r abufif
betaalde Contributie . '. . * 89:15:—> 3.6 Aan F. Meijer, D. 10. G. so. N. 155.,
wijl Hui^knechr is bii A. Roddens , * 1: 8:— 31 Aan jf. Machielfe, D. 14. G. ia. N. 22.,
voor halve Contributie, wij! Zeemanis *> 1: 8:— Aug. 1 Aan J. Wedding, I). 8. G. 25 N. 114.,
wijl bui'en de Stad heeft g' .voond . * — :i?'< 8 9 Mn P. Briët, voor Conrributc van 15 Sept. 1795 tot ultimoAp-il 1796,tegen Quitantie vandenVaendrit! C.v d Sluijs* 1:17: 8 $ept. 27 Aan F. F. Samfon, D. II. G. 14.N 87., ' ■ voor Contributie van 1 Ma 1796 tot
ultimo April 1797 , om redenen dat gealimenteerd v.as . . . # 2:12: 8 Aan J. de Vos, D. 12. G. 28. N. 4., voor Contributie van i5Sepr. 1795 tot ultimo April 1796 , om dat van het Koorndraagers Gild trekt . . * 1:19:14 )
per Tranfport ƒ 270:13: 4 Dec. la Aan R. Anis, D. '14. G. 30. N. 25., voor de helft der, door hem, betaalde Contributie van 179Ó tot 179R, wijl Zeeman is . , . . * 1:15:-^ Aan C. Bruijn, voor idem, als boven # 1:19: 4 Aan P.Schenk, voor Contributie van 1707 tot 1798, die hij dubbcld h^eftbetaald* 5: 5:— Aan J. H. Bagman, voor halve Contributie van 1798 tot 1799, wijl boven de 60 Jaaren oud is . ... * I5:I5:~,** 2,1 Aan H. Varenhorst, D. Él'. G. 17. N. I., voor te veel betaalde Contributie van Augustus 1796 tot ultimo April 1797, volgends laatfte tauxatie . . * ~:i7: 8
peze Somma gebragt in de generaale Rekening,
van 9 Januarij 1799 tot 9 Januarij 1800, met f 302: 5:—
Uitgaven voor Locaalen tot het houden van Krijgsraadcn,
Jan. 11 Aan J, Kiesman, voor het houden van Krijgsraaden ten zijne huize, als: één door Kapt. J. C. Scjieftersf 3:—:—
——~ . B. J. Craijen-
fchot . . * 3:-:—
/ 6-.—:-
Aan J. H. Brinkman, voor een dito, als boven, door Kapitein S. Bianchi * 3:— Maart 8 Aan F Sjoenis, Schrijver aan de Leydfche Poort,voor het houden van eenen Krijgsraad, door Kapt. W. de Groot * 1:—:—» Aan y. Kiesman, voor het houden van Krijgsraaden ten zijne huize, als: $én door Kapt. B. J. Craijen-
fchot . . ƒ 3:—:— J.ti.Mmc 3-_J_ ^
Tranfporteeren ƒ ió:- :— hl 3 Maart
C jirrr'r )
per Tranfport ƒ 16:—:— 'Maart 8 Aan y. Kiesman", voor het houden van twee Krijgsraaden, door Kapitein B. J. Cr ai jen fchot .... * 6:—:— l8 Aan E. Vroome, voor het houden van drie Battaillons Krijgsraaden , door den Lieut.-Coll. B. Blanke, volgends 5. Rekeningen, van ƒ4: xo: en/io:-« 14:10:—• 28 Aan J. H. Brinkman , voor het houden van twee Krijgsraaden ten zijne huize, door Kapitein S. Bianchi . . * 6:—:— April 2 Aan P. Wijnland, voor Krijgsraaden, Vuur en Kaarsfen, voor het Battaillon van den Lieut.-Colonnel J, H. Virulij* 15:10:— 20 Aan H, van Lingen, voor het houden van vijf Krijgsraaden ten zijnen huize, als: één door Kapt. J. //. Alosch ƒ15:—:— drie door Kapt. S. Bianchi * 9:—:— één door Kapt. J. G. ten Hou
ten ... * 3:—:—
24 Aan de Wed. C. Wcnftnk , voor één Krijgsraad ten haare huize gehouden, door den Kapt.-Lieut. C.G. Neuhaus « 3:—:-—
26 Aan H. van Lingen , voor één dito,
gehouden door Kapt. S. Bianchi . . => 3:—:— Maij 1 Aan F. Sjoenis. Schrijver in de Leydfche Poort, voor het houden van vijf Krijgsraaden ten zijnen huize . . * 1:10:—
10 Aan P. Meijnderts, voor gehoudene Krijgsraaden ten zijnen huize, op de Wester Hal .... * 10: 4:—
17 Aan de Wed. A. H. Solner, voor het houden van tien Krijgsraaden ten haare huize 3:—:—
23 Aan F. Feitman, voor gehoudene Krijgs
raaden ten zijnen huize * 3: 6:—
44 Aan P.fi'ijnland, voor gehoudene dito,
Kaarsfen en Vuur ... * 3I:—:—
Tranfporteeren ƒ 149:—:— Maij
C 715
per Tranfport ƒ 140*— Maij 24 Aan £ Klinkenberg, voor gehoudene
Kiijgsraaden in de Raampoort . * I: 4:«—
30 Aan H. D. Plumacher, voor het houden
eener Ktijgsraad ten fijnen huize,door den Kapt. Comm, Verhoefen . «• 4:—:—• Junij 4 Aan P. Meijnderts, voor gehoudene
dito, op de Wester Hal . . * 6:i8:— Aan Maria Nuboer, Sehrijfller op *t Nieuwezijds Heeren Logement, voor
dito * 7:10:—
Julij 1 Aan J. Lijfeld, voor dito enz-, van
5 Januarij 1796 tot 16 Maij 1799 • * 13:10:— 5 Aan P. Meijnderts, voor dito, op de
Wester Hal . ... * 2: 8:—• 26 Aan de Wed. A. H. Solner, voor dito,
op de St. Anthonies Waag . 5: 8:—
Aug. 2 Aan P. Meijnderts, voor dito, op de
Wester Hal . . . * a: 2:—•
Aan P. Wijnland, voor dito, op de Reguliers Waag . . * 9: 6:-— Aan Maria Nuboer, voor dito, op 't Nieuwezijds Heeren Logement en in de Haarlemmer Poort . * 8: a:— 10 Aan Muller en Groen, voor het houden van vier Brigades-Krijgsraaden, volgends Rekening, door den Commandant H. van Ledden Hulfebosch, gefiatteerd . . . * 64: 5:—
31 Aan P. Meijnderts, voor één Krijgs¬
raad, door Kapt. H. ter Winkel . * —: 6:— Sept. 20 Aan ^ Kraakman , voor gehoudene Krijgsraaden, in de Wagt op het Huis der Gemeente ... * 7:16:— Octob. 3 Aan Keiler, voor het houden eener Krijgsraad en een Comparitie , voor het Battaillon van den Lieutenant-Colonnel jj. H. Heukensfeldt . . * 4:—
Tranfporteeren ƒ 276:15:—
oaob.
£ Jltttt J
per Tranfport f 276:15:'-Öctob.28 Aan P. Wijnland , voor gehoudene
Krijgsraaden op de Reguliers Waag;
volgends Rekening . 1 . . * 1:11: 8 Nov. 29 Aan F. Veltman, voor dito, in 't Oude
Zeerecht, volgends annexe Order
briefjens . . . . * —:i8:—
Deze Somma gebragt in de generaale Rekening,
van 9 Januarij 1799 tot 9 Januarij 1800, met ƒ 279: 4: 8
Uitgaven voor diverfe Dedommagemsnten„
Jan. II Aan J. ter Brugge, voor een week Dedommagement, hem, door den Raad
der Gemeente, toegelegd . . ƒ 4:—:«—' Aan F. Bauman, voor een week dito,
tot 3 dezer, als boven . . * 3:—:—• 18 Aan denzelven, voor twee weeken, tot
17 dezer, als boven . . * 6:—:— Aan J. ter Brugge, voor een week,
als boven .... * 4:—: —
25 Aan denzelven, vooreen week, als boven* 4:—:—
Aan F- Bauman, voör een week dito * 3:—:»—■ Aan H. Tijman, voor drie weeken dito,
als boven .... * 9:-—:—
Febr. 2 Aan denzelven, voor een week dito . * 3:—;—
Aan y, ter Brugge, voor een week dito* 4:—:—
Aan F'. Bauman, voor een Week dito * 3:—:—.
8 Aan denzelven, voor een week dito . * 3:—:—'
Aan H, Tijman, voor een week dito * 3:—:—
Aan y.ter Brugge, voor een week dito* 4:—:—
15 Aan denzelven, voor een week dito . * 4:—:—!
Aan H. Tijman, voor een week dito * 3:—:—
Aan F. Bauman , voor een week dito * 3:—:—
22 Aan denzelven, voor een week dito . * 3:—:—•
Aan H. Tijman, voor een week dito * 3:—:—•
Tranfporteeren ƒ 69:—:—
Febr;
per Tranfport ƒ ég:—:— Febr. sa Aan J. ter Brugge, voor een week De-
dommagement . . . . * 4:—" Maart t Aan denzelven, voor een week dito . * 4:-—:— Aan H. Tijman, voor een week dito * 3:—:—; Aan F. Bauman, voor een week dito » &—%f? 8 Aan J. van Dam, voor drie weeken dito, a ƒ 6:- per week, tegen Quitantie, volgends Refolutie van de Muni- . cipaljteit . ; . . . * 18:—:— Aan J. ter Brugge voor een week dito * 4:—:— Aan Ij. Tijman, voor een week dito , * 3:—:— Aan F. Bauman, voor een week dito «> 3:-?:—; 15 Aan y. van Dam, voor een week dito = 6:—>— Aan y, ter Brugge, voor een week dito * 4:~:— Aan H. Tijman , voor een week dito * 3:—:— Aan F. Bauman, voor een week dito => 3:— aa Aan J. ter Brugge, voor een week dito o 4:—:—0 Aan F- Bauman, voor een week dito * 3:—:— Aan H. Tijman, voor een week dito * 3:—:— Aan J. van Dam, voor een week dito * 6:—:—" sq Aan denzelven, voor een week dito . * 6:—:—< Aan F. Bauman, voor een week dito *= 3:—:— Aan H. Tij man, voor een week dito * 3:—:— Aan y. ter Brugge, voor een week dito =• 4:—:—: April 5 Aan denzelven, voor een week dito . * 4:- :— Aan H. Tijman , voor een week dito * 3:—:— Aan F. Bauman, voor een week dito * 3:—:—^ Aan y. van Dam, voor een week dito 6:—:— 13 Aan denzelven, voor een week dito . * 6:—:— Aan J.ter Brugge, voor een week dito * 4:—:— Aan H. Tijman, voor een week dito * 3:—:—Aan F. Bauman, voor een week dito * 3:—:— i8 Aan J. ter Brugge, Voor een week dito * 4:—:—■ Aan F. Bauman, voor een week d\to * 3:—:<— Aan H. Tijman, voor een week dito 3:—:—Aan J. van Dam, voor een halve week dito, waar mede ditDedommagement, wijl hij van zijn Armbreuk heriteld is»
ophoudt . . . . _* 3:--:—
Tranfporteeren ƒ 204:—:—
ÏU Dïeï. Lot Maart
( ft XXX X )
per Tranfport f 204:—s— April OS Aan J. ter Brugge, voor een week De-
dommaffement . , , o 4:—.
