Rotterdamsch nieuwsblad

Bij de Tweede Kamer zijn de belastingvoorstellen der Regeering ingekomen. In de eerste plaats stelt de Regeering voor, de grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde eigendommen te bepalen op 5 pet. van de belastbare opbrengst. De belasting op het gebouwde is daarbij op nieuw geregeld in verband met de voorstellen om aan de gemeenten de heffing toe te staan van meer opcenten op de hoofdsom dier belasting dan tot hiertoe het geval was en aan de gemeenten ■wordt grooter aandeel in de grondbelasting gegeven. Door 5 pCt. van de belastbare opbrengst als maatstaf van heffing voor het ongebouwde aan te nemen, zal de tegenwoordige hoofdsom dier belasting ad f 5.545.000 dalen tot f 4.807.334.

De ongunstige financiëele toestand van veis plattelandsgemeenten kan op die wijze verbeteren, zonder dat de grond zwaarder wordt belast. Wordt, gelijk zal worden voorgesteld, aan de gemeenten toegestaan 60 opcenten op de hoofdsom ad 5 procent te heffen, dan zullen de gemeenten voortaan f 2.884.000 kunnen heffen, in plaats van,zooals nu, p.m.f 555.000, alzoo f 2.329.000 meer dan thans.

Voor de ongebouwde eigendommen wordt geen hooger aantal opcenten voor de gemeenten dan voor de ongebouwde aangenomen. Het aantal opcenten ad 60 acht de Regeering niet te hoog. De grondbelasting vermeerdert in het geheel met f 1.148.000, terwijl aan de gemeenten wegens de grondbelasting meer ten goede zal komen bijna f 3.300.000. l)e voorgedragen wijzigingen der gemeentewet, •welke verband houden met de herziening der grondbelasting en met een voorgenomen herziening van die op het personeel,strekken om tegemoet te komen aan bezwaren tegen de bestaande regeling der plaatselijke belastingen.De minister wil dan ook een billijke verdeeling van lasten tusschendegemeenten laten voorafgaan aan wijzigingen in 'sßijks belastingen. Billijk acht hij het, bij de verdeeling van lasten meer dan tot dusverre rekening te houden met het belang,het welk de niet-ingeze tenen als eigenaarsvan gronden of van ondernemingen van handel en nijverheid kunnen hebben bij tal van onderwerpen van gemeentezorg.

De regeering wenscht naast de te verminderen uitkeering uit de personeele belasting, aan de gemeenten ook een deel van de grondbelasting en van het patentrecht af te staan; dit aandeel zal worden toegekend in den vorm van hefiing van opcenten, maar dan vervalt het heffen van opcenten op directe belastingen door het rijk zelf. De gemeenten krijgen bevoegdheid tot heffing van 30 opcenten op het patentrecht, behalve van aanslagen van kleine kooplieden, vreemde schaarslijpers en gebruikers van binnenvaartuigen. De iinanciëele gevolgen voor het rijk en de gemeenten zijn aldus geraamd, dat het rijk in totaal zou verliezen ongeveer f 1,974,000 en de gezamenlijke gemeenten meer zullen ontvangen f 3,211,000, met welk bedrag de liootJelijke omslagen zullen kunnen verminderen.

Het Rijk zal het verlies kunnen lijden zonder dat oplegging van nieuwe of verhooging van belasting noodig zal zijn. Naast de inkomstenbelasting, welke nu met een beperking uitdrukkelijk in de wet zal worden toegelaten, zullen de gemeenten ook een vermogen en verteringsbelasting kunnen heffen,zoodat zij haar eigen personeele belasting kunnen invoeren. Ten einde ook elders wonende belanghebbende handelaars en ondernemers in de lasten te doen bijdragen, wordt voorgesteld, om onder de plaatselijke belastingen ook een bedrijfsbelasting op te nemen met een zakelijk karakter en met bevoegdheid om de inkomsten uit handel en nijverheid lager te belasten dan andere.

