Wanneer men zich aan een persiflage waagt, loopt men het risico dat er altijd mensen zijn die het niet begrijpen. Dat is weer duidelijk geworden door mijn ingezonden brief over Solzenytsin. Je zou kunnen zeggen: óf persifleer goed, óf laat het na. Maar ik vrees dat het schrijven van een persiflage, die onmiddellijk, zonder meer, en door iedereen begrepen wordt, een onmogelijkheid is. Het hindert niet. Integendeel. Nu wordt mij de kans geboden duidelijk en om on wonden te vertellen wat Ik er van vind.
Vóór alles: ik ben (of het pathetisch klinkt acht ik van geen belang) de democratie hartstochtelijk toegedaan. Er is geen idealer vorm van samenleving mogelijk. Het is te vergelijken met het forum van de ingezonden-rubriek der Leeuwarder Courant. Dat is de tastbare democratie. Je kunt haar tussen je vingers voelen.
Goed, persiflage dus. Spotternij, bespotting. De terminologie in mijn eerste stuk: 1. Het dappere Sovjetvolk, 2. Het Eerste Socialistische land ter wereld. 3. Het Internationale Oliekapitaal, 4. fascistisch geschrijf, 5. „ik heb het boek niet gelezen", 6. Kapitalistenknechten, 7. oorlogshitser, 8. bet in zijn voegen krakende kapitalistische westen, en 9. Lang Leve de Internationale Werkende Klasse! zijn kreten, die al zon jaar of 50 door alle communisten — of ze nu voor of tegen Moskou zijn — worden gebruikt. De Prawda in 1920 deed het, de Waarheid. (Volksdagblad van Nederland) in 1974 doet het. Het zijn kreten die in het geheel niets met de werkelijkheid van doen hebben.
1. Het Sovjetvolk is net zo „dapper" als het Noorse of Turkse. 2. Het eerste socialistische land ter wereld, maakt een goede kans het laatste socialistische land ter wereld te worden. Tenzij terreur en rechteloosheid voor socialistische verworvenheden moeten doorgaan. Wat mij niet waarschijnlijk lijkt. 3. Het internationale oliekapitaal bestaat, dat kan moeilijk ontkend worden. En dat oliekapitaal moet zich beschermen, en daarmee beschermt het (nolens volens, misschien) de democratie. Daar is niets aan te doen.
4. Fascistisch geschrijf. Sovjetpolitici en journalisten zijn, hoe kan het ook anders, rechtlijnig en in wezen reactionair. Elk boek dat ze niet kunnen, mogen of willen begrijpen, menen ze te kunnen liquideren met het fascistisch geschrijf te noemen.
5. „Ik heb het boek niet gelezen". Dit sluit aan bij bovenstaande. Men ziet er geen been in het Leninstadion met tienduizenden te vullen, om gescandeerd applaudisserend een boek en schrijver (Pasternak) te veroordelen, terwijl géén der aanwezigen ooit iiets anders heeft gelezen dan de Geschiedenis der Communistische Partij van de Sovjet-Unie. Hoe vaak Is het mij, in de tijd dat ik lid was van de communistische jeugdbeweging, niet overkomen dat een of andere kameraad mij zei: „dat boek, (artikel of verhandeling) hoef je niet te lezen want ik heb gehoord dat het „vijandig" as gesteld". Ook nu nog klinkt ln die kringen: „die boekjes van Bernard Sijtsma. lees die maar niet". Eén klein stapje, en ze zijn bij de boekverbranding. (Duitsland '33, Chili '73). 6. Kapitalistenknechten. Zolang de keus Kapitalistenknechten-Sovjetbonzenslaven nog bestaat, dan in Godsnaam het eerste maar. 7. Oorlogshitsers. Hoe men verder ook over de regering van de Verenigde Staten moge denken, de enige staatsman die zich het vuur uit de sloffen rent om branden te blussen, is ene heer Kissinger. Democraat, Amerikaan. 