Gesteld dat ik het zou kunnen dan was er nu alle aanleiding om voluit lyrisch te worden. Want De Tres Riches Heures van Jean, duc de Berry vraagt gewoon om dichterlijke taal omdat het een onvoorstelbaar mooi en poëtisch boek is. Het wonderlijke is dat ik me dit pas geleidelijk ben gaan realiseren. Eerst bij het aandachtig bekijken en het letten op details verdween de aanvankelijke indruk dat het hier een boek betrof met lieve, charmante maar tegelijk wat zoetige
illustraties
Een enkeling zal dit misschien als een soort heiligschennis beschouwen. Begrijpelijk, want dit Tres Riches Heures geldt als een hoogtepunt in de geschiedenis van de schilderkunst. Dat valt niet te ontkennen maar het tioeft nog niet te betekenen dat iedereen het daarom ook op voorhand al mooi moet vinden. Sn? aken verschillen — van mens tot rrrens zo goed als van tijd tot tijd. Daar komt bij dat, al mag dat sommigen vergezocht lijken, het mij te geïdealiseerd voorkomt om de man voor wie dit boek destijds gemaakt werd te karakteriseren als „een van de gulste en invloedrijkste opdrachtgevers"zonder ook maar even in te gaan op de vraag hoe hertog Jan aan de rijkdommen kwam die hem in staat stelden zoveel op zich schitterende dingen te verzamelen. Wie daaraan voorbijgaat beoefent een vorm van geschiedschrijving die onvolledig is en vertekenend werkt.
Desalniettemin is dit in de letterlijke betekenis unieke boek er en is het een feit dat dank zij de moderne druktechniek nu iedereen die er geld voor over heeft kan zien wat de uit Nijmegen afkomstige (vermoedelijk drie) Gebroeders van Limburg aan schoons tot stand brachten toen zij hun fenomenale schilderkunst in dienst steïSen van hertog Jans gevoelens van „individuele religiositeit en esthetisch genot". Het waarschijnlijkst is, ook al betrof de opdracht een zgn. getijdenboek met liturgische gebeden en uittreksels uit de evangeliën, dat voor de hertog van Berry, Auvergne en Poitou het „esthetisch genot" doorslaggevend is geweest. Deze middeleeuwse vorst — hij leefde van 1340 tot 1416 — beschikte als derde zoon van de Franse koning Jan de Goede over rijke inkomsten. Hij gebruikte ze voor „een ongehoord luxueuze levenswijze" en voor zijn „passie voor imposante bouwwerken, kostbare edelstenen en rijk verluchte handschriften". Die laatste liefhebberij bezorgde hertog Jan de bijnaam van „di prins der Franse bibliofielen": hij was de bezitter van vele gecalligrafeerde, vaak met miniaturen geïllustreerde, in zijde of fluweel of rood leder gebonden, van gouden of verguld zilveren sloten voorziene, met email of parels of edelstenen versierde boeken. Daartoe behoorden onder meer vijftien getijdenboeken — gebedenboeken voor leken die hun naam danken aan de teksten die op vaste tijden van de dag gelezen of gereciteerd dienden te worden. De Tres Riches Heures vormden het slotstuk. Hertog Jan gaf „Pol et ses frères" opdracht tot het maken ervan omstreeks 1413. Hij heeft het slechts voor de helft voltooid gezien: zijn schilderende vrienden werkten er de laatste jaren van hun korte leven aan, rond 1485 voltooide een zekere Jean Colombe het werk in een zichtbaar andere, grovere stijl en ook met duidelijk geringer talent en technische vakkennis. Colombe's kleuren bijvoorbeeld hebben een andere waarde dan die waarvan de Gebroeders van Limburg gebruik maakten. Hun wit, zwart, twee soorten blauw, drie soorten rood, rosé, twee soorten geel en groen en huil violet, gemaakt uit mineralen, planten en anderszins verlenen aan de kalenderbladen en aan de tekstillustraties en -versieringen een onbeschrijflijk mooi effekt. Dit brengt mij bij de vorm waarin het hertogelijke getijdenboek thans voor de liefhebbers