In de LC van zaterdag j.l. doet de heer G. H. een aanval op de wereldwinkel. Hij heeft aan een medewerkster, van wie het idealisme kennelijk afstraalde, een proclamatie aangeboden met het verzoek dit papier op te hangen in de winkel. Deze medewerkster heeft dat gedaan, gezien hebbende dat de inhoud het onderwerp „ontwikkelingshulp" aansneed en in de verwachting dat de inhoud, die dermate omvangrijk was dat ze deze niet zo snel in zn geheel kon lezen, overeen zou stemmen met de doelstellingen van de wereldwinkel, want waarom breng je zon papier daar ènders heen? De heer H. deed tijdens zijn gesprek met haar wel uitkomen dat er nuance-verschillen waren tussen zijn zienswijze en die van de wereldwinkel, maar op haar uitnodiging om een discussie te hebben met een wereldwinkelierster die beter gedocumenteerd was dan zijzelf wilde hij niet ingaan omdat hij van tevoren wel wist „dat geen van beide partijen zijn standpunt zou wijzigen en discussie dus nutteloos zou zijn" en omdat hij bovendien te druk was met het schrijven van ingezonden stukken. Wie enigszins op de hoogte is met de werkwijze van de wereldwinkel weet dat discussieren hoog genoteerd staat op de lijst van aktiviteiten juist in de overtuiging dat beide partijen van elkaar kunnen leren. De heer H. echter weet van tevoren al dat zijn standpunt zich niet zal wijzigen. Zijn ingezonden stukken zijn dan zeker ook bedoeld als een poging om zieltjes te winnen en niet als discussie-bijdrage. Om kort verder te gaan: Bedoelde wereldwinkelierster las — nadat de heer H. vertrokken was — de hele proclamatie over en kwam tot de slotsom dat de wereldwinkel het niet met de strekking van het stuk eens kon zijn, waarop zij het — niet ondertekende — verhaal verwijderde. Een logische gang van zaken zouden wij denken. De heer H. maakt toch ook geen propaganda voor zaken waar hij het niet mee eens is? Het stuk ligt nu ter inzage in de winkel. Gezien de weigering van de heer H. om met ons te discussieren willen we hier ook de feiten en conclusies, die hij in zijn ingezonden stuk noemt niet ontzenuwen. Met behulp van de literatuur die in de winkel verkocht wordt is dat overigens een koud kunstje. Wel nog één vraag aan de heer H: Wat hebben we U in vredesnaam aangedaan dat U uitdrukkingen gebruikt als: „voor hun mestkar spannen", „duidelijk communistisch geïnspireerd zijn" en „tegen de maatschappij aantrappen"? Leeuwarden, Wereldwinkel Wissesdwinger
Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- 10-01-1974
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland
- Datum
- 10-01-1974
- Editie
- Dag
- Uitgever
- Stichting Leeuwarder courant 1947
- Plaats van uitgave
- Leeuwarden
- PPN
- 865061483
- Verschijningsperiode
- 1947-
- Periode gedigitaliseerd
- 1947 t/m 1994
- Verspreidingsgebied
- Regionaal/lokaal
- Herkomst
- KBDK
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
Ontwikkelingshulp
beurtelings jaap mulder oud-voorzitter sudergoa Naar een ander soort burgemeester?
HET IS IN deze tijd een (goede) gewoonte de dingen ter discussie te Stellen of te „evalueren" dat wil zeggen naar waarde schatten. Waarom zou men voor het ambt van burgemeester een uitzondering maken? Vandaar de vraag: Naar een nader soort burgemeester? Het vraagstuk zal toegespitst Wórden op de kleinere gemeenten, laten wij zeggen beneden de 15.000 inwoners.
