(Van een onzer redacteuren)
WIKEL — „Ja, als een mens ouder wordt, en ik ben nog van de vorige eeuw, begint ie .verhaaltjes te vertellen." De man die dit zegt is 81 en naar de letter heeft hij, wat zichzelf betreft, gelijk ook. Er moet echter wel meteen een kanttekening bij gemaakt worden. Tjitte Wouters, wonend op Meerzicht net op de grens (tussen Wikel (zijn spelling) en Balk, vertelt wel, maar het zijn geen „verhaaltjes" doch verhalen. Boeiende, meestal uiterst interessante verhalen die als regel een extra accent krijgen omdat Wouters als een begaafde akteur allerlei gebeurtenissen waarbij hij in zijn lange en rijke leven Introkken is geweest ook nog voorspeelt. Zo spontaan, zo open en eerlijk, zo afwisselend tevens dat je pas naderhand goed beseft hoe fascinerend dit soms werkt. Een half uur, gevuld met een enkel verhaal, is voorbij eer je het weet.
Overigens was er wel het een en ander aan voorafgegaan eer Wouters in zijn „praatstoel" (waar hij dan wel om de zoveel minuten uitspringt met de veerkracht van iemand die enkele tientallen jaren jonger is) zat, bereid om zijn verhaal te vertellen in de wetenschap dat het gepubliceerd zou worden. Het verkennende gesprek vroeg dan ook nogal wat tijd. Maar het was zinvol omdat er parallellen in de wederzijdse belangstellingensfeer door ontdekt werden: eerder in deze serie verschenen artikelen over De Roo, over Dirk Koppmans, over Menno Poldervaart en mensen en dingen die daarin waren genoemd zoals boeken, typografie, S. H. de Roos — de zoon van een Drachtster schoenmaker die zich ontwikkelde tot een der grootste typografen en letterontwerpers van Nederland. Overeenkomst bleek onder meer ook te bestaan in beider mening over de soms minder dan matige uiterlijke verzorging van Friese boeken.
Was dit alles al bijna voldoende om het gerichte gesprek los te maken, doorslaggevend lijkt me te zijn geweest het moment waarop de naam Veendam viel. Wouters reageerde meteen: „Ken jij daar een boekhandel Schuur?" Dat was het geval en ik kende ook de in Veendam geboren, sinds zijn terugkeer uit Australië zwijgende dichter Koos Schuur. Hij, ooit mijn leermeester in de journalistiek, bleek getrouwd geweest te zijn met Wouters' oudste dochter die al een aantal jaren in de Verenigde Staten woont, waar zij als hoogleraar in kindergeneeskunde verbonden is aan een universiteit. Dat ons gesprek daarna een lang zijspoor volgde laat zich begrijpen. De inhoud ervan doet hier «iet terzake, gewoon omdat het om Tjitte Wouters zelf begonnen was en niet, al zou ook dat een verrassend verhaal opleveren, om zijn kinderen op wie hij, voor zijn eigen gevoel in wezen ten onrechte omdat hij het niet zijn verdienste vindt, toch (terecht) een beetje trots is.
In Wouters' verzamelingen bevinden zich allerlei belangwekkende, bijzondere en kostelijke stukken. Wouters zelf is erg gesteld op alles wat hij bijeen heeft gebracht over het ex-librts. Terecht, want voor de liefhebber van deze bijzondere grafische kunstvorm Is er erg veel moois en ook zeldzaams te bewonderen. De ex-librissen ■mi Tj. Wouters en van ïü* in Laren wonende dochter Iskra Windeke — ten naam die u terecht aan Fredeiik van Eden doet denken.