8. Het in zijn voegen krakende kapitalistische westen. Wat dat betreft is er een grappige overeenkomst tussen communisten en getuigen van Jehova. Voortdurend is men doende de ondergang te voorspellen. Dan en dan, zal het afgelopen zijn. Als het dan niet blijkt te kloppen, gaat men vrolijk over tot het vaststellen van het nieuwe, beslissende tijdstip. Natuurlijk klopt hier in het westen lang niet alles. Maar een ideale maatschappij bestaat nu eenmaal niet en zal nooit bestaan. Als wij echter onze vrijheid en democratie blijven beschermen, zullen we in die ruimte, die ons in toegemeten, kunnen blijven streven naar een zo rechtvaardig mogelijke samenleving. „Kapitalistisch" misschien. maar vrij. God zij dank vrij. 9. Lang Leve de Internationale Werkende Klasse! Nou, van mij mogen ze lang en gelukkig leven. Mits ze ook anderen lang en gelukkig laten leven. Dichters, schilders, schrijvers, denkers, hippies, homo's, dromers en huisvrouwen. Overigens vallen communisten met hun internationale kreet wel volledig en afdoende met een rotklap door de mand. Nog nooit, maar dan ook nooit heeft die z.g. Internationale werkende klasse zich met wat dan ook „solidair" kunnen betonen. 1914-'lB, 1933, 1939, noem maar op. Het kan ook niet. Het is een communistisch verzinsel. Als er sprake is van „Éénheid", is dat een Stalin- of Hitlercreatie. De democratie (weloverwogen, redelijk, evenwichtig, tolerant, vrij), alleen de democratie kan 1000 bloemen laten bloeien, om met een moderne Chinese zegswijze (daar allang weer verboden) te besluiten. O ja, en dank aan de redactie van de Leeuwarder Courant. Wijnjeterp. Bernard J. Sijtsma.
"Door de mand". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
Atsje fan herte lokwinske mei dyn oerwinning op it iis./Aenst ophalde? Dat is dochs in griis!/Mar yn dyn herte seit in sttm,/Nümer ien bin ik frou en Mem! Dou hast fül striden op twa mêdden,/Foar 't read-wyt-blau en d'alde pompeblêdden./Mar meije dyn krêften ien kear bigjinne to tanen,/- Dochs bliuwst heldin fan 'e izeren wjuk en de rom fan Europa's banen. Kaldum. H. H.-de B.
"Oan Atsje!". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
Voor de eerste keer sinds de publikatie van zijn boek „Gulag Archipel" heeft de Russische schrijver Aleksander Solzjenitsyn een interview toegestaan aan drie westerse correspondenten. Het interview vond plaats in het appartement van Solzjenitsyns vrouw in de Moskouse Gorkystraat, niet ver van het Kremlin.
De Nobelprijswinnaar staat zelden een interview toe, en dan nog slechts als hij onder druk staat van de autoriteiten. De voornaamste reden waarom hij het doet is steun van de wereld te krijgen voor zijn lot. Hoe meer aandacht vanuit het westen op hem wordt gericht, hoe kleiner de kans is dat de staat tegen hem zal optreden. „Westerse steun," zo zegt hij in het interview, „is van onschatbare waarde en is altijd effektief. We zijn nog steeds veilig en in leven, enkel dankzij die steun."
Solzjenitsyn maakte ook duidelijk gebruik van de buitenlandse pers om zijn standpunten aan het Russische volk kenbaar te maken. Westerse radiostations brengen, als ze niet gestoord worden, zijn woorden over naar de Sovjet-Unie.