. Jarenlang tot aan de Tweede Wereld- Oorlog was het de gewoonte dat burgemeesters uit kleinere gemeenten veelal voortkwamen uit de gemeenteadministratie zelf. Dat kan ook haast niet anders voor de allerkleinste gemeenten, °mdat de burgemeester daar tevens secretaris is. Na de Tweede Wereldoorlog zien wij vooral ook juristen en economen de gelederen der burgervaders versterken. Voor hen is een kleine gemeente niet ainders dan een leerschool. De grote gemeenten puitten hun opperste chefs meestal uit kringen van afgedankte ministers en Kamerleden, maar daar gaat bet niet over in dit verhaal. Nu weer een vraag: Zijn de kleine aemeenten wel zo geschikt voor mensen ■pet bovengenoemde opleidingen? Of met andere woorden: Is hun referentie-kader (dat betekent een cp-eiding of wrming gepaard gaande met bet zich «igen maken van een bij die opleiding öf vorming behorend waardenpatroon) wel een juiste voorwaarde voor het Vervullen van het burgemeestersambt i& de huidige tijd? De achtergrond van iemands opleiding speelt vaak een grote *}°1 bij de uitoefening van het beroep dait men gekozen heeft. ; Een burgemeester, die uit de gemeente-administratie voortkomt, heeft vaak te veel oog voor zijn voormalige werkzaamheden en te weinig voor de mensenlijke verhoudingen, de spanningen tussen de dorpen en de wensen van de jeugd. Een burgemeester met een juridische opleiding kan deze problematiek wel verwoorden, vooral tegenover intellectuelen. Moeilijker wordt het wanneer de zaak aan de gewone man verkocht moet worden. Die gaat het dan vaak boven de pet. Dan de econoom. Deze heeft geleerd te denken in termen als: rendement, planning, iets runnen enz. Hij is vaak de man met een ingebouwde motor om de kleine gemeente „op te stuwen in de vaart der volken". Waartoe eigenlijk? Wel, in cijfers is stilstand immers achteruitgang en dat is het ergste wat een kleine gemeente treffen kan! De hamvraag is nu: Wat voor soort burgemeester dan? Wel ik zou zeggen een agoog, iemand die een studie heeft gemaakt van de vorming of beg^eiding van volwassenen, een soort opbouwwerker zou je kunnen zeggen. lemand die geleerd heeft met groepen op te gaan, met jong en oud. lemand die de mensen ln de kleine gemeenten kan helpen hun problemen duidelijk te stellen en met hun naar een oplossing te zoeken, zodat ze weer perspekttef zien. Zon burgemeester denkt niet in de eerste plaats aan: hoe krijg ik meer inwoners, hoe krijg ik zoveel mogelijk nieuwe woningen tegen een oud dorp aan, hoe haal ik hier massa's rekreanten naar toe, hoe realiseer ik gigantische rekreatieprojekten? Nee, hij gaat de boer op, letterlijk en figuurlijk, en probeert kontakten te leggen tussen de dorpen onderling en de inwoners duidelijk te maken dait niet elk dorpje een zwembad, sportveld of dorpshuis kan krijgen, maar dat men met elkaar samen dient te werken. Dat vergt natuurlijk wel meer tijd als één keer om de twee jaar op bezoek met b. en w. bij Plaatselijk Belang. Samenwerking tussen de dorpen tot stand brengen vergt tijd, geduld en wijsheid, maar ook een professionele aanpak. Zon agogisch gevormde burgemeester probeert mee te werken aan een betere integratie tussen tweede woningbezitters en de vaste dorpsbewoners.
LAAT ONS deze problematiek nog eens toespitsen op de situatie in de Zuidwesthoek van Friesland. Wie van de bewoners van de gemeenten in deze streek weet nu precies wait de burgemeester van zijn gemeente nastreeft, behalve het dienen van het algemeen belang? Welke aspiraties koesteren zij met het aantrekken van grote rekreatie-projekten? Is dait zo goed voor him gemeente? Hoe weten zij dat? Uit welke onderzoekingen is gebleken dat de plaatselijke bevolking zo blij is met de duizenden rekreanten die zij op hun dak geschoven krijgen? Waarom komen de plannen steeds maar weer pas in de raad en in de krant als zij zo ver gevorderd zijn, dat de burgemeester en het hele college van b. en w. niet zonder gezichtsverlies terug kan? Waarom is er van te voren zo weinig overleg met de bevolking? Waarom leiden zij als direkt betrokkenen de hoorzittingen zelf en waarom laten zij dit niet door (deskundige) buitenstaanders doen? Welke psychologen hebben de , projekt-onitwikkelaairs in dienst om de burgemeesters stuk voor stuk zo enthousiast te maken voor hun grootse plannen?