Tjitte Wouters
Het handschrift van een 81-jarige
Behalve drukker en boek- en brochurehandelaar was Tj. Wouters in de 2(yer en begin 30' er jaren ook aktief met de import, voornamelijk uit Duitsland, van communistische boeken. Enkele van die geïmporteerde geschriften besloot hij in Nederlandse vertaling te publiceren. Van een van die titels staat hier (verkleind) het omslag afgedrukt. Deze herinneringen van Lenins vrouw aan haar man verschenen, in de vertaling van Mien Kroeze, in september 1930 bij De Nieuwe Tijd. De Duitse editie ervan was een jaar eerder uitgekomen bij Verlag fuer Literatur und Politik in Wenen en Berlijn van dr. Johannes Wertheim als „einzige autorisierte Uebersetzung aus dem Russisch en". Tot de door Wouters geïmporteerde lektuur behoorden o.m. delen van de Internationale Arbeiter-Bibliothek (N. Lenin: „Die Agrarfrage in Russland am Ende des 19. Jahrhunderts") en van de Bibliothek der Kommunistischen Internationale (zoals W. P. Miljutin: „Die Organisation der Volkswirtschaft in Sowjet-Russland").
i Dit is een tot ongeveer de helft verkleinde reproduktie van de laatste tekstpagina uit het gedenkboek „Het drama van Putten. Terreur over een dorp. October 1944". Initia'ttef nemer, samensteller en uitgever van dit boek was Tjitte Wouters. Hij was . in de tijd dat de Duitsers, na de mislukte aanslag op hun hoogste politiechef Rauter, wraak namen op de inwoners van Putten, ingezetene van dit Veluw.se dorp. Wouters, zelf niet opgepakt en dus aan wegvoering naar Duitsland ontkomen omdat, naar hij veronderstelt, de buurt waar hij woonde te ver af was, droeg aan het boek zelf een kort stuk bij waarin het drama van 1 en 2 oktober 1944 werd beschreven. Bovendien schreef hij een „Verantwoording en Nawoord". Van het gedenkboek verschenen bij de door Wouters rond 1930 gestichte uitgeverij De Nieuwe Tijd (Laren N.H.) twee edities; één voor de inwoners van de gemeente Putten („Opdat het nageslacht het wete, Gedenkboek voor de mannen die op 2 October 1944 uit ons dorp werden weggevoerd',") en een handelseditie. Deze laatste kreeg in september 1949 van De Groene het predikaat Boek van de maand en tegelijkertijd schreef Abel J. Herzberg er in dat weekblad een over het geheel zeer positieve bespreking over.
"Tjitte Wouters een kleurrijke apartenien". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/29 00:00:00, p. 29. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619503:mpeg21:p029
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/29 00:00:00, p. 29. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619503:mpeg21:p029
De laatste terughoudendheid (ze zou later nog eenmaal, in een brief, even terugkeren) leek nu wel verdwenen. Het werd tijd ook, want de kasten en kastjes en op elkaar gestapelde kistjes met boeken in de door de gastheer zelf gezellig en bewoonbaar gemaakte nieuw gebouwde woonruimte achter het oude huis Meerzicht — Wouters is een man die al timmerend en knutselend zijn handen vrijwel alles kan laten doen wat hij bedenkt; van wandbetimmeringen tot en met poppenledikantjes en speelgoedgarages — hadden al lang duidelijk gemaakt dat allerlei onderwerpen ter sprake konden komen. De het eerst in het blikveld komende kast („Jaren geleden gekocht op een veiling in Hilversum; voor een gulden...") stond, aldus Wouters, vol met „communisme". Een wat nadere inspectie zorgde voor een aanvulling: ook het socialisme was ruimschoots vertegenwoordigd met onder meer de herinneringen van Troelstra, Schaper, Vliegen en anderen. Een volgende kast bleek voor de helft gevuld met boeken over typografie en ongeveer alles wat er in Nederland geschreven is over het ex-libris, een zestal in de 20er jaren bij A. A. M. Stols (eerst Bussurn, daarna Maastricht) verschenen mappen Het Nederlandsche Ex-Libris met daarin schitterend uitgevoerde afdrukken van deze bijzondere gelegenheidsgrafiek.
