den en hare medewerking schonken. Vervolgens heelt het Bestuur aan al onze gemeenten verzocht een adres van adhaesie te ouderteekenen, terwijl een afdruk van het adres zelf ter kennisgeving er was bijgevoegd. De kerkeraden van de gemeenten in de hoofdleden van elke provincie werden uitgeuoodigd, in hunne provincie de verzending te willen regelen. Allen verklaarden zien daartoe bereid, met uitzondering van den kerkeraad te Groningen, die in een uitvoerig schrijven de redenen opgaf, waarom hij zich met het plan met kon vereenigen en den ring afried er gevolg aan te geven.
De zaak was evenwel reeds te ver gevorderd, en de gronden door Groningen ontwikkeld , schenen het Bestuur niet overwegend genoeg, om den ring de vraag voor te stellen, of men op het genomen besluit zou terugkeeren. Immers, als Groningen wees op de autonomie onzer gemeenten, die geen inmenging van anderen duldt, dan scheen daarbij over het hoofd gezien, dat liet hier niet een proces tegen eene Doopsgezinde Gemeente betrof, maar een verzoek om het vervreemden van gemeentegoederen , door personen, die daarop geen het minste regt hadden tegen te gaan. Als beweerd werd, dat Z M. de Koning geen vonnis van de regtbauk kan vernietigen, scheen men vergeten , dat de regtbauk juist had uitgemaakt , dat Kaksdorp geen eigenaar was, eu het verzoek dus in overstemming met het vonnis was. Eiudelijk, als Groningen ineeut, dat liet gepleegd onregt niet kan worden hersteld, dan moest de mogelijkheid daarvan worden toege geven, maar daaruit volgt nog niet, dat het onraadzaam
Doopsgezinde bijdragen. Geraadpleegd op Delpher op 20-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUBA13:001697001:00005