Het lijkt mij met de gemeenteraadsverkiezingen in zicht een goede zaak toe dat de frakties, die wethouders le-. veren een duidelijke boodschap van de raad meekrijgen. Het zou langzamerhand ook reëel worden om van de burgemeester periodiek te vernemen, hoe hij over bepaalde zaken denkt. Daar zou een procedure voor gevonden kunnen worden. Voor de inwoners van de gemeenten in de Zuidwesthoek zou het belangrijk zijn, het standpunt van hun burgemeester te kennen omtrent de opzet van grote rekreatieprojektem in de toekomst en of dat overgelaten moet worden aan projekt-ontwiikkelaars. De vernieuwing van de oude stadjes en de oude dorpskernen, wie moeten dat uitvoeren? Ook projekt-onitwikkelaars?
TOT SLOT nog een verhaal ter illustratie: Toen ik nog in de raad van de gemeente Gaasteriand zat, heb ik gestemd voor het rekreatie-projekt van de N.V. Buitenstee, het „Sleatemarprojekt", u weet wel, de bekende „kafferkraal". Ik had vele bedenkingen tegen het plan, maar de voorzitter van de raad trok mij over de streep met het argument dat het een buitengewoon goed stel lieden waren met wie wij in zee zouden gaan. N.V. Buitenstee bestond immers vilt vier grote bekende aandeelhouders, te weten: de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (altijd op de bres voor de belangen van de bij haar aangesloten gemeenten), het Bouwfonds van de Vereniging van Nederlandse gemeenten (sociale bouwers bestaan er niet!), de A.N.W.B. (beschermer van de consument) en de Nederlandse Heide Mij. (vereniging ten algemenen nutte en hoe zou je nu iets doen dait tegen het algemeen nut ingaat!) Wie zou zich niet laten overtuigen bij het haren van de namen en doelstellingen van deze grote vier. Wij zijn nu bijna vijf jaar verder. Wat is er gebeurd? In 1972 hebben de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de A.N.W.B. zich uit de N.V. Buitenstee teruggetrokken. Zi) wilden blijkbaar hun goede naam niet meer door Buitenstee laten gebruiken. Het Bouwfonds en de Heide Mij-beheer (een dochter van de Heide Mij) kregen elk dus vijftig procent van de aandelen. In november 1973 las ik in „Trouw" op de financiële pagina het volgende berichtje: „Buitenstee geheel bij Heidemaatschappij, Arnhem — Heidemij Beheer gaat het 50 pet-belang van Bouwfonds Nederlandse Gemeenten in de gezamenlijke dochter Buiten-Stee (projektontwikkeling op het gebied van de verblijfsrecreatie) overnemen." Zo is deze zaak langs een omweg uiteindelijk weer bij een ordinaire gewone projektantwikkelingsmaatschappij terecht gekomen.
Dure verzorging
In de courant van 5 januari j.l. las ik het stuk over de werktijdverkorting voor kraamverzorgsters. Hierop wil ik graag even reageren. Daar mijn vrouw een baby verwacht, hebben wij aangevraagd om een kraamverzorgster. Omdat ik als chauffeur vanaf 's morgens half vijf tot 's avonds 8 uur van huis ben is een interne kraamverzorging noodzakelijk. (Ik heb reeds twee kinderen.) Een wijkverzorglng kost mij ongeveer ƒ 200, wat een betaalbaar bedrag is, voor een gewoon arbeider. Doch een interne kraamverzorging kost ons ƒ 500 voor 10 dagen. (Dit is naar mijn mening en ook volgens vele anderen, die ik heb gevraagd, een onhaalbaar bedrag.) Dit alles houdt in, dat in de toekomst alleen de een beetje kapitaal bezittende mensen nog een kraamverzorgster kunnen aanvragen. De heer C. Vlas heeft wel gesproken van een „spectaculaire" daling in 1973, maar hoe zal het nu straks wel niet gaan? Naar ik reeds heb vernomen, ligt dit alles aan de ziekenfondsen. (Volgens de kruisvereniging, waar de heer C. Vlas economisch direkteur is). Is.de contributie van de ziekenfondsen al niet hoog genoeg, incluis wat de werkgever er bij betaalt? Ik kreeg een briefje van de kruisvereniging, dat een interne verzorging ƒ 1500 kost, waarvan dan een eigen bijdrage van ƒ 500 wordt verwacht. Graag zou ik wel eens willen weten wat de kraamverzorgster verdient met haar goede doch vaak vieze en ondankbaar werk. Het grootste part zal wel naar het „hogere personeel" gaan, denk ik. Velen met mij hopen dat hierin alsnog verbetering komt. Jubbega. W. Buding.
