g; Do o r de ïNederlandsche Scheepvaart-Maatschappij" is van drie te vervaardigen ijzeren of stalen zeilschepen, er één besteld van 2100 tons, bij de heeren Rijkee en Co., alhier.
De heer mr. H. B. Van der E 1 s t i s voor het 2e militiedistrict (Rotterdam) benoemd tot secretaris van den militieiaad in Zuid-Holland.
Dezer dagen werd in deßeurssteeg, alhier, de grossierderij met wijnhandel en proeflokaal dD' Ooievaar" geopend.
De nette inrichting van het lokaal met zijn sierlijke houtbetimmering inOud-Hollandschen stijl, zoowel als de uitstekende oualiteit der consumptie — het is het eenig depöt voor Rotterdam van de wereldberoemde Henkès-jenever — zijn zonder twijfel de beste waarborg voor een druk bezoek aan deze op zoo gunstigen stand gelegen localiteit.
In het tijdschrift van het Nederlandsche zangersverbond wordt met ingenomenheid gewag gemaakt van het spel van den Rotterdamschen violoncellist I. Hoisteede, in een concert, gegeven te Schiedam. Men roemt de vaardigheid der spelers, en niet minder zijne muzikaliteit. De jonge Hofsteede is een leerling van Oscar Eberle.
Als nu het reservoir der drinkwaterleiding maar niet met influenza besmet is!
De vermoedelijke oorsprong van de influenza, aldus schrijft men nog — moet in de eerste plaats gezocht worden — zegt de beroemde Parijsche autoriteit, prof. Dujardin Beaumetz — in het drinkwater.
Hendrik Wer meester, dc bekende oudstrijder, is op 97-jarigen leeftijd aan verval van krachten, gisteravond overleden.
Heden werden aan 't Kralingsche Veer ter markt aangevoerd 47 winterzalmen, die tegen f 2.20 a f 2.40 per 5 ons werden verkocht.
"Stadsnieuws.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
Ik verlang slechts een eed van u. Zweer pnj, dat u Martha niet zal schrijven, dat u o-een pogingen doen zal, om haar te zien. Aarzel niet want u is in mijn macht en ik zou u dooden ■wanneer u mij in den weg wilde treden. Zweer Oi anders jaag ik u een kogel door het hoofd. fabien dacht na. Hij was overtuigd, dat ziin medeminnaar hem niet met looze bedreigingen trachtte bang te maken. Waartoe zou hij ziin leven opofferen? Hij moest het sparen, al ware et alleen voor zijn moeder, die zijn dood niet lan"- ïou overleven. Daarenboven, hij achtte een eed, op deze wijze afgeperst, niet verbindend en wanneer j artha hem werkelijk lief had. zou zij toch nooit e \rouw van dien man willen worden. Hij besloot oe te geven. j„~7 wacht, mijnheer, zeide Jacques, maar be—-'aam miin geduld niet zeer rekbaar'is. iweer het'lU' tOC aan UW voorwaarc'e- — Op uw eerewoord? !Jt'j m'jn eerewoord. «•echtheil eerete bewiis voor UWOP" Martha terug zLI eVen " P°rtret Van 1 zeer goed, dat Fabien dit portret niet bij zich had, hij had het gesprek daarom opzettelijk hierheen gebracht. — Het portret van Martha, mompelde Fabien, maar .... — Lieg niet. Ik weet zeker, dat u een portret van haar heeft. Angéle heeft het u gegeven, durft u dat te ontkennen 7 — Zeker niet, maar ik heb het niet bij mij. — Waar is het dan ? — Thuis, op mijn kamer. — Ha, u bewaarde het, om er bij uw vrienden mee te pronken, als een nieuwe verovering, die u gemaakt heeft. U sprak daar straks van achting, die u voor Martha koestert en waarschijnlijk maakt het engelreine gelaat van het onschuldige kind deel uit van de verzameling van portretten uwer maitresses. Fabien verbleekte van toorn. Ik heb geen maitresses, mijnheer, en ik heb ze ook nooit gehad. Ik ben geen losbol, waarvoor u mij schijnt te houden. Het portret van Martha bewaar ik in een kistje, waarin nog twee andere voorwerpen geborgen zijn, die ik als heiligdommen vereer. Het eerste is het kruis van het Legioen van Eer, door mijn vader gedragen, het tweede de medaille, mij op den dag mijner geboorte gegeven door den graaf De Thonnerieux. De oogen van Jacques fonkelden, hij wist wat hij weten wilde, nu moest Fabien hem meer vertellen. — Een medaille, u door den graaf De Thonnerieux gegeven ? vroeg hij, met meesterlijk geveinsde verbazing. — Is u dan erfgenaam van den graaf? '!'" — Zeker. Ik werd geboren op denzelfden dag als zijn dochter. — Den lOden Maart 18G0, niet waar ? — Ja. — Evenals Martha! Welk een zonderlinge loop van omstandigheden! — Is Martha een der erfgenamen van den graaf De Thonnerieux ? vroeg Fabien verwonderd. — Zeker, zij bezit ook een gouden medaille. Aan de eene zijde staat de datum en het jaartal harer geboorte, aan de andere eenige geheimzinnige woorden. — Juist, evenals op de mijne. — Welke woorden er op uw medaille ? Bij deze vraag, hoewel op onverschilligen toon gedaan, schoot er bliksemsnel een gedachte door den geest van Fabien. — Ellendeling! riep hij eensklaps uit, je hebt jezelve ven-aden! Nu- gaat mij een licht op. Je hebt het testament van den graaf gestolen en nu wil je de medailles hebben, om te weten waar het geld verborgen is. Daarom heb je mij bedwelmd, en wanneer je mijn medaille had gevonden, zou je mij vermoord hebben. Twee erfgenamen zijn reeds omgekomen en men schrijft hun dood aan een ongeluk toe, maar nu weet ik beter; zij zijn vermoord en jij bent hun moordenaar. Je bedient je van de schoonheid van Martha, evenals de vogelaar zich van een lokvogel bedient. Dat engelreine meisje, zooals je haar noemt, is niet meer dan een diepgevallen schepsel. Zij is je medeplichtige, evenals Angèle. Je zult je doel niet bereiken; de woorden, die op mijn medaille gegraveerd staan, zeg ik je niet. Dood mij, want je bent gewapend en ik niet, maar ik heb mij vooraf reeds gewroken. Je plan mislukt. — Mijn plan mislukt niet, heer graaf, ik weet waar de medaille is. — Ze is in het huis van mijn moeder en daar kan je niet komen. — Ik zal er komen, ik zal de medaille gaan halen, al moest ik haar naderen over het lijk van je moeder. Tot, weerziens, Fabien De Chatelux, want nog éénmaal zal je mij terug zien, voor het laatst.