Er bleek nog meer te zien. Zoals een plankje vol boeken en boekjes over astrologie en enkele smalle plankjes met Friese boeken. Twee niet minder bij Wouters' persoonlijkheid behorende onderwerpen dan de al genoemde politiek en de typografie die in de loop van het stuk zich vanzelf wel zullen aandienen. De Friese boeken daarentegen en de astrologie passen al bij het begin van het levensverhaal. Wouters' geboortedatum (17 maart 1892 — „onder de Bolswarder Martinitoren zou je kunnen zeggen") stempelt hem tot een Ram, net als merkwaardigerwijs ook enkele van zijn kinderen. Dat sterrebeeld, hij onderstreept het zelf, betekent dat Tjitte Wouters „zeer impulsief" is, iemand ook die „dingen moet uitvechten". Het jongste voorbeeld van wat die dingen kunnen zijn is de Kalkar-aktie. Wouters werd er door gegrepen, hij reisde dus een week of wat geleden op een avond naar het Heerenveense Posthuis om er een vergadering over mee te maken en wist, terug in Wikel, wat hem te doen stond. Allereerst Dorden maken om die in zijn tuin te plaatsen als getuigenis en daarna „Als 't kan: heel Friesland vol stoppen met borden met affiches, enz. (Eens) zien of die jonge lui (dat waren vrijwel de bezoekers), ook werkelijk aktie kunnen tevoorschijn brengen."
Hijzelf heeft daar nooit moeite mee
gehad. De man die 57 jaar geleden, bij wijze van spreken van de ene op de andere dag, besloot vegetariër te worden en die ver voordien al voor de geheelonthouding had gekozen, hangt die principes vandaag, strijdbaar en verdraagzaam tegelijk, nog aan. Even vanzelfsprekend als het geval was gedurende die dertigjarige periode waarin hij „Horeca-ondernemer" is geweest; als verhuurder eerst van goedkope („dat waren de crisisjaren") logeerruimte-met-ontbijt, later als exploitant van vakantiekampen en tehuizen: „Alles drank-vrij. Totaal!"
"Kasten en kastjes". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/29 00:00:00, p. 29. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619503:mpeg21:p029
Stop. Het gesprek moet echt wat meer met de chronologie rekening houden wil het overzichtelijk blijven. Terug daarom naar Bolsward, naar het huis aan de Dijlakker waar vader Freerk Wouters een schoenmakerij had met in de goede jaren vijf knechts en waar moeder Wouters (veel later zou zij nog naar Amerika reizen) haar onmiskenbare artisticiteit vorm gaf in haar werk als hoedenmaakster. Het was een degelijk christelijk gezin dat de kinderen naar de christelijke lagere school stuurde. Met de Ulo kon dat niet, zodat Tjitte twee jaar leerling van de openbare werd. Meester Van der Baan (en zijn leerling) hebben dat nimmer vergeten want hij vond dat Tjitte het recht had een rumboon van een trakterend meisje te weigeren. Wouters nu: ..hij was iemand die aan mijn kant ging staan. In de latere jaren bleef dat min of meer zo, want meester Van der Baan bleef mij volgen in mijn ontwikkeling. Ook toen ik van de Ulo afgehaald werd om de christelijke Normaallessen te volgen."
De opleiding tot onderwijzer die daar werd gegeven („En dan te bedenken dat zoiets tegenwoordig pedagogische akademie heet...") was al eerder door Tjitte's oudere broer Douwe gevolgd. Hij zou later o.m. bekendheid krijgen als schrijver, samen met W. G. ven den Hulst sr., van schoolboekjes en als verzamelaar van boeken vol oude rijmpjes en versjes. Tjitte slaagde op 5 mei 1910 voor de akte, „met glorie en samen met nog acht anderen van de Bolswarder opleiding, van welk feit de stad op de hoogte werd gesteld door een telegram". Het werk kon beginnen of eigenlijk hervat, want al in 1908 had de „kwekeling" in Burgwerd vier maanden voor drie klassen gestaan. In de school waarvan het hoofd aan de Normaallessen geschiedenis gaf. Een belangrijk gegeven in Wouters' leven: „Ik schijn altijd goed mijn mondje te hebben kunnen roeren. In elk geval, toen ik mijn afkeurende mening gaf over familieregeringen noemde de leraar mij een foede socialist. Een Jcwalifikatie die een week of zo later van de eeuwige debatteur die ik was een anarchist maakte." In de ogen van de leraar tenminste, want: „Ik ben, anders dan mijn vriend Tinus Veenstra uit Oosterwolde, om de drommel geen anarchist."