Aan H. Tiinan, voor een week dito * 3:—:—•
Aan F. Bauman, voor een week dito « 3:—:—
Mai 3 Aan denzelven , voor een week dito . e= 3:—:—
Aan H. Tijman, voor een week dito =» 3:—:—
Aan J. ter Brugge, voor een week dito * 4:—:—
10 Aan den iel ven, voor een week dito . <* 4:—:—>
Aan H. Tijman, voor een week dito * 3:—:—
Aan F. Bauman, voor een week dito * 3:—:—
17 Aan Jenz-lven, voor een week dito . e= 3:—:—
Aan H. Tijman, voor een week dito e 3:—:-
Aan J. ter Brugge, voor een week di'o 9 4:—:—
©4 Aan denzelven, voor een week dito . <= 4:—:—
Aan H Tijman, voor een week dito * 3:—: —
Aan F. Bauman, voor een week dito * 3.—:—
31 Aan denzelven- voor een weck dito . »= —
Am H Tijman, voor een week dito * 3:—:—
Aan J. ter B'ugge, voor een wetk dito <= 4:—:—
Junij 7 Aan H Tijman , voor een week dito * 3:—:—
Aan F. Bauman, voor een week dito * 3:—:—
A m J. te r Brugge, voor etn week dito» 4:—:— 14 Aan H. Tijman, J. ter Brugge en F.
Bau an, ieuer een week dito . . » 10:—:—-
»i Aan denzelven, ieder een week dito * 10:—:—
28 Aan denzelven, ieder een week dito * 10:—:— Julij 5 Aan denzelven, ieder een week dito * 10:—:—
ia Aan denzelven , ieder een week dito «= 10:—:—
19 Aan denzelven, ieder een week dito *> 10:—:—
n6 Aan denzelven, ieder een week dito s 10;——
29 Aan jjacobus van Gienbergen , tegen
Quitantie van zijn Vader Johannes van Gienbergen, voor vier wecken , a/^:per week, aan hem, volgends Refolutie van de Mumcipaliteit, dato 19 dezer, toegelegd wegens een, hem, op den 30 Junij, bij de afvuuring van het Bi t. van dtn Lieutenant Colonnel
P. ten Kate, overgekomen ongeluk * 12:—>-
Tranfporteeren / 356:—:— Julij
( 7*yyy? )
per Tranfport / 356:— jfulij'31'Aan Jan Eulfebeom, Sergeant bij de 7de Comp. van het sde Bar. der 3de halve Brigade, voor verzuim van zijn Handwerk, door eene, op den i7den April, bekomene wonde aan zijn hand, volgends Refolutie van de Municipali'"teit, de dato 19 dezer . . * 18:—:— Aug. a Aan H. Tijman, F. Bauman en J. ter Brugge . ieder voor een week Dedom magement .... * xo:—:-— 9 Aan H. Tijman, F. Bauman, J. ter Brugge en JF. van Gienbergen , ieder een week dito . . o 13:—:—>
16 Aan denzelven, ieder een week dito «* ly.—:— 23 Am denzelven, ieder een week dito * 13:—:— 31 Aan J. van Giersbergen, voor een week
en vijf dagen dito, tot dato . * 5: a:— Aan F. Bauman, voor een week en twee dagen dito tot dato . . « 4:—:— Aan H. Tij nan, voor een week en vier dagen dito, tot dato . . * 4:14:— Aan J. ter Brugge, voor een week dito* 4:—:— Sept. 9 Aan J. van Gienbergen, voor een maand dito, hem door deMunicipaliteit, volgends Refolutie van 4 dezer, toegelegd, volgends Quitantie . . * 13:— lö Aan F. Bauman. voor een maand dito, volgends Refolu'ie van de Mu->icipali teit, de dato iadezer, tegen Quitantie f 13:—:—» 37 Aan H. Tij man, voor een maand dito, volgends Refolutie van de Municipaliteit, de dato 35 dezer, tegen Quitantie * ig:—:->• Oclob.35 Aan jr. ter Brugge, voor dito, a ƒ4:per week, voor de maanden September en October, volgends Refolutie van de Municipatiteit, van dato 18 dezer, te gen Quitantie .... * 35:—-:—
Tranfporteeren ƒ 514:16:—»
L m 3
Nov.
( yizzzz 5
per Tranfport ƒ §14;—.;^. Nov. 8 Aan F. Bauman en H. Ttj'man , voor De'dommagement van 1 Octobertot4 November •, ieder a ƒ 3:- per week,.volgends Refolutie van deMunicipaliteit, de dato 30 Oétober . * 30:—:—»
15 Aan denzelvei», ieder voor een week
dito, tot 11 dezer . . * 6:—:—
32 Aan denzelven , ieder voor een week
dito, tor 18 dezer . * 6:—:—
30 Aan H. Tijman, voor twee weeken dito* 6:—■— Aan F. Bauman, voor twee weeken dito* 6:—;—
Dec. 9 Aan J. van Gienbergen , voor twee maanden dito, a ƒ3: per week, hem, volgends Refolutie van de Municipaliteit, dato 27 November 1. 1., voor de maanden Odtober en November, toegelegd, legen Quitantie . . * 2.6:—:—Aan H.Tijman, voor vier weeken dito, van 1 December tot dato dezes, a ƒ3:per week, volgends Refolutie van 24 de?er, als boven . . * Ta:—V**
31 Aan J. ter Brugge, voor negen weeken
dito, van 1 November 1799 tot 2 Ja" nuarij 1800, a ƒ4:- per week, volgends Refolutie van 24 dezer, als voo-
2800. ren * 56=—
Jan. 4 Km H.Tijman, voor een week dito 0 3:—-:— 9 Aan J. ter Brugge, voor een week dito* 4:—:—>
Deze Somma gebragt in de generaale Rekening,
' van 9 Januarij 1799 tot 9 Januarij 1800, met ƒ 649:16:—
£ fiaaaaa )
Uitgaven voor de Stedelijk Gewapende Burgerij. 1 . '•t"%^'"' rö*/ > t.,• jt'pt.ii t\ >i*tA i ,vc*$
Octob. 15 Aan *s Lintelo en ^. Bruijns, ieder voor vier weeken loon, als Boodschappers der Lieüt.-Colonnellen G. Mulder, \ B. Blanke en D. W.van Vloten Abz., tegen Quitantie , volgends Refolutie, van de Municipaliteit, dato 9 dezer, =a ƒ 5: — per week . • ƒ 4°:— Aan J. Castelifns, Adjudant bij 't Batt. van den Lieut.-Colonnel D.^.va« Vloten, voor één maand Tractement, tot ultimo September, tegen Quitantie, volgends Refolutie, als boven . . <*. 75'.—'.'-* Aan E.Hoofts, voor dito, als Adjudant bij 't Battaillon van den Lieut. Colonnel G. Mulder .... * 75'-~-— Aan J. W. Kannegieter, voor dito, als Adjudant hij 't Batt. van den Lieutenant Colonnel B. Blancke . . f 75:—:*~* 18 Aan 45 Tambours, ieder één maand Tractement, a ƒ40:- per anno, tegen Quitantie, volgends Refolutie van de Municipaliteit, dato 9 dezer . . * 150:15:— 3.5 Aan G. Beufekamp en M. Mufega, voor Kaarsfen en oppasfen in de N. Z. Kapel, bij de Exercitiën, volgends Rekening , door Kerkmeesteren en den Lieut-Colonn.v/z» Vloten, geverifieerd * I3:I4: 8 Aan 13 Tambours , voor één maand Tractement, als vooren . . * 43:11:— *8 Aan ff. Sabel, Kruijer, voor 't Kruijen
van Geweeren enz., voor de Compag- ^ nie van Kapt. A. van Santen, geduu- ~">,""~ """=° rende de maand September, volgends Rekening, door dito Kapt. en Lieut.Cclonnei B. Blancke, geverifieerd . * 2:10:—1
Tranfporteeren / 475:10: 8 Lot 3 OiSob.
< fïibbbb )
per Tranfport ƒ 475:10: 8 Octob.49 Aan D. te Lintelo en A. Bruijns, tegen
Quitantie, voor 4 weeken loon, als boven» 40:—:— Nov. I Aan y. IV. Kannegieter, voor éen maand
Traélement, als Adjudant, als vooren* 75:—:—Aan J. Casteli/ns, voor één maand dito » 75:—:— Aan 4a Tambours, voor Tractement, voor de maand October, 8/3:7: * 140:14:— Aan één dito. voor de maand Sep'emb. » 3: 7:— 5 Aan B. Hoofts, voor één maand Tractement, als vooren ...» 75:"~:—* 8 Aan M. van Burcum, Deurwaarer van de Nieuwe Kerk, voor oppasfen bij de V Exercitiën, volgends Rekening, door
Kerkmeesteren geverifieerd . . * 18:—:— Am a Tambours, voor Tractement, voor de ma^nd September . . •> 6:14:— Aan 8 dito, voor dito, voor de maand October » 36:16:—
Aan P. Bierdrager, Stads Trommenmaaker, voor Reparatiën aan Trommen, volgends Rekening, door den Lieut. Colonn. B. Blancke, geverifieerd» 27:6:—■ Aan denzelven voor idem, volgends Rekening, door den Lieut. Colonnel D. IV van Floten Abz., geverifieerd » 13: 3:— Aan de Timmerlieden van de Nieuwe Kerk, voor het wegneemen en zetten van 't Hek in 't Choor van dito Kerk, van r Augustus tot ultimo-October , volgends Rekening, door Rekening, door Kerkmeesteren geverifiëerd . * 6:—:— 15 Aan H. Ligtenburg, voor Kaarsfen, in dito Kerk, voor de maand October, volgends Rekening, als boven . * 34:15:— Aan H, Vogelpoel rn J.Lampe, Sergeanten M jors in Wijk 56, voor verfchot, in de maanden Sept. en Octob., volgends Rekening, door den Lieut.Colonnel van Vloten, geverifiëerd . * 17:16:— Tranlporteeren ƒ1025: 6.— Nov.
