Voor de tweede maal hebben de redactie* van G 3 en DE" een gemeenschappelijk nummer samengesteld. Het is gewijd aan het thema ..vooroordeel voorkomt vrede". Hylke Tromp, hoofdredacteur van G 3, schrijft in zijn inleidend artikel over de autoritaire (gezagsgebonden» persoonlijkheid: „Verdergaand onderzoek omtrent de denk- en geestesstructuur van de „autoritaire persoonlijkheid" bracht niet alleen het systematische zich-onttrekken aan eigen verantwoordelijkheid aan het licht. Vooral diepte-psychologisch onderzoek onthulde de aanwezigheid van een vernietigingsdrang ten aanzien van de eigen persoonlijkheid. Omdat de karakterstructuur van dien aard is dat een dergelijke vernietigingsdrang nooit open en bewust kan worden erkend, wordt hij „geprojecteerd" op een ander, die dan automatisch tot de vijand wordt. Als er geen vijand was, moet hij worden uitgevonden; en als hij er is moet hij zo gevaarlijk mogelijk worden voorgesteld. De recente geschiedenis geeft interessante aanknopingspunten. Binnen 25 jaar zijn Nazi's en Jappen als onmenselijke vijanden vervangen' door communisten (algemeen). daarna Russen en tenslotte Chinezen: Nazi's zijn als Duitsers nette en betrouwbare bondgenoten • (vaak zijn het dezelfde personen), Jappen zijn als Japanners een potentiële barrière tegen het „agressieve" Rood-China en de brave Chinezen die in 4000 jaar geschiedenis geen ambities hebben getoond om hun „Rijk van het Midden" te verlaten en barbaren te onderwerpen, worden beticht van wereldveroveringsplannen. • Een zogenaamde „autoritaire persoonlijkheidsstructuur is niet aangeboren — evenmin als zoveel andere eigenschappen als intelligentie, innerlijke beschaving, karaktersterkte. "superioriteitsgevoel, minderwaardigheidscomplex of — meer algemeen — ..aanleg". Waarschijnlijk is het juister om te zeggen dat alleen bepaalde beperkingen „aangeboren" zijp, en dat de • ontplooiingsmogelijkheden in principe voor ieder mens onbeperkt groot zijn. (...) Je kunt m.a.w. van mensen alles maken — als je ze maar jong vangt: fascisten of communisten. gezagsaanbidders en ' revolutionairen. godsdienstwaanzinnigen of atheïsten. (. ..) Mensen zijn helden, heiligen, lafaards of schurken afhankelijk van de inhoud en vorm van de cultuur waarin ze zijn opgegroeid. (...) De autoritaire persoonlijkheid is compleet met zijn wereldbeeld, zijn mensbeschpuwing en zijn gedragspatroon gedoemd te verdwijnen: de vraag is alleen hoe. Wederzijdse uitroeiing behoort niet tot de onmogelijkheden. Geweldgebruik is in ,het autoritaire denken normaal: het dient tot het sturen van andermans gedrag, intern in de vorm van straf, extern als oorlog. Dat daaraan een nogal naïve opvatting over de mens len grondslag ligt, is wel duidelijk. Maar het belangrijkste is dat de omvang van het geweld dat nu kan* worden gebruikt in geen verhouding meer staat tot het doel 'waarvoor het wordt gebruikt." G 3. kritisch blad voor militairen en maatschappij, Parkweg 20 A, Voorburg; en WERELDVREDE, uitgave van de internationale vredesbeweging Pax Christi. CelebesMraat 60, Den Haag; juli/augustusnummer.
