwispel, Tot en met 30 november.
Wim van der Veer
De landschappen van Wim van der Veer zijn over het algemeen erg donker. Er is maar weinig licht. Van der Veer bekijkt het landschap niet met koele registrerende ogen. HU voelt de lyriek die er in schuilt. Het ritme van de lijnen, de dynamiek van de het land teisterende wind, de geheimzinnigheid van de duisternis. Hij is er duidelijk
emotioneel bij betrokken. Toch lukt het hem niet steeds deze betrokkenheid aan de toeschouwer over te dragen. De tekeningen van gewassen oostindische inkt, „Noord-Frankrijk", „Omgeving Sedan" en „Zwitserland", bevatten, behalve dezelfde bestanddelen als bomen en hekken, te weinig contrast en lijken daardoor vrij vlak. Van de landschappen in kleur is „Moeras" te veel verf gebleven, maar het „Groene Strand op Terschelling" en „Bergpas" zijn wel erg sfeervol weergegeven. „Ochtenddauw", dat langs de trap hangt, bestaat uit horizontale banen, die net niet geraffineerd genoeg zijn om het doek boeiend te maken. Maar het is een aanloop. De etsen op de tentoonstelling voldoen het best, omdat hier de dynamiek en de sfeer het beste overkomen, bijvoorbeeld bij „Nacht aan de Ee" en „Avond aan de zeedijk". De prijzen liggen tussen ƒ65 en ƒ 300. (sd) Prinsetün, Leeuwarden. Tot 25 november.
Frits Drent
De hal van het Diakonessenhuis te Leeuwarden is deze keer opgesierd met grafiek van Frits Drent uit Birdaard. De meeste van deze droge naaldjes in kleur heeft hij al eens eerder geëxposeerd op andere plaatsen. Het is erg fijnzinnig werk, klein van formaat en schuchter van kleur. In zijn werk komt nogal eens de verhouding van de mens ten opzichte van de natuur en de techniek tot uiting, op een dichterlijke, wat vervreemdende manier. Dat is ook het geval met het nieuwste werkstuk dat er hangt, uit dit jaar, waarop vanuit een plek op het land een boven een stad opstijgend log vliegtuig is te zien — er zit dreiging in, maar die wordt geneutraliseerd door de poëtische kleuren. Een ingetogen, niet pretentieuze expositie, (sd) Diakonessenhuls, Leeuwarden. Tot 1 december.
Auden
Een tutor aan een engelse universiteit is een lid van de academische staf die tot taak heeft zich persoonlijk te bekommeren om de studie van de aan zijn zorg toevertrouwde groep studenten. Zo had die bewuste avond in de late jaren '20 de tutor van Christ Church College de nieuw aangekomen studenten bij zich uitgenodigd om nader kennis te maken. Hij
vroeg naar hun toekomstplannen en richtte ook het woord tot een jonge man met een ijzeren gezicht die nog geen woord had gezegd. Hij vroeg hem: „En wat bent u van plan te gaan doen, Mr. Auden, als u de universiteit verlaat?" De jongeman antwoordde: Jk ga een dichter worden." De tutor raakte wat van zijn stuk en zei toen: „Wel, in dat geval zal het u van pas komen dat u Engels gestudeerd hebt." Na een korte stilte antwoordde de jonge Auden: „U begrijpt het niet, ik ga een groot dichter worden." Het is uitgekomen ook, met de enkele weken geleden op 66-jarige leeftijd gestorven Wystan Hugh Auden is Engeland's grootste levende dichter heengegaan.
J* mijn vacantie had ik gelegenheid nogal wat kranten te lezen die ik anders niet onder ogen zou hebben gekregen, met herdenkingsartikelen over Auden, waarvan ik de meest treffende die vond van mensen die hem lang gekend hebben, zijn generatiegenoten waartoe ik ook behoor. Voor zover er bij die artikelen een portret stond, was dat zonder uitzondering dat van meest recente datum: dat gegroefde, geteisterde gezicht. Daarom staat bij dit stukje een portret uit zijn jonge jaren in Oxford: naast elkaar bezien, geven ze een indruk van de weg die hij heeft afgelegd en de sporen daarvan. Dat gezegde van de jonge Auden tegen de tutor was oeen boutade van een overmoedig jongeling, maar gaf precies weer wat hij zich had voorgenomen te gaan doen. Stephen Spender die hem goed heeft gekend m Oxford, vertelt in zijn autobiografie „World withm World" dat Auden de universiteit beschouwde als een geschikt hotel waar hij verbleef en in staat was boeken te lezen en zijn vrienden te ontvangen. •Dte vrienden hebben later zonder uitzondering betuigd dat de overwegende indruk die Auden's persoonlijkheid op hen gemaakt had die ener allesbeheersende intellectualiteit was geweest,, wat soms een bepaald isolement veroorzaakte, omdat velen zich in zijn gezelschap gegeneerd voelden door het overwicht dat hij had.