£ jicccce )
per Tranfport ƒ10255 6: • Nov. 15 Aan C.J. Kielman, Zadelma?ker, voor 3 Reparatiën aan Patroontasfen, Portepées enz., vnor de Comp. van Kapt. E.van Tfendoorn , volgends Rekening, van ia Sept. tot a Nov., door denzelven geverifiëerd . . . <• 48: 6":— Aan W. Willink, Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren enz., voor dezelve Comp., volgends Rekening, van 14 Sept. tot 1 Nov., als vooren geverifieerd 51:16',—■
Aan 10 Tambours, ieder voor Tractement, voor de maand October . . * 33:10:—
19 Aan Jr. Martin , Zadelmaaker, voor Reparatiën aan Patroontasfen enz., voor de Comp. van Kapt.G. H. Broekhuiifen , volgends Rekening, door den Lieut.Colonnel B Blmcke, geverifiëerd . * 21:-—:—
52 Aan éé i Tambour, voor Traétement,
voor de maand october . . <* 3: 7:—
26 Aan ff. Trieper, voor diverfe Reparatiën aan Pa roontasfrn, voor de Comp. van Kjpt W. van Wouw, volgends Rekening, door den Lieutenant - Colonnel van Vloten, geverifiëerd . . * 28:1a:—
29 Aan ff. Blanke Bsz., Kapt. in Wijk 10,
voor divers verfchot, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel G. Mul, er, geverifiëerd . . <= 8:14:— Aan H. ^4. Holtz, Zadelmaaker, voor Reparatiën aan Patroontasfen enz., voor de Comp. van Kapt. y. Bastiaans, volgenus Rekening, door den LieutenantColonnel G. Mulder, geverifiëerd . * 36":—:—
30 D, te Lintelo en /i. Bruijns, ieder voor
vier weeken loon, als öoodfchappers, als vooren, volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel Mulder, geverifieerd .... * 40:—
Tranfporteeren ƒ1296:11: 8 Dec,
C. ixddddd )
per Tranfport ƒ1396:11: 8 DeC. 3 Aan H.Schoonebeek, Zadelmaaker. voor
. Reparatiën aan Patroontasfen enz., voor de Comp; van Kapt. J. Hubert, volgens Rekening, door den LietfïenantColonnel van Vloten, geverifieerd . * 14:11:—
Aan J.D. Keiler, voor zes avonden oppasfen bij de Exercitiën in de Nieuwe Kerk, volgends Rekening, door Kerkmeesteren geverifieerd . '* 3: 9:—* 4 Aan H. Peeter fcn,yoor Kaarsfen en oppasfen bij de Exercitiën, van 13 Sept. tot 11 Nov., volgends Rekening, geverifieerd als boven . . * 5:14:-
Aan G. Beufekamp, voor dito, in de ';\ N- Z. Kapel, volgends Rekening, geverifieerd als boven . 0 x: 8:—
Aan J. IV. Kannegieter, voor één maand ~j Tractement, als vooren . . * 75;—:—
Aan J. Casteli/ns, voor dito . . * 75'—:~~
Aan B. Hoofts, voor dito . . * 75:—:— 6 Aan L. Thone , Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren,voor de Compagnie van Kapt. E. W. Cramerus, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel van Vloten, geverifiëerd . * 40:17:— 13 Aan J. jf. Wijsmuller en 'Z?on, voor Wagtbriefjens enz. , voor de Comp. van Kapt. E. van 1'fendoorn, volgends Rekening, van 30 Aug. tot 10 Octob., geverifiëerd door denzelven . . * 10:11:—
km R.J.Cr ai] en fchot, Kapitein, voor verfchot, volgends Rekening, geverifiëerd als boven . . . * 3:10:— 13 Aan G. Turpia , Kapitein in Wijk 3, voor verfcfiot, volgends Rekening , door den Lieut. Colonnel G. Mulder, geverifiëerd . . * 6: 5:—
Tranfporteeren ƒ1607:16: 8
Dec.
C Jleeeee )
per Tranfport ƒ1607:16: 8 Dec 13 Aan H. Liebotte, Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren enz. , volgends Rekeningen, door den Lieutenant Colonne] G.Mulder, geverifiëerd, voör de volgende Compagniën, als: van Kapt. J. C. Malgo . ƒ 28: 6:—
'., S. Cloètingh . o 75= I7-—
. —- J. Bastiaatis . «=124: 2:—
- o 228: 5:—
Aan J. Frank, Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren, doorhem, op order van 't Committé van Binnenlandfche Correspondentie, ten dienfte der stedelijke Gewaperde Burgerij, gedaan, volgends Rekening, door den Geweermaaker C. Korte, geverifiëerd , cn door de Municipaliteit aan Directeuren ter betaling geapostilleerd . . o 446:17:— Aan één' Tambour, voor Traótement, 1 voor de maand October ..f3: 7:—
Aan 57 dito , ieder voor één maand Traótement, zijnde de maand Novem- < ber, a 3:6:- . . . • o 188; 2:—» Aan H. Liebotte, Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren , volgends Rekening, door de Lieutenants Colonnellen geverifiëerd, voor de volgende Compagniën, als:
van Kapt. Blanke Bsz. . ƒ23:14:—
- C. Turf ia . . * 9: 4:—-
J. van der Horst 02.5:14:—
F.Sorge . . . ^24: 4:—-
•7. Bosch Gsz. . * 35: 8:—
ff. Lijnjlager . o 9:16:—
. E. Hambeek . . « 7:14:—
ff. Themmen ■ . * 26: 2:—
i W. van Wouw . o 40:—:—
„— H.W.Voltelen . 060:11:—
> o a6fl: 7:—
Tranfporteeren ƒ2736:14: 8 11. Deel. Ln Dec,
C nfffff )
per Tranfport ƒ2736:14: 8 Dec. 18 Aan G. Bruijn, Zadelmaaker, voor het Repareeren van één Fortepée en één Tambours Riem, voor de Comp. van Kapt. H. IV. Vol telen, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel Blancke, geverifieerd .... 0 2: 3:—.
Asn J. Bastiaans, Kapitein, voor verfctiot, volgends Rekening, door den Lieut.-Colonnel G.Mulder, geverifiëerd* 4:—:•
Am J. Doornebos, Kapitein, voor dito, volgends Rekening, door'den LieutCo\.ov.xït\ van Vloten, geverifieerd . '* 34:16;™
Aan E, van Tfendoorn, Kapitein, voor dito, geverifieerd als boven . » 13: 6:
Aan J. Bosch Gsz., Kapitein, voor dito, geverifiëerd als boven . . ? 7:—• ,
20 Aan ff. C. Malgo, Kapitein, voor dito,
volgends Rekening, door'den Lieut.-
'Colonnel G. Mulder, geverifiëerd . * 48: i:—
21 Aan H. Liebotte, Geweermaaker, voor
Reparatiën aan Geweeren, doorhem, op order van het Committé van Bin- , nenlandfche Correspondentie, ten cliënt fte der Stedelijk Gewapende Burgermagt> gedaan, volgends Rekening, door den Geweermaaker C. Korte, geverifiëerd, en door de Municipaliteit aan Directeuren ter betaling geapostilleerd .... * 506": 13:— A&nL.Laplas, voor gedaane extra dienst bij de Comp. van de Kapt. Covens en Cramerus, volgends Rekeningen, van ƒ4:10:- en f6: , beide door den Lieut. Colonnel G. Mulder, geverifiëerd . * 10:10:— Aan.één'Tambour, voor Tractement, voor de maand November * 3: 6:—
Tranfporteeren / 3365; 9: 8 Dec.
c 7*ggg-gg. y
per Tranfport ƒ3366: 9: 8 Dec. ai Aart D. Wakker, Kapitein,-voor verfchot,'volgends Rekening, door den Lieutenant - Colonnel 'B. Blancke , geverifiëerd . . . » 10:—-:—• Aan J. Martin, Zadelmaaker, voor het Repareeren van Patroontasfen enz., door hem,* op order van het Committé van Bianenlandfehe Correspondentie, ten dienfte derStedelijkGewapende Burgerij, gedaan, volgends Rekening , door den Geweermaaker C.Korte,; geverifiëerd, en door de Municipaliteit aan Directeuren ter betaling geapostilleerd .... * 146:18: 8 Aan J. F. Elders, Geweermaaker, voor het Repareeren van Geweeren enz-, voor de Comp. van Kapt. A.van Santen, volgends Rekening,door denLieut.Colonnel Blancke, geverifiëerd . *. 15a: 7:— Aan Maria Nuboer, Schritfiter op het N. Z. Heeren Logement,, voor gehoudene Comparitiën, volgend-s Rekening, geverifiëerd door denzelven . . * 6:18:-— Aan H. Welderïng , Tambour, voor het haaien.en wegbrengen der Geweeren, voor de Comp. van de Kapt. F. Sbrge en van Lier .... * 3:—:— 33 Aan de Wed. J. Vinkeles en Zoon, voor Reparatiën aan Patroontasfen enz., voor de Comp..van Kspt. J. Bosch Gsz., volgends Rekening,door den LieutenantColonnel van Vloten, geverifiëerd . * 47:—:-—> 33 Aan W. Bakker , Tambour, voor het haaien en wegbrengen van Geweeren, voor de Corr?p. van Kapt. Turpia, volgends Rekening, door den Lieutenant- ^ Colonnel G. Mulder, geverifieerd . g ' 3:—:—
Tranfporteeren ^3735:13:-—
La 3 t
( j\hhhhh )
per Tranfport ƒ3735:13:— Dec, 23 Aan W. Bakker, Tambour, vöbr het haaien en wegbrengen van Geweeren, voor de Comp. van Kapt. H. Heiimeriks, volgends Rekening, door den Lieut.Colonnel G. Mulder, geverifieerd •". * 1:10:—
Aan y.B.Boermeester, Kapi., voor verfchot, volgends Rekening, door den Lieut. Colonnel Blancke, geverifieerd» S:—:— a3 Aan H. Liebotte, voor Reparatiën aan Geweeren , voor de Compagnie van Kapitein P. Swagerman . . * 21:—:
Aan P. Swagerman, Kapitein, voor verfchot, tegen zijn Adfignatie, door den Lieutenant-Colonnel van Floten, geverifiëerd . . • • * 7:i°:—
Aan D. Smits, voor Reparatiën aan Geweeren , voor de Compagnie van Kapt. J. Hubert, als boven geverifiëerd =» 66:11:—
Aan P. Bierdrager , Stads Trommenmaaker, vóór Reparatiën aan Trommen, volgends Rekening en Bijlagen * 138: «:— ai Aan B. R. Harckfen, voor divers verfchot, in de Compagnie van Kapitein A. van Santen , volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel Blancke, geverifiëerd * l*:n:—
Aan J. F. Elderts, Geweermaaker, voor het Repareeren van Geweeren, door hem, op order van het Committé van Binnenlandfche Correspondentie, ten , diende der Stedelijk Gewapende Burgerij , cedaaiij volgends Rekening, door den Geweermaaker C. Korte, geverifieerd, en, door de Municipaliteit, aan ^ Directeuren geapostilleerd . . * 3o6: 7:
Aan C. van ffiekera, Koster van de Eilands Kerk, voor Kaarsfen en Oppasfen bij d. Exercitiën , volgends Rekening, door Kerkmeesteren geapprobeerd . .* 19:15?-Tranfporteeren ƒ4317: 5:~ D.c.