De tijd : dagblad voor Nederland
- 22-08-1970
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- De tijd : dagblad voor Nederland
- Datum
- 22-08-1970
- Editie
- Dag
- Uitgever
- N.V. Drukkerij De Tijd
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 842127143
- Verschijningsperiode
- 1965-1974
- Periode gedigitaliseerd
- 1965-1974
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek C 236
- Nummer
- 40632
- Jaargang
- 126
- Toegevoegd in Delpher
- 20-11-2013
TIJDSCHRIFTEN VOOROORDEEL
PRIBA-SNUIVEN
In het Maandblad voor de GEESTELIJKE VOLKSGEZONDHEID speculeert sociaal-psycholoog T. Fris over een criminologencongres in 1975, waar men zich het hoofd breekt over het „priba-snuiven". Uit de inleiding tot dit congres van de toekomst: „Toen in 1970 de toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid, dr. R. J. 11. Kruisinga, het gebruik van wekaminen wilde inperken, ondervond hij van alle kanten instemming. (...) Het ontwerp dat dr. Kruisinga de volksvertegenwoordiging voorlegde bevatte een regeling waarbij het .aanwezig hebben en'of het afleveren van genoemde middelen, zonder dat men daartoe gerechtigd is, verboden werd. U ziet het: voer voor criminologen. Immers hij die een legaal verbod overtreedt is object van criminologisch onderzoek. Edoch, als ik mij goed herinner waren er zeer weinigen van ons die hur. stem verhieven. Nu ruim vijf jaar later, terwijl we midden in de problematiek van het illegale amfetaminengebruik zitten, is het gemakkelijk op onze fouten in het verleden te wijzen. Maar vergeet niet, waarde toehoorders, we hadden het vijf jaar geleden ook goed kunnen doen. \V> hadden immers ervaring met het verbod op hard en soft-drugs. Op enkele uitzonderingen na hebben we gezwegen en onderzochten we liever het verband tussen IQ en verkeersovertredingen en meer van dergelijke onzin. Terwijl de wet van Kruisinga bedoeld was het misbruik van amfetaminen tegen te gaan waren de gevolgen, zoals we weten, van geheel andere aard. De constatering van de staatssecretaris ■ dat misbruik leidt tot kommer en kwel was zonder twijfel juist. Logisch is er niets tegen in te brengen dat de kans op misbruik afneemt wanneer de beschikbaarheid van het middel minder wordt. De redenering echter, dat de beschikbaarheid afneemt als je het in het bezit hebben strafbaar stelt rammelt aan alle kanten. Een feit dat piet de dag meer hoorbaar wordt. 'Bij de inwerkingtreding van de wet hadden we er plots een paar honderd criminelen bij. Was het daar nu maar bij gebleven. Doch de impliciete veronderstelling van de bewindsman, nl. dat de vraag naar het middel een positieve samenhang vertoont met de beschikbaarheid bleek evenals bij marihuanagebruik onjuist. De vraag leek veeleer constant, met een lichte neiging wat toe te nemen na het strafbaarstellen van illegaal bezit. Een ideale zwarte markt-situatie ontstond. En hoewel de politie zijn uiterste best doet wordt de betreffende wet steeds holler. Deze toestand klemt des te meer, waarde toehoorders, nu er voor ons ligt ontwerp van wet ten aanzien van het snuiven van priba."
Maandblad voor dp Gpestelnk* Volksgezondheid, juli/augustusnummer, J. J. Viottastraat 42, Amsterdam-Z.
TIENERCULTUUR?
De redactie van RAAM heejt praktisch een geheel nummer gewijd aan Geert van Beek, die op 11 juni de Vijverbergprijs lf)C>X kreeg voor zijn roman „De steek van een schorpioen." In het „Geert van Beek 50" getitelde nummer interviewt Corn. Verhoeven deze schrijver. Enkele citaten uit dit vraaggesprek: „Mag je wel spieken over een „tienercultuur"? Ja. als ermee bedoeld wordt dat de tiener economisch-commercieel centrum is, wordt uitgebuit door b.v. mode-industrieën en grammofoonmagnaten; wordt aanbeden ook door allen die de realiteit van het ouder worden niet onder ogen durven zien, zichzelf de illusie van een „eeuwige .ieugd" niet willen ontnemen. Néé, als ermee bedoeld zou zijn, dat de cultuur door de tiener wordt gemaakt. . Vanuit de tlenerjeugd komen wel verrassende impulsen tot vernieuwing, maar de tiener bepaalt de cultuur niet, de jeugd reageert tegen vastgeroeste ideeën. De volwassen geworden ieugd brengt veranderingen aan: de wijsheid, de ervaring van de volwassenen geven de maatschappij een nieuw gezicht, de volwassenen realiseren de ideeën van de tieners die voelen dat er iets mis is, minstens moeten ze die realiseren. De Tachtigers waren als tieners al erg actief, maar z.e richtten de NieUwe Gids op toen ze waren wat men tegenwoordig twens noemt. Onder jonge studenten bevinden zich hartstochtelijke en fanatieke activisten, maar de nieuwe structuren worden uitg'edacht door mannen tegen de dertig ee ouderen. (Het protest tegen profs die hun studenten het bit van hun houterige stokpaardje in de bek leggen, zodat er van woord en wederwoord geen sprake kan zijn, juich ik toe). Opvallend vind ik de keus van de astronauten, de maanreizlgers speciaal; het zijn veertigers, zonder de roekeloosheid, de bravour, het gepassioneerde avontuur van de jeugd, even wichtige, betrouwbare, ervaren mannen; voor belangrijke projecten zijn blijkbaar oudere mensen gewenst. (...) Het getal vijftig is geen enkele garantie dat je „rijp" bent. Je ontmoet biologisch jonge mensen met het evenwicht en hel inzicht van de zgn. middelbare leeftijd, en er zijn veertigers en vijftigers met de mentaliteit van kinderen die alles nog moeten leren." ftAAM;"'~lïter*ir "luni/jutinuinmfr, Brißittcnstraat 7. Utrecht.
