in de administratie ende recepte gedaen worde, om daerinne in tijdts te remedieren bij de Gelderschen, dat de here cancelier op ghisteren mij nocb belooft heeft te zullen benaerstigen. Mits welcken enz. Desen 11 Aprills 1582, Antwerpen.
ü L. zeer guedtwilligen Basius.
Antwerpen, 5 Mei i 582.
Monsieur. U L. brieven zijn mij behandigdt, daerop hyer voor resolutie genomen is, dye noch secreet moet blijven totdat de cancelier daer tot Arnhem coompt, ende zullen commissarissen van wederzijden compareren ; nyet twivelende ofte alles zall ten besten comen, ende dat met den eersten, zoe Z. Exc. de saecke ter harten is nemende, ende meer sonde nemen, het en waire tot nocb tboe zijn swacheyt, dye nu wordt vernyewet met droeffheyt deur den doot van zijne lieve huysvrouw, mevrouw de princbesse, dye dezen morgenstont in Godt gerust is, nadyen dye maer seven dagen cranck is geweest aen een pleuris hoeft ende voorts met een apostume, als men meent, van binnen. Men gebiedt alle bancquen, zoe van Z. Exc. wegen als dyen van Gelderlandt, dat men over gheen uuytwinningen zall staen, ende retracteren de gedaene, maer het moet oick still gehouden zijn tot des canceliers compste. Dese begravenisse ende droeffheyt verlet des canceliers ende mijn ende meer anderen compste. Mits welcken, weest den Allmogende bevolen. Desen 5 Mail 1582, Antwerpen.
U L. guedtwilligen Basius.
Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht. Geraadpleegd op Delpher op 08-03-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMUTRA01:001534001:00007