Ook krijgen de gemeenten bevoegdheid een debietreeht te heffen op den verkoop van tabak, sigaren en dranken,opdat sommige gemeenten meer voordeel kunnen trekken van het bezoek van vreemdelingen. Ook wordt voorgesteld in art. 245 gemeentewet riet meer te spreken van »hootdverblijfDe vraag ot men in zekere gemeenten steeds in de lasten zal bijdragen, zal volgens het ontwerp niet meer afhangen van de omstandigheid of men daar hoofdverblijf houdt, maar van den aard der belasting, ■waarin men is aangeslagen. Heeft men in de gemeente een woning of een localiteitv waar men zijn bedrijf uitoefent, dan is men belastingplichtig, onverschillig of men al dan niet in de gemeente verblijft. Is de belasting echter een vermogens- en inkomstenbelasting, dan moet de verplichting om daarin bij te dragen steunen op een persoonlijke betrekking tusschen den belastingschuldige en de gemeente, b.v. door werkelijk vei blijf in de gemeente, verblijf metterwoon in onderscheiding van een tijdelijk logeeren in hotels, logementen of bij particulieren. Rechtspersonen en vennootschappen behooren, volgens oordeel der Regeering, niet verplicht te worden als zelfstandige belastingschuldigen in een inkomsten- of vermogensbelasting bij te dragen. Wel kunnen zij verplicht worden bij te dragen in de belasting naar den uiterlijken staat en in de bedrijfsbelasting.

— Aan den. heer H. Ballauf, consul der Nederlanden, te Tientsin, is op zijn verzoek, eervol ontslag uit die betrekking verleend.

— Met ingang van 1 October 1890, is aan den telegrafist der Iste klasse bij de Rijkstelegraaf F. A. Van Suchtelen jr., op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's Rijks dienst. — De adelborsten der le klasse C. T. Steffelaar, P. Landweer, G. Hoogenraad, R. W. Bossevain, B. Schreuders, C. E. H. Van Heyningen, L. G. Bouricius, F. K. Weber, C. C. A, Van Burg, A. G. Bossevain, W. Bunge, F. Dingemans, C. N. De Kruyff, W. J. Tijl en E. Rahder, worden met den 16den en de adjunct-administrateur C. Ferguson met den 19d'en dezer geplaatst aan boord Zr.Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, terwijl meteerstgenoemden datum geplaatst wordt aan boord van Zr. Ms. stoomschip »Van Galen," de adjunct-administrateur H. J. Faure. — De adelborst der Iste klasse F. H. De Koek van Leeuwen, dienende aan boord Zr. Ms. instructiekorvet «Nautilus", wordt met den 7den dezer op non-activiteit gesteld. — Openbare vergadering van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, op Woensdag den lOden September '1890, des namiddags te een uur.

— Met ingang van 5 September aanstaande zal het Rijkstelegraafkantoor te Sint-Oedenrode op werkdagen open zijn van 8 tot 12 uren vooren van 2y2 tot 4en 6 tot BVa uur namiddags. De diensturen op Zon- en feestdagen blijven onveranderd.

— Examen gymnastiek L. 0., te 's Hage. Geëxamineerd 4 mann. cand; teruggetrokken 2. Toegelaten de heeren S. Van der Meer, van Vlaardingen, en D. Ferwerda, van Nieuwer-Amstel. — Beroepen bij de Ned. Herv. Kerk. Te Franeker H. Vrendenberg Cz. te Warga. — Te Mildam B. Van Eijsselsteijn te Willemsoord. Beroepen bij de Chr. Geref. Kerk. Te Leens W. Bosch te And ijk. — Te Landsmeer C. B. Schoemakers, cand. te Pernis. Bedankt voor het beroep bij de Ned. Herv. Kerk. Voor Oud-Beierland door P. Bongers te Eemnesbuiten. — Voor Den Ham door J. Rijnenberg te Ternaard. — Voor Nes en Wierum door J. Kylstra te Engelum. —Voor Akkerwoude door W. Cannegieter te Blijs. Bedankt voor het beroep bij de Ned. Geref. Kerk (doleerende). Voor Maassluis door J. Hania Pz.te Öosterbierum. Aangenomen het beroep bij de Ned. Herv. Kerk. Naar Zevenbergen door P. Bongers te Eemnesbuiten. — Geneeskundige verzorging van den werkman. Het was gisteren de laatste dag van het congres voor Nijverheids-Hygiène en Reddingswezen, dat deze week te Amsterdam is gehouden. O.m. trad als spreker op de heer J. Menno Huizinga, geneeskundig inspecteur te Groningen, die het onderwerp: geneeskundige verzorging van den werkman inleidde, waarbij hij tot de conclusie kwam : 10. Dat de geneeskundige behandeling van den werkman in zijn huis door den werkgever in natura moet worden geleverd; 20. En wel door het sluiten van een verzekeringscontract met een vereeniging van genees- en artsenij-bereidkundigen, onder zekere bepalingen: dat nL een vaste som per jaar en per hoofd door den patroon worde betaald. Zijn rede lokte enkele bedenkingen uit van den heer Heldt, die den zieke vrije keuze van geneesheer wilde laten. De heer mr. Z. Van den Bergh kon den inleider niet toegeven, dat den werkgever de verplichting kan worden opgelegd om in ziektegevallen voor zijn knecht te voorzien. Spreker had ook groot bezwaar tegen verzekering bij een vereeniging. Hij betoogde, dat de werklieden zeiven door onderlinge samenwerking in de geneeskundige behandeling van hun. gezin moesten voorzien; daarbij dient het beginsel van onderlinge assurantie samen te gaan met het betalen per consult en per recept. Dr. Muller betoogde dat zoowel tegen de conclusie van den heer Huizinga, als tegen die van den heer v. d. Bergh bezwaren waren aan te voeren. Hij beval staatshulp in deze aan.