Inzake zijn „ars poëtica" vertelde hij Spender dat het onderwerp van een gedicht enkel de kapstok was om de poëzie aan op te hangen. Een dichter, zei Auden, is een soort scheikundige die zijn gedichten mengt uit woorden, en daarbij afstand neemt van zijn eigen gevoelens. Gevoelens en emotionele ervaringen waren alleen de aanleidingen die in zijn Oeest de stoot gaven voor het idee van een gedicht Ah dit gebeurd was, arrangeerde hij woorden tot vormen, in die zin dat het doel niet was om een gevoelen tot uitdrukking te brengen, maar alles te zetten op het beste arrangement dat uit de toevallige aanleiding gehaald kon worden. Terecht is gewezen op de invloed die Valéry heeft gehad op de poëzie van Auden, maar daarachter staat Valérys leermeester Mallarmé die tegen een jonge dichter zei: „Bedenkt u wel dat gedichten niet met gevoelens, maar met woorden gemaakt worden."
Niettemin was de jonge Auden allerminst een dichter die zich opsloot in een ivoren toren. De dichters der jaren '30 leefden in een wereld die eerst verwoest was door de oorlog en die daarna in economisch opzicht verwoest werd door de vrede. Armoede en werkloosheid, het communisme van Stalin, diens bloedige zuiveringen en de moord op de koelakken, het dreigende fascisme van Mussolini en Hitler — dat was de wereld die Auden en zijn makkers om zich heen zagen, met het vooruitzicht te sterven in de onvermijdelijk komende oorlog.
De spaanse burgeroorlog brak uit en Auden reed daar een ambulance, ofschoon hij zich in veel mindere mate dan sommige bentgenoten aangetrokken voelde tot het communisme: hij doorzag met zijn scherpe intellect de toeleg der Russen. Zijn gedicht „Spain' is de beste dichterlijke weergave van de zaak der republikeinen, maar zijn gedicht >yA Communist to Others" is niet een getuigenis van zijn eigen standpunt, doch de samenvatting van zijn gesprekken met communisten, waarin hij zich verplaatst in hun gedachtengangen. Tegen het eind van de jaren '30 was het wel bekeken: Franco had gewonnen, in Munchen was Tsjecho-Slowakije verkocht en verraden. Het tijdperk eindigde met de ineenstorting van de hoop dat door de interventie van bepaalde groepen het lot van Europa in de komende jaren zou kunnen worden omgebogen. Auden vertrok naar Amerika en werd amerikaans staatsburger, wat hem door velen kwalijk genomen is. Hij woonde in Greenwich Village en voorzag in zijn onderhoud met het geven van lezingen aan amerikaanse universiteiten. Ook zijn denkbeelden hadden een radicale verandering ondergaan: hij had alle bemoeienis met de politiek laten varen en zijn interesses gingen nu uit naar theologische vraagstukken en de muziek, vooral de Italiaanse opera. Hij was Anglicaan geworden en in de politiek conservatief. Toch is misschien de tegenstelling tussen zijn vroegere en latere overtuigingen niet zo groot als het lijkt. Zijn christendom, eigengereid als het was, moet voortgekomen zijn uit dezelfde oorzaken als zijn voormalige marxisme: een verdiept inzicht in de moeiten van het menselijk bestaan met al zijn verwarringen van kwaad en goed, de behoefte aan hoop in de vertwijfelingen van het leven. Menselijkheid — dat bleef het thema van de poëzie die hij schreef.
Hij heeft ook veel voortreffelijke essays geschreven. In éen daarvan, een inleiding op de vertaalde gedichten van de nieuw-griekse dichter Cavafy, zegt hij dit wat op een persoonlijk getuigenis lijkt: „Cavafy was een homosexueél, en zijn erotische gedichten proberen niet dit feit te verbergen. Gedichten gemaakt door menselijke wezens gaan evenmin buiten een moreel oordeel om dan daden van menselijke wezens. Eén plicht van een gedicht, onder andere, is getuigenis afleggen van de waarheid. Een moreel getuige is iemand die naar zijn beste vermogen een waarachtig getuigenis aflegt opdat de rechtbank (of de lezer) in een betere positie zal zijn om de zaak rechtvaardig te beoordelen; een immoreel getuige is iemand die halve waarheden vertelt of regelrechte leugens: maar het is niet de taak van een getuige om een oordeel uit te spreken."
Wie de dichter Auden wil lezen, kan terecht bij de door hemzelf gemaakte keuze uit zijn poëzie in de Penguin-Books (D 41). Daarin vindt men ook het prachtige gedicht „In Memory of W. B. Yeats" met de aanhef: „He disappeared in the dead of winter: The brooks were frozen, the airports almost deserted..." — een grootse hymne, waarin winter en sneeuw verbonden zijn met de dood van de dichter.
Varia
• Jan Musrk de Vries uit Harlingen exposeert tot 20 december olieverven, tekeningen en werken van acrylglas in Zimmarigiailieirie 199, Krummenakkerstrasse 199 te Essiingen-Neckar. • Mainte Waita uit Leeuwarden, exposeert tot 2 december schilderijen in kasteel Zwaluwenibuxg te ÖLdebroek. Er is ook werk te riem vam Berry Bruigman, Chr. ten Bruggenikate, Osvaldo Gaéta, Jam vam Tonen, cm Hemr duik Valk. De expositie is iedere dag behalve maandag te bezoeken van twee tot vijlt uur.