Hij verwijderde zich. — Groote God! riep Fabien uit, toen hij alleen •was, de ellendeling wil mijn moeder dooden, en ik kan haar niet waarschuwen, niet beschermen. O! mijn leven zou ik willen geven, voor een uur vrijheid. Ik- moet van hier, ik moet. Maar hoe ? Deze kelder heeft geen venster, slechts een luchtgat, waarin ik ternauwernood mijn arm kan steken. Hij nam de kaars en liep langs de wanden. Overal zware harde steenen. Geen hoop om langs dien kant te ontvluchten. Hij zag naar den grond, misschien dat hij daar iets vinden zou, wat hem een uitgang kon verschaffen. De vloer bestond uit steenen van dezelfde grootte als die van de wanden. Hij trok zijn matras op zij. Eensklaps slaakte hij een kreet van vreugde. Daar, in het midden van den kelder, ontdekte hij een rond gat, waarin een steen lag, die met cement was vastgemetseld. Ja, dat moest een uitgang zijn. Wanneer hij nu maar die cement kon losmaken, maar hoe zou hij dat doen ? Hij had niets bij zich. Ja toch, daar voelde hij in zijn zak een mesje. Het was wel een gebrekkig werktuig, maar het was toch te gebruiken. Hij begon vol ijver de cement met het zakmesje los te krabben.
"Feuilleton. Het Roode Testament, ROMAN van XAVIER DE MONTÉPIN. 67 (Vervolg)". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
Pro-deo. G. v. Willigen, eischer; procureur mr. P. v. der Crab, contra zijne vrouw R. Van Os, gedaagde. Pro-deo. D. G. H. Davids, eischer; procureur mr. H. Nieuwkamp, contra zijne vrouw \V. Schenderling, gedaagde. Pro-deo. W. Rossius, eischer; procureur mr. L. C. Driebeek, contra zijne vrouw A. M. C. Sluijsken, gedaagde.
"Rechtszaken in het Arrondissement Rotterdam. Uitgesproken echtscheidingen. Maandag 6 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
Parijs . . 5.10'5m., 8.50'5m.,_l .50'sn.m., 6.so'sav. Berlijn . 5.40 'sm., 9.30 'sm., 10.— 'sm., 2.27 'sav. 4.3o'sav., 6.55 'sav., 9.20 'sav. Londen . 5.10'5m.. 8.50'5m., I.lo'sav., 6.so'sav. Kaapland, Natal, 0.-Vrijstaat, Transvaal 6.50 'sav. N.-Amerika, Mexico 6.50 'sav. Canada, N.-Brunswijk, N.-Schotland , Prins Eduard . . . 6.50 'sav; Guyana (Ned. en Britsch), Venezuela. . 8.50 'sm. Columbia, Ecuador, Peru, Bolivia, Chili (via Panama) 8.50 'sm.