Mr. Goeman Borgesius was van oordeel, dat wanneer dit Congres den wensch van een staatsziekenfonds uitspmk,rnen nog wel eenige congressen zou kunnen houden, alvorens die wenscii tot vervulling zou zijn gekomen. Hi] geloofde dan ook, dat de geachte vorige spreker niet goed had nagegaan, wat over die zaak in Duitschland is voorgevallen. Hij hoopte en geloofde niet, dat dit Congres dien wensch zou cleelen.

Spreker beval het systeem-Van Marken aan, dat hij kort mededeelde. De geneesheer wordt uit het ziekenfonds per consult en per recept betaald. Bij ziekte zal door den werkman iets meer aan het onderlinge fonds moeten betaald worden. Spreker kan zich dan ook wel vereenigen met de voorstetlen-Van den Bergh. De heer Stork, van Hengelo, gaf zijn instemming te kennen met het gesprokene door de heeren Heldt, Van den Bergh en Borgesius. Hij verzekerde, met de denkbeelden, door hen aangegeven, winst te zullen doen voor het ziekenfonds, aan zijn fabriek verbonden. De heer Fortuyn beval gemeentelijke ziekenfondsen aan en stelde in dien geest een amendement. De heer Borgesius stelde als amendement op het voorstel-Van den Bergh voor, dat daaraan worde toegevoegd: »Dit kan geschieden, indien geneesheer en apotheker beiden uit het fonds per consult en per recept worden betaald, waarvoor de arbeider een kleine bijdrage aan het fonds moet afstaan, en dat daarna de zieke vrij blijve in de keuze van geneesheer, aan het fonds verbonden."

