De Rotterdamsehe Timmerlieden- Vereeniging s Eendracht tot Vooruitgang" alhier, hield gisteren in de Veilingzaal van het Verkooplokaal een openbare vergadtring ter bespreking van den tegenwoordigen toestand van het timmervak en ook van de middelen, welke tot verbetering kunnen leiden. Tot bijwoning dezer vergadering waren ook de heeren patroons uitgenoodigd, doch van die uitnoodiging is slechts door enkelen — wij hebben slechts één patroon opgemerkt — gevolg gegeven. Ook de timmergezenen zeli waren in betrekkelijk zoo gering aantal opgekomen, dat de voorzitter zijn leedwezen er over uitsprak, de patroons toch zouden hierdoor in de meening kunnen komen, dat lotsverbetering voor de gezellen niet zoo dringend noodig is. Vervolgens gaf hij het woord aan den secretaris der zuster-vereeniging sConcordia inter Nos" te Amsterdam, die het aangekondigde onderwerp nader uiteen zou zetten. Deze spreker behandelde in de eerste plaats" de over 't algemeen heerschende werkeloosheid in de bouwvakkenen die in't timmervak in !t bijzonder. Als eerste middel om deze werkeloosheid zooveel mogelijk op te heffen, prees spreker gemeen overleg aan tusschen de werklieden en patroons. Voorts zal het invoeren van een normalen arbeidsdag van tien uren met een daaraan geëvenredigd loon, een schrede tot verbetering zijn. Om dit te bereiken zal bij de Hooge Eegeering gepetitionneerd moeten worden. Voor overwerk zal hooger loon moeten betaald worden. Vervolgens is afschaffing van tarief- of aangenomen werk zeer wenschelijk, terwijl ten slotte de werkman verzekerd moet worden tegen ongelukken en invaliditeit. Het gemeentebestuur van Amsterdam schrijft dit reeds in de aanbestedingsvoorwaarden van gemeentewerken voor. Ten slotte drong spreker bij de timiuergezellen op krachtige aaneensluiting aan. Een der patroons, de heer Van der Groen, schreef de reden van het kleine aantil patroons in deze vergadering toe aan het te laat verzenden der circulaires, en ten tweede aan het houden der vergadering op Zondag. Voorts trad spreker in een uitvoerig betoog over de oorzaak van den tegenwoordigen toestand van het timmervak en gaf hiervan voor een groot deel de schuld aan den werkman zelf. De bekwame werkman heeft in den regel werk. Doch er bestaat onder de timmerlieden een zekere, lauwheid en te weinig ijver om zich in zijn vak te bekwamen. Het is waar dat] patroons timmerwerk, als deuren, uit Zweden laten komen, maar hieraan heeft de werkman zelf schuld. Men is over 't algemeen niet bekwaam genoeg om een deur in behoorlijken tijd gereed te masen, en doordat men er veel langer aan werkt dan een bekwaam werkman, wordt ook minder per uur verdiend. Toen spreker zijn opleiding in het timmervak ontving, moest hij werken met hoofd en hand, en dat het hoofd ook bij 'twerk gebruikt moet worden, schijnen velen uit het oog te verhezen. Dat de machineriënook veel werk uit de hand genomen hebben, is ook voor een deel aan de werkman te wijten ; verstonden alle werklieden hun vak, dan zouden de patroons ook niet hun toevlucht tot de ma hineriën nemen. Sprekeig erkent, dat verbetering noodig is, het geringste loon, dat hij geeft, is 18 ets. per uur en uit een onderhoud met andere patroons is spreker gebleken, dat ook dezen bereid zijn om over lotsverbetering der gezellen van gedachten te wisselen. Voor alles is echter noodig, dat de werkman wilskracht toone, door zich in zijn vak zooveel mogelijk te bekwamen. Het bestuur stelde hierop aan de vergadering een motie voor, waarin de wenschelijkheid wordt uitgedrukt van afschaffing van tarief- of aangenomen werk; instelling van een arbeidsdag van 10 uur; een minimum-loon van 25 cents per uur met 100 °/0 verhooging voor nachtwerk, en ten slotte verzekering van den werkman tegen ongelukken en invaliditeit.
De heer Van der Groen gaf zijn bezwaren tegen den inhoud der motie te kennen. Aan ieder werkman kan geen 25 cents loon betaald worden; er moeten categoriën van loonen gesteld worden, zoo dat het geringste loon 18 cents bedraagt. Voorts achtte den spreker het wenschelijk, dat een meeting belegd werd ; een zoo gering aantal werklieden als hier aanwezig, zou toch niet namens alle timmerlieden van Rotterdam kunnen spreken. De "Voorzitter was van oordeel dat een meeting weinig doeltreffend zal zijn. Aan deze vergadering was reeds de publiciteit gegeven, welke het bestaur er aan geven kon en toch waren zoo -weinig belangstellenden opgekomen. Het aannemen der motie door de vergadering was niet noodzakelijk; in de motie is datgene gelegd, wat de spreker uit Amsterdam heeft uiteengezet, de spreker is toegejuicht en bijgevolg stemt men ook mét den inhoud der motie in. Nadat uit de aanwezigen zich eenige personen hadden aangemeld, die bereid zijn met het bestuur van de vereeniging sEendracht tot Vooruitgang" een commissie te vormen, om in deze verdere stappen te doen, werd de vergadering na eenige plichtplegingen gesloten.