5 soorten
• Wat is „martelen" eigenlijk? Mijn dikke van Dale, Bste druil-, 1969, geeft 5 betekenissen: 1. de marteldood doen ondergaan; 2. pijnigen; 3. folteren'; 4. kwellen; 5. doen lijden. Van 1 tot 5 telkens een beetje minder vreselijk. „Doen lijden" kun je nauwelijks martelen noemen. Niemand sterft in Nederland de marteldood. Het antoord is dus: mee, er wordt niet gemarteld. Volgens mij is dat anttiwoord fouit. Er wordt wel degelijk gemarteld. Niemand weet hoeveel en hoe. Een enkele keer boor je gruwelijke verhalen!. Nielt vaak. Zij zijn er wel, zulke verhalen, maar ze komen lang nadiait de daden zijn bedreven of ondergaan. Gistermorgen had de „Actualiteitenshow" vam de VARA zon verbaal. Direct ud.lt die mond van een jongen, die gemarteld is. De VARA noemde het woord „martelen/ wel, maar ze zette er een vraagteken bij. Ik denk, omdat bet zo haird klinkt. Ik laait belt vraagteken weg. Wat die jongen in de militaire dienst is overkomen, dait is mairteling. Zonder enige beperking. De manier, waarop dit „incident" is „opgelost" m griezelig. Het ging om een dienstplichtig soldaat, die met een paar vriendjes een streek wou uithalen. Ze wilden, die klepel van een klok vastbinden. Eén jongen zalt op heit dak. De andere twee hielden de wacht. Ze hadden pech, want vlak in de buurt liepen andere soldaten te exerceren. De jongen op bet dak kon net op tijd de benen nemen. Eén van de jongens, die de wacht hielden ook. De endene werd gepakt. Wat doen ze met zon jongen? Ze doen iets, dat ze „verhoren" noemen. In dit geval werd het „verhoor" afgenomen door een korporaal, die hulp had van 2 soldaten eerste klas. De korporaal wou weten, wie de andere 2 boosdoeners waren. De gepakte soldaat dacht er niet over dat te vertellen. Dat nam de korporaal niet. Hij bleef vragen. Zonder resultaat. Toen bonden ze de haren van de jongen aan zijn voeten vast. Zijn rug stond strak. Weer niets. Toen een pak rammel op die gespannen rug. Hielp ook niet. Tenslotte mocht de afgetuigde jongen naar bed. Slapen was er niet bij. Hij kreeg last van die rug en tensloitte is hij voor militaire dienst afgekeurd wegens „een geboren afwijking aian de rug." Dat heeft een militaire dokter bij elkaar gelogen. Het gebeurde zowat anderhalf jaar geleden. De jongen beeft nog alltijd pijn. De korporaal en de 2 eerste klas soldaten zijn „krijgstuchtelijk bestraft". Wie in dienst geweest is weet, hoe weinig dat in sommige gevallen kan voorstellen.