"Waterstand. Rotterdam 8 Jan. 1e getij 4.58 2e getij 5.22 Buslichtingen aan het Postkantoor. Woensdag 8 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. BEVALLEN: A. v. der Veen, geb. v. Lenten, leven 1. D. — M. B, C. v. der Heijden, geb. Borsboom, levenl. Z. — A. M. Metselaar, geb. Vergunst, D. — W. M. v. Dijk, geb. v. der Kade, D. — I. v. Hilten, geb. Kamerling, 2 Zs. — J. M. G. Molier, geb. Sluijter, Z. — G. M. v. Amnierzoden. geb.Kroes, D. —J. Logemann, geb. Huis, D. —A. Pflitsch, geb. Smid, D. — J. Sauerbier, geb. De Ruiter, D. — W. P. Vinjé, geb. Louwman, D. — J. J. Oosterwijk, geb. Koffijberg, D. -— D. A. W. v. Dam. geb. Meijer, Z. — L. Morelis, geb. Ripke, — F. S. W. Karmeisool, geb. Comijs, Z.—A. A. Peters, geb. Embroek. D. — J. M.Somer,geb. De Koning, D. —- C. P. Moutliaan, geb. Laging, — Ch. M. C. v. Dam, geb, v. der Slik, D. — K. De Jong, geb. Broekhuizen, Z. — J. C. Meijer, geb. v. der Wens, Z. — G. A. v. Vliet,geb.Hoek, Z. — A. J. H. Boogert, geb. Koopmeiners, Z. — J. H. Stentler, geb. Belle. D. — C. v. Zijl, geb. De Man, Z. — H. Breda, geb. v. Beest, Z. —G. Haas, geb. Elvers, D. — J. M. Olfermans, geb.De — J. v. de Werken, geb. v. Meurs, Z.— V. Mesman, geb. Boer, D. — M. Stuijt, geb. üi ooger, Z. — J. K. Pervoost, geb. Morel, D. — H R. Pauw geb. Opsteegh, Z. — H. S.DeKrou, ft ~ 11 • v. der Linden,geb.Kars, ~[ tr a,n'r Seb- v- Meer> Z. —E. Koopman, geb. Hendnkx, D. drukwerk, wordt geleverd ter- van het Nieuwsblad, naar den geest des tijds, net en goedkoop.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
OVERLEDEN: J. F. Ranke, wedn.M. Buisman, 87 j. — 11, Kool, jm. 3 m. — C. Veen, jd. 7 j. — C. Vervoorn, vr. v. C. J. De Uier, 56 j. —S. V.den Ende, m. v. C. B. Praal, 35 j. — W. J. A. Eschmeijer, m.v. J. C. Hemmes, 56 j,— J. D. v. Huuksloot Kuilenburg, wedn. A. Litzau; 71 j. —P.M. v. Rijn, vr. v. 11. J. Jansen, 42 — H. C. v. Batenburg, wed. F. J. Romer, 55j. —E. C. De Groot, jm. 4 d. — J. C. Leembruggen, vr. v. G. Pluijgers, 69 j. —P.Bloemholt,jm.sj. — G.Vermaat, vr. d. J. Witmond, 60 j.— W. Braams,jm. 8 m. —C. J. Doejaaren,jm. 6 m.— F. G. Kriek aart, jm. 10 d. — C. Valk, vr. v. G. Spoel v.d en Berg, 69 j. — D. D. v. der Bent. jd. 5 m. — C. Bernard, jd. 8 m. — J. Meijer, jd. 21 m. — G. Stork, jd. 3 m. — J. Kliphuis, jm. 1 m. —C. J. Kalishoek, vr. v. J. D. de Meijere, 45 j. — J. W. Visser, jm. 2 j, — J. W. Metz, ra. v. B. P. Scheffers, 36 j. — T. 11. van 'tWout, jm. 7 m. — 11. R. M. Winkelman, jm. sj. — 11. v. Gaaien, wed. C. Snethorst, 52 j. — A. J, Clement, jd. 7 m.— L. Visser, jd. 10 m. — F. T. de liaan, m. v. M. C. M. Rossel, 32 j. — A. Maan, jm. 19 m. Rouwbrieven en Rouwkaarten ivorden gedrukt ter drukkerij van het Nieuwsblad. Op verlangen mede geadresseerd, bezorgd c'n gepost.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, over de le helft der maand December 1889.
Mej. G. Boonacker, Mej. M. Herold, A. H. Sledenkamp, T. De Jong, J. Koliï, P. lleeman, N. J. Kleij, A.R'aekers, A. Steenberge, Mevr. Van Westerhoven, D. Verhoef, Mej. A. Van Schaik, Maria Herrodt, Goebe, D. W. C. v. Dort Kroon allen te Amsterdam. — Margaroli,Aarle (Rikstel.) A.Huizer, Charlois. — H. Breukhoven, Charlois. —A. Linsdorf, Dordrecht. — Mevr. J. F. Sterk, Wed. Borsse 2, Lelijveld, H. Kroesse, H. Van Hille, M. Jansen, A. Bond, L. Smit Izn. en W. Rijnders, allen te 's Gl-avenhage. — Naaldman, Hillegersberg. — Strating, Kralingen. — K. De Ruiter, Leeuwarden. — S. Albertie, Hipoo en F. Schöh- ' man, allen te Leiden. — G. Van der Hoeven, 'Loevestein. — Mej. Heijwert, Maastricht. — Mej. U. Bos. Marum. — F. Baar, Nieuwediep. — Van Dijk, Ouwerschie. .— F. Blonk, Roermond. —L. Van den Berg, Verheij, G. P. Schutte, S. v. d. Wijngaard, Mej. Pierrard, Mevr. Musch, V. Cohen, J. L. Boekweit, A. Calis Pzn. en Mej. Meijer, allen te Rotterdam. — H. Kuipers, Schiedam. — J. Troost, Tiel. — P. T. Belt, Tilburg. — S. Fokstra, West veen. — E. De Kogel ?. — Mej. C. Van der Valk ? — Zijderhein ? — D. D. Pluhen ?. — Mej. v. Veelo 2 7. Van Charlois: Mej. J. De Koning ?. Van Heeijansdam: W. Free, Hillegersberg. Van Katendrecht: Wed. Rijs, Amsterdam. Van Krimpen a./d. Lek: G. E. Van Gorkum ?. Van Ouderkerk a./d. IJssel: Van Loenen, Kralingen. Briefkaarten: IL Kinsbergen, M. Heerold, Mej, Van Welsenis, Wed. H. Kinsbergen, D. Scheltema, K. Weding, J. C. Assman, Themans, J. Steenstra en Wed. R. De Haas, allen te Amsterdam. — H. J. Kooij, Alkmaar. — W. Westdijk, Dordrecht. — C. Stawer, Gouda. —C. Maurik, Gouwerak. — Kievenaar, Mej. J. Debel en C. De Rooij, allen te 's Gravenhage. — Willemsen, Kerk-Driel. — D. Van Goudewert, Kralingen. — Cetons, Nieuwediep. — H. Peters, Nijmegen. — Langeveld, Verburg, Van de Corput en Simons, allen te Rotterdam. — H, J. Schoöneman, Schoonhoven. — Van der Wijde ? — Wed. A. Van den Brink ? — P. Uitehof ? — J. Haring ? — Mevr. J. Verwijs ? — Mej. Bets 7 — H. Van Waegeningh ? — Velleman ï. Amerika. (Brieven): A. In 't Houdt, Pullman. — F. Kleinlan' ï.