beschikbaar is gekomen: als een internationale uitgave waarvoor als papier een aan perkament herinnerende soort werd gekozen, en waarbij de drukkerij (Draeger Frères in Parijs) tot de grens van het volmaakte wist te komen. Alle miniaturen van het in het Musée Condé te Chantilly bewaarde origineel zijn nu voor het eerst gereproduceerd en bovendien kan een ieder in deze facsimile-editie, eveneens op het oorspronkelijke formaat, een keuze bewonderen uit de gedecoreerde tekstpagina's. Om dnt te kunnen moet 110 gulden worden neergeteld. Een zonder twijfel stevig en voor velen zelfs heel fors bedrag. Maar toch ook weer laag als je bedenkt dat daarvoor talloze rijke uren verworven kunnen worden. Uitzonderlijk rijke uren die zich telkens weer laten herhalen bovendien omdat je op deze magnifieke bladen wel nooit uitgekeken raakt. RUDI BOLTENDAL (DE TRES RICHES HEURES van Jan, duc de Berry. Voorwoord door Millard Meiss; inleiding en toelichting door Jean Longnon en Raymond Cazelles. Uitgave: Het Spectrum, Utrecht; 139 afbeeldingen in 5 kleuren en goud, groot formaat, gebonden in linnen, verpakt in cassette, f 110).
Een deel van de pagini uit het getijdenboek waarop sprake is van de verhanging van Judas. De miniatuur werd gemaakt door Jean Colombe; initiaal en randversiering zijn van de Gebroeders van Limburg.
Voor de maand februari maakten de Gebroeders van Limburg dit winterse tafereel mtt vele „uiterst realistisch geschilderde details." Ook zonder de prachtige kleuren blijft deze miniatuur aantrekkelijk genoeg om er het winterse verhaal van af Le lezen.
"Hertog Jans zeer rijke uren kunnen nu gedeeld worden". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
"Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
Er zullen weinig Nederlandse schilders zijn over wie zoveel boeken zijn verschenen als over Vincent van Gogh. De verklaring ligt welhaast zeker in Van Goghs bijzondere persoonlijkheid en in het feit dat hij over zichzelf en over zijn werk uitzonderlijk veel heeft geschreven. Op een indringende en boeiende manier bovendien: niet voor niets is de uitgave van Van Goghs brieven al verschillende malen herdrukt.
Deze brieven vormen ook de basis voor het vooreerst nieuwste boek in de reeks dat werd samengesteld door dr. J. Hulsker, een vroegere directeur-generaal van het ministerie van CRM. „De informatie die bij Van Gogh zelf te vinden is (vormt) het voornaamste thema" van Hulskers werkstuk. Dat wil zeggen „dat alle mededelingen die in de brieven te vinden zijn over schilderijen, tekeningen litho's die hij van plan Was te maken, waaraan hij bezig was, die hij verstuurde of waarover hij in ander verband iets te zeggen had, Integraal bijeen gebracht (zijn)." Inclusief de schetsen die Van Gogh bij ettelijke brieven, aan met name zijn broer Theo, maakte.
Naar de letter genomen gaat het dus bij Van Gogh door Van Gogh om een „geordend en toegelicht" uittreksel uit de brieven. De zeer welkome extra's zijn hierbij in de eerste plaats de al genoemde schetsen en verder de dateringen van de brieven plus het zeer verhelderende commentaar daarop. Zaken die in eerste aanleg de bewonderaars van Van Gogh zullen plezieren, zeker als zij in het bezit zijn van de in eerste instantie door Baert de la Faille samengestelde oeuvre-catalogus. Maar ook minder terzake kundigen krijgen hier wat bijzonder aantrekkelijks geboden: een indrukwekkend beeld, in een typografisch magnifieke verzorging, van het leven van een groot kunstenaar en een bijzondere man die in een kort en tragisch verlopen leven (1853—1890) tekeningen en schilderijen heeft gemaakt waarvan het treffende de allermeesten van zijn tijdgenoten is ontgaan.