Het interview verliep als volgt: VRAAG: Op welke, wijze kunnen uw landgenoten , en de jeugd, u steun verlenen? Antwoord: Niet door fysieke acties. Slechts door het weigeren van de leugen, door het niet-deelnemen aan de leugen. ledereen moet ophouden met het deelnemen aan de leugenachtigheid op de meest vastberaden wijze. Overal kan hij het zelf constateren. Of hij nu gedwongen wordt te spreken, te schrijven, te citeren, te tekenen of slechts te stemmen of te lezen. Hier is de leugen niet zomaar een morele categorie geworden, maar een pijler van de staat. Door onszelf af te wenden van de leugen begaan we een morele daad maar geen politieke die rechtens strafbaar zou zijn. Maar dat zou onmiddellijk ons hele leven beïnvloeden.
V. Tass stelt dat publikatie van een dergelijk boek over het Russische verleden het gevaar heeft geschapen van een terugkeer naar de sfeer van de „koude oorlog" en schadelijk is voor de ontspanning tussen oost en west.
A. Degene die over begane misdaden spreekt, brengt geen schade toe aan vrede en goede betrekkingen tussen volken en landen, maar juist degene die misdaden pleegt. Boetedoening, zowel persoonlijk, sociaal en nationaal, zuivert altijd de sfeer. Als we openlijk het verschrikkelijke van ons verleden erkennen, en het krachtig maar niet met holle woorden veroordelen, zal dat enkel het vertrouwen voor ons land in de hele wereld versterken.
V. Uw nieuwe boek wordt hier niet gepubliceerd maar veel Russen zullen er via de radio van horen. Wat denkt u van hun reactie, en speciaal de reactie van de jongere generatie die zo weinig op de hoogte is van de gebeurtenissen die u beschrijft?
A. Het is niet bekend of men er via de radio van kan vernemen. De uitzendingen van het radiostation Deutsche Welle over „Gulag Archipel" worden al gestoord. Maar de waarheid zal de Sovjet-Unie toch wel bereiken en zal worden gehoord. Tientallen jaren lang was ze zo bedekt, zo verstopt en verborgen dat iedereen die er niet van op de hoogte is, geschokt zal zijn als ze in volle omvang aan de oppervlakte komt. Dit zal hem ook een hart onder de riem steken en hem inzicht en kracht geven voor de toekomst. i
Aleksander Solzjenitsyn met zijn zoontjes Ignati (op de knie) en Yermolai.
"Licht op het buiten land Solzjenitsyn: Steun westen onschatbaar". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
V. Hebt u momenteel de gelegenheid om in Moskou te wonen? A. Wettelijk gezien heb ik dat recht niet: het zal spoedig een jaar geleden zijn dat ik geen registratieformulier van de politie kreeg, hetgeen betekent dat ik geen toestemming heb bij mijn familie te wonen. Tarten zij mij of tarten zij eerder hun eigen regels door aan te tonen wat ze waard zijn? De internationale conventie inzake de mensenrechten vooronderstelt de rechten van vrije woonkeuze. In ons land bestaat een dergelijk recht niet. Ik overdrijf beslist niet als ik zeg dat we hier nog steeds slavernij hebben.
V. De gebroeders Medwedef zeggen te geloven dat hervormingen in de Sovjet-Unie mogelijk slechts kunnen plaatsvinden van binnenuit en wan bovenaf en dat de westerse publieke opinie slechts weinig steun kan bieden. Sacharof uit de mening dat slechts druk van onderaf en van buitenaf effektief kan zijn. Er zijn beschuldigingen geuit dat u zich richtte tot westerse regeringen en reactionaire kringen in het westen. Wat kunt u daarover zeggen?
A. Persoonlijk heb ik me nooit gericht tot buitenlandse regeringen of parlementen of buitenlandse politieke kringen. Wat Sacharof betreft, voorzover ik weet wendde hij zich slechts één keer tot de Amerikaanse Senaat en op indirecte wijze tot de regeringen van West-Europa. Het is waar dat dit geen adres voor ons is en dat dit niet onze manier van handelen is. Wij deden een beroep op de hele wereld, op de vertegenwoordigers van de cultuur. Hun steun is voor ons van onschatbare waarde, is altijd effektief en strekt altijd tot hulp. We zijn nog steeds veilig en leven nog, enkel dankzij die steun. Dit kan echter niet eindeloos zo blijven. En we kunnen de oproepen om steun niet misbruiken.