Van Bleiswijk: D. De Haas, Shebrygan. Van Katendrecht: P. Dc Jong, Chicago. 'jit, België: Mej. M. Verhulst, Brussel. Duitschland: Louise Engel, Hamburg. — 11. Schürmann, Ruhrort. Engeland: Agathe Palm, Londen. — J.Paterson, North-Shields. Frankrijk: L. Mercadier, Montpellier. — Bsse. Van Nispen tot Pannerden, Parijs. Verschillende landen: H. Fernandez Ahuya, Havana. — Anna Bamberger, Weenen.
"POSTKANTOOR TE ROTTERDAM.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
Schouwburg, Aert Van Nesstraat. »Eva." 7>/s uur. Concert—Sistermans. Nutszaa!, 7i/2 uur. Place des Pays-Bas. Specialiteiten-voor stelling-, 8 uur.
"Vermakelijkheden, Vergaderingen, enz. Dinsdag 7 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
De rechtbank veroordeelde in hare zitting van heden de volgende personen: J. K., oud 27 jaar, koopman, wonende te Hekendorp, beklaagd van diefstal van vee uit de weide, tot een jaar gevangenisstraf. L. v. d. S., sjouwer, wonende te Vlaai-dingen, wegens beleediging van een ambtenaar, tot fs.— boete, subs. vijf dagen hechtenis. L. S., visscher, wonende te Vlaardingen, bekl. van poging tot diefstal, tot veertien dagen gevangenisstraf. H. V., arbeider, wonende te Jaarsveld, bekl. van mishandeling, tot 10 dagen gevangenisstraf. B. K., kleermakersknecht, wonende te Vlaarduigen, beklaagd van diefstal van een stuk voering, tot zes weken gevangenisstraf. H. 8., meubelmaker, wonende te Gouda, wegens mishandeling, tot vijf dagen gevangenisstraf. Vervolgens stonden terecht: C. V., oud 39 jaar. commissionair in aardappelen, wonende te Zuidland, beklaagd van in den namiddag van 26 November aldaar den koopman L. P. Levie eenige slagen op het hoofd te hebben gegeven. De officier van justitie eischte f 5 boete, subsidair 5 dagen hechtenis. J. T., oud 23 jaar, koopman in turf, wonende te Nieuwerkerk ad. IJsel, welke op 21 November in de herberg van A. Radder, zekeren A. Blonk en diens zuster T. Blonk geslagen had. De aanleiding was, dat T. geholpen had om aan B. eenige verloren matten terug te bezorgen en deze laatste Kern,geen glas bier tot beloomng wilde geven. De ambtenaar van het openbaar Ministerie eischte voor dezen man 7 dagen gevangenisstraf. J. S., zonder beroep, wonende te Hoenkoop, b eklaagd van op 30 November des morgens ten tien ure, een planken schutting vernield te hebben, die zich bevond op het erf van beklaagde en behoorde aan zijn huisbaas J. v. Wijngaarden, te Snelrewaard. De beklaagde was niet ter zitting verschenen. Eisch vrijspraak. E. R., huisvrouw van W. v. d. H.. oud 41 jaar, bierhuishoudster, wonende te Schiedam, wegens diefstal van een borstrok en hemd op 3 December, ten nadeèle van den schipper J. Van der Horst aldaar gepleegd. De beklaagde bleef, niettegenstaande zeer bezwarende verklaringen, volhouden, dat zij de goederen van het hek aan den kant der vaart wegnemende, in de meening verkeerde, dat zij, aan een buurvrouw, voor wie zij wel meer goed innam, toebehoorden. Dit werd tegengesproken door den schipper, die haar naar het goed gevraagd had en wien zij gezegd had, er niets van te weten en door den hoofdagent van politie Wagemaker, die eveneees een ontkennend antwoord ontvangen had en nog op het laatste oogenblik de goederen, waarmede beklaagde de plaats opliep, in beslag nam. Het Openbaar Ministerie achtte de schuld van beklaagde in allen deele bewezen, vond hare verdediging onhoudbaar en eischte mitsdien twee maanden gevangenisstraf. Mr. J. H. Uiterwijk, verdediger van beklaagde, meende, dat als het feit aan beklaagde bewezen was, de geëischte straf te zwaar zou zijn, 10. wegens de gelegenheid die er door het op een openbaar hek te hangen, gegeven was om het goed weg te nemen, 20. de weinige waarde van het ontvreemde, 30. de naam van beklaagde die in geenen deelé . als een dievegge bekend staat. Al waren de feiten bewezen, dan nog zou er voor den rechter alleszins termen zijn om ter wille van het groote huishouden van beklaagde,in plaats van gevangenisstraf een boete op te leggen. Maar, zegt pleiter, de voorstelling van beklaagde is zoo onmogelijk niet als zij wel schijnt en Z.E.G. geeft vervolgens een explicatie omtrent den toestand van beklaagde, . tijdens de informatiën der getuigen v. d. Horst en Wagemaker, om ten slotte tot een conclusie - te komen, dat beklaagde zal worden ontslagen van rechtsvervolging, daar