(VAN GOGH DOOR VAN GOGH— De brieven als commentaar op zijn werk. Geordend en toegelicht door dr. J. Hulsker. Uitgave: Meulenhoff, Amsterdam; 223 blz. met rond 180 i 11. en inclusief registers, gebonden, groot formaat, f 125).
jnen schreef V . ~ , ... 0.m.: „Ik zal natuunljk een paar schilderden mee■-,". De (>rief bevatte bo de tchet* nm een der schilderyen met deze toelichting: „De horizon is een donkere streep tegen een lichte streep lucht van wit en blauw. In die donkere streep vlekjes rood, blauwachtig en groen of bruin, het silhouet der daken en boomgaarden vormende, het veld grocnachtig. De lucht hoperop grijs, waartegen de zwarte stammetjes en gele blaren. Voorgrond geheel met afgevallen blaren bedekt, waarin twee zwarte en een blauw figuurtje. Rechts een berkenstam uut en zwart, en een groene stam met roodbruine blaren."
"Van Gogh door Van Gogh". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
(Van een onzer redacteuren)
DRONRIJP — Bijna iedereen is het er langzamerhand over eens, dat er teveel kinderen worden verwezen naar het buitengewoon onderwijs. Kinderen moeten de hulp, die zij nodig hebben, krijgen in de school in hun wijk of dorp. Zoals vaker in het onderwijs is de afstand tussen wat veel mensen zeggen en wat er in de praktijk gebeurt nogal groot. De scholen voor buitengewoon onderwijs groeien namelijk nog steeds. Als die tendens doorzet, wordt de gewone lagere school over zoveel jaar nog bevolkt door één leerling per klas: de befaamde Gemiddelde Leerling. Er moet een eind komen aan die groei, zegt iedereen die zich in de problematiek verdiept. Niettemin is er voor zover bekend tot nu toe slechts één school voor buitengewoon onderwijs, die een eind wil maken aan zijn bestaan als zodanig: de Leeuwarder Euterpeschool voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden (lom).
Hoofd van de Euterpeschool is Harm de Vos uit Dronrijp. Hij spreekt al een paar jaar van een absurde groei van het buitengewoon onderwijs. Onderwijs en maatschappij zijn voor hem niet te scheiden. Hij ziet de toename van het buitengewoon onderwijs dan ook vooral als een maatschappelijk probleem.
Het onderwijs probeert nog altijd het kind op te leiden voor een zo goed mogelijk betaalde functie in het arbeidsproces, zegt hij. Hiertoe dwingt de maatschappelijke struktuur, die een goed leven afhankelijk stelt van een goede baan en die een beter leven laat afhangen van een betere baan.
De opvoeding kan vanuit deze maatschappelijke noodzaak niet worden afgestemd op een vrije en volledige ontplooiing van de mogelijkheden van het kind. Weliswaar worden er een heleboel mooie woorden gebruikt om het doel van de opvoeding te omschrijven, maar het werkelijke doel is duidelijker: ieder kind moet een zo groot mogelijk deel van het totale maatschappelijke inkomen zien binnen te halen via een zo goed mogelijke baan.
"Euterpeschool wil als lom-school verdwijnen". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
Harm de Vos is realist genoeg om te weten, dat het moeilijk is tot volle ontplooiing te komen (zeg maar: gelukkig te worden) als er geen of onvoldoende geld aanwezig is. Een goede baan en dus een redelijk inkomen is een middel om enig geluk deelachtig te worden. Zolang de verschillen in loon voor verschillende arbeid nog zo verschrikkelijk groot zijn als in onze maatschappij, zal deze tendens blijven bestaan.