( liiiiii }
per Tranfport ƒ4317: 5:— Dec. 31 Aan A. Bruijns en D. te Lintelo, tegen Quitantie, voor vier weeken Loon, door Kerkmeesteren geapprobeerd . * 40:—:— Aan J. Koster, voor het wegneemen en zetten van 't Hek op 't Choor in de Nieuwe Kerk, volgends Rekening, door Kerkmeesteren geapprobeerd . * 2:—:~ Aan J. C. Westerman, voor het Drukken van 800 Briefjens, voor de Compagnie van Kapt. A. van Santen, volgends Rekening, door den Lieutenant A°. 1800. Colonnel Blancke, geverifiëerd . . * 4:16:— Jan. 1 Aan % Castelijns, voor Tractement voor de maand December, als Adjudant bij 't Battaillon van den Lieut. Colonnel van Vloten, volgends Adfignatie, door D. Lublink, als Lid van de Municipaliteit, gefiatteerd * 75:*~ 3 Aan B. Hoofts, voor dito, bij 't Batt. van de Lieutenant Colonnel G. Mulder, volgends Adfignatie als boven, gefiat
teerd * 75:—:—*
Aan J. W. Kannegieter, voor dito, bij *i Batt. van den Lieutenant - Colonnel Blancke, volgends Adfignatie als boven, gefiatteerd ...» 75:—:— Aan C. Korte, voor Reparatiën aan Geweeren, volgends Rekening . * 248: 1: — Aan J. Pico, voor het gebruik van zijn Huis, ten dienfte der Burgerij, van Kapitein^. Bastiaans, volgends Rekening, door den Lieutenant-Colonnel Mulder, geverifiëerd . . * 8:—:—9 Aan A. Robij, voor het haaien en weder afgeeven van Geweeren, voor de Compagnie van G. Sten vers Leeneman, volgends Rekening, als boven, geverifiëerd 7:10:—
Trar,fporteeren ƒ4852:12:— L» 3 Jan,
C iikkkkk 5
per Tranfport /485a' ra:—. J«n. 9 Aan één Tamboer , voor Tractement
der maand November . a 3: 6:—
Aan ^. van Dillen en Lanius, voor zes dagen dienst in de Compagnie van Kapitein IV. Themmen, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel Mulder, geverifiëerd . » 9:—:—
Aan H, Ligtenburg, voör Kaarsfen, in de Nieuwe Kerk, volgends Rekening, door Kerkmeesteren geapp-obeerd . o 5:17:—
Aan G. van de Poll, voor het haaien en weder afgeeven der Geweeren, voor de Compagnie van Kapitein M. j$. Hummelink, volgends Rekening, door den Lieutenant Colonnel Mulder, geverifieerd .... « 9:—:—
Aan M. A. Hummelink, Kapitein, voor verfchot van Sleepvragten, volgends Rekening .... * i:is:—
Aan J. Rousfeau, Geweermaaker, voor Reparatiën aan Geweeren, voor de volgende Compagniën, zijnde alle die Rekeningen door den Lieutenant Colonnel Blancke geverifieerd, als: van Kapt. Ofe?man . . ƒ19:18:—
" C. Schultfe . . «=38:10:—1
y.Omeijer . . * 11:12:—
tl. van ..ken . ==42: 6:—
= 112: 6:—i
Deze Somma gebngt in de generaale Rekening,
van 9 januarij 1799 tot 9 januarij idoo, met ƒ4993:13:—
Vit-
C 71 nu i }
Uitgayen aan Traclementen, voor het Bureau'van den Commandant.
Febr. 4 Aan de Adjudanten Generaal, BattailhAdjudanten en Provoosten, ieder twee maanden Tractement, voor de maanden November en December anno pasfato, (except dat van den BattaiL-Adjudant J. Smit Oz.f) tegen Quitantie . . f 2683114;—.
Maart 15 Aan denzei ven, (except den Batt.- Adjud.
J. Smit Oz.,~) ieder één maand, als
voo.en, zijnde de maand januarij . =1341: 6:—
April 2 Aan A. J. Cuperus, Secretaris van het Burger Krijgswezen, voor i tal Tractement, verfcheenen ultimo Januarij, tegen Ordonnantie van den Command. H. Van Blomberg . . . n 750: :—•
Mai 3 Aan de Adjudanten-Generaal, Battaill,Adjudanten en Provoosten, (except den Batt. Adjud. J. Smit Öz.,~) ieder drie maanden Tractement, verfcheenen
i 1 dezer, tegen Quitantie . . f4025: :—.
31 Aan den zei ven, (except den Batt. Adjud. 3. Smit Oz.f) voor één maand Tractement , zijnde de maand Mai, volgends Refolutie van Directeuren, op de aanschrijving van den Agent van Oorlog, genomen, en, volgends Rooster,door den Comm. H. van Ledden Hulfebosch, waarop zij alle Quit. hebben gegeeven * 1341:11: 8
Junij 30 Aan denzelven, voor de maand Junij,
als boven . . . . »1341:11: 8
Julij 8 Aan A.J. Cuperus, Secretaris, als vooren, voor i tal Tractement, tot ultimo April, volgends Ordonnantie van den Commandant . ... . ^ 750: ; .
Tranfporteeren ƒ12233:
Aug.
( jimmmmm )
per Tranfport ƒ 13233: 3:— Aug, 3 Aan de volgende, voor één maand Tractement, zijnde de maand Julij, als:
J C.Reeber, Adjud.Gener. ƒ116:13:—
y. W. Kannegieter, H. Heerenbrood,H. B. Sprangen, J. Prtit, H. Remmers, J. van Meurs, A, Visfer, A.ds Kmijff, J. Canelijns^J.van Hommert, y. Wilcke , y. van Elten Bsz., Batt. Adjudant. =600:—:—
J. C. L. Favier, H.van Geif tenbeek, P.Atena en C.van Akooij', Provoosten . . =«233: 6:—
949:19:—
9 Aan de volgende, voor één maand Tractement, als vooren, als:
J. Straatman, Adjud.-Gener. ft 16:13:—
G. Harmfen, als Curator in den Boedel van H. Hoeven , op authorifatie van Comm. van de Defolaate Boedelskamer, als Batt. Adjudant . * 50:—:—
B.Hoofts, Batt. Adjudant . =50:—:—
F. E.Telkamp, Provoost . * 58: 6- 8
* 274:19: 8
17 A.J. Cuperus, Secretaris, als vooren, voor i tal Traótement, tot ultimo Julij, volgends ordonnantie van den Comm. * 750:—:— 31 Aan B. Knaap, Adjudant Generaal, voor de maanden Julij en Augustus, tegen Quitantie = 333: 6:—
Aan de volgende, voor één maand Tractement, zijnde de maand Aug., als:
J. C Reeber, Adjud. Gener. ƒ116:13:—
y. C. L, Favier, H. van Geijtenbeek, P. Altena, C. van Akooij en F. Telkamp, Provoosten . . . f291:12: 8
Tranfporteeren ƒ408:5: 8/i444i: 7: 8
3>
(I ftnnntln )
per Tranfport ƒ408: 5: 8/14441: 7: 8 J. tV. Kannegieter, £?. i&erenbrood, H. B. Sprangen, J. Petit, H. Remmers, j. van Meurs, A. Vis/er, G. Harmfen, als Curator voor JB. Hoeven, A. de Kruijf, J° Castelij fis, J. van Hommer t, J. Wilcke, J. van Elten Bsz. en B. Hoofts, Batt,-Adjud. *7öo:—:—
, . * 1108:5: 8
Sept. 2 ^. Smit Oz.i Battaillohs-Adjudant, geadfilleerd met zijn'Sequester P.van dtn Valentijn, tegen Quitarttie, voor tien maanden Tractement, van 1 Novemb. 1708 tot ultimo Augustus i7Q> • • '* 500:—•:— 4 Aan J.Straatman, Adjudant-Generaal,
voor de maand Aug., tegen Quitantie * iióii^:—
Deze Somma gebragt in de generaale Rekening,
van 9 Januarij 1799 tot 9 januarij 1800, mét ƒtöiöö: 6":—•
Ui'gavèh voor het Bureau van den Commandant.
Jan. 17 Aan H. van Blomberg , Commandant, voor onkosten van zijn Bureau, (volgends Refolutie van de MunicipaliteiO van 15 Jan. tot 15 Febr., tegen Quitantie/ 100:--:— 33 Aan H. Tjallingii, voor drie pond Lak * is:—:— Febr. 2 Aan J.Ogelwight en Zoon, voor Pennen* 29:17:—• 5 Aan de Wed. J. Ravek'es en Zoon, vöoï '
Kaarsfen . . .' . . . * 270: 5:— Maart 7 Aan H. van Ledden Hulfebosch, Commandant, voor onkosten van zijn Bureau, tot 15 dezer ... * 100:—:—• 18 Aan denzelven, voor dito, van 15 April
tot 15 Md o . I • * 100:—:—
Tranfporteeren / 612: 2:— /ƒ. Deel. te April
< 7xooooo
per Tranfport ƒ 611; at—,
April 5 Aan H. van Ledden Hulfebosch, voor 't onderhoud der Paarden van 't Bureau, volgends Refolutie van de Adminiftrative Municipaliteit, dato 22 Mai a.p., voor z^s maanden, van 22 Nov. 1799
tot 21 Mai aanftaanden . . * 200: :—«
15 Aan H. van Blomberg , Commandant,
voor onkosten, van 15 Maart tot 15 April* 100:—:—*
Mai 20 Aan denzelven, voor dito, van 15 Mai.
tot 15 Junij * I00:-.:—
21 Aan de Wed. D. Ravekesen Zoon, voor 372 pv nd Kaarsfen , van 12 Januarij tot 16 dezer anno pasfato . . » 148:16:— 23 Aan y. 4. C. r ai jen fchot. voor gedaane Levërantiën, van 3 Julij tot 30 December anno pasfato # 336:15:—
Junij 18 Aan H. van Ledden Hulfebosch, Commandant, voor 't onderhoud der Paarden van 't Bureau, (volgends Refolutie als hovtn) voor drie maanden, tot 21 Augustus .... * ioo:—:— Aan denzelven, voor onkosten, van 15 junij tot 15 Julij ... * 100:—:—
Julij 17 Aan oenzelven, voor dito, van 15 Julij
tot 15 Augustus ... * 100:—:-—
Aug. 23 Aan H.van Blomberg, Colonnel, voor
dito, tot ultimo dezer . . * 50:—:-—
Sept. 20 Aan J. Tjallingii, voor geleverd Lak * 21:—:—
Nov. 15 Aan J. yi„ Craijenfchot, voor diverfe
Leveramiën, van 2 jan. tot 11 Aug. » 124: 9:—
Deze Somma gebragt in de generaale Rekening,
van 9 Januarij 1799 tot 9 Januari] 1800, met ƒ1983: 2:—
Vit-
C 7*PPPPP )
Uitgaven voor Traktementen aan het Comptoir van Quotifatie.