De Burgemeester van Rotterdam brengt ter kennis, dat de Gemeenteraad zal vergaderen op Donderdag den 27 Februari 1890, ten \'k ure precies en dat alsdan de navolgende onderwerpen ter tafel zullen worden gebracht: Mededeeling van ingekomen stukken. Benoemen van : onderwijzend personeel; 50 stemopnemers uit de burgerij voor het jaar 1890/91.
Beraadslagen over: het 6e suppl. kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1889 ; de voorstellen: tot het toekennen van pensioen aan de werkvrouw M. .Van der Linde wed. E. J. Van der Hoff; tot het toestaan van gelden voor het maken eener kast ten dienste van de electrische verlichting van het droogdok; tot het toestaan van gelden voor de voortzetting van den aanleg van straten op terreinen aan" de Schiekade Oz. enz.; tot het op nieuw regelen van de belooning van den afslager en de vischopdraagsters aan de Vischmarkt; het adres van Th. Niels, om schadevergoeding wegens verhes van een vaartuig in '1876 en het daarop uitgebrachte praeadvies; de voorstellen: tot opheffing van de burgerschool aan de Leeuwenlaan, enz.; tot verlaging van het schoolgeld aan de hoogere burgerschool met 3jarigen cursus en tot toevoeging aan die school van eene handelskade (Verzameling no. 44 van 1889 en no. 3 van 1890).
De heer L. Lindeboom, docent aan de Theologische School te Kampen, heeft bedankt voor het beroep bij de Chr. Ger. Kerk (vacature- Notten) alhier.
Onder leiding van den presidentbestuurder, den heer H. J. Van der Hoeven, had Zaterdagavond in de bovenzaal van het gebouw »Pro Patria" de 31ste jaarlijksche vergadering plaats van de hier ter stede gevestigde d Vereeniging van kantoorbedienden." Uit de rapporten van den secretaris, den heer M. W. Voogt, en den penningmeester, den heer R. T. Rosenstok Jr., bleek, dat de Vereeniging voortdurend in bloei toeneemt. Zij telde op 1 dezer, het aanvangspunt van het nieuwe boekjaar, 702 leden en 154 donateurs. Voor ieder der acht in dit jaar plaats gehad hebbende sterfgevallen, is het bij reglement bepaalde maximum van f5OO uitgekeerd. De reserve bedraagt f 41850.7072 en de extra-reserve f13163.73'/2.
In het afgeloopen jaar werden 16 nieuwe leden en 3 nieuwe donateurs ingeschreven. De secretaris eindigde met een woord van dank aan allen, die ook dit jaar tot dit gunstige resultaat hadden bijgedragen.
Aan de orde was vervolgens de verkiezing van 2 nieuwe leden in de commissie van toelating, in plaats van de heeren M. v. Loon en P. I. F. Biesta. Gekozen werden de heeren: W. J. Seepers en A. Van den Berg. Punt 4 van de agenda, het voorstel van het Bestuur tot verhooging van de surplus-uitkeering, kwam daarna aan de orde en werd met bijval ontvangen. Besloten werd de surplus-uitkeering van f2OO tot f 250 te verhoogen. De Voorzitter sloot de vergadering met een woord van dank aan heeren commissarissen, donateurs en de commissie van toelating, voor den steun, ook dit jaar aan de vereeniging verleend.
De heer W. Smalt, van Rotterdam, hield Vrijdagavond te Vlaardingen andermaal eene voordracht voor de leden van het departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. De eerste helft van den avond wijdde spreker aan eene populaire beschouwing van de muziek en haar virtuozendom, waarin ernst en luim beurtelings de toehoorders boeiden en vermaakten. De tweede helft van den avond besteedde de heer Smalt aan de voordracht van eenige oorspronkelijke schetsen en een paar hoofdstukken uit eenen door hem geschreven karakter-roman, getiteld iJantje Rogge."
De spreker ontving luide blijken van ingenomenheid en den hartelijken dank van den voorzitter, die de hoop te kennen gaf, dat de heer Smalt zou bereid gevonden worden het volgende seizoen weder op te treden.
Zaterdag a. s., 1 Maart, zal de beroemde baryton Francesco d'Andrade in de Hoogduitsche Opera alliier de Don Juan zingen, met mevr.. Brajnin als donna Anna. VervoLens staat den operabezoekers de opvoering van de geheele üWalküre" te wachten, terwijl na het vertrek van d'Andrade Wagner's sTristan und Isolde" opgevoerd zal worden, waarvan de talrijke repetitiën bijna geëindigd zijn.
