' -Paschenf feest der herleving, feest der onsterfelijkheid!';'."' V V i-,^xv';'
■ .Och, -wij weten- het schrijven voor een;groep van'lezërs.;die allen . aanC; juist voorstellingen verbinden. Maar 'mag tdit de gemeenschappelijkheid; "der' feèstv vreugde uitsluiten, en geeft dit dehëèhs het "recht," des;anderen deelneming aan de viering af tel-wijzen ? ;.
' Laat ons toöh.xbij gelegenheden als deze, wat zorgvuldiger zoeken naar hetgeen ons '.vereenigt.'rDe'verschilpunten behoeven niet verzwegen'of weggestopt te worden,, ter.wille van een onnatuurlijke en onnoodige éénheid; maar zouden we niet zooveel eerbied kunnen koesteren voor ■ elkanders, opvattingen, dat we, waar in het éene,tempelgebouw de lichamelijke verrijzenis vanr den Heiland als historisch .feit"met" dankbaarheid wordt herdacht,: terwijl in het andere de nadruk wordt: gelegd op de herleving van den Christelijken godsdienst na den dood van zijn grooten Stichter, —in die gezamenlijke . verhef fing: des, harten tot den oorsprong . van . ons zedelijk-godsdienstig léven,'geen, aandrang kunnen vinden om elkander, over de scheidsmuren van kerkgeloof heen, de hand te drukken? r
i Wij meenen te mogen zeggen dat we juist aan de herleving van dat gemeenschapsgevoel de allergrootste behoefte hebben, — dat het een.waardig onderwerp is voor een Paasch-overdenking, aan de pen eens dagbladschrijvers ontjvloeiende. Onze roeping is het, vaderjlandsche en maatschappelijke belangen ité bespreken; en nu gelooven we, den 'ons opgelegden plicht naar, behoorente behartigen, als wij het - hooge gewicht yan ware godsvrucht voor het welzijn v&tidé toekomst van staat én'maatschappij in het licht trachten te 'stellen. •. _. :
I Eerst moet ons een bekentenis van het hart. ■:. ..■■;■•
! Niet met de gewone opgewektheid zetten we ons neder tot het schrijven jvan een woord naar aanleiding van het naderend feest.
| 't Is waar, hoe strenger de winter is geweest, met des te meer blijdschap begroeten wij de aankomst der lente; en de vreugde, waarmede onze voorhouders in hun naïeve natuurvergoding Baldur's wederkomst uit het doodenrijk en de verijdeling van Loki's listen 'vierden, zal wel geëvenredigd zijn geweest aan de ontberingen, die het barre seizoen hun opleverde. Maar wanneer het dan mocht zijn voorgekomen, dat hun jubeltonen vermengd waren met het loeien van den storm; als op den dag van het feest het kille sheeuwkleed de plek "overtoog, waar men gehoopt had den voet te mogen zetten op het pas ontsproten, liefelijk trillend grastapijt, — ja, dan zullen ook zij wel gezucht hebben: Baldur zal herrijzen, de lente zal wederkeeren, maar nog is het winter, nog is Loki's heerschappij niet gebroken!
Dezelfde droevige stemming moet, verbeelden we ons, zich mengen in.de feestvreugde van wie zich rekenschap geeft van de teekenen der tijden. Ook wij hebben, wij Nederlanders in het bijzonder, een somberen winter doorleefd, in dubbelen zin, en al zien we in de stoffelijke wereld toch, zij het ook spade, de knopjes zwellen en getuigenis afleggen van onverderfelijke groeikracht de snerpende koude, die er heerscht op zedelijk gebied, doet ons huiverend ineenkrimpen.
De nooden der maatschappij vragen ■dringend om leniging,?-om "wegneming ,Van druk,,om.verzachting;leder gevoelt j dat'er iets gedaan moet worden om den .'strijd; voor1 het best'aanjVvelen .tot een ".minder hopelöoze worsteiingfte. maken. I Terwijl | men,: zich met .af keer af wendt :van jjhen, die. hr verscherping „van den middel vinden om hun eerzuchtige .begeerten te'bevredigen, en met bezorgdheid wijst op de gevaren, die onze samenleving; bedreigen indien de oproer kreet met hét', niotto: „Ontziet I vrouw"; noch kind!",-' weerklank mocht -erkent ieder de'noodzakelijkheidp \ dcV sociale toestanden. tot. gort onderwerp. van ernstige,gedachten». ...-. ; seling "te maken, en spoedig door daden ;te toonen, dat elk van oris. geroepenis jzijhs broeders hoeder te zijn. En helaas! ;-—.'verder'dan ooit'zijn. we-'van de verwezenlijking' van' dit denkbeeld verwijjderd.; :'}-.':.:'.:.: '■' ."..;;"• ';■'.";,
;'Het is een feit,'dat alleen verlevendiging van den Christelijken geest de maatschappij kan redden. Er zijn strijdige belangen,' die tot verzoening gebracht moeten worden, — en dat kan niet: geschieden j"~ als de 'zelfzucht niet wordt ten onder; gebracht. Slechts één middel is krachtig. genoeg, om, die zegepraal te bevechten: het is-. delonbekrompenste naastenliefde, gegrond op liefde tot God.