Jan. li Aan H. Reindermans Cz., Adfiftent,
voor een week Tractement . *> 8:—:—
18 Aan denzelven, voor een week dito =» 8:—:—
S5 Aan denzelven, voor een week dito * 8:—:— ai F. W. Niermulder eerfte Klerk, voor een quartaal Traftement, k /iooo:per anno heden verfcheenen . . # 350:—:— Aan G. Bruijn, J. H. Bernhard, D. Vwelwaard, H.van JeverznG.Schiltzema, Adfiftenren, ieder een quartaal dito, a ƒ700:- per anno, heden verfcheenen * 875:—:— Aan B. Wicherts, voor een quartaal Bodeloon, a ƒ500:- per anno, heden
verfcheenen . . . ■ . * 125:—:-— Febr. 2 Aan H. iteindermansCz.,vooieenviee\i
Tractement . . . • ' 8:—:—
8 Aan denzelven, voor een week dito . * 8:—:—
Aan J. Asmusfen, voor een week dito » 7:<—:— 15 Aan H. Reindermans Cz., voor een week
dito * 8:—:—,
Aan J. Asmusfen, voor een week dito * 7:—:—
22 Aan denzelven, voor een week dito . . *>. 7:—:—
Aan H. Reindermans Cz., voor dito . o 8:—:—
Maart 1 Aan denzelven, voor een week dito . = 8:—:—
Aan J. Asmusfen, voor een week dito = 7:—:—
8 Aan denzelven* voor een week dito . * 7:—:—
Aan H. Reindermans Cz., voor dito . * 8:—:— 15 Aan J. U.Kolmeijer Jr.ën P.Reedeker, Adfiftenten, ieder een quartaal dito,
a ƒ500:- per anno, heden verfcheenen =» 250:--:—Aan H. Hovingh, Secretaris en Boekhouder , voor een quartaal dito, verfcheenen 9 dezer ... * 750:—:-— Aan H. Reindermans Cz., voor een week
- Tractement &:—:—■
Tranfporteeren ƒ 2365:—:-L» 2 Maart
per Tranfijort ƒ2365:—>~> Maart 15 Aan J. Asmusfen, voer een week Tractement .....-> 7:_:-,_ 32 Aan J. Asmusfen , voor een week dito * 7:—:— Aap ff. Reindermans Cz, , voor een
week dito . . . . * 8: •
29 Aan denzelven, voor een week dito * 8:—-:—■
Aan 3- Asmusfen, voor een week dito * 7:—:—■
April 5 Aan denzelven, voor een week dito * 7:—:— Aan H, Reindermans Cz., voor een
week dito ...... 8: :
12 Aan denzelven, vooreen week dito * 8:—:—■
Aan J. Asmusfen, voor een week dito * 7:—:—
19 Aan denzelven, voor een week dito * 7:—:— Aan H. Reindermans Cz., voor een
, week dito * 8: :—
26 Aan denzelven, voor een week dito . => 8—:—: y. Asmusfen, voor een week dito . » 7:—:— Maij 1 Aan F. ff7. Niermulder, eerfte Klerk, voor een quartaal Traélement, heden verfcheenen . . . . * 250:—:—• Aan G. Bruijn, J. H.Bernhard, D Veelwaard,H. van Jeveren G. SchiUzcma, Adfiftenten, ieder een quartaal Traden-ent, heden verfcheenen . . <= 875:—:— Aan.jB. Wicherts, voor een quartaal Bodeloon, tot heden . . '.. * 125:—:— 3 Aan ff. Reindermans Cz., voor een week
Traétement . . . . * 8:—-:—
Aan y. Asmusfen, voor een week dito * 7:—:—
ïo Aan denzelven, voor een week dito A 7:<—:— Aan H. Reindermans Cz., voor een
week dito .... * 8:—:—
ï7 Aan denzelven, voor een week dito . * 8;—:—
Ató J. Asmusfen, voor een week dito k 7:—:—
34 Aan denzelven, voor een week dito * 7:—:— Aar; H. Reindermans Cz., voor een
week dito .... * 8:—:—
31 Aan J. Asmusfen, voor een week dito # 7:—:—
Tranfporteeren ƒ 3779:—:— Junij
C 7irrrrr )
per TraïiTport /"3779:-—:—■ junij 7 Aan J. Asmusfen, voor een week' Trac-
tement ...... 7:<—:-t-
Aan 71. C. • AanG. Bruijn, J.H. Bomhard, D. Veelwaard', H. van Jever en G. Schiltzema, Adfiftenten, ieder een quartaal dito, tot heden .... * 875:—:—« Aan B. Wicherts, voor een quartaal Bodeloon, tot heden ...» 125:—:— Aug. 2 Aan J. Asmusfen en T. C. de Jong van
Straaten, ieder een week Tractement* 14:—:— 9 Aan denzelven, ieder een week dito * 14:—:— 17 Aan denzelven, ieder een week dito * 14:—:— 23 Aan denzelven, ieder een week dito * 14:—:.™ 31 Aan denzelven, ieder een week dito * 14:—:— Sept. ia Aan H. üovingh, Secretaris en Boekhouder, voor een quartaal dito, verfcheenen 9 dezer . . * 750:—:— 13 Aan T. C. de Jong van Straaten, voor
twee weeken dito ... * 14:—:—
Tranfporteeren ƒ 0975:—:—
L« 3 Sept.
( 713ssss )
per Tranfport ƒ6975:-—:.*» 5«pt. 15 Aan J ff. Kolmeijer Jr. er P. hedeker, ieder voor et-n quartaal Tractement,
heden verfcheenen . . . - 350:—:— so Aan T. C. de Jong van Straaten, voor
een week dito 7:—:—
a7 Aan denzelven, voor een week dito *> 7:—:—
Octob. 4 Aan denzelven, voor een week dito *= 7:—:—
11 Am denzelven, voor een week dito =» 8:10:—
18 Aa"> denzelven, voor een week dito * 8:10:—
35 Aan denzelven voor een week dito * 8:10:— Aan J :s:nuspn* voor een week dito,
tot 7 Sept ', I k* 7:—:—
Nov, I Aan F IV. Niermulder, eerfte Klerk, voor een quartaal dito, heden verfcheenen «" 350:—:-— AaaG. Bruiw J ff. Rernhard, O. Veelwaard, H. 1 an Jever en G. Schiltzema, Adfiftenten, kaer voor een quartaal di o, heden verfcheenen . . * 875:—:— Aan B.Hicherts, voor een quartaal Bodeloon, heden verfcheenen . . * 125:—:— Aan T. C. de Jong van Straaten, voor een week duo . . . . * 8:10: 8 Aan denzelven, voor een week dito => 8:10;— Aan J. Asmusfen, voor ne^en weeken Loon, ais Adiftent, van 7 Sept. tot 9 dezer, tegen Quirantie . . * 63:-—:-*" 15 Aan T. C. de Jong van Straaten , voor
een week duo . . . 0 8:10:—
as Aan denzelven, voor een week dito » 8:jo:—
89 Aan denzelven, voor een week dito * 8:10:—
Aan J. Asmusfen, voor drie weeken dito =? 21:—:—*
Dec. 6 Aan denzelven, voor een week dito * 7:—:— Aan T. C. de Jong van Straaten i voor
een week dito . . • • * 8:10: xa Aan ff. Ho^ingh, Secretaris en Boek houder, vuor een quartaal dito, tot
9 dezer * 75°:*~:—
Tranfporteeren y9430.ro:— Dec,
C iittttt )
per Transport ƒ9430110:—• Dec. 13 Aan J. jttsmu:fcn, voor een week Trac
tement . . . . * 7'—:—*
Aan T. C. de Jong van straaten, voor
een wek dito * 8:10:—
16 Aan J. H. Kolmei/er Jr.en P. Rcdeker, ieder een quartaal dito, verfcheenen
15 dezer .... * 050:—:-*
30 Aan Jf. Asmusfen, voor een week dito o 7:—:— Aan 2. C de Jong van Straaten, voor
een week dito ....«• 8:10:—
S7 Aan denzelven- voor een week dito * 8:jo:—
Aan J. Asmusfen, voor een week dito » 7:—:—
Ae.i8oo.
Jan* 3 Aan T. C. de Jong van Straaten, voor
een week dito . . . . o 8:io:~»
Aan J. Asmusfen, voor een week dito * 7: :—
Deze Somma gebragt in de generaale Rekening,
Van 9 Januarij 1799 tot 9 Januarij 1800, met ƒ9733:10:—
"Uitgaven voor '/ Comptoir van Quotifatic,
Jan. 16 Aan Kpijs en Heukensfeldt, voor een anker roode Wijn; van 2,0 Julij a. p., volgends Rekening ...» 34:11:— 17 Aan van de Velde en Geweld, voor 10
waag Steenkoolen, van 19 Nov. a. p. * 35:—:— Aan denzelven, voor een half hoed Ên gelfche dito, van ai Dec. a. p. . => 3a:—:— 31 Aan J. H. Bernkard, voor een quartaal Kost en Loon voor de Meid, hem, als Bewooner van't Huis, toegelegd . .* 50:—:— Aan denzelven, voor verfchot ia deze maand, volgends Nota . . i8;ii:— Febr. 4 Aan van de Velde en Geweld, voor 10 waag Steenkoolen, volgends Rekening van 17 Januarij 1.1. . . . * 35:—:—
Tranfporteeren ƒ 195: a:— Febr.
C 7ÏVVWV )
per Tranfport ƒ 195: 2:—> Febr. 20 Aan van de Velde en Geweld, voor 10 waag Steenkoolen, volgends Rekening van 13 dezer .... * j^;-.;— Maart 1 Aan H. Bernhard, voor verfchot in
de voörige maand . . . » 19:12:— April 5 Aan ƒ/. Griethuijfen , voor 50 tonnen Turf, volgends Rekening van 29 Oc■■*. tober anno pasfato . . * 40:—:9 Aan J^. tf. Bernhard, voor verfchot in
de maand Maart, volgends Nota . * 15:14: 8 Mai I Aan denzelven, voör een quartaal Kost
en Loon voor de Mei J, als boven . » 50:—:— Aan denzelven, voor 't doen Schoonmaaken van 't Huis der Directie . * 25:—:— Aan denzelven , voor verfchot in de voorige maand . . . * 25: 5: 3 9 Aan B. Tiedeman qq., tegen Quitantie, voor een half Jaar Huur van 't Huis der Directie, tot 1 dezer . . » 400:—:— 10 Aan A. Mouwe, Solliciteur, voor Salaris en verfchot, van 1 Jan. tot ultimo Dec. anno pasfato, volgends Rekening * 1973: 6;— 21 Aan de Wed. D. Ravekes en Zoon voör 360 pond Kaarsfen, van 29Januarij tot 27 December anno pasfato . . * 144:—:— 33 Aan j. Jé, Cr aijtnfchot, voor gedaane Levërantiën aan 't Bureau van Quotifatie, "volgends Rekening, van 2 Maart tot 11 December anno pasfato . . * 183: 2:— Junij 4 Aan j. H. Bernhard, voor verfchot in
de voorige maand, volgends Nota . * 15: -5:— 10 Aan Directeuren van de Stads Drukkerij, voor gedaane Levërantiën enDrukloóhen in den Jaare 1798, volgends Re kening . . ...» 724:19:— Julij 5 Aan J. H. Bernhard, voor verfchot in
dé voorige maand, volgends Nota . * 15:13: 8
Tranfporteeren ƒ3861:19: 2 julij
( yixxxxx y
Tranfporteeren ƒ3861:ï; &
Julij 31 Aan y. H. Bernhard, voor een quartaal Loon en Kost voor de Meid der Directie, als vooren . . . ** 50:—:—
Aug. 13 Aan denzelven, voor Verfchot in de
voorige maand, volgends Nota . i <= 15:16:— gr Aan denzelven, voor verfchot in deze
maand, als boven . . . * 17: 5' 4
Octob» 2 Aan denzelven , voor dito, voor de
maand September, volgends Nota . •> 15: 5:-—
Nov. 1 Aan denzelven, voor een quartaal Loon
en Kost voor de Meid . . * 50:—:—
5 Aan denzelven , voor verfchot in de
maand October .... * 19:
6 Aan B.Tiedeman qq., voor zes maanden
Huur van 't Huis der Directie, tot t dezer 400:—:— Dec. I Aan J. H. Bernhard, voor verfchot in
de voorige maand ... * i$: i6t 8 9 Aan van de Velde en Geweld, voor 10 waag Steenkoolen, volgends Rekening, van 31 October * 35:—:—
31 Aan J. H. Bernhard, voor verfchot in
deze maand, volgends Nota . . «= X7:ii:i3r
Voor Pennen, ten gebruike van 't Comptoir, van 1 Januarij tot dato dezes, aan de Wed. L. Reegenboog en Zoon, tegen Quitantiën betaald . . * 00:-—:—
Aan Zegels tot Quitantiën, van i Jan. * tot dato dezes . . . . * 54: 3:~
Aan diverfe kleine Uitgaven,van9 Jan. 1799 tot 9 Jan. 1800 incluis . . * 39°:I5:Ia
Deze Somma gebragt in de generaale Rekening,
van 9 Januarij 1799 tot 9 Januarij 1800, met ƒ5002:19: 6
//. Deel. tp RE-
R E C A P I
DEBET.