in de haar beteekende dagvaarding slechts vernield staat, dat zij de goederen had weggenomen, zonder de bijvoeging »met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen." De ambtenaar van Justitie, Mr. de Jonge, de aan de beklaagde beteekende dagvaarding ziende, gelooft, dat de verdediger aan de rechtbank veeltijd zou hebben bespaard, indien hij de exceptie van nietigheid van dagvaarding aan het 1 egin van de behandeling der zaak opgeworpen had; Hij vooi zich had er zich, de dagvaarding ziende, niet tegen kunnen verzetten. De veldwachter, die de dagvaarding van het origineel overgeschreven heeft, vergat de laatste clausule, en dus zij moest worden nietig verklaard, overigens het verandert aan de zaak niet veel, er zal een nieuwe dagvaarding worden beteekend en de zaak van beklaagde door dit geval niet ten hare gunste worden beslist.
De verdediger maakt liet Openbaar Ministerie opmerkzaam, dat hij geen exceptie van nietigheid van dagvaarding heeft opgeworpen ; indien hij dit had willen doen, had hij het zeker bij den aanvang van de behandeling der zaak gedaan. Pleiter vraagt ontslag van rechtsvervolging van beklaagde in aansluiting aan de rechtsleer, uitgemaakt door arresten van den Hoogen Raad. in 1865 en 1869 gewezen, omdat er is ten laste gelegd een feit en dit feit niet strafbaar is.
De rechtbank bepaalde de uitspraken in bovenstaande zaken op heden over acht dagen.
— De Hooge Raad heeft het beroep van den zoutzieder te Dordrecht, tot hooge boete veroordeeld, wegens overtreding der belastingwet, door bij een visitatie minder pekel of zout in voorraad te hebben dan waarvoor hij was gedebiteerd, verworpen en daarbij beslist, dat de bepalingen van het Strafwetboek, betrelfende opzet op de fiscale overtredingen, niet toepasselijk zijn.
— Gedurende het jaar 1889 werden door het Kantongerecht I alhier, 2426 vonnissen in strafzaken uitgesproken, waaronder 1344 wegens overtreding van artikel 453 strafwetboek (openbare dronkenschap).
"Rechtszaken. ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK TE ROTTERDAM. Kamer van Strafzaken. Zitting van Dinsdag 7 Januari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
— Het maken van stationsgebouwen te Vlaardingen en Maassluis voor de spoorweglijn naar den Hoek van Holland zal den 29 dezer aan het Dep. van Waterstaat worden aanbesteed. — Donderdag zal op de algemeene Begraafplaats te 's-Gravenhage ter aarde worden besteld het stoffelijk overschot van mr. F. H. R. R. baron Fagel, opperhofmaarschalk en opperintendant ten Koninklijke paleize, gisterente Ellecom overleden.
"Laatste Berichten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
V olgens DerMilitararzt heeft dr.Thurnwald aangetoond, dat in- het algemeen de sterfte aan pokken bij niet-ingeënteri 20 maal grooter is dan bij ingeënten. Vooral put hij zijn statistiek uit de bijdragen van den militairen geneeskundigen dienst. Zoo stierven b.v. tijdens de pokken-epidemie op Malta in 1838/39 van de burgerlij kebevolking,groot 102,000 zielen, vele duizenden, terwijl van het garnizoen, 4000 man sterk, dat ingeënt was, slechts 2 stierven. In 1870/71 verloor het goed ingeente Duitsche leger slechts 317 man aan de pokken, terwijl van het slecht ingeente Fransche leger 23,000 man daaraan stierven. Van de krijgsgevangen Franschen werden in Duitschland 37,8 per 1000 aangetast en stierven 5,2 per 1000. Van de goed ingeënte Duitsche troepen, die hen bewaakten en verzorgden, werden slechts 11,6 per duizend door pokken aangepast en stierven slechts 0,54 per 1000. Van 1875—80 werden op 100,000 man door pokken aangetast in het Oostenrijksche leger 566 en stierven daarvan 35. In het Fransche leger bedroeg die verhouding 129 en 14, in het Duitsche leger 12 en 0,6. In Oostenrijk werd in dat tijdperk de vaccinatie op zeer onvoldoende wijze toegepast, m Frankrijk werd de toepassing verbeterd, in het Duitsche leger was de entplichf ingevoerd. In Praag heerschten in 1883 de pokken en stierven van het garnizoen 14 personen. Op het einde des jaars werden alle manschappen gevaccineerd of gerevaccineerd, en sinds dat tijdstip stierf er niet een soldaat meer aan de pokken, terwijl in 1884 nog 439 burgers daaraan te Praag overleden. In 1886 werd ook in Oostenrijk bij het leger de inenting verplichtend gesteld. Sinds dien tijd nam de sterfte aan pokken belangrijk af.