Een „goede baan" betekent niet, dat iemand werk zoekt dat hij fijn vindt, doch werk dat goed betaald wordt. In dat licht wordt het onderwijs tot een afvalrace, waarbij de verliezers terecht komen in het buitengewoon onderwijs. De cijfers tonen aan, dat landelijk gezien de lom-scholen het grootste deel van de groei van het buitengewoon onderwijs voor hun rekening nemen.
Onderwijs en opvoeding worden door al deze tendenzen op het ogenblik gekenmerkt door negatief individualisme, aldus de heer De Vos. Wanneer er toch nog sprake kan zijn van samenwerking en van samen dingen doen, is dat meegenomen, maar primair gaat het er in het onderwijs om, dat ieder aan zijn eigen trekken komt.
Door alle moeilijkheden te verwijzen naar „de mogelijkheden en onmogelijkheden van het individu" wordt ons aller verantwoordelijkheid afgeleid voor de werkelijke problemen in de wereld. Gevolg is ondertussen wel, dat een te grote groep kinderen wordt overgeleverd aan wat de heer De Vos noemt „de apartheid fan it bütengewoan ünderwiis". „Dêr moat in ein oan komme", vindt hij.
"Goede baan". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
Het team van de Euterpeschool heeft uit deze opvattingen de konsekwentie getrokken, dat ieder kind zo lang het maar enigszins mogelijk is gehandhaafd moet worden in zijn „natuurlijke" omgeving, dat wil zeggen op de school in zijn buurt of dorp. Door alle eerder genoemde verschijnselen in onderwijs en opvoeding is de taak van het gewone onderwijs langzamerhand zo sterk toegenomen, dat de mensen op deze scholen hulp nodig hebben om de betreffende groep kinderen goed op te vangen. Veranderingen en verbeteringen van het gewone onderwijs dienen daarom voorrang te krijgen.
Harm de Vos en zijn mensen hopen op een situatie, waarin het mogelijk wordt minder kinderen op zijn school te plaatsen dan tot nu toe. Het team van de Euterpeschool hoopt op een situatie, waarbij hun school fungeert als centrum-school binnen een netwerk van gewone scholen, die dan bij het 1 werken met de „moeilijke" kinderen tot een samenspel met de Euterpeschool komen. Als men let op „het geluk" van het kind is het sterk de vraag of datgene, wat de school het kind wil leren, voor dat kind ook het belangrijkste is, zo stelt de heer De Vos. Hij noemt het voorbeeld van een jongen, die magnifiek kan vertellen, als een kleine voordrachtkunstenaar. „Hij kin mear as Ik," zegt hij, na verteld te hebben, dat de betreffende jongen een hele groep kinderen een half uur kan boeien met verhalen, die spontaan in hem opwellen. Dezelfde jongen kan echter nog niet lezen.
Zelfs de Euterpeschool weet zich in deze gevallen maar gedeeltelijk te ontworstelen aan de klem van het opleidingssysteem, dat dwingt de kinderen „in hun belang" dingen te leren, die ze eigenlijk nog niet aan kunnen. Deze jongen wordt dagelijks met alle mogelijke middelen tot lezen gedwongen. Eigenlijk zou men hem veel liever helpen met het ontwikkelen van zijn verteltalenten.
"Natuurlijke omgeving". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
Volgens Ivan Illich — een man ln wiens ideeën veel goeds schuilt volgens Harm de Vos — is er een grote kans, dat bij een dergelijke aanpak op een later tijdstip de behoefte om te leren lezen ontstaat. De druk van een toekomstige goede maatschappelijke positie blijft zijn invloed vooruitwerpen, hoe men ook probeert primair te denken aan het ontwikkelen van de persoonlijke mogelijkheden van de kinderen. De ouders maken zich, volkomen terecht, zorgen over de toekomstige maatschappelijke mogelijkheden van hun kinderen. Hoe we ook wenden of keren, aan deze druk ontkomen is onmogelijk, aldus de heer De Vos.