De' volksmenners, dié beweren dat al; wat tot opbouw van de maatschappij' wordt voorgesteld, behoort te/worden afgewezen, dewijl slechts omverwerping en vernietiging de toestanden kan verbeteren, bespotten de godsvrucht en bejegenen de naastenliefde, met minachting. En aan hun zijde scharen zich thans als bondgenooten in den politieken strijd, de mannen, die heeten te ijveren voor de' heerschappij van koning Jezus, terwijl zij,: ,na de . aldus bevochten overwin-1 ningeen dankgebed ten hemel zenden.
Dat is het inzonderheid, wat ons droevig heeft gestemd. We zouden wenschen en verwachten dat allen, die den Christennaam, dragen, de handen: ineenslaan om met vereende kracht het groote beginsel 1 dat zij toch, ondanks verschil van geloofsméehingen, als het éénig ware erkennen;' op ,'de. maatschappij toe te passen,' haar ;er als het ware mede.te öoórtrèkkeh,?'om"haar' tot een niéuw, tot een reiner leven te wekken.: Nooit hadden we .kunhen denken, dat de haat tegen de vrijzinnige levensbeschouwing zóó fel kon'zijn, om tot,zulke monsterachtige coalities te leiden. ;■':'
Wat geschied is, — en wat trots huichelachtige ontkenning niet te loochenen valt, werpt een treurig licht op de vorderingen, die het Christendom heeft gemaakt. Het doet ons met de droefheid ontwaren, dat kerkelijke dweepzucht en het streven naar priester heerschappij nog altijd de groote hinderpalen zijn, die zijn voortgang belemmeren! Het doet ons angstig vragen, of het wel ooit in de harten zijner belijders iets meer ten leven zal wekken dan gehechtheid aan vormen en verknochtheid aan leerstellingen, die, welke hun waarde ook zijn moge, toch onmachtig zijn om de menschenliefde tot haar recht te doen komen, integendeel, die onder haar looden druk dreigen te verpletteren, indienzij als het ééne noodige worden beschouwden gewaardeerd. . ":v:;
Het Godsrijk, door Jezus gesticht, en dat zijn vijanden, door hem te dooden, niet konden vernietigen, —aan welke herleving telken jare ons Paaschfeest een dankbare gedachte wijdt, is niet van deze aard%e. Ons -politiek en maatschappelijk leven moet, gelijk iedere bc-, trekking, waarin menschen tot menschen staan, het kenmerk dragen, dat we burgers zijn van dat Rijk en dienovereenkomstig onze handelingen inrichten; maar de vermenging van wat men zeer oneigenlijk godsdienstige vraagstukken heeft genoemd met politieke quaesties heeft juist een tegenovergestelde uitwerking. Het volk van Nederland houdt op den naam te verdienen, waarop het roem draagt, .— dien van een godsdienstige natie, als het den religiestrijd brengt in het politiek debat.~'.-~vK-- -. --,-;.-''■ . .',..' :\ '
; ' Den vrijzinnigen . is); het . verwijt' voor ;de 'voeten geworpen,|dat zij den godsdienst vijandig! zijn,-; en ;het wordt door : velen in hun waarheid aangenomen. Doch de' feiten weerspreken die beschuldiging... Zyf zijn het, die het sterkst ij veren 'voor handhaving van de i rechten van "elke belijdenis;'dieniemand ! verketteren omdat hij Verschillend denkt 1 over'theologische vraagstukken, die den broeder niet uitwerp4a/omdat hij Heil! zoekt bij eenander kerkgenootschap dan '. 'iet hunne. Plet moge-waar. zijn, dat. zij niet,. altij d j trouw geweest zijn aan het beginsel der;ChristelijSgverdraagzaamheid, met welks handhaving eén staat als de NederlandscheJ&iet zijn verscheidenheid i van;. geloofs<|reriuigingen het pjechtanker van zijrisbjhoud bezit; wat er op het-gebied vanfivetgeving is vast-, gesteld om meer tot zijn recht te komen)» het draagt hun stempel; zij zijn het, dopr wier medewerking het tot stand isjfebracht. ■' ! Noch Kome, noch Gehève huldigen het. Zij vragen," elk - voor zich, de wereldheerschappij. ' Ten volle "-beseffende,, dat de vrijzinnige opvatting.van de verhouding tusschen Kerk en Staat de grootste hinderpaal is om dat doel te bereiken, hebben zij eerst gezamenlijke pogingen aangewend om in vereéniging met de vijanden van allen godsdienst die belemmering op zijde te dringen; daarna kunnen zij onderling den strijd om het meesterschap aangaan. Wat "er inmiddels worden moet van den godsdienst zelven, men kan er niet zonder weemoed aan denken.