„Rood" was de jongeman, die niettemin zijn eerste, tijdelijke benoeming als bevoegd onderwijzer kreeg aan de christelijke school van zijn geschiedenisleraar Ten Hoeve in Burgwerd, kennelijk wel. Opmerkelijk genoeg om naar de oorzaak te vragen: „Hoe dat kwam? Nou, op de een of andere manier was ik toen al geabonneerd op Opwaarts, het orgaan van de Bond van christen-socialisten; mensen als Bart de Ligt die nog dominee is geweest in Nuenen. Het geboortedorp zoals je weet van Vincent van Gogh." De naam van de schilder is nog nauwelijks uitgesproken of Wouters is weer eens uit zijn stoel opgesprongen om een stapel kunstboeken aan te dragen.
"Naar Bolsward". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/29 00:00:00, p. 29. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619503:mpeg21:p029
Een kleine verzameling met een tweeledig doeL Wouters bevredigt zijn behoefte om over alles wat hem interesseert, gedocumenteerd te zijn en eens zullen deze kunstboeken, hoopt hij, zijn jongste kleindochtertje interesseren omdat zij „vermoedelijk dezelfde artistieke snee heeft als haar overgrootmoeder, de hoedenmaakster." Van Gogh laat ons meteen daarop nog een ander zijpad inslaan. Want tussen de boeken bevindt zich een briefkaartreproductie van Vincents schilderij Oude schoenen. Een voorstelling die de schoenmakerszoon niet kon laten liggen en die hem en de bezoeker meteen daarop naar een kleurets aan de wand brengt, naar een werkstuk van Tjeerd Bottema die voor een oude molen een hondekar laat passeren: „Gekocht, meteen nadat ik hem ontdekt had, omdat het was of mijn vader daar langs reed."
De „rode" Wouters bleef niettemin vooreerst uit overtuiging het christelijke onderwijs dienen. In Onstwedde kreeg hij het er moeilijk mee: „Ik stond de klas bijbelse verhalen te vertellen en ineens vroeg ik meaelf af: mijn jongen, geloof je daar nu zelf wat van?" De bijbel als boek is van betekenis gebleven tot vandaag de dag; in een kast staan diverse vertalingen. Maar de jonge onderwijzer trok zijn conclusie uit het proces van bewustwording waarvan hij zich het bestaan Ineens was gaan realiseren. Hij nam ontslag en besloot wat later een benoeming aan een christelijke school te Baarn toch niet te aanvaarden. Vrij langdurige werkloosheid was er het gevolg van. De bepaald zware zorgen en problemen die daar mee gepaard gingen namen een einde toen de zoveelste sollicitatie succes had. Wouters werd benoemd aan de Kruisberg, het rijksopvoedingsgesticht voor jongens te Doetinchem.
Over die werkkring is hij nu nog enthousiast en hij denkt er met een soortgelijke vreugde aan terug als Dirk Koopmans — de twee zijn goede vrienden van elkaar — doet aan zijn vrijwel identieke werk in Argentina. De Kruisberg-periode duurde desondanks slechts kort: Wouters was rijksambtenaar maar hij was tevens principieel voorstander van dienstweigering. Twee in de jaren rond de eerste wereldoorlog in Nederland officieel niet te verenigen zaken. De o.L school te Gaanderen, de volgende „halte", werd gevolgd door het onderwijzerschap aan de Humanitaire school te Laren N.H. De tweede sollicitatie (op uitnodiging) — „ik had gehoord dat handenarbeid er op het programma stond en deed de eerste keer ook mee omdat men een vegetariër vroeg" — bracht het verlangde resultaat. Tjitte Wouters werd een van de acht personeelsleden die met elkaar deze „republikeinse" school, een overblijfsel van Frederik van Eedens kolonie Walden, bestuurden en die ook alle acht evenveel verdienden (12% gulden per week).