Van den oden Januarij 17 Per Saldo van voorige Rekening ... ƒ 6999: 5:
In 15a gehoudene Zittingen, van 10 Jan. 1799 tot 9 Januarij incluis * 82396: 4:
Junij ia Van J. Aldewereld, Kapitein Commandant van het ifte Battaillon der 2de halve Brigade, voorReftitutie van het geen aan hem, onder 24Maij anno pasfato, voor Omfchrijvingen in zijn Battaillon, te veel hadt betaald * 20:—
Sept. 20 Terug ontfangen van Kapitein J. Bastiaans, voor het geen hij, den 2iften Junij 1798, voor Omfchrijven in zijn Compagnie, ten tweedemaale, hadt ontfangen .... * 10:—
ƒ89425: 9J
Amfterdam, 14 Janu Het zesde Jaar der Batt
De Dire
ü L A T I E.
CREDIT.
: den oden Januarij 1800 incluis.
in Wagtdoende Burgerijë ƒ11300:—:—
— de Schrijffter van de Wagt op Kattenburg . . » 144:—:—
— diverfe Kapiteinen, voor Verfchot .... * 3577:19: 8
— Tamboers en Muziekanten * 5634:11: 8
— diverfe Zwaardveegers * i5*'x7'—
I» diverfe Zadelmaakers * 845: 9:—
— de Stads Trommenmaakers * 521:10:—
— diverfe Exercitiemeesters * 8085:16: 6
— diverfe Geweermaakers f13890: 3:—
— diverfe Uitgaven * ■. * 3539:I<5: 8
— Epaulettes, Troetels, Panachen enz * 916: 6: 8
!• Kaarsfen en Oppasfen bij de Exercitiën . . . f 1045:15: 8
— de Reörganifatie " 1255:—:
— diverfe Reftitutiën * 3ofl: 5:—
— Locaalen, tot het houden van Krijgsraaden, enz. «= 279: 4: 8
— diverfe Dedommageraenten " 649:16:—
— Uitgaven voor de Stedelijk Gewapende Burgermagt * 4993:13:—
— Traótementen voor hetBureau van den Commandant * 16166: 6:
— Uitgaven voor het Bureau van den Commandant <* 1983: 3:—
— Tradtementen voor het Comptoir van Quotifatie * 9733:10:—
— Uitgaven voor het Comptoir van Quotifatie . . * 5003:19: 6
Saldo op dato in Kas . . ♦ * 54°& 9: 8
ƒ89425: 9: 4
DO.
Vrijheid.
1 van de Quotifatie - Kas. in derzelver naam.
END. HOVINGH,
Secretaris.
B IJ L A G È
TOT HET
DAGBLAD
OER
VERGADERINGEN
VAN P È
MUNICIPALITEIT
VAN
AMSTERDAM.
Vrijdag, 4 April, 1800. ■ Hst zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid,
EXTRACTEN uit de Notulen der Vergadering van df Municipaliteit van Amfterdam, betreffende.de , Finantiëele Operatie van den Franfchen Generaal M ARM ONT.
Vergadering, gehouden Zondag, 16 Maart 1800 ; "s Namiddags ten half Un uur,
D e Voorzitter heeft aan de Vergadering geeommui niceerd, dat, op gisteren, de Generaal Marmont,, Lid van den Staatsraad der Franfche Republiek, zich tot zijrent vervoegd hebbende, op een tijdftip dat hij zich van daar afwezig bevondt, hij, benevens den Vice Prefident, zich vervolgends daadelijk naar het Logement //. Deel. " M van'
C 74 )
van denzelven hebben begeeven, en van dien Generaal vernoomen, dat hij, als door den eerften Conful Bonaparte, gechargeerd zijnde, met eene Misfive aan deze Vergadering, verlangde, om, zo fpoedig mogelijk, zijnen last aan dezelve voortedraagen, waarom de Voorzitter dan ook, op verzoek van dien Generaal, de Vergadering, tegen heden, buitengewoon, hadt doen befchrijven.
En is daaröp de Burger Marmont ter Vergadering verfcheenen, aan denPiefident, gecachetteerd, overhandigende:
i. Eene,op Pergament gefchreevene,Depêche, luidende in de Hollandfche Taal, als volgt:
IN NAAM DES FRANS C HEN VOLKS.
BONAPARTE, eerfte Conful der Franfche Republiek, aan de Leden der Municipaliteit en Notabelen van de Stad Amjierdam,
Europa wil den Vrede, en federt drie maanden hebben de poogingen der Republiek geen ander doelwit gehad. Te lang heeft men geleden door de rampen, welken de Oorlog na zich fleept. Het Jaar moet geen eiude neemen, zonder dat de menschheid getroosten de Koophandel berfteld zij.
Ik heb alles voorbereid om den Veldfogt beflisfend te doen zijn ; maar om des te beter den uitüag daarvan te verzeekeren, zou ik ten eeriten een buitengewoon Fonds van ioai2 Mülioenen noodig hebben, en daar, in eene gemeenzaame zaak, de poogingen wederkeerig moeten zijn, vervoeg ik mij tot u, Burgers! ik zende u den Generaal Marmont, Lid van den Staatsraad, en ik gelast hem ulieden een Plan aantebieden, ingevolge hetwelk de voorfchotten, die door den Koophandel en de Ingezetenen van Amfterdam aan het Fransch Gouvernement zouden gedaan worden, de zeekerheid van derzelver terugbetaling in de fterklle waarborgen zouden vinden.
Le
C 75 5
De goede geestgefteldheid , daar de Burgers van Amfterdam en derzei ver Beftuurers fteeds getoond hebben mede bezield te zijn, kennende, aarfele ik niet, in eene zo beflisfende omftandigheid, om hunnen iever interoepen; en daar 'er geen oogenblik tijds te verliezen is, onthoude ik mij van allen tusfchenkomst, om hun voorflagen te doen, die, wel verre van eenigen hunner belangens te kwetfen, hun een nuttigen verdienftelijk aandeel zullen waardig maaken, in de voordeden, die 'er zullen behaald worden.
De Generaal Marmont, zal hun, ten dien opzichte, verzeekeringen geeven, die zijlieden zullen weeten op prijs te ftellen, en waarvan ik den uitflag waarborge.
Ontfangt, Burgers! de verzeekering van mijne oprechte achting.
Gedaan te Parijs, in het Paleis van het Gouvernement, 17 Ventófe, het agtjlc Jaar der Franfche Republiek,
De eerfte Conful:
(was get.) bonaparte.
Van wegen den eerften Conful: (was get.) hugues b. maret.
Secretaris van Staat.
2. Eene Misfive van den Burger R. J. Schimmelpenninck, Ambasfadeur Extraördinaris en Minister Plenipotentiaris der Bataaffche Republiek, gefchreeven te Parijs, den 7den dezer maand , van den volgenden inhoud:
M *
Pa-
Parijs den iften Maart 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vripteid.
r. j. schimmelpenninck, AmbaS'
fadeur Extraördinaris en Minister Plenipotentiaris der Bataaffche Republiek , aan de 'Municipaliteit der Stad 'Amfterdam.
medeburgers!
Het Lid van den Staatsraad Marmont, een der besroemdfte Generaals, welke iri Italiën en Egypten, onder Bonaparte, wiens bijzonder vertrouwen hij bezit, gediend hebbep, is door denzelvn naar uwe Stad afgevaardigd , om aan de A.nfterdamfche Commercie ouvertures te doen, ter bekoming van een' voorfchot, voor eenige weinige maanden,op zodanigezeekerhëid, én zulke conditiën, als in zijne Inftruöiën zijn vervat. Hoe zeer de naam van zijn* zendtr , de doorluchte, Bonaparte, voörzeekër reeds alles zoude afdoen, om dezen afgevaardigden, door ulieden, van een gunftige receptie te verzeekeren,heeft echter de Eerlte Conful mij verzoet, om ook een' aanbeveeling van mijne zijde, waaraan hij wel eenig belang wilde hechten, daarbij te voegen. Ik meene het beste aan deze intentie te sullen voldoen, met ulieden te verzoeken, om de ouvertures, welken de Burger Marmont, ulieden zal willen doen, gunftig aantehooren, en het oogmerk zijnej; zending, voor zo veel vab uwlieder medewerking en invloed op de Commercie mogt af hangen, te bevorderen; wat ook de uitllag van uwe pogingen daarömtrend tóoge zijn, zeekerlijk zal de Eerfte Conful, in de blijken uwer bereidwilligheid, nieuwe drangredenen vinden, om alles toetebrengen, hetgeen ftrekken kan om ónzen kwijnenden handel óptébeuren, en de bronnen tym onze voorige welvaart, aan ons terug te brengen.
Heil en Achting!
r. j. schimmelpenninck.
Heb-
C 77. )
Hebbende de Burger Marmont, nog mpndeling, na? der bij dé Vergadering aangedrongen, om hem, in de oproeping van een aanzienlijk getal Koopbeden, teii einde, door hem, aan dezelven de noodige Voorftellen zuilen kunnen worden gedaan, zo veel mogelijk, te faciliteeren.
En heeft de Voorzitter, den Burger Marmont, met eene gepaste Aanfpraak, geantwoord,- en hem verzeekerd, dat de Vergadering niet nalaaten zou, hem, ten fpoedigften, door eene Commisfie, haar andwoord medetedeelen.
En is vervolgends op de voormelde Stukken gedelibereerd, en daarop de advifen van onderfcheidene Leden gehoord zijnde, befiooten, deze Stukken in advies ie houden tot morgen; zijnde yoords de Bjrger-Z)nnd, welke, na eene voorloopige conferentie met den Generaal Marmont gehouien te hebben , goedgevonden heeft, zo als zij ook met denzelven overeengekomen is, om eenige weinige voornaame Kooplieden hijë. n te roepen, en aan dezelven de Voorftellen van het Fransen Gouvernement voortedraagen.
Deze Kooplieden, door uwCommitté, op den iojen Maart , geconvoceerd , en de hier vooren gemelde Stukken aan dezelven voorgeleezen, alsmede aan hun gecommuniceerd zijnde, de aanfehrij jing van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, ten zelfden dage, door ulieden, tot informatie, en om'er het n>>odig gebruik van te maaken, in onze handen gefteld, waarbij het Bewind, ter voldoening aan de inftantiën van den Minister ^émonvilh, te kennen geeft, dat het aan hetzelve ten hoogften aangenaam zoude zijn, wanneer de Raad dezer Gemeente, den Franfchen Staatsraad, den Burger Marmont, op alle mogelijke wijze fecondeerde en de behulpzaame hand booae, daartoe door hem verzogtl ten einde hij. langs dezen weg, te beter zoude reüslëeren, in de belangrijke mbfie, welke hem, door den eerften Conful der Franfche Republiek, was aanbetrouwd, heeft de Generaal Marmont, het oogmerk zijner zending, nader aan dezelven ontwikkeld, en gemelde Kooplieden aangenomen hebbende, het Voorftel nader in den haaren te overweegen, is het gevolg daarvan geweest, derzelver Rapport, door de Burgers Gulcher en van Hall, op den 20!ten Maart, in uwe Vergadering ingebragt, en, ten zelfden dage, in haeden van uw Co\aini«é, tot informatie geftcid, bij
welk
( 83 )
welk Rapport dezelven te kennen gaven, dat zijlieden niet meer dan een klein gedeelte dtr Beurfe dezer Stad U'tmaakende, wel verre waren van zich te kunnen onderdaan, eeniye verzeekenng te geeven, van de gedachten , wt lken omtrend deze ziak, bij hunne MedeKooplieden en Ingezetenen zouden plaats vinden, waarom z jheden van oordeel waren , dat de Voorftellen van den Generaal Marmont, ter kennisfe van de o 'erige gezamentüjke Kooplieden en gegoede Ingezetenen dezer Stad, zou kn uienen gebragt te worden, en zulks, ten einde uit hun midden e nige Perfoonen te benoemen , om een behoorlijk Plan van uitvoering te beraamen.