En zou die verzuchtig van moedeloosheid ■ ons laatste1 woord-moeten zijn op dën dag van.heden? Zouden we niets anders kunnen doen dan het verschrikkelijk feit constateerèn dat zij, die heeten te ijveren voor Christuseer, in waarheid den godsdienst vernietigen, dat zij Christus dooden ?'; ' \'V "' ;. ' .
, ; Wie vieren het feest; der opstanding, en dat zegt génoeg-VWe vieren hét, omdat wij gelooven. "- .'; • ... ~ ..
• Ook hier geldtjhet woord :Desespereert nimmer Jl'a. P..V,:av4't.'? — ■':-: -;.,. '•' S£U Er zijn in-ons"goede land een groot aantal mannen en vrouwen, die zonder eenigen twijfel. in verzet zullen komen tegen het! geweld, hun godsdienstig gevoel aangedaan.. Zij zullen zich afwenden van vde heerschzuchtige leiders, gelijk reeds velen deden, die door hun gehechtheid aan voorvaderlijke geloofsbegrippen niet werden medegesleept in den maalstroom van het' clericalisme; zij zullen gevoelen, dat de roeping der kerk niet is, heerschappij te voeren in wereldlijke aangelegenheden; dat;zij moet zijn en blijven de dienende, wier eenige taak is het Christelijk beginsel tot hooger ontwikkeling te brengen, het, als een element van nieuwe levenskracht te gieten in de aderen der lijdende maatschappij. Hun getal zal toenemen, van jaar tot jaar; zij zullen de gelederen sluiten, en onder de banier van waarheid en gerechtigheid het verloren terrein herwinnen. ;•':< ;::-r"! ,:>?'?
Dan zal deze harde winter inderdaad door een groene Paschen gevolgd worden.
"Paaschgedachten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/04/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009705:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/04/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009705:mpeg21:p001
Mijnheer Habers bewoonde een der grootste heerenhuizen • aan de Boompjes. Hoofd van een groot handelshuis en verwant aan de eerste familiën der Rottestad, had hij zonder het misschien te willen, in de laatste jaren een meer aristocratischen toon aangeslagen, dan men vroeger van hem gewoon was. Hoofdzakelijk- was \ dit gekomen, sinds zijn zoon op kantoor' was, dien hij persoonlijk drilde en onder zijn leiding in de zaken bracht. Sedert hij deze nu op de hoogte der zaken achtte, had de oude heer zich meer op een afstand gehouden en „je moet het maar voortaan aan mijn zoon vragen" lag hem, volgens de bedienden, als in den mond bestorven, terwijl aan alles merkbaar was, dat „er is een tijd. van gaan" door hem betracht .werd, en nagekomen zou worden.; Moeielijk echter aan rust kunnende gewennen, werd hij lid en medewerker van philantropische instellingen,' bemoeide zich met politiek, en vulde zoo „pour s'amuser"; den tijd aan, die hem vroeger aan kantoor en'zaken bond. " Mijnheer Habers: was een kleine zestiger, lang en mager van gestalte, en sprak, al woonde hij reeds veertig jaars in Nederland, nog altijd met een Duitsch accent. Alhoewel hij nooit vriendelijk of voorkomend voor zijn omgeving was geweest, bleek hij nu hoe langer hoe stugger te worden, iets dat naar hij „vermeende,, zoo behoorde, sedert hij tot commissaris van de sociëteit, tot lid van het bestuur eener kiesvereeniging, tot president en penningmeester van twee inrichtingen van lief- en weldadigheid was gekozen. • In zijn-eigen oogen was hü: dan ook merkbaar vooruitgegaan en - zijn reputatie aanmerkelijk gestegen.'. Zijn; naam ■'■■ prijkte 'nu meermalen onder, advertentiën in de: dagbladen, en na men onder het „Stadsnieuws" had kunnen lezen, dat de heer Habers naar Constantinopel zou vertrekken, ter bijwoning van een congres van philantropen, liep.' hij zoo geforceerd verwaand langs 's Heeren wegen,; dat devriendener zelfs schik in kregen. Men had hem echter noodig om zjjn geld, en het'streelde niet weinig zijn hoogmoed, als hij merkte dat „hoeden af" als het ware een consigne bij zijn nadering was.' _■;..