De heer Huizinga repliceerde, en daarna wordt gestemd. Allereerst wordt over het voorstel-Fortuyn: gemeentelijke ziekenfondsen. Het wordt verworpen. De voorstellen-Van den BergK, met de toevoeging-Borgesius, verden met groote meerderheid aangenomen, waardoor de conclusies van den inleider komen te vervallen. — . — Uit Rotterdam zal den 4en Oct. e. k. per stoomschip «Bromo" naar Indië vertrekken een detachement suppletie-troepen, sterk 4 onderofficieren en 40 minderen, onder bevel van den le luit. der inf. F. W. Snithger en dat van de medegeleiders den 2e luit. der inf. IC. F. Collarden den 2e luit. der artillerie A. Van den Bovenkamp. ;— Een persoon, opgegeven hebbende te zijn Brands Buijs, directeur van of onderwijzer aan eene muziekschool te Dedemsvaart, zijnde lang van gestalte, heeft op 22 Aug. jl., na een logies van twee dagen en twee nachten bij den logementhouder Albertus Van Zadelhoff, te Eist, diens logement heimelijk zonder betaling verlaten, met medeneming van eene aan genoemden Zadelhoff toebelioorende parapluie van zwarte zijde met geelachtigen hoornen stok en een handvatsel met ringen van dezelfde specie. — De kweekeling van de Rijkskweekschool voor onderwijzers te 's Hertogenbosch, die Dinsdag verdween, is heden door de politie te Nijmegen aangehouden en naar 's Bosch teruggebracht. Hij had plan om te voet naar Friesland te trekken en de ouderlijke woning aldaar weer op te zoeken. — Een 26-jarig man te Rosendaal, die sedert eenige weken met een 23-jarig meisje in ondertrouw was opgenomen, heeft zich in het huis zijner bruid, door ophanging van het leven beroofd. De jonge man zou de volgende week trouwen en had reeds verscheidene meubels voor zijne huishouding gekocht. — Een jonge man uit Middelburg, zekere V. Th., die Woensdagavond de feestviering te Vlissingen bijwoonde, had zich door een valschen baard onkenbaar gemaakt. Door een ongelukkig toeval of door onvoorzichtigheid .van een ander feestganger — de oorzaak is niet j uist op te geven — geraakte die baard in brand, met het gevolg dat de drager aan het gelaat en zijn handen vrij ernstige brandwonden bekwam. — In de afdeeling drukkerij van de Leidsche Katoenmaatschappij, op de Heerengracht te Leiden, heeft een treurig voorval plaats gehad. Karei Tiel namelijk was bezig eene der machines schoon te maken en had het ongeluk met beide handen daartusschen te geraken, zoodat deze hoogst ernstig verwond werden. Het dadelijk loopende gerucht, dat de twee handen waren afgesneden, bleek onjuist. De gewonde is naar het academisch ziekenhuis vervoerd. Beide handen heeft hij, al is het nu dan ook op verschrikkelijke wijze, nog aan het lichaam, en zoo er geen koortsen bijkomen, zal hij ze misschien kunnen behouden. — Mr. J.W. Spin deeltindeZwolsche Ct. mede, dat hij de schrijver is van den «Open brief, aan Z.Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken, den heer jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman," welke in Recht voor Allen is geplaatst en waarom tegen dat blad een vervolging is ingesteld. — Bij de ontvangst der congresleden ten Raadhuize, werd o. m. het woord gevoerd door een der afgevaardigden van een afdeeling van het Werklieden Verbond, den heer Nolting. Tijdens zijn toespraak meende hij in de houding van eender congresleden iets minachtends te zien tegenover den spreker-werkman. Hij toonde zich daarover zeer gevoelig, en meende dat, waar een werkman het voor hem zeer zware offer van zes gulden voor een toegangskaart tot het congres bracht, dit getuigde van den wil, het ernstig streven naar samenwerking en dat het tegenwoordig zijn bij deze ontvangst waarlijk niet te doen was om een dronk wijns. De Burgemeester wist op hartelijke wijze het misverstand op te helderen en den indruk te vestigen, dat voor de ernstige leden van het congres — en wie hecht aan de meening van finderen ?— de tegenwoordigheid van afgevaardigden der Werkliedenvereniging eene gewichtige beteekenis had gegeven aan het congres, die het anders niet zou hebben erlangd. — Bij den gisteren te Maassluis gehouden afslag van haring werd voor de volle f 12 besteed. — Vier maréchaussees zijn in allerijl van sHertogenbosch naar Woudrichem getrokken, teneinde daar de orde te herstellen, die er door ettelijke «anti-heilslegeriancn" schromelijk wordt verstoord. Men is er van de operatiën van het Heilsleger niet gediend. — Woensdagavond omstreeks 8 uur is aan den overweg nabij het station Naarden-Bussum een jongen van elf jaar door een trein, die uit de richting Hilversum kwam, overreden. Hij moest voor zijn moeder petroleum halen en had een vriendje bij zich, die hem nog waarschuwde niet over de baan te loopen, maar »hij kon het nog best doen", zeide hij. De trein verbrijzelde hem de beide beenen en het hoofd. De ongelukkige bleef op de plaats dood.

— De meeste ambtenaren en beambten, thans werkzaam op die stations der Staatsspoorweg- Maatschappij, welke door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij zullen worden overgenomen, hebben geweigerd in den dienst van laatstgenoemde Maatschappij over te gaan en blijven alzoo behooren tot het korps ambtenaren en beambten der Exploitatie-Maatschapij. A.Ct.

— Men schrijft uit Zuidlaren aan de A s s e r O t.: »In de nabijheid van deze plaats had een hond een haas »los" gekregen. De haas, geen anderen uitweg meer ziende, sprong in een waterleiding en geraakte in een duiker. Een in de buurt zijnde arbeider trachtte het beest te bemachtigen, toen een drietal personen verscheen en een van hen hem de woorden toevoegde: »Als je hem pakt, maak ik proces-verbaal". De arbeider zag af van zijn voornemen en vertrok, maar op eenigen afstand gekomen, beval hij zijn hem vergezellenden zoon terug te gaan en te zien wat de anderen, die hem verjaagd hadden, deden. De zoon volgde het bevel op, de vader ging hem langzaam achterna. Bij den duiker aangekomen, zagen zij de anderen krachtige pogingen in het werk stellen, om den haas te krijgen. Een van hen was bezig met een langen stok in het water te slaan, een tweede schoot met een revolver op langoor, maar toen hij hem niet raakte, gaf hij den revolver aan den derde over, die beter schutter bleek te zijn. Het gewonde dier werd op den wal gebracht en ontving daar van een der aanwezigen den genadeslag. De arbeider achtte nu het oogenblik gekomen om zich te vertoonen. Voor hem had het aanvankelijk dit succes, dat de bezorging van den haas aan een zeker adres voor 3 kwartjes aan hem werd opgedragen, wat hij volgens de gegeven orders stiptelijk uitvoerde. ; Alles was in zoover naar ieders tevredenheid geschikt. Maar er kwam nawerk van: de politie, die overal haar neus insteekt, kwam achter het zaakje en maakte proces-verbaal op. Van de drie «anderen", een inspecteur van een levensverzekeringmaatschappij, een dominee, geen van beiden uit Drente, en een kastelein, zal de grootste helft zich moeten verantwoorden «wegens het bemachtigen van wild in gesloten jachttijd." Tegen den arbeider werd mede proces-verbaal opgemaakt en wel «wegens het vervoeren van wild in gesloten jachttijd". Het haasje heeft dus een staartje."