Komt veel voor
• Walt die dienstplichtige soldaat is overkomen, is marteling. Het is gebeurd biir_r_en de Nederlandse strijdkrachten en zij, die het misdrijf bedreven, vonden het gewoon. Ze vonden het helemaiad geen misdrijf. Die soldaat wou. nüks zeggen. Nou, dan moet hij even worden aangepakt. Zo gaat dat in bet leven: wie niet honen wil moet voelen. Eersit dacht ik: raar, dat dit geval van marteling niet eerder openbaar geworden is. Later begreep ik waarom: het is te gewoon. Misschien was het een beetje hevig, maar vreemd is het niet: dan had die soldaat zijn mond maar open moeten doen. In de trein heb ik wel eens verbalen gehoord over soortgelijke, maar net iets minder erge dingen in dienst. Niemand wordt doodgemarteld. Hele menigten worden gekweld. Er zijn er ook nogal wait, die ze doen lijden, om de woorden van de dikke van Dale even te gebruiken.
De oorzaak is glashelder. De marteling wordt niet als marteling erkend door hem, die martelt. Hij doet alleen zijn plicht. Hü pakt de zaken stevig aan. Daar is hij voor. Orde moet er zijn. Wat moet je anders met iemand, die tegen de bewijzen in ontkent? Je moet hem het leven zuur maken. Dan geeft hij toe. Dat is je taak als verhorende korporaal. De hogere heren rekenen er op, dat het lukt. Zij weten het net zo goed als jij: daar ben je voor. Jij, als korporaal, hebt er voor te zorgen, dat de waarheid uit de man gewrongen wordt. Hoe je springt dat kan geen donder schelen, als er later maar geen herrie van komt. De meerdere hoeft niet alles te weten. Soms wil hij iets helemaal niet weten. Wat niet weet, dat niet deert. Als er iemand wordt gedeerd, dan is het beter niets te weten. Dat spreekt allemaal zozeer vanzelf, dat niemand er over hoeft te spreken. Een beetje een korcoraal snapt die dingen zó. Anders is hij helemaal ten onrechte opgeklommen van niks tot korporaal. De macht heeft altijd gelijk en dat gelijk is niet te betwisten. Martelen is vaak niet de openbaring van een gemeen karakter. Martelen is vaak „natuurlijk". Het vloeit eenvoudig voort uit de bestaande orde. Wie baas is mag het zeggen en wie knecht is moet zn bek houden. Of hem opendoen, als dat wordt bevolen. Bevelen zijn altijd juist, want ze zorgen door hogeren gegeven en hogeren kunnen nu eenmaal nooit ongelijk hebben.
Bellen svp
• Nog eens: hoeveel er in Nederland gemarteld wordt en hoe precies, dat weet ik niet, maar ik ben er van overtuigd dat het voorkomt en ik vrees van vaak. De actualiteiten-show van de VARA heeft gisteren uit het land geen reacties gekregen. De voorlichtingsdienst van de betrokken strijdmacht beeft het geval niet ontkend. Integendeel. Eerder zon beetje bevestigd. Dat is alles. Het zou goed zijn, als we meer zouden weten over deze dingen. Het is gemakkelijk genoeg afschuw te voelen over andere systemen dan het onze, waar ze matrtelen. De wereld is in het jaar 1974 na Christus van zulke systemen vol. Amnesty International heeft het koeltjes vastgesteld: het martelen is een veel voorkomende praktijk in de omgang met gevangenen of andersdenkenden en dat is hier en daar hetzelfde. Tientallen voorbeelden, van Rusland tot de Verenigde Staten. Ik heb gisteren de actualiteiten-show van de VARA gebeld om te vragen wat zij dachten: hoe zou er meer over bekend kunnen worden? Het is nodig, dM die dingen bekend worden. Anders komt er geen eind aan. Overal in de wereld en altijd in de geschiedenis kun je zien, dat machtsmisbruik met kleinigheden begint om met de massale dood te eindigen. We bedachten dit: iedereen, die ervaringen heeft van deze soort, doet er goed aan contact te zoeken met de VARA-actualiteiten-show. Telefoon.: 02150—48741. Of schriftelijk: postbus 175 Hilversum. Wie schrijft of belt kan kwijt wait hij te vertellen heeft en overleggen over wat er gebeurt: wel namen, geen namen; openbaar, niet openbaar; en meer zulke dingen. Wie iets van deze dingen heeft gezien, gehoord of ervaren, is volgens mij moreel verplicht er over te spreken. Niets is gevaarlijker dan de angst, die tot zwijgen leidt, want binnen de stilte groeit het kwaad als kool. Dait moeten we zien te voorkomen.