Op: zekeren middagwas hij van zijn sociëteit.*) gekomen, en... iets dat'maar hoogst zelden gebeurde, het was later dan gewoonlijk. Eerst had hij op de stoep reeds te vergeefs naar zijn huissleutel gezocht-en eindelijk
\. ■*) Ik ben niet te weten kunnen komen, van welke. BS vervaarlijk hard aan den belknop getrokken, en toen hij eindelijk den sleutel vond en men juist opendeed, was zijn eerste gezegde een snauw aan de meid: „slaap jelui overdag?" is dat nou een weer om iemand zoo lang te laten wachten ? : ':V:7
De meid had maar niets gezegd, en de druipnatte parapluie aangevat, om in den standaard te plaatsen. Vervolgens deed de heer Habers zijn overjas uit, en hing die op den standaard, waarna;hij zonder voeten te veegen,' over de loopers de breede.trap opging, en op den bel-étage een prachtig gemeubeld salon binnentrad, waar mevrouw Habers en - haar dochter eenig handwerkje zaten te verrichten. '"" 'IÉMHf' ffWm
— U is laat van daag, pa ? begon de dochter. • — Laat?- Ik zal voortaan toch.niet aan mijn dochter moeten - vragen, hoe laat ik' thuis mag komen? — Eten wij haast, Annet? : voegde hij zijn vrouw toe. -, . ;.; , — Er wordt, gedekt, lieve, antwoordde mevrouw. Maar scheelt er wat aan, je kijkt, i zoo boos?. ; '." '.■;'" — Ach, ik kan die aanmerkingen niet velen van Eosalie. Als • ik opgehouden word, ben ' ik aan h a a r toch geen rekenschap schuldig! . —"""Wel neen, papa, voegde mevrouw hier 'aan toe;. Maar u weet toch wel,'dat zij het zoo kwaad niet meent; ze I hééft den gehee■len morgen aan uw werk gewijd, en is op - de armen-naaiwinkel geweest, van daar dat': zij:het zoo maar zeide-"-^^^^^^^^g De deur, ging nu open en de zoon kwam binnen, die even als zijn vader vroeg: —Eten wij haast, ma? . - Intusschen klopte de meid, en verwittigde de familie dat er gedekt was, waarop allen zich in de eetkamer aan tafel, zetten. ,;:-'^;ï> Spoediger dan gewoonlijk scheen men gereed, en Pa maakte geen gebruik, zocals zijn gewoonte was, van den grooten leunstoel, zo'odat wij hem onmiddellijk na tafel in zijn privé kantoor ontmoetten, waar hij twee brieven schreef. De een moest direkt,: aan het bureau van de Courant, de andere aan het politiebureau gebracht worden. .-s!'.r;"f Velen zullen zich nog den brand aan jde Barakken" (pakhuizen-Pottebakkerssteeg) op 25 Juli 1878 ; herinneren, toen . de;; Sint- Pietersgang aan de Boompjes voor velen vóór dien . tij d,'. nog een onbekende was.'. Op dien dag echter. toen de Sint-Pietersgang door alle stedelijke' en brandweer-autoriteiten bezocht werd," en-na dien dag duizenden en duizenden Rotterdammers van uit" die steeg de.verwoesting, door den brand aangericht, aan de achterzijde kwamen gadeslaan, kreeg deSint-Piètersgang een bekendheid,welke hem vroeger geheel vreemd was. . , ' " ~. .-'•.- " De naweeën van den brand ..werden' ook door de bewoners gevoeld, en daar er eenige 'niet of ontoereikend verzekerd waren, was er meer narigheid -inden'; Gang,' dan men - anders gewoon is'daar: aan te treffen.';;
Vooral was zulks het' geval bij de weduwe Boog, èen mager, ziekelijk moedertje, dat met een zoon en- dochter een.der kleine opkamertjes bewoonde, waarvoor zij," dank zij haar braven huisbaas, slechts een zeer min bedrag per week betaalde.:. ...;.. ... .... ■> < Het meisje was zeventien jaar en werkzaam opi een koffielezerij, terwijl de zoon zich sjouwer noemde, doch'eigenlijk te zwak was om te sjouwen. Hij .was een jaar jonger dan zijn zuster, en .had geen ambacht geleerd. Zijn-vader, die als takelaar,'hem vroeg ontvallen was, had hij nooit gekend, doch volgens zijn moeder had .hij hetzelfde karakter, en dit zeide zij altijd met klem: „Voor mij is • hij alles." — Door verschillende vereenigingen van liefdadigheid - ondersteund ■■-, om haar zwakte -en- ziekelijkheid, ,werd: haar toestand vooral n a den brand zdó, dat er sprake was, om naar het Ziekenhuis te gaan, hetgeen bij niemand meer tegenspraak verwekte dan bij den zoon, die begreep dat het dan met bedeelingen, giiten enz. gedaan was.' Hij moest echter ten laatste zijn moeder zien gaan, hetgeen tengevolge had dat'hij verplicht was werk te zoeken, en hij door.„los sjouwen", zooveel verdiende, dat hij voor huur en voeding; met. de verdiensten' van zijn zuster er door scharrelen kon.