Boek Speerstra ten doop gehouden Minister kreeg eerste exemplaar van „Mees"
(Vam ean omzer redacteuren)
ROTTERDAM — „Ik was graag langer gebleven, want als ik u zo hoor vertellen, dan heb ik de indruk, dat u nog wel een hele avond zo zon kunnen doorgaan. Helaas had Ik maar net even tijd vanavond om hierheen te gaan. U weet het: we zitten met een oliecrisis... Maar daar hadden de schippers waar dit boek over gaat, nog geen last van. Overigens weet ik niets van de zeilvaart af, maar ik zal het boek van mijnheer Speerstra zeker met genoegen lezen." Met deze woorden dankte donderdagavond minister Lubbers de heer Mees Toxopeus (87), die speciaal van Schiermonnikoog was gekomen om de bewindsman het inderdaad eerste exemplaar aan te bieden van het nieuwe bek van Hylke Speerstra: ,D we boek van Hylke Speerstra: „De laatste echte schippers (Binnenvaart onder zeil)", dat zoals gemeld, binnenkort verschijnt in de serie „De Boer Maritieme Handboeken/ te Bussurn.
Voor deze aanbieding was een passende plaats gevonden: het grote motonschip „Jan, Backx", dat aan die voet van de Euromast in de Rotterdamse Parkhaven ligt. Daar hadden zich tal van genodigden verzameld, onder wie ook bejaarde Hollandse schippers, die Speerstra pakkend materiaal hadden geleverd en dieels het initiatief voor de
tatstanükomlng van het boek namen. In deze kring stak „Mees" een uitvoerig verhaal af over zijn eerste redding tijdens die eerste wereldoorlog, maar 'aangezien een minister minder tijd heeft dan een gewezen reddingbootkapitein op zijn praatstoel, moest het bij dit ene verhaal blijven. Want ook de Heenemiveemßiter schrijver, hoofdredacteur van „Schuttevaer", moest natuurlijk iets zeggen.
Bescheiidiem lichtte Speerstra toe: „Schipper Harm Bruins Slot van- het m.s. Jannie te Zwartsluis en anderen namen het toilMaitief. Goed, uiteindelijk mocht ik dan de pen hanlbanen. De mocht het hélmhout vasthouden^ maar die echte schippers zaten aan de schoten, aan die lieren, aan de zwaardlopers. Daar zat helt vakmanschap. Brudnis Slot wilde eigenlijk een heel aoder boek maken. Dat walt diieper groef en veel meen- technische documentatie bevatte. Maar dte mooie venfcelleirs met hun haast bizarre verbalen deden ons die dfis om. Zo draaide hat uit op een meer sociale documentatie. Als Schuttevaerman denk je, dat je weet watt varen is. Maar ik ben diep ondier de indruk gekomen van het grote vakmanschap, de inzet, de onbuigzaamheid en vooral de trouw van die laatste „echte" schippers. De meesten zeiden, dat ze het nog wel eens aauiden willen overdoen, samen, man en vrouw. Maar dat zit er niet in, alle olieboycoffs ten spijt. Maar als we inderdaad helemaal zondier olie komen t» ziftten, dian hoop Ik, dat de oude zeiïvaamders voor ons als inspiratiebron' zullen fungeren om alle zeilen bij te zetten." Tot zover Speerstra, die bij dit nieuwe boek (er waren in de bijeenkomst maar twee gebonden exemplaren aanwezig: de uitgever had tegenslag) het procédé van „Heil om seil" wel zo ongeveer heeft gevolgd, maar nu vooral contacten had gezocht met vertegenwoordigers van de verschillende zeilschippersgroepen ito, het hele land. En 20 bevat dlilt 168 pagtaafs tellendie boek een lange neeks uilbanmaitie boeiende verhalen van bejaarde tot stokoude schippers over hum loon en werken: Maassehippers, IJseknaminen, Westüantters, „ovenzeese" schippers, leden van de zogeheten „sitrontainmada" (van Friesland naar de boUenstmeek), Drentse turfvaarders en Hollandse zeilmakers, een enkele „Skütsjeskipper" (Tjitte Brouwer in Terhorne, wiens foto mede het omslag zal sileren) en zelfs een Groninger „kapiibeinske" van nu 91 jaar, die een aangrijpend verhaal bijdraagt over een ongeluksineis met een zeatjalk van Schotland naar Denemarken.
Bruins Slot voorzag het werk (dat nog net op tijd is samengesteld: de oude garde sterft uit) van een zeer informatieve inleiding (de vakman aan het woord!), terwijl het boek verlucht is met vele tientallen oude foto's, waaronder ook van de amateurfotograaf Velsink (er staat: Felsink) uit Leeuwarden.
Minister Lubbers van Economische Zaken kreeg gisteren van oudreddingbootschipper Mees Toxopeus van Schiermonnikoog het eerste exemplaar van „De laatste echte schippers" van de Friese journalist Hielke Speerstra,