INGEZONDEN Jeugdschaatsen
, Naar aanleiding van de j.l. gehouden wedstrijden voor de 'jeugd in Heerenveen wil ik de volgende opmerking maken. Bij de 11 en 12 jarige meisjes was de uitslag als volgt: le Elly Kramer met 53,4 - 1.47,4 - 107,100, 2e Karin Nicolai met 53,4 - 1.49,8 - 108,300, 3e Jelly v.d. Steeg met ■53,4 - 1.50,2 - 108,500, 4e Jant Santema met 54,2 - 1.48,8 - 108,650. ; Nu zal men als conclusie trekken dait de 3 snelsten aan de Nederlandse Kampioenschappen meedoen in Assen. Niets Is echter minder waar. Als le komt in aanmerking no 3 Als 2e komt in aanmerking no 2 Als 3e komit in aanmerking no 4. Nu zult u zich afvragen waar jio 1 dan blijft, nu, die moet thuis blijven. Wat een teleurstelling voor dit meisje dat, ondanks de beste tijd, toch wordt gepasseerd. En waarom? Er wordt met haar trainer overlegd, (wat ndet waar is) door wie? met wie? Ook met de Ouders en Elly zelf? Vast niet. 't Is de leeftijd niet, ze zijn allen in de zelfde Jeeftijdsgroep. ; Dus vriendjespolitiek? In de uitslag stond n.l. dait het belangrijk zou zijn, falie zich naast zekere keus Jelllie v.d. Steeg zou plaatsen. Daarvoor stonden Karin, Jant en Rina kandidaat. Zij werden echter overvleugeld door Elly Kramer, die de sterkste bleek te zijn, maar joch wordt gepasseerd. • Ik herrinner mij dat in het verleden net zulke voorbeelden zijn geweest. Stiien Keizer, die met 25 jaar te oud Werd gevonden. Ook Atje Keulen-Deelstra heeft die teleurstelling gehad. Zij beiden hebben de gehele toenmalige keuzecommfesdes aan hun laarzen gelapt. Nu vandaag weer het zelfde bij de W.K. junioren meisjes. Daar worden Pietie Postma en Jeltje Heslinga gepasseerd door de T.C. terwijl zij de snelsten won-en. De beste moeten toch afgevaardigd worden en geen tweede keus. Heeft Santema dan het alleenrecht om te beslissen? Er moet toch rechtvaardigheid zijn. Als het bij elke selectiewedstrijd zo toegaat, is het geen wonder dat de belangstelling voor het schaatsen afneemt. Ik hoop dan ook van ganser harte dat de keuze nog wordt herzien. En dat deze drie meisjes zich volledig waar zullen maken, en dan ook deze commissie schaakmat zal zetten. Ik wens ze alle drie het grootst mogelijke succes toe. Heerenveen. J. T.