PLANETAIRE ZELFMOORD
Dolf Cauwelier onderzocht de weerklank die het werpen van de eerste, atoombom, op 6 augustus 1945 op Hiroshima, vond in de Vlaamse pers uit dip tijd. In STREVEN publiceert hij het resultaat van dat. onderzoek, waarbij hij de augustus-edities vari zes Vlaamse kranten nasloeg. „Eén ding is zeker: het bewustzijnsproces verliep in 1945 nog veel trager dan vijfentwintig jaar later, laten we zeggen op 21 juli 1969, 3.56 u., toen miljoenen mensen via de televisie van seconde tot. seconde getuige waren van de eerste menselijke voetstap op de maan, die ..grote sprong voorwaarts van de mensheid". (...) De morele aspecten van de atoombom komen in de maand augustus nauwelijks ter sprake. Alleen Do Nieuwe Standaard gaat erop in. Onder de titel „Verzoeking van Lucifer" schrijft de editorialist van 17 aug.: „Indien er over een eeuw nog mensen zijn, want dat wordt nu de vraag, zullen zij het herdenken dal in 1945 het laatste schot uit den oorlog viel en het prae-atomVsch tijdperk werd afgesloten. lets vangt nu aan, waarvan wij slechts kunnen gissen waarheen het ons leiden kan. Maar dit weten wij: op één dag, in 1945, door het loslaten der eerste atoombom, heeft de mensch zijn lotsbestemming en zijn conditie als leveling grondiger gewijzigd dan door al zijn streven sinds het begin der tijden. (...) lets is van onze planeet verdwenen: de bestaansveiligheid. let.s is er bijgekomen: een potentiéle gesel, vervaarlijker dan alle gekende natuurrampen en cataclysmen. De Antichrist woont nu onder, ons en wij weten hem wonen: in de laboratoria waar do nucleaire experimenten doorgevoerd worden. Kén wet kan ons nog redden voor ae ontketening der apocalyptische gruwelen en letterlijk voor het vergaan der wereld: de wet der Liefde. Begrijpen de mensen dat niet en halen de haat en het wantrouwen het boven de verzoening en de broederlijkheid, dan gaan wij legelreeht, naar het woord van Mauriac, naar planetaire zelfmoord. (. .)" Merkwaardig tenslotte is het feit dat geen enkele klant het nodig acht dieper in te gaan op de onthulling dat Belgisch Kongo een belangrijke rol heeft gespeeld in . het tot stand komen van de atoombom door de levering van het noodzakelijke uranium. De Nieuwe Standaard schrijft wel: „Zeker een nieuwe rijkdom voor onze kolonie, maar wellicht een reden te meer voor ons om waakzaam te zijn met betrekking tot het Rijk overzee" (18 aug.), doch schijnt niet te beseffen dat er zonder het Kongolese uranium gewoon geen bom bestaan zou hebben, noch dat de Belg Edgar Sengier. de voorzitter van de Union Minière du Haut Katanga, op eigèn verantwoordelijkheid zo'n beslissende rol in de uraniumlevering heeft gespeeld, dat hij er in 1946 de Amerikaanse ..medal of Merit (de hoogste onderscheiding voor nietmilitairen) voor zou ontvangen. Volksgazet, die op 9 aug. titelt: ..Belgisch-Congo speelt een der hoofdrollen" gaat het evenmin verder uitpluizen". STREVEN, augy*«pt.-nummer, Leeghwaterlaan 16, Den BoccM.
Redenering
In het kort is de gedachtengang bi.i de raad voor dé jeugdvorming deze geweest. Er is geen volstrekte zekerheid over ,dn uitwerkingen, vooral niet de 'termijn, van hét regelmatig gébruik van cannabis-produkten op do gebruikers. Met het groeiende inzicht stijgt echter de waarschijnlijkheid, dat regelmatig gebruik in een matige dosering en in positieve omstandigheden noch onmiddellijk, noch op de lange duur, belangrijke kwalijke, of ongewenste gevolgen heeft. Zulk een matig gebruik lijkt, zeker bij legalisering, ook haalbaar. In de genoemdp omstandigheden treden blijvende lichamelijke veranderingen niet op. er ontstaat geen lichamelijke afhankelijkheid (medisch gezegd, er zijn geen abstinentie-verschijnselen), er ontstaat door het gebruik op zich geen behoefte om naar een steeds sterkere dosis of naar hard drugs over te gaan. Voor zover ernstige gevo'igen of ook minder ernstige gevolgen van blijvende aard werden gesignaleerd als ren gevolg van marihuana-gebruik (of een ander eannabisprodukt), is daarvoor geen wetenschappelijke bevestiging gevonden. Waar bijvoorbeeld een (tijdelijke) psychotische toestand het gevolg leek te zijn. is nooit duidelijk geworden of dit effekt niet eerder ligt in het gelijktijdig gebruik binnen een bepaalde periode van hard drugs. Verband tussen gebruik van cannabis-produkten en misdaad of ander gevaarlijk en storend sociaal gedrag werd niet gevonden. Rij veel gebruikers treedt een zekere psychische gewenning op en zij verlangen dus naar een herhaling. Dit doet zich voor ten aanzien van alle opvallend positieve ervaringen welke gemakkelijk herhaalbaar zijn en men mag dit geen ziekelijk verschijnsel noemen. Tenzij men het verlangen naar een regelmatig bakje koffie ziekelijk noemt. Er zijn echter nog duidelijke twijfels en leemten in onze kennis en deze vragen verder wetenschappelijk onderzoek.