Ten gevolge hiervan zijn door ons, op den a2ften Maart, en groo aantal der voirnaamfte commerciëerende en anjere ingezetenen , bijeen geroepen, aan welken de Commisfie, uit ons midden., medegedeeld heeft, zowel de beide reeds genoemde Misfives, ter uwer Vergadering ingekomen, als de aanfehnjving van het Uitvoerend Bewind, en het geen verder in deze zaak alreeds verricht was | en nadat de Generaal Marmont zijne Voorftellen op nieuw hadi voorgeleezen, is in deze bijeenkomst befiooten, eene Commisfie te benoemen , om het Project van eene Geldleening te concipiëeren, en nader aan de Kooplieden voortedraagen, tot welke Commisfie dan ook, op Voorftel van onze Geconmitreerde Medeleden, zijn verzogt geworden, die zelfde Perfoon-n , welken reeds voorloopig over de zaak zdve waren onderhouden aeworden.
Deze Commisfie,op den aóften Maart 1.1 ,aan eene, op nieuw door ons geroepene, Vergadering van Kooplieden &c. rapport doende, heeft een door haar geconcipieerd Project van Geldleening voorgeleezen, hebbende de Commisfie, uit ons midden , vervolgends getracht hetzelve te appuijeeren, en de Vergadering^ tut het deel daarin neemen , aangedrongen.
Ten zelfden dage, van uwe Vergadering, qualificatte bekomen hebbende om, ingevolge onze Voordrage Circulaire Misfives ie doen drukken, en aan de Commercie rond te zenden , heboen wij zulks daadelijk werkftellig gemaakt, en aar> een groot aantal KooplieN 3 de*
c 84 >
den en gegoede Ingezeetenen, eene Misfive afgezon* den, ten geleide van het gemelde Project van Geldleening en een Billet, ter verbindtenis van deelneeming in dezelve; van welke Stukken wij de eer hebben, hier nevens een Exemplaar over te leggen; dan, bij de opening der teruggehaalde Billetten,hebben wij bevonden, dat deze zaak, in verre na, den uitflag niet hadt gehad, welken wij gedagt hadden, ons daarvan te mogen voorftellen,alzo door de deelneeming van eenige weinige Kooplieden, dewelken hunne welwillendheid betoond heoben, niet dan een klein en bijna niet noemeus waardig gedeelte van de gevraagde fomma, heeft kunnen bijëengebragt worden, terwijl anderen zich, om verfchillende redenen, daarvan hebben verfchoond, en eindelijk een groot aantal derzelver Bil* letten, in blanco, terug gegeeven hebben.
Van dezen uitflag, door onze Commisfie, aan den Generaal Marmont, kennis gegeven zijnde, heeft dezelve, ziende dat het oogmerk zijner zending mislukt was, tot zijn onverwijld vertrek befiooten, aan onze Commisfie zijnen dank betuigende voor de bereidwilligheid, door de Municipaliteit betoond,en den iever, waarmede hij, in zijne poogingen, door dezelve wa» gefecondeerd geworden.
dat daardoor, aan den Amfterdamfchefi Koophandel, die voordeden waren toegebragt, die door den Generaal Marmont, in het vooruitzicht van het welgelukken dezer Geldleening, naamens het Fransch Gouvernement, aan denzelven zijn toegezegd geworden, dan,de daartoe aangewende poogingen zijn vruchteloos geweest, en ons blijft alleen die zeekerheid, dat wij, voor zo veel in ons vermogen geweest is, getracht hebben aan uwe intentie en aan het verlangen van den Generaal Marmont, te beandwoorden, en wij vermeenen daartoe de beste wegen ingeflaagen te hebben.
Wij kunnen echter niet fustineeren, dat het mislukken dezer operatie, aan eenig gebrek van goeden wil toetefchrijven zij; neen, Medeburgers! wij vertrouwen dat dezelve, aan onze Kooplieden, in het geheel niet ontbroken heeft, dan wij oordeelen, dat detijdsömftandigheeden alléén daarvan de oorzaak zijn; wij ontkennen de bedenkelijkheid niet, om de fomma van zes millioenen Guldens, >. al ware het dan ook maar voor eenige maanden) in dit tijdftip, aan de circulatie te onttrekken; wij bemerken de moeilijkheid die 'er voor een ieder in gelegen is, om zich van comptante penningen te ontdoen, in een oogenblik, dat bezwaarende Geldheffingen dezelven fchier onontbeerlijk doen zijn, en wij vermeenen, dat eene vreeze, of het Fransch Gouvernement, door tusfchenkomende onvoorziene omftandigheeden, fchoon met de beste trouw en met de zuiverfte oogmerken handelende , fomtijds in de onmogelijkheid zoude kunnen gebragt worden, om aan onzen Koophandel de toegezegde voordeden te doen genieten, waardoor de verwagting en de drijfveêr der Kooplieden, bij het deelneemen in deze Geldleening, zich zoude te leur gefteld vinden; veelen die, anderszins welwillend , zich hieraan niet hebben durven blootftellen, daarvan heeft terug gehouden.
Wij proponeeren ulieden wijders, om hetgeen met opzicht tot deze zaak, bij uwe Vergadering is voorgevallen, en hetwelk gijlieden te recht geoordeeld hebt, voor alsnog niet waereldkundig te moeten maaken, thands, door middel van uwlieder Dagblad, aan het publiek medetedeeleni zullende het ons tot genoegen N 3 ver-
C 85 )
vêrftrekken, HTJaldien onze verrichtingen, uwe goedkeuring mnjen wegdiaagenj teiwijl wij ons, met den wensch van Heil en het aanbod van Broederfchap, tekenen ,
Uwe Medeburgers:
De Leden van het Committé van Koophandel en Zeevaart.
Ter Ordonnantie van dezelven:
h. broes, Secretaris.
Amfterdam, 4 ApHl t8oo. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
En is befiooten , hetzelve Rapport, met dankzegging aan het Committé van Koophandel en Zeevaart, voor deszeifs in dezen gedaane verrichtingen, en met approbatie van dezelven, aanteneemen voornotificatie, en het,met op4icht rot deze zaak, voorgevallene, thands , door middel van het Dagblad, aan het publiek medetedeelen.
Hebbende het Committé van Koophandel en Zeevaart, wijders aan de Vergadering voorgedraagen, dat hetzelve had noodig geoordeeld, dat de Depêche van den eerften Cor ful, en de Mitfive van den Ambasfadeur Schimmelpenninck ■ naamens deze Vergadering, worden beandwoord, en ten dien einde, aan de Vergadering geproduceerd, twee Concept Misfives ; luidende in de Hollandfche Taal, als volgt:
V R IJ HEID. BROEDERSCHAP.
De Municipaliteit van Amfterdam, aan bonaparte , eerfte Cunful der Franjche Republiek.
consul! »
Het was den voornaamften Magiftraatsperfoon des waerelds waardig, zich te vervoegen Lij het Volk, dat
meet
C «7 ">
meest gefchikt was, om de voordeden, die uit eene
wel begreepene Vrijheid voordvioeijen ,te wj&rdeeren; ten einde hetzelve te noodigen, om roedetewerken ter verzichring van het lot der lij lende menschheid, en tot de welvaart, die op het welflaagen van het heilzaam oogmerk, hetwelk gij u voorftelt, volgen moet. Het zoude voor dat Volk roemrijk geweest zijn daaraan te voldoen, zoo de omftandigheeden zulks aan hetzelve hadden vergund.
Di Generaal en Staatsraad Marmont, ons de Depêche gedateerd den 17 Ventole 1. 1., waarmede Gij ons, benevens de Aanzienlijkften deuer Stad, wel hebt gelieven te veiëeren . overhandigd hebbende, verzuimden wij geen mid leien, om de voornaamfte Kooplieden dezer Stad, aantemoedigen ter deelneeming in de Leening, welke gij daarin voorgefteld hebt, en waarvoor , beh ilven de zeekerheeden , die de Generaal Marmont gemagtigd was aantebieden, de eer van den eerften Magiftraatsperfoon van een groot en vrij Volk, en de banden van weêrkeerige vriendfchap en welwillendheid , die den voorfpoed der beide Republieken moeten verzeekeren, eene voldoende waarborg geweest; zoude zijn.
Ondertusfchen heeft de uitflag niet beandwoord aan den iever dien wij betoond hebben, en waarvan de Generaal Marmont u een echt getuigenis heefc kunnen geeven.
Alhoewel nu onze bedoeling niet is, om ons, of de „Kooplieden dezer Stad, te veröntfchuldigen, meenen wij "Chter aan den goeden geest, waarmede onze Medeburgers over het geheel, wanneer het de algemeene zaak betrof, getoond hebben , beftendig bezield te weezen, verpligt te zijn, in weinige woorden, deredenen openteleggen, welken de onderhandeling hebben doen mislukken.
Door den reeks van ongelukken, aan onze Republiek, federt de Omwenteling, overgekomen; door het verlies van bijna alle onze Colomën» door het achterblijven der Retouren, welken wij van daar hadden moeten ontfangen; door den ftilftand van alle!) Koophandel, nog verzwaard met de aanrandingen , die dezelve, zelfs
oh
( 88 )
onderNeutfaaleVlag, geleeden heeft; door de onmaawiis , ten fpoedigften, tot een onderwerp det raadplee^ing -a van deze Vergadering te maaken:
PLAN voor een Genees- en Heelkundig Onderwijs . zo als het door de omtnisfte van Geneeskundig Torvoorzicht, te Amfler-iam, bij herziening var, htt geen dewegens wordt gezega in het Plan voor gr.melne Comn,is/ie, § 113 en iao. midsgaders in de sla • wijzing , §. 82. S° 1—9 § 84. 85,
No. 1—7, §. 86. 87, 88,.91 ên 92, is gearresteerd, en vervolge>,ds aan de Municipaliteit van Ami.erdam ter goedkeuring en bevestiging werdt aangeboden , ten einde hetzelve, zo fpoedig mogehk, in trein gebragt zuudn hunnen worden,
l
De Municipaliteit van Amfterdam, overwoogen hebbende, de noodzaakelï]kbeid die 'er is dat 'er aan allen, welken zich bier ter P aa^fe, in de Kruid HeelVioed en Artfenijmeng kunde oefenen, eene bekwaame gelegenheid gegeeven woTde, om', op eene, voor hen, zeer onkostbaare wijze, de noodige vorderingen, ra alles wat die wttenfchappen betreft, te maaken ; decreteert, dal'er voordaan, voor hen in 't bijzonder,
ba-
C 93 >
behoorlijk onderwijs zal worden gegeeven, niet alleen in die Weetenfchappen zeiven, maar ook in die deelen der Natuur- en Scheikunde wier kennis in de beoefening der gemelde Weetenfchappen, onontbeerlijk is. NB. Dit Artikel vervangt §.8a, van de Aanwijzing*
'Er zal, ten dien einde, voordaan, in de Nederduitfche Taaie, hetzij door de, hier te Plaatfe, reeds aangeftelde Hoogleer2aren, hetzij door andere Onderwijzers, daartoe opzettelijk aanteftellen , ten behoeve der Leerlingen in de Heel- Vroed- en Artfenijmengkunde, onderwijs gegeven worden inde volgende Weetenfchappen :
i. In die deelen der Natuurkunde, welke, hoedanig pok, eenigerlei invloed hebben op de Genees- Heelen Artfenijmeng-kunde, zullende dit.onderwijs gegeeven worden door den tegenwoordigen Hoogleeraar in de Natuurkunde , aan het Athcnaum Illuftre , dezer Stad , en deszeifs opvolgers in der tijd, afzonderlijk van zodanige Collegiën indieWeetenfchap,als hij,ten behoeve der, aan het Athen&um ftudeerende, jeugd, thands geeft, of in het vervolg mogt komen te geeven.