Heden werden aan 't Kralingsche Veer ter markt aangevoerd 92 winterzalmen, die tegen f 1,20 a f 1,35 per 5 ons werden verkocht.
Door de liaagsche politie zijn Zaterdag twee. te Rotterdam thuis behoorende, knapen, die daar ter stede zwervende waren aangetroffen, naar de ouderlijke woning teruggebracht. Bij K onink lij k besluit is de heer W. E. Gardner erkend entoegelaten als consul der Vereenigde Staten van Aiïierika te Rotterdam.
Volgens het verslag van de vereeniging «Rotterdam" tot ondersteuning en stichting van »scholen met den Bijbel" te Rotterdam, bedraagt het aantal leden in de verschillende afdeelingen 435, met een jaarlijksche contributie van f 944.59. Het aantal leerlingen bedraagt thans 430. De verdeeling der gelden voor dit jaar is als volgt: f 750 voor de schooi der Vereeniging, f5O voor de school voor havelooze kinderen, terwijl het saldo zal uitgekeerd worden naar deze verdeeling: 3/8 voor de scholen aan de Hoveniersstraat en Baan; 2/8 voor de Ned. Geref. Diaconiescholen ; 1/8 voor de school voor havelooze kinderen ; 1/8 voor de school aan den Zwaanshals en 1/8 voor het stichtingsfonds. De wenschelijkheid om meerdere scholen door de vereeniging te stichten, werd besproken, doch geen beslissing genomen. Door het vertrek van Ds. Notten naar Veldwijk, was de plaats van voorzitter van het hoofdbestuur vacant geworden. In diens plaats werd gekozen de heer A. v. d. Spiegel. De onLvangsten der vereeniging bedroegen in het afgeloopen boekjaar- (van 1 Nav. 1888 tot 31 Oct. 1889) de som van f 1387.42. Hieronder was een legaat begrepen van f 319.07 '/j. Na aftrek der uitgaven bleef er f 52.85 in kas. De balans van de school der vereeniging (aan de Kievitstraat), liep over ,een som van f 6982.69'9'/2 en sloot het algeloopen jaar met een nadeeligsoldo van f165,97i/j. Zaterdagmiddag had een 4-jarig kindje aan den Noord bij het Kralingsche Veer, spelende het ongeluk onder een wagen te geraken, met het ongelukkig gevolg, dat het kort daarop overleed. De algemeene vergadering van het ïßotterdamsch Leeskabinet" werd Zaterdagavond in de spreekzaal van 't gebouw gehouden, onder voorzitterschap van den heer mr. B. C. J. Loder. Aan het jaarverslag, dat ter tafel werd gebracht, ontleenen wij het volgende: Het aantal leden bedroeg 1584 tegen 1572 in het vorig jaar. De bibliotheek werd met 527 boekwerken (904 deelen) en de circuleerende lectuur met 195 boeken (269 deelen) vermeerderd. Van de aan huis bezorgde veertiendaagsche lectuur maakte f 520 leden gebruik, tegen 590 in het 1888.
Daarentegen steeg het aantal boekwerken, dat ter lezing werd aangevraagd, van 10342 tot 11323, eene vermeerdering, die hoofdzakelijk neerkomt op de afdeelingen Letterkunde en Romans. Door overlijden of vertrek naar elders vielen er van de leden, die indertijd hunne contributie vrijwillig verhoogd hadden, 32 af, terwijl er slechts 12 nieuwe bij kwamen. Tot leedwezen der Hoofdcommissie blijft de beperktheid der inkomsten in verhouding tot de eischen, die aan de inrichting in verschillende opzichten gesteld worden, oorzaak, dat er aan een afdoende ventilatie en een verbeterde verlichting der Leeszaal niet kan worden gedacht. Vele en velerlei waren ook dit jaar wederom de geschenken, die de inrichting mocht ontvangen. Ook dit jaar bewees de bekwame Bibliothecaris, de heer R. Van der Meulen, wederom zijne uitnemende diensten aan de inrichting en hare leden. Zij zullen daarvoor zeker erkentelijk blijven, evenals voor de hulp, die zij van den ijverigen assistent-bibliothecaris, den heer Y. J. Walters, ondervonden hebben. Nog eene opmerking van de Hoofdcommissie ten slotte.
» Wanneer wij in dit verslag eenige cijfers aanhaalden, geschiede dit met het doel om de scherpe tegenstelling te doen uitkomen tusschen het gtoote nut en voordeel, dat het Rotterdamsch Leeskabinet voor zijne leden afwerpt, en den betrekkelijk geringen steun, dien het ondervindt. nNog geen 1600 leden op een bevolking van 200.000 zielen! Is dat inderdaad niet beneden hetgeen verwacht mocht worden?"