"Nog slavernij". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
Maar het voorstel van Roy Medwedef is in zijn grof-opgesteld artikel, dat op een wettelijk stuk lijkt door het feit dat het zo saai is, ziet er absoluut belachelijk uit: moeten wij hulp vragen aan diegenen binnen westerse communistische kringen die zelfs niet de zaak van het communisme in Tsjechoslowakije wilden beschermen? Gelooft u werkelijk dat die ons zullen verdedigen? (Chroesjtsjof kreeg een reprimande van Gomoelka en Ulbricht voor het feit dat hij de publikatie toeliet van „Iwan Denissowitsj"). De gebroeders Medwedef deden de suggestie geduldig op onze knieën te wachten tot bepaalde mythische „linkse mensen" ergens „aan de top", die niemand kent en niemand noemt, de overhand zullen nemen over bepaalde „rechtse mensen", of tot een nieuwe generatie van leiders zal opkomen. Maar wat moeten wij, die nu leven, doen? „Het marxisme tot ontwikkeling brengen", ondanks het feit dat je zelfs „tijdelijk" in de gevangenis wordt gezet en men de onderdrukking doet toenemen. Absolute waanzin.
Het zou ons normaal lijken een beroep te doen op onze regering, op onze leiders, op grond van de overweging dat ze niet totaal onverschillig staan tegenover het lot van het volk waaruit ze zelf voortkomen. Dergelijke brieven zijn vele malen geschreven — door Grigorenko, door Sacharof, en door mijzelf en honderden mensen met constructieve ideeën om uit de moeilijkheden van en de gevaren voor ons land te komen. Maar ze werden nooit geaccepteerd, zelfs niet om erover te discussiëren. Ér kwamen geen antwoorden, alleen bestraffende. Dus, ons enige recht en een directe wijze van handelen is een beroep te doen op onze leiders, op onze medeburgers en met name op onze jeugd. En als zij ons niet steunen, nadat ze alles hebben gehoord en begrepen, zou dat te wijten zijn aan een gebrek aan moed. En dan verdienen zij en wij ons arme lot en hebben we niemand om over te klagen, behalve onze interne slavernij.
V. Wat denkt u dat de autoriteiten tl zullen aandoen?
A. Ik ga geen voorspellingen doen. Mijn familie en ikzelf zijn op alles voorbereid. Ik heb mijn plicht gedaan tegenover degenen die gestorven zijn en dat bezorgt me kalmte en opluchting. Deze waarheid was gedoemd te verdwijnen. Ze werd verslagen, verdronken, verbrand en tot as veranderd, maar hier is ze bijeengebracht, levend en gepubliceerd en niemand zal ooit in staat zijn ze uit te wissen.
"Belachelijk". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
(ADVERTENTIE 1.M.) ■techn.-bureau '"-., ID.DE WITTEbv A^^^Hleeuwarden MrU V AMPÉRESÏR. 6 - 8 COMPRESSOREN ;__£_ Tel. 05100 - 30249 Na 6 uur 34871, 22361
"Advertentie". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
(Over ingezonden stukken kan niet worden' gecorrespondeerd. Ze kunnen ook niet worden teruggezonden. Anonieme inzendingen of stukken zonder duidelijk adres van de inzender worden niet in behandeling genomen. De redactie behoudt zich altijd het recht voor de stukken in te korten. Red. LC.)
