levensberigt van mr. johan meerman. 12?
volhardde echter bij zijn gevoelen, dat het best ware, vast te houden aan 's lands vastgeftelde Regering, en aan den invloed van den Prins Erfftadhouder op het Beftuur van dit Gemeenebest. Tot een blijk van dit zijn edel gevoelen, kan het volgende dienen. In het jaar 1782 werd hij, door den Heer pieter paulus , toen Advokaat in 's Hage, uit naam van eenige Leden der Staatsvergadering van Holland, gevraagd, of hij ook genegenheid had tot het Gezantfchap naar Zweden in« dien de Heer van der borch daarvan vrijwillig'zou afzien, of hiertoe genoodzaakt worden. De Heer meerman antwoordde fchriftelijk, dat hij niet ongenegen was zijn Vaderland in dezen post te dienen, maar dat hij denzelven nimmer zou aannemen, dan met volkomene goedkeuring van het Stadhouderlijke Hof. Hierdoor bleef de zaak buiten verder gevolg.
Sedert een' geruimen tijd hartelijk verlangd hebbende naar de noodige verandering der publieke omftandigheden in ons Vaderland, was hij een blijde getuige daarvan in Herfstmaand 1787, dewijl de verkrachte Conftitutie, inzonderheid federt het afzetten der wettige Regenten, toen herfteld werd; doch de ongeregeldheden, welke, hier en daar, de goede zaak verzelden, of er op volgden, kon hij niet goedkeuren.
De beletfelen , die hem van de Vriefche Regering uitgefloten hadden, nu uit den weg geruimd zijnde, was hij in het volgende jaar bezig, om met fommige Heeren, die in Vriesland den meesten invloed herkregen hadden, te raadplegen over het aanbieden van een verzoekfchrift aan de Heeren Staten van dat Gewest, om zijn verblijf bij de Oostindifche Compagnie te Amjlerdam, wegens Vriesland, te doen aanmerken als eenen wettigen hinderpaal van in perfoon, gedurende den bepaalden tijd, in die Provincie eene vaste woning te kunnen houden. Eer dit zijn volkomen beflag kreeg, werd hij, wegens den Heere Prins Erfftadhouder, in het jaar 1787 aangezocht, om in de Regering te Leyden te komen; na eenig beraad,, nam hij dien post aan; en beeedigd zijnde, kreeg hij de opengevallene Commisüe in de Hollandlche Rekenkamer tot aan Bloeimaand des volgenden jaars. Hierdoor kreeg hij gelegenheid, deels, om zich met de voornaamfte Provinciale inkomften en uitgaven bekend te maken, deels, om de Staatsvergadering in Holland bij te wonen, waar de gevolgen van
's 'ands
Letterkundig magazijn van wetenschap, kunst en smaak, 1817 (Mengelstukken), no 3. Geraadpleegd op Delpher op 25-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:19303:mpeg21:0001