Een belangrijk psychisch gevolg van tijdelijke aard is uiteraard de bewustzijnsveranderende inwerking. Deze wordt, zeker na enige inwijding in het verschijnsel, overwegend als zeer positief ervaren door degenen die meei regelmatig cannabis-produkten gebruiken. Of men nu de ontspanning en bewustzijnsveranderingen die de cannabis-roes verschaft a'ls kultureel wenselijk of toelaatbaar wenst te zien, dal lijkt een kwestie van waardering te zijn voor het ruimere geheel van kulturele strevingen, dat men bij een opvallende minderheid van jeugdigen (plus een aantal ouderen) aantreft. Het lijkt niet juist te beweren, dat passiviteit en receptiviteit die kenmerkend zijn voor cannabis-roes, een algemeen persoons-kenmerk worden Het lijkt niet verantwoord te zeggen, dat gebruik van hasjiesj leidt tot een ontvluchten van de werkelijkheid. Het tegendeel kan evenmin met volstrekte zekerheid worden beweerd. Men moet bedenken, dat het gebruik van cannabis-produkten opgang doet in kringen waarin een mindere mate van onderlinge agressie en een protest tegen de bestaande kuituur worden nagestreefd. Dan is het gebruik van cannabis-produkten eerder gevolg dan oorzaak. Maar ook zijn er nog de getuigenissen van gebruikers die een beroep uitoefenen, voor wie de cannabis-roes een beleving is, die zij ge-
makkelek kunnen integreren in hun gehele bestaan. Op dit punt zijn er opnieuw zowel redenen voor een positieve verwachting als voor nader onderzoek. Dat onderzoek zou niet louter mrdï.<(?h mogert zijn, maar evenzeer kuituur-psychologisch en kuituur-antropologisch. v . De situatie zoals die nu in Nederland met betrekking tot drughandel en druggebruik bestaat is onaanvaardbaar en onhoudbaar, omdat deze een voortdurend toenemend gevaar oplevert voor de lichamelijke en mentale gezondheid van de meestal jeugdige druggebruikers. Justitie en politie aarzelen voortdurend tussen streng optreden tegen alle drughandel en druggebruik en een meer algemene tolerantie. Tolerantie komt wellicht meer voor dan strengheid. Maar tolerantie of strengheid kunnen gren werkelijke oplossing geven, zolang geen onderscheid wordt gemaakt tussen hard drugs en soft drugs. Tolerantie zonder nader onderscheid is ongunstig, omdat daardoor de handel en het gebruik van zeer gevaarlijke drugs oven ongemoeid blijven als de handel en het gebruik van toelaatbare drugs, terwijl bovendien een situatie blijft voortbestaan, waarin ontoelaatbare en toelaatbare drugs in eenzelfde systeem van aanbod in eenzelfde kring van gebruikers worden gehouden. Dat is zeer ongewenst en daartegen is bijvoorbeeld ook duidelijk bezwaar gemaakt door de leider van het drugteam van het tolerante „Kralingen-festival". de psychiater dr. F. J. Caljó. Ken streng optreden zonder onderscheid is echter evenzeer ongunstig, omdat het gebruikers van 'oelaatbare drugs tot criminelen maakt. Zelfs al zou een mild rechterlijk vonnis volgen, dan nog blijft het ongewenst, dat zij de hele rechterlijke procedure moeten meemaken en zich als beschuldigden moeten verdedigen. Het vertrouwen in de zin van de rechtspraak wordt daardoor ernstig geschokt. (Hier blijft buiten beschouwing de belangrijke vraag of gebruikers van hard drugs wel vervolgd dienen te worden. Een verplichte onder-behandeling-stelling bij een drugteam lijkt een betere remedie).