Tot aankoop van boeken, is in 't afgeloopen jaar besteed f 2105.08. De bibliotheek bestond op 31 Januari 1890 uit 18233 boekwerken, vormende 35959 deelen.
Blijkens de rekening en verantwoording hebben de ontvangsten bedragen f 20.401.27, de uitgaven f 20.296; alzoo meerdere ontvangst f 104.76; terwijl het saldo der reserve-rekening op 31 Januari 11. bedroeg f 2464.63.
De begrooting voor 1890/91 sluit in ontvangst en uitgaaf op een bedrag van f 19,650. Na de behandeling van dit verslag werden voorgelezen de gunstige rapporten over de financiën en de bibliotheek, waarna de heer Meerkamp Van Embden de ventilatie en de verlichtings-qüaestie der leeszaal ter sprake bracht. Voorloopig konden echter door de Hoofdcommissie nog geene afdoende maatregelen tot verbetering worden voorgesteld. zij blijft echter voortdurend haar aandacht aan de quaestie wijden.
Zaterdag heeft een man, werkzaam in de Rotterdamsehe suikerraffinaderij alhier, het ongeluk gehad, een gedeelte van den inhoud van een bak heete gesmolten suiker op het lichaam te krijgen. Gewond werd de man naar het magazijn gebracht en werd, na aldaar voorloopig verbonden te zijn, per rijtuig naar zijn woning vervoerd.
"Stadsnieuws.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
"Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
Het was Juni. De geheele rij gebouwen, die de Kadettenschool uitmaakte, lag te blakeren in den brandenden gloed der zon, die, fonkelend gelijk een onafzienbaar stralennet, met duizenden fijne gouden mazen hemel en aarde omsponnen hield. Het jonge plantsoen zao- er dor en verwelkt uit, een enkele vlinder was op de bloemen neergestreken; doch met de snelheid van overmoedige o-e--dachten waarden de vliegen door de lucht, bont en met schitterenden weerschijn, evenals het stof der zon waarin ze zich baadden. Achter het hoofdgebouw bevond zich het rijperk, diarwas schaduw. — Door het midden van de baan changeeren! klonk de stem van den instructeur, een kavallerieofficier. Hij liet de rijzweep dalen, leunde met zijne armen m beide zijden en deed de verhitte paarden voor zich heen défileeren. Met bijna pijnlijke nauwgezetheid voerden de jeugdige ruiters de manoeuvre uit, hun aangezichten gloeiden, en toch was geen hunner met het hoofd er bij.Op i zij van het plein namelijk, dicht bij den slagboom, stond een kleine kring zeer elegante toeschouwers: de hooge imposante gestalte van een heer met een lintje van het IJzeren Kruis inhet knoopsgat, met witten knevel en lichte handschoenen en naast hem zijne vrouw, klein en gezet, die een lorgnet voor de bogen hield. — Dagmar! wendde ze zich eensklaps met een gestrengen blik ter zijde, kom van het hek af! Ge zijt niet alleen hier! Dagmar was een bakvischje en zag er gracieus en koket uit, en was van top tot teen in rose gehuld. Het kleine wipneusje, dat brutaal de wereld in keek, wendde zich half om. Beneden zie ik niemendal, tante! riep ze met een pruilend mondje, en Frieda en mijnheer Von Sangers staan precies vóór mij! En zonder verder de minste notitie van de afkeurende blikken der majoorsvrouw te nemen, keek ze met nog uitdagender blik in het rond, terwijl zij het wilde kroeshaar in heur nek terugwierp. — Zeg mij toch eens, mijnheer Von Sangers, wie is dat ontzettend leelijke mensch op dien schimmel daar! riep ze plotseling luidkeels lachend uit, terwijl ze hare donkere oogen op den luitenant der kurassiers vestigde, die lachend met zijn blik de richting volgde, die de kleine hand hem ongegeneerd aangaf, neen maar, het is om iemands haren te berge te doen rijzen! Als een lijk ziet hij er uit en hij hangt aan het paard als een automaat! Hahaha! Frits! En zij draaide zich onverwachts om naar een Jongen van een jaar of tien met roode wangen, die vlak achter haar stond. Zoo gij me toch ooit als zoo'n ridder van de treurige figuur onder de oogen komt, verloochen ik je voor God en alle menschen! — Daar kunt ge gerust op zijn, Dagmar l antwoordde Frits hoofdschuddend, en trok daarbij verachtelijk den neus op, ik geloof,dat wij beiden nu reeds beter rijden dan al die kerels daar te zamen! — Maar kinderen, ik bid je, neem je toch in acht! kwam de majoorsvrouw met bestraffenden blik tusschenbeide, en ook Frieda schudde verlegen haar blond achttienjarig kopje, en zei op verontschuldigenden toon fluisterend tot den heer Von Sangers: Die twee kleine dingen zijn toch zoo wild, dat komt enkel en alleen door het eeuwig buitenzijn bij ons; ik maak me bevreesd of Frits hier wel ooit zal kunnen aarden! — De knappe officier streek lachend zijn glanzenden snor op. Geene zorgen voor den tijd, freule, laat de jongen eerst maar eens een paar maanden hier bij ons zijn, en ge zult er schik in hebben welk wonder het kadettencorps uitwerkt.