Het nut van EHBO
Dinsdag fietste ik, komende van het Zaailand richting Nieuweweg, om zo op de Tweebaksmarkt te komen. Toen het stoplicht op groen stond stak ik de kruising over. Verderop scheen iets te zijn. Ik stopte en zag aan de kant een meisje wanhopig huilen, helemaal overstuur. Op de grond lag een meisje. Vrij zwaar gewond. Medische hulp was dringend noodzakelijk. Het was duidelijk te horen en te zien dat dit meisje hevige pijnen doorstond. Om het meisje heen stonden zeker twintig mensen. Allen riepen ach en wee en staarden vol afgrijzen naar de verwondingen. Een man was zo verstandig het meisje moed toe te spreken en haar hoofd te steunen. Van de bemanning van een toevallig passerende Rijkspolitiewagen kreeg ik op mijn verzoek, toen ik meedeelde dat ik gediplomeerd EHBO-er was, onmiddellijk een verbandtrommel, waarop ik m'n EHBO in praktijk toepaste. Helaas was ik de enige, die EHBO-er was van de mensen die erom heen stonden. Ik wil met dit artikel niet laten zien hoe goed ik en die meneer toch wel waren. Neen, ik wil alleen zeggen, desnoods uitschreeuwen mensen volg toch een EHBO-cursus. Bedenk toch hoe U uw medemens kunt helpen en de pijn verzachten. Om de kosten hoeft U het niet te laten. En wat had ik een fijn moment toen het meisje toen ze de ambulance in werd gedragen opkeek en met moeite en met een pijnlijke glimlach zei: Bedankt voor je hulp. Fijn dat ik haar heb kunnen helpen alleen u, toeschouwers, had het ook kunnen doen. Daarom geef U op voor een EHBO-cursus. Leeuwarden. Een EHBO-er. (Het slachtoffer van de aanrijding, mej. Trijntje R., bleek na opname in het ziekenhuis een beenwond van lies tot knie en een bekkenfractuur te hebben. Haar toestand laat zich nu goed aanzien. Red.)
Geen Liwwadders!
Redacteur Kruisinga heeft een ontdekking gedaan: Huzumers binne geen Liwwairdens! (zie Beurtelings L.C. dd 4-1-1974). Hij ontdekte dait in de buurt van Leeuwardens duurste hospitaal „Triotel" een deel van het oude Huizuim niet meer bestaait en een ander deel met planken is dichtgespijkerd. De angst voor de „Huzumer boeren"' heeft er schijnbaar lang bij hem ingezeten om pas eind 1973 begin 1974 tot deze ontdekking te komen. Kruisinga leest zeker zn eigen krant niet. in welke krant over deze reeds jaren bestoamde „rotsituatie" verschillende malen pubUoattes en toto's zijn verschenen. Gelukkig dart de Leeuwarder Courant nog redacteuren heeft die niet bang zijn voor „boeren", anders was het een „S.ad_tora__tje" geworden. In ieder geval, Kruisinga, bedankt voor het zout, al is bet „ei" bijna op. Huizum. J. Hoekstra.
Onplezierig optreden
Afgelopen zaterdag en zondag was ik aanwezig bij de junioren schaatskampioenschappen 'voor A en B te Groningen. Hierbij werd de klassementleider op dat moment H. v. d. Duim, misschien rechtmatig (dat is de vraag ook nog) maar in ieder geval onmenselijk door de starter, de heer W. Mulder, gediskwaUficeerd. Deze wedstrijden zijn speciaal voor deze jonge mensen iets belangrijks waar zij het gehele jaar zwaar voor getraind en naar toe geleefd hebben en wanneer hier dan alleen naar het reglement wordt gezien en menselijk inzicht er helemaal niet aan te pas behoeft te komen, dan vind ik dit zeer teleurstellend. De situatie op deze zondagmorgen was dat H. v.d. Duim en R. Heide (ze stonden 1 en 2 in het klassement) beiden twee valse starts hadden gehad. Toen de heer Mulder ze voor de 5e keer naar de start toeriep gleed H. v.d. Duim met zn schaats even over de startlrjn, waarop de heer Mulder hem toeriep dat hij gediskwalificeerd was, het woord klaar was nog niet gevallen. Verder vindt ik het zeer onbeleefd van de heer Mulder dat hij op een vraag van een schaatser, waarom er voor een valse start was geschoten, ten antwoord kreeg dat hij zn bek moest houden. Wanneer er geen beleefder woorden in het vocabulair van de heer Mulder voorkomen, en menselijk optreden in een bijzonder geval (speciaal voor de junioren die toch nog niet zon ervaring hebben) hem onbekend zijn dan kan hij zich toch beter met zijn dagelijks beroep bezig houden, daar zal zijn optreden waarschijnlijk niet zo opvallen. Hariingen. P. Kwast.