Graag een reaktie op het stuk van H. Tuinstra uit Tzummarum. dat naar ik i,een NS ten onrechte in een kwaad daglicht stelt. Dit zijn de feiten: 1 Houders van 65 plus en 60 plus vaarten mogen élke dag zonder spitstijdbeperking reizen tegen halve enkele reisprijs-2 Zij mogen in januari en februari nr> 'twee dinsdagen, woensdagen, donderdagen of zaterdagen gratis reizen. Er kan gekozen worden tussen twéé dagen in januari of één dag in januari en één in februari. 4 Op dinsdag, woensdag en donderdag mag wegens de bijzondere omstandigheden de gratis reis niet vroeger beginnen dan half tien. De kaart kan afgestempeld worden vanaf kwart over negen, 's Middags mag er niet tussen half vijf en half zeven gratis gereisd worden.
5 Op zaterdag geldt er ook voor gratis reizen geen spitstijdbeperking. 6. Tenslotte: N.S. pleegt geen contractbreuk door deze ook voor ons onplezierige beperking van het gratis rei- Ven Het gratis reizen berust op een telkens graag gedane uitnodiging, waarop de klant telkens met plezier ingaat. Het is niet in het abonnement inbegrepen als een récht. De 65 plus en 60 plus abonnees zijn goede klanten en gewaardeerde gasten. Maar in een tijd dat de militairen meewerken om uit de spits te blijven en we aan onderwijs en bedrijfsleven om werktijdspreiding vragen, moeten we ook onze gratisreis-gasten om wat inschikkelijkheid vragen. Utrecht. Drs. C. P. van Strien, Chef Reizigersvervoer N.S.
"INGEZONDEN Klopt dat wel, NS?". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
„Wij komen vandaag of morgen even langs om met die Joden en NSBers af te rekenen. Het blijft een verrassing wanneer. Maar komen doen wij. Wat een smerig zoodje zijn jelui geworden, dat joodje van Lohr, smerige miesgassen het eerst." „Vuile jodin en verdere troep van de VARA. Zo is het toevallig ook nog eens een keer dat de joden de christenen gaan beledigen. De joden vreten hun eigen Vara op".
Lieve lezers, dit soort citaten vullen een brochure. In januari 1964 ontstond in Nederland een zenuwen-oorlog! Misschien is men sedertdien vergeten welk een beroering een t.v. programma wekt in de zielen van christelijke, democratische Nederlanders! Lees „Pays bah" nog maar eens over dat de „Bezige Bij" in die dagen uitgaf. Zelf Fedde Schurer heeft er in de Friese Koerier een heel lang — negatief — gedicht aan gewijd.
17—1, de L.C. meldt met extra zware kop: Zenuwen-oorlog rond Alexander Solzjenitsyn. Natuurlijk reageerde u, lezer, hierop met de gedachte" die rot Sovjet-Unie en die smerige communisten. U reageerde dan volgens de bedoelingen, van deze berichtopmaak. De massa, die zich beledigd acht (of deze christelijk heet, of socialistisch is maakt geen verschil) geeft zich soms over in het meest primitieve verweer: zenuwen-oorlog. Mensen kunnen daar gelukkig ongeschonden uit tevoorschijn komen. Mies Bouwman is daarvoor wel een sprekend bewijs!
Helaas komt geen enkel mens ongeschonden tevoorschijn uit de napalmoorlog. Een product van christelijke, democratische makelij. Helaas geen primitief verweer van de massa zoals de zenuwen-oorlog rond „zo Is het toevallig ook nog eens een keer" in Nederland!! Helaas ook geen primitief verweer zoals t.a.v. Solzjenitsyn in de Sovjet-Unie!
Het is een kwestie van keuze, van voorkeur indien men „zenuwen-oorlog" in overvette kop plaats (vanuit antisowjetisme) — en indien men de napalm, die terzelfder tijd over Cambodja wordt uitgestrooid, in kleine letters plaatst (vanuit democratie-aanbidding). Katlijk. M. S. Poldervaart-van den Bosch. (Zie het commentaar op pag. 3. Red.)