WEL OF GEEN HASJ-WINKELS? „Drugbeleid in Nederland niet langer houdbaar" door prof. dr. J. A. STALPERS Adviezen van de raad voor de jeugdvorming over beleid softdrugs
Het rapport dat de raad voor de jeugdvorming in juni heeft uitgebracht aan de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk heeft veel aandacht gekregen in de publiciteitsmedia — het werd ruim gepubliceerd en bekommentarieerd — maar is ook misverstaan. Waarschijnlijk heeft de emotionele sfeer rond de drughandel en het druggebruik er toe geleid, dat sommige kommentatoren en een groter aantal lezers tenslotte slechts het advies onthielden om hasj-winkels te openen, waar hennep- of cannabis-produkten van gekontroleerde kwaliteit verkrijgbaar zouden zijn voor kopers boven een bepaalde leeftijd. Sommigen lazen daar verder uit af, dat de raad propagandist wil zijn voor het gebruik van hennep-preparaten. Als voorzitter van de raad voor de jeugdvorming — dat een onafhankelijk advies-orgaan is voor de minister — verheugt mij de belangstelling voor de materie. Daarom stel ik het ook op prijs door nadere toelichting te streven naar een meer volledige kijk op het advies van de raad. Een aanleiding om deze toelichting te geven lint in de publikatie in De Tijd (van 1 aug.) van een beschouwing van een anonieme specialist, dat in zijn uitvoerigheid waarschijnlijk ruime aandacht gekregen heeft en dat naar mijn overtuiging dringend korrektie behoeft op meer dan een punt. Eerst echter de meer algemene toelichting.
Prof. dr. J. A. STALPERS
Conclusies
Op grond van deze overwegingen is de raad tot de overtuiging gekomen, dat op dit moment, ook al ontbreken de laatste gewenste zekerheden, een duidelijk standpunt ingenomen moet worden en een einde moet komen aan willekeur in het beleid en aan een ongedifferentieerde benadering van drughandel en druggebruik. Het innemen van een duidelijk standpunt behoeft niet te betekenen, dat de overheid pretendeert wél te weten waar anderen aarzelen. Dat standpunt kan een voorlopig standpunt zijn en een zekere experimentele periode mogelijk maken. De raad heeft zich niet opgeworpen als voorstander van drugs, van welke aard dan ook. In haar advies staat: „hoewel naar de mening van de Raad tegen gebruik van soft drugs als zodanig geen overwegende bezwaren behoeven te bestaan, wil zij er toch geen twijfel over laten bestaan dat zij, zo er geen soft drugs bestonden, bepaald niet van mening is. dat deze alsnog zouden moeten worden uitgevonden." De raad heeft wel. bij de bestaande onzekerheid een duidelijk experimentele periode willen mogelijk maken en pleit voor de volgende vier maatregelen: 1. wetenschappelijk onderzoek terzake op grotere schaal door geheel Nederland; 2. het wetenschappelijk begeleiden van groepen druggebruikers die bereid zijn hun motieven tot gebruik en de consequenties van het gebruik bekend te maken ten dienste van een eventuele alternatieve pedagogische beleidsvoering respectievelijk overheidsbeleidsvoering; 3. do> cannabis-produkten uit de opiumwet halen en onderbrengen in een afzonderlijke wetgeving die het gebruik ervan reguleert op dezelfde wijze als bijvoorbeeld reeds ten aanzien van de alcohol geschiedt. Dat wil zeggen, compleet mot warenwet, keurinssdiertst. tleeftijdsgrenzen, vaste verkooppunten, voorlichting enz.: 4. vooruitlopend op datgene wat onder punt drie vermeld staat, een beperkt aantal verkoopplaatsen in Nederland aanwijzen waar reeds met een dergelijk. aanbod geëxperimenteerd kan worden. Wanneer in dergelijke „drug shops" tevens een prijsvaststelling zou plaatsvinden (ongeveer f 1.20 per gram) dan zou enerzijds de „zwarte handel" met alle nevenverschijnselen ophouden te bestaan, anderzijds zou de handel buiten dergelijke centra met meer legitieme middelen bestreden kunnen worden."
Voor- en nadelen
Bij opvolging van de adviezen van de raad ontstaat een situatie waarvan men de gevolgen uiteraard moet schatten. Een van de te verwachten voordelen is. dat bij de bestrijding van de hande'l en van het gebruik van hard drugs op de volle medewerking gerekend kan worden van de leiders van jeugdcentra en ook van zeer veel jeugdigen zelf. Andere voordelen zijn, dat op scholen en in de massamedia een onderscheidende voorlichting over de gevaren van hard drugs en de juiste gebruikswijze van soft drugs gegeven kan worden en dat ervaringen vrij uitgesproken kunnen worden. Ook komt hopelijk een einde aan de sensationele en vaak aanmoedigende reportages via massamedia van gebruikers van LSD en andere, werkelijk gevaarlijke drugs. Een belangrijk voordeel is nog. dat het gebruik van soft drugs minder tot een obsessie wordt. Wie nu „in" wil zijn in de zogenaamde counter-culture kringen, moet vél mee gaan doen. Een legalisering van het gebruik kan leiden tot het ontwikkelen van gebruiksnormen en daarmee groeiende gebruiksgewoonten, die in het gehele maatschappelijke verkeer aanvaardbaar zijn.