Recht te weten
In Uw artikel over het afscheid van dr. Hijmersma maakt U vermelding van o.a. de volgende „wijze" woorden. geuit door bovengenoemde arts: ..Geen patiënt snapt wat er nu precies met haar gedaan wordt." Naar mijn mening pleit deze uitspraak niet voor een arte. Mijns Inziens wordt het tijd dat dit soort artsen met pensioen gaat. Een patiënt heeft het recht te weten wat er met hem gedaan wordt, het ia tenslotte zijn eigen lichaam. Leeuwarden. Abonee. (De vrouwenarts heeft dit in het interview met de verslaggeefster van de LC als volgt toegelicht: ,jils ik bi. iemand een baarmoeder eruit moet halen en dat doe, dan weet de patiënte niet precies of ik dat goed gedaan heb, of niet. Dat is voor een leek ook niet te snappen. Maar als je de patiënte vertelt wat er met haar moet gebeuren en als je er dan in slaagt haar op haar gemak te stellen, dan is de reactie goed." Met andere woorden de persoonlijke bew.-dering van de patiënte is «oor haar oordeel over de arts doorslaggevend. Red.)
Amateurkampioen?
Met verbazing heb ik geluisterd hoe Berend Hof zich op de VSB-vergadering van zaterdag 22 december 1973 Het feUcJiteren door de voorzitter als „amateurkampioen" skütsjesilen 1973. Is de heer Hof dian al weer vergeten dat hij van de twee wedsitrijden alleen de middagwedsitrijd heeft gestuurd? Zoals u wist had de Commissie Joure besloten om twee bemanningsledten elk één wedsrtjrijd te laten sturen. In de ochtendwedstrijd werd het skütsje van de VLecke Joure gestuurd door ondergetekende. Het nesulitaait hiervan was een éérste plaaits. 's Middags werd u derde. Dit „Kampioenschap" hebt u dus niet geheel aan u zelf te danken, integendeel zelfs. Aan dit , .kampioenschap" wairem tevens drie prijzen (bekers) verbonden. Tot voor kont was ik in de veronderstelling diait deze prij-en naar de Commissie Joure wanen gegaan, zoals de aifspraak meft de bemanning destijds was. Maar uit goede bron heb ik vernomen dait u deze prijzen bij de heer D. v. d. Wenf vandaan hebt gehaald. Ook de prijs van de ochtendwedsitrijd, waar u natuurlijk totaal geen recht op hebt. In de pauze van de VSB-veirgadering (VSB is Vereniginig voor Schippers en Bemanniinig-leden) heb ik de voorzitter op deze gang van zaken gewezen. Deze wilde zich hier echter niet mee inlaten. Of wilde de voorzitter zijn secretaris niet in moeüijkheden brengen? Tot slot: Hof, u als secretaris van de VSB behoort de belangen van uw leden te behartigen, dit hebt u ln dit geval zeer zeker niet gedaan, integendeel zelfs. ■ Sneek. A. Tjeritstra.
Laurens ten Cate dagelijks Martelen gebeurt ook in Nederland
• Wordt er ln Nederland gemarteld? Vraag het maar niet, het antwoord is woede. De mensen vinden zon vraag idioot Natuurlijk wordt er in Nederland niet gemarteld. Hoogstens is er nog wel eens een jongetje, dat een vlieg de vleugels uittrekt. De woede op de vraag betekent: er wordt overal gemarteld, maar niet hier. Sommigen vinden de vraag vooral dom. Vroeger, zeker, toen deden ze rare dingen. Roomsen hakten ketters de koppen at. Ketter* staken Roomsen aan. Dat is lang geleden. Nu zijn we beschaafd.
Er zijn er ook nog, die zich de oorlog herinneren. Nederlanders martelden Nederlanders in conscenitaatiekaimpen. De eersten wairen fout: naittaniaal socialisten. De tweeden wanen verkeerd: Joden. Ook dat is lang en breed voorbij. En Indonesië dan? Ja, daar is wel ooit een nel over geweest, maar bet was ver weg en die jongens van ons zaten ook niet zo lekker. Voorbij, niet meer over praten. Antwoord: nee er wordlt niet gemarteld en die vraag is schandelijk.
Henk Vredeling, de minister van defensie, is er niet de man naar misstanden te laten bestaan. Als hij er eerst maar op de een of andere manier van hoort.