"Zenuwen en napalm". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
DE RAAD voor het jeugdbeleid in Smallingerland is op sterven na dood. In de vergadering van de vorige week bedankte de voorzitter vooi de eer deze „oeverloze praatclub" nog langer te leiden. Hij haakte af. Toen werd meteen de vraag gesteld of de raad maar niet beter opgeheven kon worden. Het gebrek aan mankracht en overtuiging was volgens sommigen voldoende reden om daartoe te besluiten. Er gingen ook andere stemmen op. Er werd besloten de vraag naar het al of niet laten voortbestaan van de raad in de eerstvolgende bijeenkomst in diskussie te nemen.
Dat is niet zo mooi. Een raad die bedoeld is om b. en w. adviezen („gevraagd en ongevraagd") te geven voldoet toch aan de vraag om meer inspraak, een nauwere band van de burger met het bestuur van de gemeente, Kortom aan de vraag om meer democratie. Dat een dergelijke instelling «oor het gemeentebestuur eerder als een blok aan het been ervaren wordt oan als een steun in de rug roept een Paar vragen op.
vas komt tot uiting in het feit dat men vaak praat over dingen die de kern van de zaak niet raken maar die toch gezegd worden om de vergadering het idee te geven dat de spreker wel degelijk voor vol moet worden aangezien.
Dat jongeren, die over het algemeen weinig ervaring hebben op het punt van vergaderen, zich in zon omgeving niet uitermate gelukkig voelen is begrijpelijk. Dat ze aan de andere kant daaruit de konklusie trekken dat het beter is maar thuis te blijven is niet te billijken. Wie a zegt moet ook b zeggen, tenzij zeer dringende redenen hem dat onmogelijk maken. Een clubje vervelende, wijze — dat betekent vastgelopen en verstarde — ouderen, moet voor de jeugd eerder een uitdaging zijn dan een aanleiding om te retireren. Tenzij de jeugd tegenwoordig oud geboren wordt, welke gedachte wel eens bij je opkomt als je ziet hoe ze veel eerder dan „vroeger" een aantal slechte gewoonten van hun „opvoeders" overnemen. Daar staat aan de andere kant van de balans tegenover dat ze minder vatbaar zijn voor de leerstellingen, waarmee ouderen nog altijd zwaaien om er argumenten aan te ontlenen om de boel te laten zoals hij is.
De raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van verschillende organisa'es die zich op de een of andere manier ™et Jeugdwerk bezighouden, en uit een aantal jongeren. Met de laatsten zijn ™e in dit geval gauw klaar: zij laten zich P de vergaderingen van de raad vrijwel niet (meer) zien. Dat is logisch. oewel het over het algemeen gaat om jongeren die hebben laten zien dat ze sp„ *op de hoogte zijn van de wenen en problemen van hun leef tij dgeno- Van' /nissen ze de vreemde mengeling n bezadigdheid en geldingsdrang die orwaarde is voor een suksesvolle rgadering van ouderen. Die bezadigia van de ouderen is trouwens meer en soort gelatenheid — je zit nu eenmaal m de club en dug moet je wel „ e"Yerëaderen, maar om nou te Zegsen dat het inspirerend is? Het tekort ™f geestdrift laat zich afmeten aan de " e"gheid, waarmee men zich in de sm v Stort en aan de opluchting bij de dinprig van de bijeenkomst. De gelgsdrang waarvan hierboven sprake Maar de ouderen hebben er recht op dat hun recht gedaan wordt. Het zijn immers vrijwel steeds dezelfden die je tegenkomt in colleges, besturen, raden en instellingen. Dat het beroep dat telkens weer op hen gedaan wordt hun niet te veel is is in hen te prijzen. Zij zouden echter toch veel vaker moeten weigeren het „ja-woord" te geven als welke instantie dan ook hun weer eens vraagt zitting te nemen in een bestuur, raad, college enzovoort. Dat zou nopen tot minder vrijblijvendheid bij het zoeken naar mensen die in de samenleving de posten bezetten die blijkbaar nu eenmaal bezet moeten worden. Anderen zouden dan, misschien tegen wil en dank ( maar bijna alles went) eens aan bod kunnen komen.