Als nadeei van legalisering Is wel genoemd, dat deze tot verbreiding van het gebruik zal leiden en — indien later toch zou blijken, dat de gevolgen van matig gebruik zeer kwalijk zijn — oen terugkeer zeer moeilijk zal zijn. De verbreiding van het verbruik is uiteraard geen probleem, zolang de cannabis drugs toelaatbaar zijn. Blijken onverwacht toch grote bezwaren te rijzen, dan is het niet helemaal gemakkelijk om terug te keren, ook al mag men er op rekenen, dat men velen van de bezwaren overtuigen kan en bij bestrijding op hun medewerking mag rekenen. De Amerikaanse psycholoog William H; McGlothlin heeft in een recente publikatie „The New Social Drug" (1970) er op gewezen, dat de gebruikers gevoelig zijn voor goede voorlichting: terwijl in de Verenigde Staten het gebruik van marihuana in het algemeen zwaarder bestraft wordt dan het gebruik van het gevaarlijke LSD, blijkt toch het gebruik van marihuana zich snel uit te breiden en neemt dat van LSD af. De bekende gevaren van LSD schrikken de gebruikers reeds af. Van Amerikaanse zijde, namelijk door de jurist en hoogleraar John Kaplan, is er nog op gewezen, dat het verbod op het gebruik van marihuana, zolang dat niet gevestigd kan worden op overtuigende argumenten, alle kwalijke gevolgen zal oproepen, die ook de befaamde drooglegging in de Verenigde Staten heeft gehad, zoals een opbloei van zwarte produktie en handel, minachting voor de wet, enz. (Marijuana - The New Prohibition, 1970).
Oecumene in eerste versnelling Het leven der kerken
IN DE BIJLERMEER lijkt de interesse voor oecumenische zaken wat af te nemen. Het Evangelisch verband en de rooms-katholieke parochie in dit stukje buitengewest van Amsterdam hebben in verband met de teruglopende belangstelling besloten de gemeenschappelijke zondagochtenddiensten stop te zetten. Toch betekent dit geen stap terug. zeggen hervormd predikant ds. E.Hagen en rooms-kalholiek pastor H.A.J. Dürr, want het contact en de bereidheid elkaar te verstaan is gebleven. Dat de oecumenisch getinte ochtenddiensten in het Aanloopcentrum moesten worden gestaakt, houdt in dat na een enthousiast begin de Rijlmeroecumene ~in de eerste versnelling" verder gaat. De beide hordeis hebben hurt indruk weergegeven in DIT, maandblad van de hervormde gemeente t° Amsterdam. De ongedeelde kerk leek in de Bijlmer van de grond te komen in de aanvankelijk gehouden huiskamerdiensten van protestanten en roomskatholieken. Daarna kwamen de diensten met meer mensen in een grotere ruimte in het Aanloopcentrum. Volgent pastor Dürr misten rijn parochianen hun entourage, toen een breed verband ontstond. De rooms-katholiek wli xi.in dien»t ,Vieren'. Hij heeft niet genot-g aan stoelen en een tafel, zoals de orotestanten. Hij mist een zekere sfeer. Het gaat om de toon. om een zeker sacraal optreden. De protestantse en roomskatholieke stijl verenigd in één samenkomst leidde tot tegenstellingen en onvoldaanheid. Pastoor Dürr: „Wij willen geen schijioecumene, maar voor alles eerlijkheid. Vandaar dat we gestopt zijn met de half-elfdiensten voor protestanten en rooms-katholieken". Over gereformeerden en rooms-katholieken zegt hij : ~De gereformeerden menen, da' de zaak van de oecumene niet terstond wordt gediend met het verliezen van eigen gezicht. Zij zijn gesteld op het behoud van hun eigen identiteit Daarom kerken ze apart. Dit eeldt tot op zekere hoogte ook voor ro^ms-katholieken." Ds. Hagen en pastor Dürr zijn het erover een> dat geen aparte kerken moeten worden gebouwd en dat het accent niet mag vallen op kerkbouw maar op de evangelische activiteiten rondom centra of centrum De zondagsdiensten zijn dan een poging antwoord te geven op de vraag geef on.» moed en hoon , Ds. Hagen : „Bijna elke zondag heb ik een nieuw gehoor. De mensen zijn hier zeer mobiel. Alleen het percentage alleenstaanden bedraagt al dertig. Zij gaan vee! weg in de weekeinden. Rejaarden zijn er nagenoeg niet." „Ds. Hagen heeft ongeveer zestig actieve medewerkenden rondom de diensten. Dat is een groter aantal dan het gemiddelde aantal kerkgangers. ..Hoe gaan we als kerken hier werken? "VVe willen proberen dat het Evangelie inderdaad in de wereld terecht komt, dat een echte confrontatie tnt stand Kom4 tussen het Evangelie en het leven van d? mensen, maar ook de maatsohappi' waarin de mensen wonen. 'aldus d.« Hagen.