~"Wat wenscht ge te weten, freule Dagmar? — "Wat ik wensch, ik wensch, dat ge mij nu eindelijk eens vertelt wie dat jeugdige monster op zijn schimmel is ! klonk het met meedoogenloozen nadruk van de frissche lippen en Dagmar ontbladerde op kokette wijze de donkerroode roos in haar knoopsgat, die een verukkelijken geur verspreidde, nu rijdt hij juist hierheen, de derde — heilige Laurentius, als hij er toch eens afviel! En luidkeels lachend streek ze zich het volle haar van het voorhoofd, en schopte als uitgelaten met de puntige hakjes harer laarzen tegen het houten rasterwerk. — Als !t u blieft, niet zoo luid, freule Dagmar! fluisterdeYön Sangers metgefronsd voorhoofdhaar toe, graaf Echtersloh is onzetoekomstigeMoltke,verstandig, onvermoeid, zeer rechtschapen en dapper. — Maar leelijk, boven alle beschrijving leelijk! Luid en schel klonk Dagmars stem over het plein, een spottende uitdrukking speelde om hare roode lippen, hare groote oogen hield ze onafgewend op het gelaat van den kadet gevestigd, met een bijna uitdagenden, trotschenblik, die echter de betoovering van het pikante gezichtje eer verhoogde dan uitwischte. Als door een dolk getroffen kromp graaf Echtersloh ineen; één oogenblik rustte zijn oog in het hare, elke bloeddruppel week uit zijne, toch reeds zeer bleeke, groote gelaatstrekken,strak als een doode staarde hij haar aan. — In verkort tempo galop — marsch! klonk het commando van den officier vlak bij hem. De schimmel springt op, met eene plotselinge beweging volgt hij het versnelde tempo van zijne voorgangers, en graaf Echtersloh, verrast en in de war, als uit een diepen droom wakker geschud, zoekt zwenkend het evenwicht te bewaren — te vergeefs, woest rukkend zegt de schimmel hem alle gehoorzaamheid op, en zijn berijder vliegt met een geweldigen smak uit den zadel. — Nu hebt ge uw zin, freule Dagmar, bromde VonSangers tusschen de tanden met een donkeren blik op de schoone, die een oogenblik slechts een weinigverbleekte en het paard, dat zonder zijn berijder wegdraafde, nastaarde. Dat had gemakkelijk heel erg kunnen aüoopen. Maar Goddank, onze moedige kadet schijnt zich niet belangrijk bezeerd te hebben! Ge schijnt zeer veel gewicht aan het uiterlijk toe te kennen, freule Von der Ropp, voor u bestaat dus enkel de schoonheid ? — Natuurlijk! Dagmar wierp haar beelderig kopje in den nek. Er zijn drie dingen op de wereld, die ik haat: koude, duisternis en leelijke menschen, en al ware graaf Echtersloh nu ook al een toonbeeld van dapperheid en geest, voor mijn begrip is hij enkel en aUeen een monster van leelijkheid, en dat is mij voldoende om hem uit de rij der levenden te schrappen! — Ge overdrijft, Dagmar, kwam Frieda zachtjes tusschenbeide, het is alleen zijne opvallend bleeke gelaatskleur, die hem op het eerste gezicht zoo onknap doet schijnen, zijne trekken op zich zelf zijn niet leelijk, integendeel, ze zijn bijna te regelmatig voor het magere gezicht! — Gezicht! hoe kan men zoo:n doodshoofd nog een gezicht noemen! zei het freuletje. minachtend de schouders optrekkende, het zou precies een gipsafdruk gelijken, indien er niet twee groote oogen in schitterden, brr, en ik vind ze verschrikkelijk, die oogen. kijk toch eens hoe hij nu weer naar dezen kant staart, juist alsof hij mij verslinden wou! — Is graaf Echtersloh lijdend? vroeg Frieda op deelnemenden toon. — Neen, freule, alleen te overdreven vlijtig, antwoordde Von Sangers. terwijl hij den bedoelde vriendelijk toeknikte ; de jonge lieden bereiden zich voor tot het officiers-examen en ik hoop, dat Echtersloh's onvermoeid studeeren dan glansrijke vru.chten zal dragen! Majoor Von der Ropp bezichtigde met de grootste belangstelling de inwendige inrichting van het ruime gebouw; hij ging steeds naast den commandant, en het gesprek der heeren liep hoofdzakelijk over den nieuw aangekomen kadet, Frits, die thans door zijn voogd met zijn toekomstig verblijf in kennis werd gesteld. Dagmar en Frits Von der Ropp waren broer en zuster, die reeds vroeg wees geworden, bij hun oom den majoor op zijn eenzaam landgoed opgevoed waren. Beiden waren in teugellcoze vrijheid opgegroeid, en kantten zich hartnekkig tegen alles, wat slechts in de verste verte op dwang geleek. — Zie eens even Dagmar, radijs, brood en bier discht men hier op voor avondeten, bromde Frits zijne zuster in "t ooi^ terwijl hij met een bijkans vijandelijken blik de kolossale zaal overzag, waarin de gedekte tafels vlak op elkander stonden, dat is afschuwelijk, ik eet het niet, al gingen ze ook op hun hoofd staan! Dagmar was nieuwsgierig op de lange eettafel toegetreden. Wie presideert hier, mijnheer Von Sangers, riep ze over haar schouder heen. — Een van het laatste studiejaar, om toezicht op de jongsten