— In het gebouw van het Centraal Israëlietisch Kinder- en Doorganshuis, in de Nieuwsteeg, te Leiden, is gehouden de algemeene vergadering van leden en begunstigers van genoemde inrichting, welke vergadering werd geopend door den heer A. I. Kiek, voorzitter, van Rotterdam, die allen een hartelijk welkom toeriep en hoopte, dat da voor deze bijeenkomst aan de orde gestelde onderwerpen met ernstige overweging zouden worden behandeld.

Uit het verslag van den secretaris, waarin de werkzaamheden werden medegedeeld, die der vestiging van de inrichting voorafgingen, bleek, dat uit alle oorden des lands, voornamelijk uit Rotterdam , Den Haag, Leiden en Amsterdam, weldra ruim een 300-tal geloofsgenooten als contribueerende leden toetraden; anderen schonken giften in ééns. Ook in het buitenland liet men zich niet onbetuigd. Zoo werden geldelijke bijdragen met een vleiend schrijven ontvangen van baron Rothschild, to Parijs, en den heer Jacobson, te Brussel. Zeer werd het bestuur verrast door een schrijven van den heer Rosenberg, uit Zevenaar, die namens mevrouw de weduwe Speyer—Rosenberg een ruim pand te Leiden aanbood tot latere vestiging van een gesticht voor een ruimer getal ongelukkige kleinen. Gretig werd dit aanbod aanvaard. De uitvoering der plannen vereischt echter een kapitaal, waarover het bestuur tot heden niet te beschikken heeft. Uitbreiding der geldmiddelen is daarom noodzakelijk. Het voorloopig bestuur moet thans tevens door een definitief bestuur worden vervangen. Van de aftredende leden werden gekozen de heeren A. I. Kiek, voorzitter, te Rotterdam, en J. Salomons, penningmeester, te 's Hage ; verder de heeren L. J. Gohen, W. S. Marsman en M. R. Beuth, te Leiden. De aftredende secretaris, de heer Schnitzler, wenschte niet voor eene herbenoeming in aanmerking te komen. Mevrouw de wed. Speyer—Rosenberg werd tot beschermvrouw der inrichting benoemd. — In den nacht van 30 op 31 Aug. jl. is te Woerden, door middel van inklimming en braak, o. a. ontvreemd uit de R. K. kerk : 1 zwaar zilververgulde kelk met medaillons en kantieljewerk op den voet, waarin gegraveerd: ten geschenke gegeven aan den WelEerw. K. G. Bohner, 1861— 1886; 1 glad zilveren kelk, meer of min verweerd aan den voet; 1 zilv. doosje, waaronder een inscriptie ; 1 zilv. ziekenbusje in den vorm van een montrans; 2 zilv. ziekenbusjes, eivormig op een voetje; en uit de woning van dr. De Feijfer: '1 geel lepeldoosje, waarin 24 groote en 6 kleinere zilveren theelepels. De Officier van Justitie te Utrecht verzoekt inbeslagneming, alsmede aanhouding van verkoopers of bezitters, indien daartoe termen zijn, en bericht.

— Tot Belgisch consul te Groningen is benoemd de heer M. 11. Beekhuis Damsté.

— Spoken. Te Ouderuirdum verspreidt sedert eenigen tijd een vreeselijk spook, angst in het dorp. Eiken avond vertoont zich op hetzelfde terrein een hoofdeloos man, die den vreedzamen bewoners schrik aanjaagt door zijn akelige geluiden en woeste gebaren.Het geloof aan dit spook, dat velen beweren gezien te hebben, is zoo 'vast, dat menigeen 's avonds het huis niet durft verlaten.