Zowel in het buitengewoon als in het gewoon onderwijs zal er een accentverlegging moeten komen naar het ontwikkelen van aanwezige talenten. Dat is fundamenteel iets anders dan wat er thans binnen het buitengewoon onderwijs gebeurt: er wordt niet geselecteerd op basis van de mogelijkheden van het kind, maar op zijn handicap, zijn moeilijkheden.
Langzamerhand heeft deze manier van handelen ertoe geleid, dat er binnen het buitengewoon onderwijs meer dan twintig verschillende schoolsoorten zijn. Elke school heeft zijn eigen soort moeilijke kinderen: scholen voor moeilijk lerende kinderen, voor zeer moeilijk lerende kinderen, voor kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden, voor ziekelijke kinderen, voor epileptische kinderen, voor lichamelijk gebrekkige kinderen enz. enz.
In het verleden is dat misschien nodig geweest. Toen was het misschien goed de opvallende mens te beschermen tegen de gevaren van de gewone maatschappij. Langzamerhand echter heeft deze „bescherming" het karakter van „uitstoting" uit de maatschappij gekregen. Niet de kinderen moeten worden veranderd, maar de maatschappij moet zodanig veranderen, dat ieder mens wordt geaccepteerd, zoals hij is en dat bovendien de kans voor ieder op een goed leven gegarandeerd is.
"Invloed". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
Deze opvattingen van het Euterpeteam hebben gestalte gekregen in een brief (met de omvang van een brochure) aan burgemeester en wethouders van Leeuwarden. In deze brief wordt het gemeentebestuur gevraagd de mogelijkheden van een totaal andere opzet van de Euterpeschool te willen onderzoeken en medewerking te verlenen aan de plannen, die in de brief voorlopig worden ontvouwd. Het stuk heeft als titel „Integratie". Harm de Vos maakt daarbij onderscheid tussen interne integratie (samengaan van verschillende soorten buitengewoon onderwijs) en externe integratie (een zo groot mogelijke eenwording van gewoon en buitengewoon onderwijs).
De beslissing over het opheffen van de Euterpeschool als lom-school moet uiteindelijk genomen worden door het bevoegd gezag, dat wil zeggen door het gemeentebestuur van Leeuwarden. Op het stadhuis heeft men het voorstel van het team van de Euterpeschool nog in studie. De inspectie heeft er zich in principe positief over uitgelaten, maar heeft een aantal aantekeningen gemaakt bij de uitwerking van het plan. Ook andere deskundigen en deskundige instituten als het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum hebben het voorstel positief ontvangen.
Waarschijnlijk zullen er binnen de bestaande wetgeving nog wel een aantal haken en ogen opdoemen. Er worden namelijk nogal ingrijpende veranderingen in voorgesteld. Op de Euterpeschool heeft men er dan ook begrip voor, dat het gemeentebestuur van Leeuwarden nog niet tot een beslissing heeft kunnen komen. Het spreekt vanzelf, dat het gehele plan nog in allerlei details moet worden uitgewerkt. Toch heeft men op de Euterpeschool de indruk, dat het idee gunstig is ontvangen.
"Brief". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035
Men heeft de hoop, dat het niet al te lang behoeft te duren voor de plannen in de praktijk kunnen worden getoetst. Al vele jaren heeft men zich er in zijn werkwijze op de Euterpeschool op ingesteld de integratie van de kinderen in het gewoon onderwijs te bevorderen. De nieuwe integratiegedachten geven echter een duidelijk betere richting aan de werkwijze, zodat de kinderen beter geholpen worden. Deze verbeteringen mogen niet te lang worden uitgesteld, vinden Harm de Vos en zijn mensen-
"Integratie". "Leeuwarder courant : hoofdblad van Friesland". Leeuwarden, 1974/02/16 00:00:00, p. 35. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:010619568:mpeg21:p035