v Op zekeren Donderdagmiddag, zonder werk op weg naar, het Ziekenhuis' zijnde' om: zijn moeder te bezoeken, die aan de beterhand igeraakte, vindt hij op de Leuvehaven een portefeuille. Behoedzaam heeft hij zijn voet ;er op gezet, en kijkt overal rond of iemand ;erg in, hem heeft. Hij doet de knoop van zijn boezeroen los, bukt, raapt de portefeuille op, en laat deze tusschen het boezeroen vallen, terwyl hij schijnbaar zoo bedaard mogelijk zijn weg vervolgt. Aanhoudend echter kijkt hij om als werd hij achtervolgd, en te leep, om op straat te zien wat 'er in de portefeuille zal zitten, "belooft hij zich, zoodra hij van zijn moeder komt, naar. huis te gaan, om te zien wat den inhoud is. Een o ogenblik vraagt hij zich af, of hij wel naar het ziekenhuis zal gaan en of het maar met beter ware, dat lüj eerst de portefeuille bekeek, maar de liefde voor zijne moeder, die hij al thuis had gewacht, neemt de overhand, en in zich zelf voortredeneerende bevindt hij zich, eer hij het dacht, in de rij jder wachtenden vóór het ziekenhuis. Hoe ,'Dlijde is hij nu, als zijn moeder hem reeds te jgemoet komt, daar zy als genezen het zieken- Ihuis verlaten kan; wel heeft de dokter geizegd: „nu thuis nog wat je gemak houden, jen vooral versterkende middelen," maar dat izaJL.wel terecht komen. Haar gemak heeft jzunu zoojang gehouden, en versterkt is zij. ''Zjj voelt het, nu zij aan den arm van haar 'zoon _ zich in de richting van de Boompjes begeeft. Het duurde niet lang of de moeder jwas deelgenoot in het geheim van den zoon, ,en zg aarzelde niet hem onmiddellijk te zeggen: ~Maar jongen," die portefeuille moet je aan het politie-bureau brengen, daar zal de rechtmatige eigenaar hem terugvorderen. Thuis werd de portefeuille uit het boezeroen - gehaald en bekeken; behalve eenige brieven en papieren; bevatte.zij eenigè aanteekéningen van verjaardagen, een paar naamkaartjes van Gr. Habers, en duizend gulden aan klein bankpapiër. :■,"■
Zooveel geld hadden'moeder en zoon nooit ibij-elkaar -gezien, en verschillende denkbeelden" drongen zich bij béiden op. ■" •\ ■ l •'.' '.-
Maar. niemand weet toch dat ik juist de vinder ben, zeide de jonge Boog, als we nu de portefeuille eens terugbrachten en- we hielden honderd gulden; voor ons, dan kon U wat rustchouden en versterkende middelen gebruiken. Mijnheer Habers is met honderd duizend• gulden niet geruïneerd; misschien heeft hij nog niet eens de portefuille gemist en wat zouden wij met ons drieën niet rijk wezen met honderd gulden? -.■• Hoe hij echter ook praatte en voorstelde," de brave-vrouw bleef bij haar besluit, hij 'moest de portefeuille terug gaan brengen, en vóór dien tijd, zeide zij geen rust of duur te hebben. Hij bleef echter aarzelen, totdat vrouw Boog zich aankleedde, en persoonlijk de portefeuille ging terugbrengen, ' «-'-^
Na het schrijven der brieven was de heer Habers zijn gewoon middagdutje gaan doen toen ongeveer 7 uur de dochter bij hem kwam die hem zacht wekte, eh mededeelde dat een arme vrouw hem verlangde te spreken. — Wat spreken? was zijn eerste zeggen, voor bedeeling of zoo iets heb ik nu mijn uur niet, en een arme vrouw;... ik ken geen arme. vrouw! — doch zich het verlies van zjjn -portefeuille -herinnerend,-zeide hij onmiddellijk : Heeft ze niet gezegd wat ze hebben moet?— : -:.■■&■;:■■ ' :-.riï'. '.'■, <;v
—, Ween, papa! was het antwoord van Rosalie. Ik-.heb het ha,ar,wel gevraagd maar.... izij moet* u p e.rsó.önlijk beb'beri.'lk heb 'haar in de zij-spreekkamer gelaten.' -;; . "In de spreekkamer? Maar Rosalie, wees .toch voorzichtig, dat arme .volk is er altijd "op uit om te^stelen. Is zij daar alleen? ,'■ En op het bevestigend antwoord, naar de bewuste kamer snellende, keerde hij zich weer tot zijn dochter met de vraag: — Och geef me eens. even een gulden, je kan niet weten, dan ben ik gauw van dat 'VOlk af-—-., -.. ;;"vi?;' '.„
Rosalie had gejokt. Zij had, omdat haar vader rustte, zich tot de vrouw gevoegd, en het geheele relaas aangehoord van het vinden van de portefeuille, die zij als het eigendom haars vaders herkende. Zij vond het echter belangrijk genoeg om haar vader te roepen en het was haar nu pas duidelijk waarom Pa van middag te laat thuis was gekomen en uit zijn humeur was. Het scheen, dat hij het verlies geheim had willen houden, en buiten de huisgenooten om, alleen , door politie of advertentiën ruchtbaarheid aan de zaak had willen-geven. . Spoediger dan zij vermoed had, was haar vader terug en op haar vraag: wel Papa, was het'interessant? streek hij haar zeer minnelijk onder de kin en' zeide: — Ach neen kleine nieuwsgierige, een arme vrouw die van middag uit het Ziekenhuis is geka-. men en nu graag wat versterkende middelen had. :'lk.' heb haar een,, gulden gegeven..;. Maar daarover gezwegen, want dat gaat 'uit mijn eigen zak. Ik zal -eens naai*; haar laten onderzoeken én dan zien wat we -voor haar kunnen doen. • 'x .:.';-;"iï
— ■Weet u waar zij woont?