—■ Na afloop der laatste voorstelling in den circus Carré, te Apeldoorn, werd gisteravond het volkslied gespeeld, als hulde aan de koninklijke familie. Het werd staande door het publiek aangehoord. Den directeur bracht men een luide naar aanleiding der onderscheiding hem ten deei gevallen. Mevr. Carré ontving uit de Hoüoge van de dames en heeren van het gevolg en voorname leden der hofhouding, een mand bloemen. Alle rangen waren dicht bezet. — Dezer dagen zat te Deventer een gezelschap kaart te spelen. Er ontstond verschil en een der spelers maakte zich zóó driftig, dat hij oogenblikkelijk dood bleef. — Op liooger last wordt een zeer nauwkeurig onderzoek ingesteld, in zake het treurige ongeval op het fort sßijnauwen", bij Utrecht, op Donderdag 28 Augustus jl., waarbij de milicien Van V. het leven verloor. Naar men verneemt, moet het voorgevallene alleen te wijten zijn aan verregaande zorgeloosheid, daar het stuk geschut, na te zijn afgeschoten, niet werd gewischt, alvorens opnieuw te worden geladen. — De gemeente Vianen heeft ter plaatsing in het Rijks-Museum afgestaan de groote pomp, welke daar op de Voorstraat staat. Deze schenking is gedaan naar aanleiding van een verzoek van den Minister van Binnenlandsche Zaken, om aankoop voor het Rijk. Deze pomp dagteekent uit het begin der 16e eeuw. — Gisteren werd zekere George Van Uden, geboren te Boxtel en schoenmakersknecht te Vucht, in het huis van bewaring te 's-Hertogenbosch gevankelijk binnengebracht, als verdacht van schuldig te zijn aan mishandeling van De W., zóó dat de dood er op volgde. De beschuldigde ontkende alle schuld. — Heden werden aan 't Kralingsche Veer ter markt aangevoerd 109 zalmen, die tegen f 1 i f 1.25 per 5 ons werden verkocht. — Aan de Vischmarkt te Rotterdam kwamen heden aan 1 kotter MA 109, 1 schokker MA 108, met een vangst van tongen, tarbot, zeehanen, kleine schol, scharren, rog, pietermannen. Voorts werden aangevoerd 9 manden groote en kleine schol uit Nieuwediep. Van Hellevoetsluis en Maassluis een partij manden bot, spiering, kleine tongen, rog, riviervisch. Van Engeland 16 kisten schol, van Pernis 5 roeibooten met levende bot, 24 manden gerookte bokking. De prijzen waren: tongen 2 ben groote f 9,20, de 3 ben tongen, 1 ben zeehanen f 8,70, kleine tongen 4 ben f 7,10 tot f 5,90, de 5 ben f 7.70. Kleine tarbot 2 ben f 3,30, de 2 ben tarbot, 2 ben tongen f 10,10. Schokker kleine schol 4 ben f 5,20 tot f 3.30, zeer klein 4 ben f 4,90 tot f 3, de 3 ben f 1.90. Nieuwedieper schol groote gestripte 4 ben f 6 tot f 4.50, de 8 ben kleine f 3.90 tot f 3.80, zeehanen 2 ben f 3.80, de 2 ben zeehanen, 2 ben schot f 6.50, scharren 5 ben f 5.80, de 4 ben f 4.90 tot f 4.50, de 3 ben f 3.30, rog 5 ben f 7 tot f 5.80, de 4 ben f 6.10 tot f 4.20, groote levende 'bot 4 ben f 9.50 tot f 6, kleine bot 5 ben f 6 tot f 5.80, de 3 ben f 3.80 tot f 3.20, de 3 ben bot, 1 ben pietermannen f 4.70, spiering 4 ben f 4.10 tot f 3.90, bliek 4 ben f 4.10, de 3 ben f 2.80. Engelsche schol 3 ben 12 stuks groote f 8.90 tot f 4.90, de 4 ben 16 stuks f 8.90 tot f 4.70, kleine schol 4 ben 20 stuks f 6.50 tot f 4.80, de 5 ben f 7.70. Gerookte bokking 24 manden werden door den marktmeester afgekeurd; de aanvoer was heden groot en bestond uit 25 verschillende partijen zee- en riviervisch.

—■ Aaltje: — Een drukke dienst en het loon ig niet hoog! Mevrouw houdt haar boden zeker nooit lang ?

Mevrouw: — Helaas, neen, met die werkplaatsen in de buurt! Bijna allemaal knappe jongens en goede verdiensten ...

Aaltje : — Maar als mevrouw het met mij probeeren wil, zal ik heel graag komen. — Twee boeren zaten in de gevangenis, de een omdat hij een horloge, de ander omdat hij een koe gestolen had. Om zijn maat te plagen, zei de koedief : — Zeg, hoe laat is het 1 dat weet jij zeker wel. — Ik denk zoowat melktijd, was het antwoord.

