Jezuïeten-missies; maandschrift, 1938, no 19, 01-01-1938
van
den tweeden
beer keek en een uitge¬
stoken klauw zag. Hoe traas ook an¬
ders, was ze toch leep
genoeg om achter den boom, dien ze juist vasthield,
weg te wippen en op te hoe-
nnlnM -wr\r\ l/ll tri -> I c- l-l O O I- T\»/32
gewicht en korte adem het toelieten.
Ze droeg, helaas ! altijd een langen sari ^ van dikke, zware stof, die haar nu in de
vlucht belemmerde. Bruin had haar dan ook al gauw ingehaald. Haar wuivende haarbos moest
hem wel danig uit zijn humeur hebben gejaagd, want hii sloes er ziin rechter klauw in en rukte h<
—
arme kind achterover, terwijl hij haar met zijn linker in het gelaat krauwde. Instinktmatig sloeg Jozefina bij he
vallen een hoek van haar sari over haar bloedend gelaat, en bleef stil, stil liggen...
Schijndood ...
Dat was al wat men kon zien van verre, en dat de beer nu brommend en snuffelend, als een bezetene te keer ging, rond haar drentelde, haar omkeerde, aan haar gezicht ging snuiven, haar dan weer omwentelde...
Het kind vertelde later dat ze telkens den adem inhield als het beest haar gezicht besnuffelde, en haastig diep ademhaalde als het den snuit wegtrok. Wel tien, twaalf minuten duurde dat spelletje. Tenslotte liet hij haar toch met rust en waggelde weg.
Op datzelfde oogenblik, louter van verlichting dat het nog