— Zeker, hier in de Boompjes, inden Sint Pietersgang. Ik heb haar naam ook — en haar een briefje overhandigende, zeide de heer Habers: Steek dat eens aan de lias op kantoor en kom dan eens gauw terug.
i De dochter voldeed aan het verlangen van haar: vader, zich voornemende een bezoek te brengen bij de eerlijke" vrouw vóór er officieel onderzocht werd.!
Toen zij terugkwam in den salon, waar thee werd gedronken, zeide mevrouw Habers: ' -- ■
— Wel Eosalie, -wat zegt ge er nu Tan ? Papa wil een landauer voor laten komen om naar den Doele te gaan,-waar wij tot heden verzuimden de concerten der grenadiers bij wonen.- .: . - ;':;:■>
Eenigszins' koel vond Rosalie het goed en verwijderde zich met haar moeder, om langzamerhand toilet'te maken.
Den volgenden morgen stond er een advertentie in de courant van den volgenden inhoud: „Verloren: een portefeuille, inhoudende geldswaarde en papieren. Terugbezorg ging bij de politie, wordt beloond met honderd gulden." .. . " . ..•.,-' -'.;.'.'...',:".•'r^r
-: En vrouw Boog had één gulden >gekr«geaJMs» en' de belofte om „in onderzoek te komen"'/ voor bëdeeling."/ " ■"".'■'■•" -"'\*.i Rosalie Habers heeft echter,gezorgd. .Den . volgenden morgen had zij vroegtijdig dé. ad-;, vertentie opgezocht, en. daarna de porte-j--feuille van haar vader, waaruit zij-honderd, gulden haalde. Deze naar vrouw./ Boog te: brengen .was de, reden, dat zij te laat aan' het ontbijt kwam, hetgeen papa Habers-, de opmerking deed maken van: —Nuis u te laat, Rosalie, -zooals ik gisteren. '•'.'' "■ ~ — Ach papa, was het naïve antwoord, ik heb honderd gulden gebracht aan menschen; ■ die niet gaarne iets ontvangen door tusschènkomst van de politie. Papa keek haar aan... en zweeg, maai» kon niet nalaten zijn gelaat in een aristo-' kratische plooi te brengen. *-':■ -, • ■ .■ - -. BABLT
"Losse Bladen. ROTTERDAMSCHE PENSCHETSEN. Honderd gulden belooning!". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/04/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009705:mpeg21:p001
Elck wat wils.
Wie zalregee . De antirevolutionaire Boodschapper schrijft,1 dat het de vraag-is, of de heer Heemskerk, die zijn beste krachten in den dienst van het liberalisme versleet, thans bereid zal zijn zich te keeren tegen de drijvers van geloofs- en gewetensdwang. Gaat zijn plooibaarheid zoo ver niet, dan zijn zeker zijn ministerieele dagen geteld. Maar anders gelooft het blad, dat het bewind zou kunnen blijven. ,Om zijn groote administratieve talenten zou'dit'misschien wenschelijk zijn.'. '.. ':
De onzen, zegt-het blad,,zullen het er ten" minste wel niet driftig op toeleggen om de portefeuilles machtig te worden; en wijlde
anti-liberalen een combinatie van minder- I heden . zijn; wijl zij , bijgevolg in. sommige quaestiön niet homogeen zijn; wijl zij'ook geen voldoenden steun in de Eerste Kamer • hebben, j — daarom kan het optreden met een eigen ministerieel program niet dadelijk van hen worden geëischt.. Evenwel,:als het moet, zullen zij het er licht zoo goed afbrengen als de liberalisten. Dezen toch zijn bij al hun samenstemming tegen het goddelijk gezag en de bijbelsche /beginselen ■: zoo hopeloos" verdeeld, • dat zij zich ..wel' moesten 'behelpen met den-heer Heemskerk, ook; al was hij menigmaal in hun oog niet meegaande en handelbaar genoeg. | ' Durfden dus de anti-liberalen geen Kabinet te formeeren, dan stonden zij nog maar met de vroegere „meerderheid" gelijk.' ■■.'■' '.-V. " " Doch zij zullen, als het puntje bij hetpaaltje komt, wel durven en dan ongetwijfeld in eenige opzichten het recht herstellen.."';.',
Als de liberalen op hoogen toon,roepen, dat men" wacht' op do daden der nieuwe |meerderheid, dan is dit .hoofdzakelijk gekrenkte eerzucht. Men weet héél goed, dat de! liberalisten voor het oogenblik nog.op verschillende wijzen onze betere plannen kunnen tegenhouden. In do Eerste Kamer hebben zij nog lange jaren een remtoestel. Daarbij is schier heel de ambtenaarswereld op hun hand/Het zal dus al heel mooi zijn, als de anti-liberalen in den eersten tijd nu en dan iets goeds tot stand brengen.- . ■ "■ - —-Lil?-.- ■: \..y n:,
Door verlies krachtiger?