Onderwijs
13E KERK MOET zich in de eerste plaats bezighouden u.et de voortdurende vorming van het katholiek onderwijspersoneel Tot deze conclusie kwamen vele Europese onderwijzers op het zevende congres van de wereldunie van katholieken leraren in Montreal. Het congres stond onder leiding van de voorzitter van het Katholieke Onderwijzers Verbond en had als onderwerp hr>? katholiek onderwijs in deze veranderde wereld. Het eindrapport van het congres merkt op da» de jongeren door hun protesthouding hun vrees voor de heersende technocratie tot uitdrukking brengen. Toch moeten rooms-katholiek« onderwijzers proberen een band te leggen tussen Jongeren en de maatschappij. Zil kunnen dit omdat zij dichter bij de jeugd staan en beter haar eisen kunnen begrijpen. Tijdens het congres het eerste dat buiten Europa werd gehouden, werd voorzitter J. Poncin van het Katholieke Onderwijzers Verbond voor een periode van drie laar herkozen tot president van de wereldunie.
Eurovisiedienst
Op hervormingsdag (31 oktober ) zal de Duitse televisie vanuit de Mercator na! In Duisburg een interkerkelijke ISurovisiedienst uitzenden In deze dienst gewijd aan het zilveren jubileum van de Verenigde Naties, wordt aandacht besteed aan di oleclitige verklaring van de rechten van de mens. Het wordt een dienst zonder preek. Allerlei aspecten van het thema worden aanschouwelijk gemaakt in een multimed'a-show met film pantomime en toneel. Muzikaal wordt de dienst omlijst met jazz. beat en folksong. Dr. Joachim Beckmann uit Düsseldorf voorzitter van de Evangelische kerk in Kiinland, en mrg. Heinrich Tenhumberg rooms-katholiek bisschop van Munster, houden voor de dienst een korte toespraak. Zij willen ook deelnemen aan een aansluitende discussie.
Popcultuur
POPCULTUUR, ALTERNATIEVE kerkdiensten, de plaats van de vrouw In de samenleving, het kerklied, homofilie, milieuverontreiniging, theater, volksdansen en film ïijn de onderwerpen die worden behandeld tijdens de thema-weekeinden die het landelijk centrum voui gereformeerd jeugdwerk dit najaar ral houden op zijn jongeren vorm infocentrum De Drieburg In Driebergen Tijdens weekeinden wil de vormingsstat door middel van ontmoeting en informatie «amenlevingsvragen kritisch behandelen met de deelnemers. De bijeenkomsten duren van zaterdagmiddag half vier tot zondagavond acht uur. De deelnemersürijs bedraagt f 17 50 Het programmaboekje kan uatis worden verkregen bij De Drieburg Hoofdstraat 252 te Driebergen telefoon 03438-5454.
Overeenkomst
Deze publikatie van John Kaplan ls pas onder mijn aandacht gekomen, nadat de raad haar advies had uitgebracht. Het is van belang nog even op de man en zijn standpunt In te gaan. John Kaplan was acht jaren geleden Amerikaans assistent-officier van justitie in San Francisco en hij droeg het zijne bij aan een hard vervolgings- en strafbeleid tegen drughandelaren. Zelf een niet rokend geheelonthouder had hij"ook -weinig sympathie voor druggebruikers. Hij werd juridisch hoogleraar aan de Stanford Universiteit en gaf op verzoek van de overheid van Californië zijn medewerking aan een commissie tot herziening van de drugwetten van de staat. Toen deed zich een verrassende ontwikkeling voor. Kaplan en vier andere medewerkende hoogleraren kwamen, na drie jaren van uitvoerig onderzoek, tegen hun oorspronkelijke verwachtingen in, tot de konklusie dat marihuana gelegaliseerd diende te worden. Daarom werden zij uit de commissie ontslagen. In zijn boek heeft Kaplan toegelicht wat onder een legalisering verstaan zou moeten worden: gekontroleerde produktie. "eventueel als staatsmonopolie: verpakking in gestandaardiseerde doseringen; verkoop in winkels met speciale vergunning: hoge accijnzen om het gebruik te matigen; geen verkoop aan beneden 18-jarigen: eventueel verkoop uitsluitend op distributie-bonnen; geen reklame voor marihuana: besteding van de opbrengsten uit accijnzen aan drugvoorlichting, persoonlijke advisering en hulp bij ontwenning van hard drugs Zijn adviezen vertonen een merkwaardige overeenkomst met die van de raad. Er behoeft hier verder slechts herinnerd te worden aan de adviezen van het Britse „VVootton Report" waarin eveneens op legalisering wordt aangedrongen. De raad zit niet vastgenageld op haar advies. Indien door wijzigingen, aanvullingen of anderszins een betere vorm aan een duidelijke experimenteerperiode gegeven kan worden en indien bepaalde risiko's alsnog verminderd kunnen worden, dan past dit zondermeer