De oude kamerdienaar had zijn plunje bijeengepakt en ze een kruier ter hand gesteld, die ze naar de stad zou brengen. Een bescheiden woning had Daniël reeds voor eenige dagen-gehuurd en betrokken, hij was nu nogmaals naar Hohenhausen gekomen, om zijn bezittingen te halen en voor altijd aïscheid te nemen. Het afscheid moest den ouden man, die hier zoo vele jaren geleefd had, wee doen, daar immers aan alles voor hem een — schoon niet altijd aangename — dierbare herinnering verbonden was. Wanneer zijn ontslag slechts uit een gegronde oorzaak ware ontsproten, dan zou hij er zich eer in geschikt hebben,maar geen verwijt kon hem treffen, en er bestond niet de minste aanleiding, hem met smaad en schande weg te jagen. Dat zeide hij ook aan gravin Unika, voor wie hij nu stond, om van haar afscheid te nemen. Unika gaf haar leedwezen te kennen, zij had het schielijk ontslag van Daniël voorzien, maar toch niet vermoed, dat het onder zulke onteerende omstandigheden zou volgen. — Mijn broeder vermist een brief, zeide zij, hij beweert, dat slechts gij dezen van zijn schrijftafel kunt genomen hebben. — Beweren kan men alles, antwoordde Daniël verbitterd, maar zoolang bewijzen ontbreken, mag men —

— Ik geloof, dat er nog meer redenen zijn, viel Unika hem in de rede, gij zult dit ook vinden, wanneer gij daarover nadenkt. Mijn broeder kan het u niet vergeven en vergeten, dat gij u destijds aan de zijde mijner moeder geschaard hebt. Wat destijds hier is voorgevallen, weet ik niet, maar ik vermeen te mogen aannemen, dat gij voor mijn broeder een gevaarlijke tegenstander waart. De oude man had het voorhoofd in plooien getrokken, hij kon de gegrondheid van gravin Unika's vermoeden niet weg cijferen, maar dit rechtvaardigde toch een zoo schandelijk ontslag niet. — En hoe had ik het kunnen voorkomen, dat ik den haat van den jongen heer op mij laadde? zeide hij met gerimpeld voorhoofd. Ik moest doen wat mij bevolen werd, en men kan toch slechts één meester dienen.. Wanneer ik de ontvangen bevelen niet ten uitvoer bracht, dan werd ik ontslagen, en ik mocht er niet lang over nadenken, of deze bevelen den jongen heer onaangenaam zouden zijn. En wanneer hij mij daarom haatte, dan stond het hem immers vrij, mij aanstonds na zijn terugkeer mijn ontslag te geven. Daarin had niemand iets onteerends gevonden, en ik zou mij zonder morren in het onvermijdelijke hebben geschikt. Unika knikte, in gedachten verdiept, haar blik rustte vol hartelijke deelneming op den ouden bediende. — Daarin geef ik u gelijk, antwoordde zij, maar het is nu eenmaal geschied, en gij kent de stijf hoofdigheid mijns broeders; wanneer hij eenmaal een besluit heeft genomen, dan blijft zij daarbij. — En ik ben te trotsch, om te verzoeken, waar ik recht heb, te eischen! zeide Daniël, het grijze hoofd opheffend. Ik ben voor de grafelijke familie VonHohenhausen een trouwe dienaar geweest, en wanneer ik nu op de straat word geworpen, dan strekt dit mijnheer den graaf niet tot eer. Wanneer de zalige heer nog leefde, dan zou ik dit slot zeker niet verlaten, zonder dat te voren mijne toekomst ware verzorgd. — Met die zorg belast ik mi]. — Ik mag dit niet verlangen, genadige freule. — Waart gij niet ook voor mij een trouwe dienaar? antwoordde Unika bedaard. En heb ik u niet reeds vroeger beloofd, dat goed te maken, wat mijn zalige vader verzuimd heeft? Wees dus onbezorgd, ondank zal uw loon niet zijn. Ik zal er met mijn verloofde over spreken. Baron Buchenau waardeert u ook. — Mijnheer de baron Von Buchenau is een man van eer en karakter, zeide Daniël onder een buiging. Ik kan uniet verzoeken, mij hier een bezoek te brengen, vervolgde Unika, wanneer mijn broeder u hier ontmoette, dan zoudt gij u aan groote onaangenaamheden blootstellen; voor hem is de zaak immers geheel vereffend, en hij heeft u verboden, den drempel van dit huis weer te overschrijden. Maar gij kunt immers mijn verloofde na eenige dagen weder bezoeken, hij zal u dan het een en ander mededeelen. Wellicht bezorg ik u na mijn bruiloft een betrekking op Buchenau, ik zal er aan denken. De oude kamerdienaar dankte met warme woorden voor de vriendelijke welwillendheid en nam afscheid. Unika reikte hem de hand en nogmaals trof hem een ernstige, volle blik uit hafé schoone oogen. (Wordt vervolg dj