.De Arnhem s'che Ct.-meent, dat de rechterzijde (de anti-liberale partij) er hoogst hachelijk en gevaarlijk bijstaat. „De liberale partij moge bij de stembus overwonnen zijn, toch moet erkend worden, dat zij na deze nederlaag krachtiger staat dan ooit. Heeft de jVplksstem" haar Kielstra, Van Diggelen, Buma, Van der.Goes en Levy ontnomen; ze_ heeft haar Tak van Poortvliet, Roëll, Rut-' gers van Rozenburg, Levyssohn Norman, fiool,-: Patijn en Veegens geschonken,~ als besefte zij, dat voor den harden strijd, die te wachten' staat, welgewapende strijders noodig zijn. . ■ , , ;:;>/ . .:... ;
Vóór en na de verkiezingen!
Het Nieuwe Volksblad (Christelijk historisch weekblad voor het Noorden) van 16 Maart, dus vóqr de.verkiezing, bevatte de volgende rege1en:..,...,,
< „Natuurlijk onthouden wij ons om in zake de herstemming in Schoterland onzen kiezers te raden. Dit staat vast, een liberaal ais Heldt kan onzen steun in geen enkel opzicht ver- En :ook is' vrjj onbetwistbaar" ingeval J onze candidaafr tegenover Heldt"'al-; hier, in herstemming .- was, ,de opkomende' radicale partij, den onzen zou steunen. Meer winst is. er voor de doorwerking van onze beginselen in menig opzicht door de keuze van Domela Nieuwenhuis,-dan van een libe-: ralen;candidaat."'„ ■- ■ ■ Hetzelfde blad schrijft in zijn nummer van 23 Maart, dus na de verkiezing, onder een ingezonden stuk,waarin getracht wordt de houding der anti-revolutionairen in Schoterland goed te praten, — het volgende: '. .';{ „Bovenstaande werd ons te plaatsen verkocht. Wij plaatsen het onder de uitdruk-. kelijke verklaring onzerzijds, dat wij geen - partij kiezen in deze quaestie, maar gaarne aan belanghebbenden eenige repliek in onze kolommen afstaan. Alleen zij het ons voorshands reeds nu vergund aan te teekenen, dat ook, schoon'Domela Nieuwenhuis'in Schoterland de candidaat der radicalen was, we. wegens zijn politieke gevoelens hem niet. boven den heer Heldt mogen stellen en kiezen, en leggen hiermee nadruk op de verklaring van het antirevolutionair centraal comité, dat wij niet huldigen alleen „Nederland" maar „Nederland en Oranje." "• ,:;,';,':, ~. •
Moet Heemskerk blijven?
De A m s t e 1 b o de (Katholiek) herinnert, dat niet de .Kamer-meerderheid, maar de Koning een Ministerie benoemt en Z. M. niet verplicht is juist een Regeering naar de inzichten ' der meerderheid te regelen. . Naar de meening van dat blad mag deze Regeering niet aftreden voor en aleer gebleken is, dat regeeren met deze Kamer onmog e 1 ij k is en het blad meent verder, dat de Rechterzijde de schoolwet kan wijzigen, de meervoudige districten kan verdeel en, de financië 7 regelen, drukkende belastingen en accijnzen afschaffen, den nationalen arbeid beschermen enz. enz., een en ander zonder dat zij regeert.*.'.:', ',:-■_'*£"..'. .".'•.',".'■'"■'..
De politieke toestand!