in de bedoelingen van de raad. Eerlijk gezegd moet ik wel enige tegenzin overwinnen om serieus in te gaan op het artikel in . De Tijd (van 1 aug.), dat de subtiele titel draagt van „Vier leugens in discussies over drugs vergiftigen de dialoog". Op bijna iedere manier is de benaderingswijze onzindelijk. De schrijver blijft anoniem, zelfs in zijn specialisme. Een „erkende autoriteit op farmacologisch gebied" dekt eveneens anoniem de publikatie door deze gerechtvaardigd te noemen (wat is daarmee bedoeld?) Wanneer anderen over bepaalde zaken een oordeel hebben dal afwijkt van het oordcel van de schrijver wordt hun goede trouw betwijfeld en spreekt de schrijver van leugens. Het woord komt in de aanhef al zes maal voor. Het advies van de raad wordt uitsluitend aan mij persoonlijk toegedicht. Daarmee wordt niet alleen heengegaan langs de betekenis van een unaniem oordeel van een zeer verscheiden samengesteld kollege van mensen, die ik stuk voor stuk als integer besch-uw en als bekwaam op hun gebied, maar bovendien geeft dat de schrijver kans het advies te reduceren tot een onbewust psychisch trucje van mijn kant om uit veronderstelde opvoedingsmoeilijkheden te ko-" men, door optimistische berichten over de lichamelijke schade gretig te aanvaarden en alle problemen te wijten aan de omstandigheden. Een andere insinuatie gaat naar drs. H. Cohen, waarvan wordt geschreven, dat hij „naar zijn zeggen" slechts een klein percentage „stepping stone"-gevallen vindt. Om aan te tonen dat het gebruik van hennep in kollektief verband agressief kan maken, wordt verwezen naar Dzjen-gis Khan. Aan het einde van het verhaal wordt de bepaling van het drugbeleid gezien als een /.aak die louter volksgezondheid en justitie aangaat. Cultuur, recreatie en maatschappelijk werk «mag helpen bij de uitvoering door kwalijke propaganda te voorkomen in radio en televisie. Dat lees Ik dan als een streven om de bepaling van het beleid louter tot zaak van artsen en juristen te maken. Wie bijvoorbeeld resultaten van het zorgvuldige onderzoek van Charles T. Tart heeft gelezen naar de bewustzijnsveranderingen door hennepgebruik (Marijuana Intoxication: Common Experiences, in: Nature, 1970) kan moeilijk onder de indruk komen van het wilde verhaal van de anonieme specialist. Ik beweer nu echter niet, dat het verhaal waardeloos is. De schrijver heeft bij enige patiënten die regelmatig hasjiesj gebruikten, verschijnselen gezien, die naar zijn mening wijzen op ontsteking van het regenboogvlies en respectievelijk een ernstig letse'l van de hersenstam. Anderen (wie?) hebben letsel gezien van het centrale deel var het autonome zenuwstelsel. Het lijkt me van groot belang op deze indirekte diagnoses — het letsel zelf werd nog niet gekonstateerd — kritisch in te gaan. Nader onderzoek door specialisten lijkt gewenst. Als leek stel ,ik echter de vraag, wat hier onder schade en ernstig letse'l wordt verstaan. Als de schrijver zegt: „de roes is een gevolft van vergiftiging van de cellen van het centrale zenuwstelsel, dus een lichamelijke schade" (onderlijning door de specialist zelf), dan behoef ik geen arts te zijn om 1e zeggen, dat het begrip schade hier zo niet onjuist, dan toch zeer misleidend is. Wanneer de biochemische inwerking van de stof niet de lichamelijke struktuur aantast, maar slechts tijdelijk het funktioneren verandert, dan is het woord schade voor zulk een effekt misleidend. Ook het woord vergiftiging is misleidend, omdat de gewone man daaronder verstaat dat ernstige én kwalijke gevolgen worden ondervonden. Een bevestiging van de diagnoses van de schrijver is echter nog niet voldoende reden tot afwijzing van hennep-gebruik. Werd uitsluitend hennep gebruikt?' Zo niet, kan dan de oorzaak bij een ander preparaat liggen? Zo wel, wat waren dan dosering en frekwentie van roken? In hoeveel gevallen treedt de schade op? Hoe ernstig is de schade? Is deze ongedaan te maken of niet? Het is met hennepgebruik als met autorijden. Men moet alle voordelen, nadelen en risiko's bijeen zetten en dan oordelen. Bij het hennep-gebruik is het oordeel van de arts onmisbaar. Maar ook het oordeel van andere specialisten. En verder heeft het weinig zin zijn eigen oordeel te laten klinken als Het Laatste Oordeel.
Prof. dr. J. A. Stalpers is hoogleraar in de sociale pedagogiek aan de katholieke hogeschool te Tilburg.
Tentcampagne
VAN WOENSDAG 2 tot en mét zondag 6 september houden evangelist Ben Hoekendijk en zijn opwekkingsteam e