De belangstelling in zake de onthullingen van hetgeen achter de coulissen van het boulangisme is voorgevallen, — aangenomen, dat er van belangstelling in deze bij de groote massa sprake kan zijn I — heeft nu in elk geval haar hoogtepunt bereikt: Boulanger, die sinds de ineenstorting van al zijn plannen en verwachtingen, te zamen ware luchtkasteelen vormend, niets van zich had doen hooren, heeft, zooals wij in ons vorige nummer reeds meldden, weer eens teeken van leven gegeven en dat is dan ook wel het belangrijkste van de gansche agitatie, die het publiek vrij koud laat. De onthullingen van de Figaro kunnen, in verband met de bestrijdingen en bevestigingen in andere bladen, hoogstens hebben bijgedragen om enkele, nog immer aan den generaal en zijn zaak verknochten, de oogen te openen doordien het onwederlegbaar bewijs er door geleverd is, dat de generaal een avonturier is geweest, die met elkeen connectiën aanknoopte en verbintenissen aanging en zich door elkeen liet exploiteeren — iets wat iedereen, die niet ziende blind en hoorende doof is, reeds sinds maanden wist. 't Loont dan ook ter nauwernood de moeite, nader op deze dingen in te gaan. Wij verzuimden gisteren te vermelden, dat de generaal nederig is geworden en — dat hij revanche wil nemen. Nu is die nederigheid (de man bekent, dat hij zijn fouten heeft gehad evenals elk ander!) best te begrijpen; als men zoo lang van alle heerlijkheid ontdaan opeeneiland zit,raakt men van lieverlede aan allen hoogmoed, eigenwaan en

zelfverheffing ontwend, maar wat de man bedoelt met zijn revanche-plannen tegen hen, die hem bedrogen hebben, is vrij duister. Erg ongerust behoeft men zich vooralsnog niet te maken over de wraakzuchtige plannen van den gevallen generaal. 't Eenige wat misschien nog een interessant tintje geeft aan de zaak, is het duel Rochefort-Thiébaud, hetwelk — laten wij het ter geruststelling van alle angstige harten maar dadelijk zeggen — nog niet heeft plaats gevonden, ten minste gisteren niet, wijl Rochefort door de zeereis te zeer was aangegrepen. Heden zal men nu de degen ter hand nemen en de Nederlandsche bodem zal misschien op het oogenblik, dat wij dit schrijven, de onderscheiding reeds hebben genoten met het bloed der heeren Thiébaud en Rochefort te zijn gedrenkt. In het veelgewraakte artikel van Rochefort, de aanleiding tot het duel, beschuldigde hij Constans de samenkomst tusschen Boulanger en prins Napoleon te Prangins te hebben doen voorbereiden door zijn agenten, terwijl Thiébaud werd beschuldigd de samenkomst aan Constans te hebben verraden, nadat hij, Thiébaud, die eerst zelf had voorbereid. Men schijnt de ontbinding van verdachte vereenigingen in Italië en Oostenrijk nu om de beurt te doen geschieden. Crispi ontbond in Italië de irredentistische clubs, die van minder gunstigé plannen tegenover Oostenrijk zwanger gaan en Oostenrijk van zijn kant ontbindt vereenigingen, die al te geprononceerd Italiaansch gekleurd zijn. Zoo is nu te Triest ontbonden de groote Italiaansche vereeniging »Progresso," op grond, dat zij anti-patriottische manifestaties hield, gevaarlijk voor de openbare orde. De moord op generaal Barrundia, oud-minister van oorlog van Guatemala, op last van Barillas, den nieuwen president, gepleegd, zal behalve den aanslag op het leven van den gezant der Vereenigde Staten, Mizner, nog een verder naspel hebben. Het stoomschip »Acapulco" waarop Barrundia is doodgeschoten, voer onder Amerikaansche vlag en Mizner heeft tot Barrundia's onwettige arrestatie permissie moeten geven. De bevolking van Guatemala is tegen den gezant gekeerd, wiens leven ernstig gevaar loopt, terwijl in het Huis van afgevaardigden te Washington een der senatoren reeds een motie heeft gesteld, waarbij de moord op Barrudia een beleediging voor de Amerikaansche vlag wordt geheeten, voor welke voldoening wordt geeischt.