Het toesluit, door het Kabinet genomen, verbaast ons niet en komt ons volkomen correct voor, zegt het Vaderland. A:-':;
Met.de. grondwetsherziening is dit ministerie opgetreden en om de grondwetsherzie-, ■ ning is het gehandhaafd. Met totstandkoming der grondwetsherziening was zijn taak afgesponnen en het moest daarna de regeering', 'overdragen aan de meerderheid, die uit het' nieuwe kiesrecht zou worden geboren. -.'.Y:>.j Met de vraag, of die meerderheid dit begeer t of niet, heeft dit Kabinet niet te rekenen. Het heeft slechts te zorgen, dat'de Koning gelegenheid hebbe" haar te roepen tot. den constitutioneel en plicht, die haar wacht.' Blijkt, dat zij de!verantwoordelijkheid 'we-- ;derom,wil ontduiken, dan zoeke zij althans; zelf de mannen, die haar als zetbaas willen ; diehen.; Dien dienst thans van den heev Heemskerk te vergen, "na. al den \ smaad,» waarmee hij van die zijde is overladen en' bij .de kloof, die hem en haar "scheidt ten, opzichte van haar troetelkind, de onderwijs-' quaestie, ware een beleediging voor hem en haar.' Men mag dus de politieke loopbaan, van' den heer. Heemskerk'voor geëindigd' rekenen. De liberale partij, die.geen reden h?eft over het beleid van velen- zijner ambt-: genooten te juichen, zou j ondankbaar zijn, wanneer zij thans geen woord van oprechte, hulde had voor den premier, die in scherpzinnigheid \\ i handigheid en administratief talent zijn wederga zoekt en onder wiens, ervaren leiding, de. grondwetsherziening is tot stand gebracht. . ;...''.- ' •.>'.;''■'
"Waren de liberalen meerderheid geworden, ook zij hadden de plichten niet mogen ontgaan de regeering op zich te nemen. En zij zouden bereid zijn geweest. Thans zij het woord aan de anti-liberalen.
De herstemmingen en het resultaat! '.'•'•
De Jieuwe ZutphenscheCt. geeft aan den Stand and de schuld van denuitslag der herstemmingen. Om één Okma te /Wolvega te doen verkiezen, heeft'men 3 of 4; stemmen roekeloos verloren laten gaan. Eén Okma — sleutel van al het gebeurde bij de herstemmingen. Op dien éénen Okma was de prijs gesteld der goede trouw, der eerlijk-, heid, der consequentie. Om de hulp der radi-! calen in dat Friesche district te winnen, werd, een Domela Nieuwenhuis binnengehaald, zoo-' dat de Huber's schaamrood hun verontwaardiging openlijk deden blijken, en met dien hoogen inzet werd het spel bedorven voor nu en voor altijd.' :r :■■-.■,-';,.•
Of zou de Standaard; tot zichzelven inkeerende, de Kemesis niet herkend hebben,' die zich aan de stembus te Beverwijk,'te' Breukelen, te Schiedam, kwam wreken voor de , jammerlijk geschonden *-• Nederlandsche5 goede trouw enlNéderlandsche Oranjeliefde ?•' ;c'D"at'-dr::Kuyper'''dit: heeft weten te bewerken, heeft nu reeds groóte1 gevolgen 'gehad; aan de stembusl van 20 Maart en in de toekomst zal het in Schoterland gebeurde nog veel ernstiger gevolgen .hebben. Er moet' een scheiding ontstaan, die al lang had moe- ■ ten intreden. En tot voorbereiding van dien toestand kon geen'betere uitkomst van de herstemmingen gewenscht worden dan het nul verkregen resultaat. Aan de vrijzinnige heerschappij is een einde gemaakt. Dat onweersprekelijk feit staat vast. Maar haar tegenpartij, wat zal zij met haar stemmencijfer: van 3, 4 of 5 boven de helft wel doen ? Wat zal zij er mee doen in de Tweede Ka-, mer en wat zal zij er mee doen in de Eerste Kamer, nu daar, gelijk trouwens te verwachten was, 9 a 10 der nieuw verkregen in dat Staatslichaam slechts zijn verkregen ten bate der vrijzinnige meerderheid, die daar reeds zetelde, en voor 't overige üe partij-verhouding daar geen merkbare verandering heeft ondergaan? Met te meer klem nog dan 14 dagen geleden, geldt ons advies om geen ministerie uit de rechterzijde onder, zulke omstandigheden het kunststuk te doen wagen, de regeering te aanvaarden. Het fiasco ware onvermijdelijk. -'.' ■ Wie zich in dezen muizenval mochten wagen waren niet veel minder dan dwaas... Men denke daar dus niet aan. Men denke veeleer aan een kloek optreden van alle gematigden, waartoe de elementen in de beide Kamers thans voorhanden zijn. Inzonderheid in de, Eerste Kamer herleeft ■ gaandeweg de' goede, nationale, gematigde,' behoudende richting, anti-democratisch en anti-clericaal. Op haar rust de taak zich met de geestverwanten in de Tweede Kamer te verstaan tot vorming van een kern, een middelpunt, waaromheen ' allo' gematigde, mannen in den lande zich met vertrouwen kunnen scharen. J. -.■.'.--.. . :rm^
.Naar. den afgrond? "'' ': Hét biad van Domela Nieuwenhuis spreekt de stellige verwachting uit, dat nu de liberale partij getoond heeft niets te kunnen, en de clericale partij natuurlijk ook niets kan uitrichten, het Nederlandsche' volk zich wel eerstdaags zal werpen in de armen van de Sociaal-democratische partij! _ %%<]
"Vragen van den dag.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1888/04/03 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 14-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009705:mpeg21:p001