De vraag of de Raad voor het Jeugdbeleid in Smallingerland moet blijven bestaan moet uiteraard volmondig met ja beantwoord worden. Het zou al te gek zijn wanneer een gemeentebestuur, dat een aardig stukje medezeggenschap afschuift met dit gebaar op de koffie zou komen. Dat mag alleen al niet om het gevoel „dat het toch allemaal niets geeft" niet nog aan te wakkeren. Voor tal van gemeentebesturen hééft het ook geen zin. Zij vinden „inspraak", medezeggenschap, meedenken of hoe het maar heet lastig en tijdrovend, dus remmend in de race om de beste brokken uit de vleespotten van Den Haag en Leeuwarden. Dat zijn de (gemeente)-bestuurders die van de democratie dezelfde concurrentieslag maken als in het bedrijfsleven geldt.
De Smallingerlandse jeugdraad zal een betere manier van werken moeten vinden. Het is nu al een paar keer gebeurd dat een door b. en w. gevraagd advies niet uitgebracht kon worden, omdat de betrokken „werkgroep" zijn zaakjes zo gauw niet voor elkaar kon krijgen. Dat was dan meestal te wijten aan het feit dat de groep enerzijds te klein was en anderzijds bestond uit mensen, wier vrije tijd al op ging aan allerlei andere aktiviteiten. Hoe het precies moet is niet gemakkelijk te zeggen. Misschien kan een werkgroep dat eens onderzoeken. Maar als je als raad de vrijheid hebt om zowel gevraagd als ongevraagd adviezen, dus aanbevelingen, te geven dan moet daar ten allen tijde aan voldaan kunnen worden. Ik zou vooral veel ongevraagde adviezen geven en nauwkeurig nagaan wat daarmee gebeurde.
gemeente. Dat blijkt alleen al uit de opkomst van de kiezers naar de stembus. In vrijwel alle steden is de opkomst bij de landelijke verkiezingen aanzienlijk hoger dan bij die voor de gemeenteraden, terwijl de burger bij het doen en laten van het gemeentebestuur het nauwst betrokken is. Daar staat tegenover dat de laatste jaren aktiegroepen, buurtcomité's en vergelijkbare op beperkte belangen gerichte organisaties sterk in opkomst zijn. Met de gemeenteraadsverkiezingen op 29 mei in het vooruitzicht is dat het signaleren waard.
ALS DE parlementaire democratie ergens slecht funktioneert dan is het in de onderste laag van het bestel, de In een aantal gemeenten zal dan ongetwijfeld de vraag „afspiegelingscollege" of „programcollege" ter sprake komen. Er zijn mensen die beweren dat bij de huidige gang vanzaken, waarin het afspiegelingscollege de dienst uitmaakt, de politieke problemen worden versluierd. Wethouders van politieke partijen, die soms sterk uiteenlopende belangen nastreven zitten in één en hetzelfde college van b. en w. Omdat het zelden voorkomt dat een of meer wethouders een minderheidsstandpunt innemen betekent dat, dat de eigenlijke politieke strijd gevoerd wordt achter de gesloten deuren van de b. en w.-vergaderingen, waarvan niets tot de buitenwereld doordringt.