"Tweeledige verzameling". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/29 00:00:00, p. 29. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619503:mpeg21:p029
Per 1 januari 1921 kwam daar een eind aan. De materiële zorgen keerden terug en Wouters, intussen stichter van een gezin, solliciteerde „als de blubber", naar alle kanten. Het lukte niet om ergens aan de slag te komen. Omdat „blijkbaar mijn onderwijsperiode voorbij was" maar vooral omdat er nu eenmaal gegeten moest worden nam Wouters een tijdelijke baan aan met administratief werk. Dat leidde tot een grote verandering in zijn leven. Op het kantoor waar hij werkte werd een pak boeken afgeleverd, bestemd voor de verzendboek- en brochurehandel van de vrouw van zijn werkgever. „Die man, mr. Hingst, heeft mij in leven gehouden" en dat niet alleen, hij deed Wouters bovendien het boekhandeltje cadeau toen het werk waarvoor hij was aangenomen was afgelopen. Wouters kon met enige kennis van zaken aan een nieuwe start beginnen mee omdat de klanten (het NW behoorde erbij maar ook een notaris Krop uit Tiel en mr. J. Cramer, de latere commissaris van de koningin in Drenthe), die hij als zaakwaarnemer tijdens ziekte van mevrouw Hingst („een schoonzuster van David Wijnkoop") al had bediend, hem trouw bleven.
In het Blaricumse „hutje" bedacht Wouters dat er voor zijn boekhandeltje en importbedrijfje van communistische boeken en brochures toch minstens briefpapier moest komen. Met erboven „een grote rode kop", want „gevoel voor reclame maken had ik al sinds ik als schooljongen in Witmarsum de eerste prijs won met een hoepelvlieger die nog temeer opviel omdat er een tekst opstond: Freerk Wouters —
schoenmaker — Bolsward." Reclame maken kost geld. Wouters had dat niet weshalve hij op afbetaling een apparaat kocht om met behulp van metalen letters enig drukwerk te kunnen maken. Drukkerij Snel en Goed was daarmee opgericht, maar de voor de verkiezingen van 1923 voor vrijwel alle Blaricumse partijen gedrukte biljetten (het apparaat stond in de slaapkamer) deed Wouters de conclusie trekken dat hij zich nu wel „rotgedrukt" had maar dat het werk allerminst aan zijn eigen artistiek bepaalde kwaliteitseisen voldeed. Wel, hij verkocht het hele spul aan de Hilversumse leeszaal en ging op bezoek bij de firma Tetterode in de Amsterdamse Bilderdijkstraat, de latere Lettergieterij Amsterdam.
„Ik snap nog steeds niet hoe ik me daar uit heb gered". Niettemin: voor 2000 gulden kocht Wouters lettermateriaal en een „echte drukpers". En omdat hij toen ook anderszins in staat wilde zijn zo goed mogelijk werk te leveren meldde de al dertig geweest zijnde drukker zich aan als leerling van de grafische school in Utrecht. Hij werd toegelaten nadat de directeur eerst nog was uitgelegd dat Wouters niet leerlingen zocht maar zichzelf als zodanig beschouwde. De zaken begonnen wat te lopen en ze beleven dat, op en (vaker)neergaand, doen tot 1939, het laatste jaar dat Wouters in het Noordhollandse Laren zijn boekhandel en , drukkerij dreef in een rond 192 S al gehuurd gebouwtje. Wegens persoonlijke omstandigheden en mede als gevolg van een hem overkomen bedrijfs-' ongeval werd kort voor de oorlog de zaak verkocht.
"Tijdelijke baan". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/29 00:00:00, p. 29. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619503:mpeg21:p029
Gemakkelijk kan dat besluit niet geweest zijn, al werd het dan nuchter constaterend verteld. Want deze verkoop betekende de afsluiting van een veelzijdige en intensief doorleefde levensfase. Van nood en grote zorgen soms — in de dertiger jaren moest steun gevraagd worden aan het armbestuur om althans brood op de plank te krijgen — maar ook van voldoening gevend ambachtelijk werken in .de drukkerij, van politieke aktiviteiteöj en van initiatieven in de sfeer van' de uitgeverij. Dit alles hield verband met elkaar. Wouters, door zijn „rode" boekhandel steeds meer „rode" kennissen en vrienden krijgend, was niettemin pas in 1929 lid van de CPH geworden (de CPN royeerde hem in 1937 weer: „zonder mij, over mij") omdat hii, na het verdwijnen van de Bond I van christensocialisten, geen tijd had kunnen vinden wat aan zijn politieke dakloosheid te doen. Het werk ging voor. In de drukkerij in de eerste plaats en daarnaast dan in de boeken. Op bescheiden schaal als importeur en als uitgever: uitgeverij De Nieuwe Tijd kreeg eigenlijk de kans niet om te groeien. „Ondanks de reclame er voor bleven de eerste twee titels (N. K. Krupskaja's Herinneringen aan i Lenin en Rosa Luxemburgs Brieven vit de gevangenis, in de vertaling van A. Romein-Verschoor) in het magazijn liggen. In de crisistijd die met de dertiger jaren begon kochten de mensen nauwelijks nog boeken."