Gevaarlijke handschoentjes. Zekere juffrouw S., te Minsk, in Rusland, had onlangs, toen zij uitgenoodigd was eene feestviering bijtewonen, een paar nieuwmodische, lange handschoenen aangetrokken. Op denzelfden avond ontwaarde zij een onaangenaam jeuken aan de armen, maar lette er niet op.
Den volgenden morgen zagen echter de handen en de armen van het ongelukkige meisje er zoo barbaarsch uit, dat geneeskundige hulp werd ingeroepen. Men constateerde bloedvergiftiging} verscheidene doctoren stelden pogingen in het werk om de beklagenswaardige jutter te redden, maar alles was tevergeefs. Juffrouw S. stierf een week later na onduldbare pijnen te hebben doorgestaan. Men vermoedt dat het dier, van welks huid de handschoenen gemaakt waren, ten gevolge van pest gestorven is
De Zwaarden van Keizer Wilhelm. Keizer Wilhelm heelt gedurende zijn lang leven en zijn lange militaire loopbaan maar drie zwaarden ge; had. Het eerste was het nog kleine wapen, dafc hij van 1810 tot 1834 droeg. Het tweede was een geschenk van Tsaar Nicolaas, en dit heeft hij gevoerd van 1834 tot aan den Oostenrijkschen oorlog in 1866. In den gedenkwaardigen slag van Sadowa nam de vorst een gewonen inlanteriedegen, dien hij tot op het laatst droeg en waarop de namen gegraveerd stonden van al de zegepralen, die hij had behaald in den Oostenrijkschen en den Franschen oorlog. Zijne wapenen zijn in het museum te Berlijn bewaard, tegelijk met het 'zwaard van 's keizers vader Frederik Wilhelm 111, dat altijd in zijn studeerkamer naast zijn schrijftafel stond.
Den ln Januari trad in België een nieuwe hondenbelasting in werking, die geregeld schijnt te zijn naar de soorten; althans teneinde de politieagenten en ambtenaren der belasting, die met de soorten niet bekend mochten zijn, voor te lichten, hebben. Ged. Stilten van Brabant aan den diererischildev Eugène Van Gelder opgedragen, van elke hondensoort een nauwkeurige afbeelding te maken op 1/10 der ware grootte, en zullen deze teekeningen worden gereproduceerd en aan de verschillende ambtenaren uitgereikt, met opgave der verschuldigde belasting voor elke soort.
Het stoffelijk overschot van de keizerin van Brazilië is met groote plechtigheid in de kathedraal te Oporto bijgezet. Behalve door de genoodigde hooge militaire en burgerlijke ambtenaren, werd de plechtigheid bijgewoond door de vertegenwoordigers der meeste mogendheden en bovendien door een talrijke menigte nieuwsgierigen, die het cordon der politie verbraken en met den stoet in de kerk doordrongen.
Te Berlijn zijn dit jaar op 31 December en 1 Januari door liet postkantoor niet minder dan 2,000,000 brieyen en kaartjes bezorgd. In -1865 bedroeg dit getal 129,000 stuks, dat in 1875 tot 621,000 en in 1885 tot 1.847,000 gestegen was. Ditmaal waren er bestellers, die in 24 uur ongeveer 6000 stuks aan hun adres bezorgden.
Een proces, dat 470 jaren geduurd heeft,werd deze week te Neutra, in Hongarije, ten einde gebracht. Het liep over de nalatenschap van een in 1419 overleden bisschop van Neutra. Zijne bezittingen bleven lang in handen van de Turken, maar toen dezen uit het land verdreven werden, gingen de erfgenamen van den bisschop elkander de nalatenschap opnieuw betwisten. Deze bedroeg aanvankelijk ettelijke millioenen, maar door verschillende omstandigheden in den loop der eeuwen, vooral door de proceskosten, viel er thans nog maar 22,000 gulden te verdeelen die, aan 2000 erfgenamen werden toegewezen.
"Gemengd Nieuws.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001
Jacqucs Lagarde keerde naar Parijs terug, het ■was nog vroeg in den avond, toen hij er aankwam. — Een kistje, peinsde hij onderweg, een kistje op de kamer van den jongen graaf in het' hotel De Chatelux. Daar is de medaille, ik wil haar hebben, ik moet haar hebben, al zou ik het hotel in brand moeten steken. Toen hij in zijn hotel terugkwam, vond hij Martha en Angèle in het salon.