Een programcollege kan een heel stuk van die ondoorzichtigheid wegnemen en politieke verschillen binnen het gemeentebestuur aan het licht brengen. Dat heeft ook tot gevolg dat de kiezer als hij naar de stembus gaat voor een duidelijke keus wordt gesteld. Het zal voor hem enig verschil uitmaken of hij stemt op een partij of een kombinatie van partijen die sterker de nadruk legt op de welzijnssector dan op verdere industrialisatie, op de recreatie dan wel op de wegenaanleg etcetera. In de gemeenteraden zal onder die omstandigheden ook metterdaad oppositie gevoerd moeten worden. Dat doet een groter beroep op de vindingrijkheid en de slagvaardigheid van de frakties, waardoor de gemeentepolitiek aan levendigheid zal winnen. Een en ander vraagt wel meer tijd van de raadsleden, die toch al vrijtijdspolitici zijn. Om daarin te voorzien zouden raadsleden extra vrije dagen moeten krijgen voorzover ze in het bedrijfsleven werken en vergoeding voor een vervanger als ze zelfstandig zijn.
"beurtelings Teneinde raad de raad niet opheffen jan kroes lc-redacteur". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005
Dit is een open brief aan de heer F. Koopal, adjunct-inspecteur van de directie Friesland van het ministerie van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening. Geachte heer Koopal, met ontsteltenis hebben wij kennis genomen van Uw uitspraken te Bolsward, gecitserd in de Leeuwarder Courant d.d. 17-1-1974. Ons bestuur heeft in haar vergadering van die zelfde avond de zaak doorgesproken en besloten U middels een open brief om opheldering te vragen omtrent een drietal punten.
A. U stelt dat de gerenoveerde woningen in de Balistraat eigenlijk bestemd zijn voor mensen uit de te saneren Olde Galileën. Dit Is onjuist. Zoals U bekend is bestaat er geen enkel verband tussen de renovatie van de Balistraten en de in voorbereiding zijnde plannen voor Olde Galileën. Deze renovatie vond plaats op grond van een onderzoek van de Nationale Woningraad. Het heeft nooit in de bedoeling gelegen dat de bewoners van de Balistraten na verbetering van hun woningen daarin mochten terugkeren. Toen bleek dat een aantal niet meer terugkeerde, heeft het Gemeentelijk Woningbedrijf deze woningen aangeboden aan bewoners van Mariahof. Deze vonden die woningen echter te klein en-of te duur.
B. Er is geen sprake van dat het Bestuur van de Wijkkern of de „wijkdienstverlener" de Mariahof-bewoners heeft aangeraden niet uit hun huizen te gaan omdat „dan er geen aksie meer gevoerd kon worden". Wij vragen ons af op welke gegevens U tot een dergelijke beschuldiging komt. Al in het „Sprengernieuws" van december 1972 staat te lezen: ... „Daarnaast (en dan gaan we uit van het gegeven dat Mariahof afgebroken wordt) moet er een tweede onderzoekje gehouden worden om te weten welke wensen en mogelijkheden de mensen hebben i.v.m. verhuizing, verhuisonkosten enz." Daarmee is ook de kern van ons beleid aangegeven: a. zolang er mensen zitten, die 'helpen om onder redelijke omstandigheden te kunnen wonen; b. service geven bij verhuisaangelegenheden. De Wijkkern heeft indertijd de afbraak van het hoofdgebouw van Mariahof betreurd, maar toen dat een feit was uiteraard ook de verdere gevolgen geaksepteerd.
C. Geen woorden hebben wij voor Uw insinuatie over het misbruik van de Bijstandswet door bewoners van Olde Galileën. Wij kennen de buurt en weten, dat de bewoners van Mariahof hun niet te beste huurhuisjes met groot enthousiasme een fleurig verfje buiten hebben gegeven. En ook dat andere bewoners van de buurt op sloopterreintjes prachtige plantsoenen toveren en veel ander werk verrichten dat van gemeenschapszin getuigt.
Eigenlijk hebben wij maar één vraag: Waarom zegt U als belangrijk ambtenaar dit soort dingen?
Leeuwarden Bestuur en Projektbureau van de Wijkkern Willem Sprengerstraat e.0., Mevrouw E. de Vries-Vollema, 2e sekretarls.
"Met ontsteltenis......". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/01/22 00:00:00, p. 5. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619546:mpeg21:p005