Wouters („ik ben nu eenmaal een doordouwer") gaf zich niet zomaar gewonnen. Om de „bedeling" als dat even kon te ontlopen richtte hij op advies van een bevriende jeugdherbergvader de zolder van zijn ruime huis in als logiesruimte: 35 cent per nacht, ontbijt inbegrepen. Niettemin werd de nood groter, maar na enkele jaren „steun" bleek het in 1937 weer mogelijk het zelf te redden. Er werden in Laren en naderhand in Nunspeet kinderkampen georganiseerd („voor 10.75 per persoon per week") en toen dat succesvol bleek (tot de „klanten" behoorden later een tachtig Amsterdamse jongelui onder leiding van ds. Buskes) werd een volgende, grote stap gezet. Aan de rand van Putten zette hij een echt „volwassen" vakantiecentrum op dat „beter en beter" ging lopen.
Niet langer dan enkele Jaren overigens. Eerst (in de loop van 1943) werd Wouters als een verdacht „links persoon" opgepakt en „aan de NSBburgemeester" voorgeleid. Het werd een verblijf van zes weken in Vught: „Mijn tweede concentratiekamp". Het eerste, legde Wouters desgevraagd uit, was Gouda geweest waar hij rond Pinksteren 1940 terecht was gekomen met een groep op last yan de Nederlandse regering („In naam der Koningin" zei de Larense veldwachter tegen Wouters) gearresteerde „verdachte" individuen, communisten en NSB-ers, die wel verbaasd zijn geweest over elkaars gezelschap. In beide gevallen had Wouters zijn vrijlating aan een Duitse beslissing te danken. Duitsers ook zijn het geweest die ongeveer een jaar later, in oktober 1944, het drama van Putten veroorzaakten. Wat dit voor hem heeft betekend en waartoe het hem inspireerde is elders op deze pagina beschreven.
Nadat de vrede was gekomen bleef hij nog geruime tijd met en voor Putten bezig, maar in de loop van 1949 bleek het mogelijk het vakantiewerk volledig te hervatten. Dat gebeurde in Hattem in een groot huis dat een jaar of tien later werd verkocht maar dezelfde bestemming heeft behouden. Het heet nu Christelijk Vakantieoord IJsselstein. De intussen 68 jaar geworden Wouters vond zich oud genoeg om er mee op te houden. Hij kreeg zijn AOW, heette na Hattem „een rijk man"* en hij ging in het najaar van 1960 op zoek naar een ander huis. Alles bleek te duur totdat een vriend hem zei dat er in Friesland nog wel wat te vinden was. „Nou en al had ik dan voor Friesland geen voorliefde, bezwaren om er te gaan wonen zag ik ook niet."
In 1961 werd Meerzicht in Wikel gekocht. De buurt dacht dat er een vreemdeling zou verschijnen. Tien dagen na de verhuizing hoorde Wouters het doorklinken in een opmerking van enkele mensen: „Sjuch, dêr komt dy man ek 0an..." Hij reageerde meteen:
„Sa is it mar krekt. Hoe giet it mei jimme?" Het eens van medeleerlingen op de Normaallessen in Bolsward geleerde Fries werkte weer. Hij bleek eigen, hij werd een „buorman". Hij zal dat tot het eind van zijn leven zeker blijven, ook al is hij dan soms „in apartenien". Waarom ook niet trouwens? Het leven wordt er wat kleurrijker door en dat kan niet te vaak gebeuren.
"Veelzijdige levensfase". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1973/11/29 00:00:00, p. 29. Geraadpleegd op Delpher op 22-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619503:mpeg21:p029