te houden! was het korte antwoord. — Een hunner, die straks gereden hebben ? — Ja! Een plotseling opkomende gedachte vloog door het brein van het jemgsr meisje, even overmoedig en vermetel als al hare dolle makkers. Onopgemerkt bleef ze een paar passen achter, trok snel de roos uit haar knoopsgat enlegde die stilletjes onder het eerste het beste servet. Wie dit voor zijn avondeten vindt zal ook gek opkijken! dacht ze, ik wed, dat hij er een sentimenteel vers op maakt. Als het maar niet dat monster is, want zijn gedichten zullen wel even leelijk wezen als zijn gezicht, brr.... als ik nog aan dat wezen denk! En Dagmar draaide zich op haar hakjes om en trok haar neusje op; in het volgende oogenblik viel er alweer iets anders te zien om over te denken.En toen na afloop vaneen half uur de equipage met de majoorsfamilie naar Berlijn terug rolde, droomde Dagmar reeds van al de pretjes in het vooruitzicht, en had de roos en hetgansche kadettenkorps al lang vergeten. Doch boven aan een raam van het gebouw was een bleek, smartelijk bewogen gelaat te zien, en klonk het van trillende lippen: — boven alle beschrijving leelijk! En de donkere wimpers werden vochtig, en bijna onbewust rolde een traan langzaam over de ingevallen wang. In zijn hand hield hij eene roode roos, die hij telkens opnieuw bezag; dan maakte de ernst op zijn gelaat voor eene zachte uitdrukking plaats en keek hij droomerig voor zich uit: — En nochtans is het hare roos, ik ken ze uit duizend! Waarom heeft ze juist deze bloem op mijn bord gelegd ? Uit medelijden! Het doet haar leed, dat ik gehoord heb, hoe ïoeileelijk zij me vindt! En het licht der maan gleed door het vertrek en kuste de roode roos in zijn hand; toen zag ze er vriendelijk en bekoorlijk uit en deed het oog niet zoo pijnlijk aan als in den feilen zonneschijn, buiten in het rijperk. — Kon ik u maar altijd zoo frisch en heerlijk houden, kleine roos? fluisterde de jonge man, o, dat ge niet behoefdet te sterven en te verwelken als uwe zusters ! — Zijt ge reeds klaar met uw werk, Echtersloh? vroeg iemand achter hem. Hij keek verward op. — Werk? ik werk niet! — En ge hadt plan heden avond nog aan uw wiskunde te beginnen! voer de andere hem op verwonderden toon tegemoet. Alsof zijn ziel op een geheel andere plaats vertoefde, staarde Echtersloh hem aan. — Dat heeft den tijd! Wiskunde ? Wat is wiskunde ? Tel ze op, hoeveel wonderen in de kelk eener roos verborgen zijn, hoeveel wreede woorden twee roode lippen kunnen zeggen, hoeveel ellende een leelijk gezicht al in de wereld gebracht heeft, dan hebt ge wiskunde, en als ge ze dan nog niet gevonden hebt, dan mogelijk is het iets anders, krankzinnigheid! En met een schrillen lach verdween Echtersloh haastig door de deur Maanden verliepen. — Echtersloh ia gek geworden!, üuis- . terden de kadetten elkander in 'toor, gingen hem schuw uit den weg en knikten elkaar veelbeteekenend toe, wanneer de jonge man, waggelend als in eendiepen droom, de eenzaamheid zocht, nu eens zacht voor zich heen lachte, dan weer met gefronst voorhoofd, alsof hij het ondoorgrondelijke wilde begrijpen. — Echtersloh werkte niet meer, hij keek zijne boeken niet meer in, en lachte geheimzinnig als zijne kameraden hem vroegen wat hem toch dikwijls zoo in stilte aan het raam voerde. — Ik zoek mijzelf! antwoordde hij dan kortaf. De leeraars schudden het hoofd, en hielden hem telkens nadrukkelijk voor: — "Werk toch, Echtersloh, nog eenige weken en het is examen! Maar de graaf hoorde naar niemand. Von Sangers nam hem onderhanden en bezwoer hem, opheldering te geven van de zonderlinge verandering, die over hem gekomen was. Hij meende het zoo goed met hem en mocht hem gaarne lijden. De jonge man werd rood en verlegen, flanste eenigen onzin te zamen, en stotterde met angstigen blik: — Ik kan geen officier worden, ik weet het nu! — Zou het ten gevolge van den val van het paard wezen, zou het mogelijk kunnen zijn, dat de ongelukkige aaneenherschenaandoening xijdende is ? vroeg men aan den dokter. Deze onderzocht den gewaanden zieke, nam hem scherp waar, en antwoordde hoofdschuddend: Hij is even gezond als vroegër, alleen schijnt hij aan het idée-öxe te lijden, dat hij geen officier kan worden! De tijd van het examen was gekomen; Echtersloh, de roem van het gansche corps — zakte. Hij glimlachte en zuchtte diep. Ik moet weg! riep hij met wijd uitgestrekte armen. Waarheen? Naar zijne stiefmoeder in de residentie? Nooit! Naar Casgamala, naar mijn geliefde ruïne! Daar Is het stil en rustig, daar zijn groote, wonderschoone tuinen vol bloeiende rozen, vergane zuilen en vervlogen pracht, daar ben ik geheel alleen, slechts het maanlicht zal langs de geschilderde vensters glijden en mij beschijnen, dtór wil ik werken!