— Martha, zeide hij. — Dokter? — Ik moet je spreken. — 'tls goed, dokter, ik luister. — Neen, niet hier. Hetgeen ik je te zeggen heb kan slechts onder vier oogen gebéuren. Wees zoo goed mij naar je kamer te vergezellen. — Zooals u verkiest. Martha nam een lamp en ging met Jacques naar haar kamer. — Dit onderhoud zal voor haar over leven of dood beslissen, dacht Jacques, terwijl hij. haar volgde. — Zie zoo, dokter, zeide Martha op luchthartigen toon, waaronder zij haar onrust verbergen wilde, nu zijn wij alleen. Wat wilde u mij zeggen? — Ga daar zitten, Martha, zoo, dicht bij Nu kunnen wij spreken. Hij had met haar op de sofa plaats genomen» en ging toen voort. — Lief kind, je kunt het gesprek, dat wij onlangs hadden, nog niet vergeten hebben, je weet wel, toen ik je het geheim van mijn hart openbaarde. — Dokter, zeide Martha, terwijl zij Jacques met een verwijtenden blik aanzag, dokter, heeft u vergeten wat u mij beloofd heeft ? — Ik heb niets vergeten. -— U geeft mij daarvan toch een zeer slecht bewijs. U zou dit onderwerp laten rusten, totdat ik mijn rouwkleederen zal hebben afgelegd. — Ik heb beloofd te zullen zwijgen, dat is waar, ik heb beloofd mijn hart te zullen bedwingen en dat deed ik ter goeder trouw. Ik wilde mijn belofte houden, maar ik heb nu ondervonden, dat zulks onmogelijk is. — Onmogelijk ? Waarom ? — Mijn liefde is sterker dan mijn wil-, zij beheerscht mij geheel, ik ben geen meester meer over mijzelvc. — Ach, dokter, ik bid u...
— Neen, Martlia, hoor mij aan. Ik heb je nog grenzenloos lief, ik aanbid je, ik kan niet langer in onzekerheid leven. Een oogenblik ben ik er trotsch op geweest, dat iedereen zijn hulde aan je schoonheid bracht, maar nu verteer ik van jaloezie, wanneer ik zie, dat iemand zijn blik op je vestigt. Ik wil je niet langer in een omgeving van bewonderaars, van aanbidders laten, die ik dwaas genoeg ben, om je te verzamelen; Martha, binnen een maand moetje mijn vrouwzijn. Je moet mijn naam dragen en ik zal je.... — O neen, zwijg dokter, ik mag u niet langer aanhooren, de toestand waarin wij verkeeren, mag niet langer voortduren, er moet een einde aan komen. Wij hebben een overeenkomst gemaakt, maar die overeenkomst is door u verbroken. Ik zal u antwoorden. Toen u mij, arme, verlaten wees, tot u nam, heett u een edele daad volbracht, waarvoor ik u mijn leven lang zal dankbaar blijven, maar thans mag ik niet langer van riw edelmoedigheid gebruik maken. Ik moet weer worden wat ik was, een arme, verlaten wees. Hedenavond is het reeds te laat, maar morgenochtend zal ik van hier gaan. — Van hier gaan ? Mij verlaten ? Waarom ? — Omdat ik de vrije beschikking wil houden over mijn hart. Omdat ik niemand's slavin wil zijn. Omdat u rechten op mij wil uitoefenen, die u niet toekomen. Hiermede zou ik uw weldaden te duur betalen. Vrij ben ik, vrij wil ik blijven. — Vrij om je minnaar te gaan opzoeken, nietwaar ? riep Jacques woest en dreigend uit. Martha sprong op, haar maagdelijke trots kwam tegen deze beleediging in opstand. — U beleedigt mij en u weet wel, dat het onwaar is, hetgeen u daar zegt. U weet wel, dat ik uw huis even rein verlaten zal als ik het betreden heb. Jacques was buiten zichzelve van woede. Komaan, werp het masker af, en spreek de waarheid. Houd je mij voor een dwaas? Denk je dat ik blind ben? Geloof je, dat ik niet weet, waarom je mijn liefde versmaad ? Neen, neen, neen, ik laat mij niet door je huichelachtige onnoozelheid, door je schijnbare onschuld misleiden. Ik weet zeer goed, dat je een ander lief hebt. — Welnu ja, ik heb een masker gedragen, ik ■ heb mijn gedachten verborgen, omdat ik u het recht niet toekende, in mijn hart te lezen. — Dus je bemint? — Ja, ik bemin. Toen ik u een uitstel van een jaar verzocht, deed ik dat alleen, om tijd te winnen, in de hoop, dat uw liefde zou bekoelen. Ik bemin, zooals men slechts eens in het leven bemint, en het voorwerp mijner liefde is Paul Fromental. Hem behoor ik toe, met lichaam en ziel en nooit zal ik een ander toebehooren. Ik ben u geen dankbaarheid verschuldigd, want uw handelwijze jegens mij wischt uw edelmoedige daad geheel uit. Ik ga van hier, niet om mijn minnaar — maar om mijn verloofde, mijn toekomstigen echtgenoot op te zoeken. Ik heb tegen hem gezegd: Verberg uw liefde, tot op het oogenblik, dat ik vrij zal zijn, morgen zal ik tot hem gaan en hem zeggen: — Bemin mij openlijk, Paul, ik ben vrij. — Dat wil ik niet, ik wil niet, versta je? Je zult niet van hier gaan. Je zult hem niet toebehooren, je zult de mijne zijn. — Welk recht heeft u, mij aan uw wil te onderwerpen? — Ik ben je voogd. — Dat is niet waar. — Je bent in