"Feuilleton. CASCAMALA. VAN N. VON ESCHSTRUTH. EERSTE HOOFDSTUK.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
Rotterdam 25 Febr. ie getij 7.39 2e getij 8.03 's middags 12 uur. 22 Febr. 24 Febr. Barometer bij 0° Celsius 774.1 mM. 775.6 mM. Thermom. in de schad. 2°C.36°F. 3.2°C.38°F. Minim. temp. 's nachts I°C.34°F. —I°C.3O°F. Maxim. temp. vor. dag 3°C.37°F. 2°C.36°F. Windrichting en kracht N.N.O. 1 W.Z.W. 1 Bewolking der lucht Betrokken Betrokken
"Waterstand en Weerbericht.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
Parijs . . 5.10'5m., 8.50'5m., 1.50'5n.m., 6.so'sav. Berlijn . 5.40'5m., 9.30'5m., 10.—■ 'sra., 2.27 'sav. 4.30 'sav., 6.55 'sav., 9.20 'sav. Londen . 5.10'5m., 8.50'5m., I.lo'sav., 6.so'sav. Nederlandsch Oost-Indië 6.so'sav. Venezuela * . 8.50 'sm. Columbia, Eeuador, Peru. Bolivia, Chili (via Panama) 8.50 'sm.
"Buslichtingen aan het Postkantoor. Dinsdag 25 Februari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
Schouwburg, Aert Van Nesstraat. Hollandsche Opera. sDe Hugenooten", 7 uur. Concert van het orkest van »Het Concertgebouw" te Amsterdam, met medew. van Sigrid Arnoldson. Doele-zaal, 8 uur. Aesthetiscb Genootschap. Kunstbeschouwing. Nutszaal, 8 uur. Kamer van Koophandel en Fabrieken. Vergadering. 8 uur.
"Vermakelijkheden, Vergaderingen, enz. Maandag 24 Februari.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
Burgerlijke Stand. BEVALLEN: E. Bollekamp, geb. v. den Berg, D.—J.Putter' geb. Pieterman, Z. — W. Bezemer. geb.DeJonge' Z. — E. Ch. Duvalois. Geb, Teerink, D. — C' Huisman, geb. Spits, Z. — I. M. v.Dugteren.geb' Schot, D. — G. Groenewegen, geb. v. der Meer' D. — A. Heffelaar, geb. v. Hoewijk, Z. — M. Broawer, geb. "VVieman, Z. — N. Maasland, geb. De Jong, D. — R. Groen geb. Slutnan, Z. —M. L. Piek, geb. Krekel Kelderman, D. — Ch. A. Stapels, geb. Arkesteijn, Z. — J. A. v. Balen.geb. Korsman, Z. — A. De Groot, geb. v. Es, Z. — L. Boeki, geb. Presburg. Z. — O. P.v.Suijlekom, geb. De Jong, Z. — M. J. Hol, geb. De Waart Z. — A. v. Dam, geb. Bos, Z. — E. Michielsen, geb. Bolders, Z. Klein drukwerk wordt geleverd terdrukkerij van het Nieuwsblad, naar den geest des tijds, net en goedkoop. OVERLEDEN: A. Coster, m.v. C. v. der Graaf, 69 j. — J. A. Lakerveld, m. v. M. Schallenberg, 40 j. — H.M. v. Platerink, vr. v. C. W. Zappeij, 62 j. — P.H. v. der Hoeven, vr. v. J. v. Veen, 26 j. — L. Sehilperoort, jm. 1 m. — J. J. De Haaij,jd.l4m. H. Brandenburg, jd. 17 m. — L. Kanis, jm. 2 j. — H. S. Smits, wedn. M. E. Curvers, 65 j. —T. C. Claas, jd. 6 m. — A. H. Spruit, jm. 2 m. —■ S. M. Janssen, jd. 2 j. — D. Koster, jm. 7 m.— A. Verheijen, jm. 2 j. — A. C. Wels, jd. 1 j. — J. B. A. Boijen, m. v. L. G. Oomen, 39 j. — A. Schoolwerth, jd. 3 m. — G? Neuhaus, m. v. C. Vincent, 63 j. Rouwbrieven en Rouwkaarten worden gedrukt ter drukkerij van het Nieuwsblad. Op verlangen mede geadresseerd, bezorgd en gepost. Burgerlijke stand van» Kralingen. '15—21 Februari. GEHUWD : J. Bakker, jm. 26 j. en C. J. v. Zijl. jd. 30 j. —W. N. v. Leeuwen, jm. 27 j. en H. J. Wi C. Woerkens, jd. 36 j. BEVALLEN: M. A. Gieseler, geb. v. Renswoud, D. — A. Otterspeer, geb. Kruit, Z. — A. M. Smit, geb. Lucassen, Z. — E. G. Schaffers, geb. Jacobs, D. — T. H. Lange, geb. v. Cappelien, Z. — M. Roest, geb. Verboom, Z. — E. Hoogervorst, geb. v. Donselaar, Z. — A. Boekholt, geb. v. Gammeren, Z. — G. De Vries, geb. Dedden, Z. — P. Blankert, geb.Vogel, D. — H. v. Leeuwen, geb. Plug, Z. — C. v. Meeuwen, geb. Boeren, D. —J. Spithoven, geb. Okkerse, Z. — J. De Jager, geb. Boer, D'. — L. J. Boogerd,geb. v. Bel, Z. — A. F. v. de Griendt, geb. v. Meeuwen, D. OVERLEDEN: E. C. Mulders, jtn. sm. — J. C. Hoebe, jm. 2 m. — C. A. Leewis, jm 3 m. — H.Willemstijn, jd. 3m. — A. M. v. d.Sluijs, jd. 13 m. —D. De Jong, jd. lij. — L. G. Markies, jm. 11 in. — J. C. Geeünck, vr. v. F. v. Herk, 70 j.
"Familiebericht". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
Zaterdag 22 Februari. Neeltje Van der Pauwert, huisvrouw van Frangois Van der Gaag, winkelierster te Schiedam* Reehtercomm. mr. E. Feith, curator mr, A. Tak'
"Faillissementen in het Arrondissement Rotterdam. Uitgesproken faillissement.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
De heer Worm s, met de dame v o n M i c k en de heeren Dietrich en Seiffertitz, de meest rechthebbende op den bijval, dien de operette hier vond, had bij zijne eere-voorstelling verdiend een talrijker publiek te zien. De zaal was zeer onvoldoende bezet en de vrienden van den beneficiant gaven zich vergeefsche moeite ien feestelijke kleur aan devoorstelling te geven.Het publiek liet zich niet meevoeren in een welgemeend aangevangen applaus; waaraan de rol, die Worms in deze operette vervulde, wellicht schuld draagt. Immers die rol kleedde den uitnemenden komiek in een allerdwaast clownspakje en vorderde van den degelijken kunstenaar niets minder dan het maken van kromme sprongen enhet uithalen dermeest kinderachtige circusgrappen. Na de ernstige kunst, die VV o r m s in «Die Glockenvon Corneville" te genieten gaf, moest zijne, helaas, door de rol geboden buitensporigheid, wel ontnuchterend werken. Ook in deze operette, gelijk in de meeste andere, zoekt men weder evenzeer vergeefs naar den niet ten onrechte befaamden Duitschen humor, als naar de verklaring hoe het mogelijk is, dat de operettekomponisten met dezen Hauwen kost rijk worden. Een enkel goed gevonden wals-motief of eene niet onaardige serenade schijnen in Oostenrijk voldoende om deonbeduidendheidbeteekenisvolen rendabel te maken. Onder de optredenden verdient alleen vermelding de elegant gekleede, los gespeelde en goed gezongen Escudero van mevrouw Vo n M i c k , de overige dames en heeren waren geen van allen bij stem en de heer Worms had bijna niets te zuigen. Dat de sKönig" van den heer B r a n s c li onbesproken, blijft zal hem zeker tot dankbaarheid stemmen. De beneficiant ontving eeniee kransen. 23 Febr. 1890.
"Kunstnieuws. HOOGDUITSCHE OPERA. Don Cesar.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001
— De op gisteren gehouden collecte langs de huizen, ten voordeele van de Luthersche armen te Delft, bracht op f '291.75.
"Laatste Berichten.". "Rotterdamsch nieuwsblad". Rotterdam, 1890/02/25 00:00:00, p. 1. Geraadpleegd op Delpher op 10-04-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ddd:011010033:mpeg21:p001