mijn huis, mij zal je gehoorzamen. — Ik zal uw huis verlaten, ik ben u geen gehoorzaamheid verschuldigd. — Ik zal je wel dwingen, mij te gehoorzamen. — U wil dus geweld gebruiken ? Maar het zal u niet baten, ik zal mij weten te verdedigen. Zij snelde naar de tafel, waarop een zilveren vouwbeen lag, maar waarvan de punt scherp genoeg was, om er een doodelijke wond mee toe te brengen. — Ga nu heen, mijnheer, gebood Martha met waardigheid, terwijl zij het papiermesje opnam, ga heen, zeg ik u, wanneer u hier blijft, zal ik mij voor' uw oogen dooden, want liever sterf ik, dan mij aan u te onderwerpen. Jacques zag haar ontsteld aan. Hij twijfelde er niet aan, dat zij haar bedreiging ten uitvoer brengen zou, haar vastberaden toon de?d hem het ergste vreezen. Wel had hij op dit oogenblik besloten, dat Martha sterven zou, maar nu was het nog te vroeg, eerst moest zij hem nog dienen om Paul Fromental in zijn macht te krijgen.' Ook mocht zij het hotel niet verlaten, want dan zou zij zich tot Paul begeven, en zij zouden, tezamen vereenigd, niet slechts een hinderpaal, maar een gevaar voor hem zijn. Deze gedachten schoten hem bliksemsnel door het hoofd. — Martha, Martha! zeide hij op smeekenden toon, terwijl hij zijn handen naar haar uitstrekte. Ik was zinneloos, vergeef mij, vergeef mij! — Ik wil wel de beleedigingen vergeten, die u mij heeft aangedaan, maar mijn besluit is genomen, — Je wilt dus mijn huis verlaten? — Ja. •— Dat is onmogelijk! — Morgen ga ik van hier. — Haat je mij dan ? — Ik haat u niet, ik beklaag ü. — Maar wanneer ik je zwoer,van dit oogenblik af, nooit meer één enkel woord van liefde tot je te zullen spreken .... ? — Dan zou ik u niet gelooven. — Als ik je vrij liet? — Ik ben vrij, niets bindt mij meer aan u. —Als ik je een onwrikbaar bewijsvan berouw gaf? — Hoe zou u mij dat kunnen bewijzen ? — Door te zgggen: Bemin Paul Fromental, wees gelukkig met hem, ik denk er niet meer aan u te scheiden. — Wanneer u dat zeide? — Ja, welnu? — Dan, en alleen dan, zou ik gelooven, dat u daareven in waanzin had gesproken. — En wanneer ik er nu 'bijvoegde: Word [zijn vrouw, maar verlaat mij niet. Blijf bij mij, in mijn huis, beschouw mij als uw vader, ik zal in u slechts een dochter zien. Wat zou je dan antwoorden ? — Ik zou antwoorden: Maak Paul tot mijn echtgenoot en alles zal vergeten zijn. — Binnen een maand zal je zijn vrouw zijn. — Zweert u het mij ? — Op het graf van mijn dochter, die ik beween. — En Paul zal hier eiken dag komen ? Wij zullen ongestoord met elkaar kunnen omgaan ? — O neen, neen, nog niet, nog niet. Laat mij tijd om mij te wennen aan het denkbeeld, datje een ander bemint. Je kunt lePetit-Castel gaan bewonen en daar kunt ge uw verloofde ontvangen. Langzamerhand zal ik moed vatten en ik zal Paul Fromental in plaats van mijn medeminnaar, mijn zoon kunnen noemen, zooals ik u mijn dochter noem. Martha beschouwde Jacques met diep medelijden en oprechte bewondering. De behendige schurk was er in geslaagd, haar een rad voor de oogen te draaien. Zij dacht: — Hij moet mij dan wel innig liefhebben, innig en onbaatzuchtig, want hij offert zich voor mij op. O! nu is hij weer de edele man, die de arme wees beschermde. —• Welnu, Martha, neem je het aan? vroeg Jacques op denzelfden smeekenden toon, ik zal je beiden beminnen, je zult beiden mijn kinderen zijn. — Ik neem het aan, zeide Martha, alles is vergeten, ik stel vertrouwen in u. — O! heb dank voor die woorden. — Wanneer zal u .mij naar le - Petit-Castel. geleiden? — Morgen, als je dat verlangt. — Ja, dat is goed. En over een maand. . . — Over een maand zal je de vrouw zijn van Paul Fromental, zooals ik het je gezworen heb. Vergeet je mij nu alles? — Ik had u reeds vergeven, ik heb reeds ai het leed vergeten, dat u mij heden avond berokkend heeft. Martha weende en Jacques wilde haar naderen, maar zij deinsde onwillekeurig terug. Twijtel je nog aan mij? vroeg hij op een toon van verwijt. Zij reikte hem de band en bood hem haar voorhoofd tot een kus. — Neen, ik twijfel niet, ik vertrouw vast op a, zeide zij. Hij greep haar hand en drukte zijn lippen op haar voorhoofd. Vaarwel dan en goede nacht, mijn dochtec, Hij verliet het vertrek. Maar nauwelijks had hij de deur achter zich dicht getrokken of de glimlach verdween van zijn gelaat en zijn oogen begonnen te fonkelen van haat en wraakzucht, terwijl hij mompelde: — Je heb je eigen doodvonnis onderteékënd, Martha, Emilie Berthier.
"LIV.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/01/08 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 04-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011009992:mpeg21:p001