3. In de Ontleedkunde, en
3. In de Natuurleer van den gezonden Mensch , ^Phy/iofogia) welke beide takken onderwezen zullen worden door den tegenwoordigen Hoogleeraar in de Ontleedkunde, en deszeifs opvolgers in der tijd, afzonderlijk van zodanige particuliere Lesfen, als hij, ten behoeve der ftudeerende jeugd, thands geeft, of in het vervolg mag komen te geeven.
4. In de algemeene Geneeskundige Ziektekunde, vooral met opzicht tot de Scheept Geneeskunde, en de meest heerfchende Ziekten, ten platte Lande, en in de kennis der Geneeskundige Hulpmiddelen, {Materies medicd) welke beide takken van onderwijs aan eenen afzonderlijken Leera,ar zullen worden toebetrouwd, op een tractement van ten minften ƒ 600:—- 'sjaars, en onder zodanigen titel, als nader, door de Municipaliteit zal worden bepaald.
Pa 5-
t 94 )
5. In de Kruidkunde, door den tegenwoordigen Hoogled aar in die Weetenfchap , afzonderlijk van zodanige particuliere Lesfen, als hij, ten nutte der Studeerende Jeugd , thands geefc, of in het vervolg mag korden te geeven.
6. In de Scheikunde, en
7. In de Artfenij- mengkunde, beiden door den tegenwoordigen Hoogleeraar in die vakken, en afzonderlijk van zodanige Lesfen, als hij, in zijne qualiteit als Hoogleeraar aan het Athenatum, thands geeft, of xn het vervolg mag komen te geeven.
8. In de befehouwende Heelkunde , tot welk onderwijs een afzonderlijk Leeraar zal worden aangefteld, ondef zodanigen tijtel als de Municipaliteit nader zal bepaalen, en met een tractement van ten minden f 600: — *s Jaars.
9. In de befehouwende en in de oefenende VerloskunSe , en wel afzonderlijk voor Leerlingen van de vrouwelijke , afzonderlijk voor Leerlingen van de mannelijke fexe , welk onderwijs aan beiden zal gegeeven worden door den tegenwoordigen Hoogleeraar in de Verloskunde, en deszeifs opvolgers in der tijd; zullende hem, ten dien einde, voor zo veel het practicaal onderwijs, voor Leerlingen van de mannelijke fexe, aangaat, de vrijheid worden verleend, om zijne Leerlingen in het Gasthuis, alhier, onder zijn opzicht, bij Verlosfingen te doen adfifteeren , en gemelde Kunst te beoefenen; waarömtrend bij nadere Reglementen de noodige fchikkingen in het Gasthuis zullen worden gemaakt.
NB. Dit Artikel vervangt §. 83, N°. x—10, van de 'jtanwijzing.
p III.
Zo wel de reeds aangeftelde Hoogleeraars, als de nog aanteftellen Onderwijzers, zullen voor het houden dezer Lesfen , busten de traöementen, waaróp zij aangefteld zijn of zullen worden, geen Honorariumvm de Leerlingen of anderen , welken die Lesfen zullen houden, ontfangen; maar de Commisfie van Genees-
kun-
C 95 )
kundig Toevoorzicht, zal onder hen, als Honorarium verdeelen, de twee derde gedeelten van hetgeen ge-' melde Lesfen, (dePrafticaale in de Vroedkunde uitgezonderd) zullen opbrengen , • volgends hetgeen Art. VIII, zal worden geftatueerd; en wel provifioneel en tot tijd en wijlen, gunftiger Finantiè'ele omftandigheef den van de Commisfie veröorlooven zullen, om deswegens gunftiger fchikkingen te maaken ; met dien verftande echter, dat aan den Hoogleeraar in de Vroedkunde, door de Discipelen , welken onder zijn opzicht, de Verloskunde in het Gasthuis beoefenen, voor iedere VerlosGng, die zij onderzijn opzicht verrichten zullen, de fomma van ƒ ao:— zal worden voldaan. NB. Dit Artikel vervangt §. 84, van de Aanwijzingi
IV.
Ten einde alle wanorde voortekomen, zal de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, met over' hg der bijzondere Onderwijzers, de noodige fchikkingen maaken, omtrend den tijd op welken, en de plaats, alwaar gemelde Lesfen zullen worden gehouden; gelijk mede met betrekking der Leerlingen, welke tot iedere foort van Lesfen zullen kunnen worden toegelaaten; en eindelijk, omtrend de orde, ten opzichte der Toehoorer, in acht te neemen.
NB. Dit Artikel vervangt §. 113, van het Plan, en §. 9a van de Aanwijzing.
V.
Opdat het doelwit, waartoe deze Lesfen worden ingefteld, door dezelven zoude kunnen worden getroffen, zullende volgende Perfoonen, verpligt zijn, dezelven bijtewoonen; te weeten:
1. De Lesfen in de Natuurkunde, allen die hier ter plaatfe zijn ingefchreeven, als Leerlingen of Knechts, bij Heelmeesters of Apothecars; mids zij den ouderdom van 15 Jaaren hebben bereikt.
3. De Lesfen in de Ontleedkunde, allen die als LeerP 3 lin-
C # 3
Hogen of Knechts, bij eenigen Heelmeester, hier ter plaatfe, zijn ingefchreeven.
3. De Lesfen in de Natuurkundige befchouv/ing van den Memch , (Phyologiaj allen dezelfden , mids zij vooraf de Lesfen in de Natuurkunde en die in de Ontleedkunde, ieder ten minften één Jaar, behoorlijk hebben bijgewoond.
4. Die in de Geneeskunde ^Geneeskundige Hulpmiddelen, alle dezulken, die zich hier in de Heelkunde oefenen, en ten eenigen tijd den post van Scheeps Heelmeester of van Heelmeester, ten platte Lande begeeren te bekleeden; gelijk mede die Leerlingen der ArtzenijMengkunde , welke zich als Apotheekars ten platte Lande, begeeren neder te zetten,
5. Die de Kruidkunde , Scheikunde, Artzenif-meng* kunde en Geneeskundige Hulpmiddelen, alle Apothee» cars Leerlingen of Knechts; mids, wat de drie laatstgemelde vakken betreft, den ouderdom van 15 Jaaren bereikt hebbende; voords, wat de Lesfen in de Artsenijkunde betreft, ook zodanige Leerlingen der Heelkunde, als gezind zijn, Scheeps Heelmeesters te worden , of zich als Heelmeesters ten platte Lande neder te zetten,
6. Die in de befchouwende Heelkunde, alle Leerlingen in de Heelkunde,zonder onderfcheid, welke reeds de Lesfen in ue Ontleedkunde en in de Natuurkunde yan dm Mensch . gehouden hebben.
7. De Lesfen in de befchouwende Verloskunde, voor de Leerlingen der Vrouwelijke fexe, alle VroedvrouwsLeerlingen, zonder onderfcheid; midsgaders zodanige Vroedvrouwen, als daartoe, volgends nog txteerende Keuren, verpligt zijn , of bij Reglementen in het vervolg te maaken, verpligt zulkn worden.
8. De Lesfen in de befchouwende Verloskunde, voorde Leerlingen der Mannelijke fexe, allen die zich hier toeleggen op, het oefenen der Verloskunde, en zich als Leerlingen daartoe aangeeven; mids zij den ouderdom, van so Jaaren bereikt hebben, en retds de Lesfen in de Ontleedkunde, midsgaders ook die in de Geneesof Hoelkunde, hebben bijgtwoond, ©f in die Weetcn-
ten-
C 97 )
fchappen, n!a oordeel des Hoogleeraars, genoegzaam bedreeven zijn, om die Lesfen met vrucht te kunnen bijwoonen
9. Deze Leerlingen in de Vroedkunde, zullen ook , des begeerende , moeten toegelaaten worden bij bet Practicaal Onderwijs, door den Hoogleeraar ir de Verloskunde, volgends Art. II - in het Gasthuis te geeven» doch zonder verpligting aan den kant der Leerlingen » om zulks te moeten doen; daar het aan allen vrij ftaat, de Practicaale Verloskunde, als voorheen, te leeren, onder zodanige hier ter plaatfe geadmitteerde Vroedmeesters, als zij zullen goedvinden,
NB. Dit Artikel vervangt $. 85, N°. ï—8, van de Aanwijzing.
VI,
Ten einde alle moedwil ig verzuim , bij die genen te voorkomen, welken, ingevolge het voorgaande Artikel, de aldaar opgenoemde Lesfen, verpligt zullen zijn te houden, zal (buiten en behaWen zodanige boete of andere correctie, als de Commisfie, met overleg der Onderwijzers, zal gelieven vastteftellen) geen van dezelve Leerlingen, te beginnen één Jaar, nadat de gemelde Lesfen in trein zullen gebragt zijn, tot eenig Examen, ftaande onder het bereik van de Commisfie, toegelaaten worden, dan tenzij hij door Testimonia der Leeraaren, wier Lesfen hij verpligt was te houden, bewijzen kan, dezelven vlijtig en oplettend te hebben bijgewoond; onverminderd voor het overige, den tijd dien hij, volgends nog exteerende Keuren of Reglementen, in het vervolg te maaken, bij de Kunst zal moeten geweest zijn, om promotie te kunnen erlangen.
NB, Dit Artikel vervangt §. 86, van de Aanwijzing.
VII,
De toegang tot alle de bovengemelde Lesfen zal vergund worden , buiten en behalven aan die Leerlingen, welken verpligt zijn dezelve bijtewoonen, ook nog (die in de Vroedkunde uitgefloten} ». aan alle zó-
da-
( 93 ) x
danige Leerlingen van Heelmeesters of Apothecars,, die daartoe niet, of nog niet verpligt zijn, als ieder Leeraar daartoe gefchikt zal achten, en zal gelieven toetelaaten ; 2. aan alle Medici ^ Doctoren , Heelmeesters en Aporhecars, hier ter Plaatfe practifeerende; 3. aan alle Scheeps Heelmeesters , geduurende den tijd dat zij zich alhier ophouden; 4. aan alle bijzondere Liefhebbers van Kunsten en Weetenfchappen, als begeeren zullen dezelven bijtewoonen , mids dezen zo wef als de Scheeps - Heelmeesters zich te vooren bij de Commtsjie-, ten dien einde, laaten infchrijven, en onder voorbetaling van zodanig honorarium, als in het volgend Artikel zal vermeld worden.
NB. Dit Artikel vervangt §. 87 en 88, van de anwijzing.
VIII.
Tot goedmaaking der kosten, zal'er provifioneel, voor den vrijen toegang der gemelde Lesfen, in de Natuur- Schei- Genees- Heel- en Artfenijmeng-kunde betaald worden:
1. Jaarlijks, door ieder Apothecars- of Chirurgijns Leerling, voor alle de Lesfen te famen, zo wel voor die welke hij verpligt is te houden, als voor die tot welken hij,desbegeerende, mogt worden toegelaaten, de fomma van ƒ 3:—-.
2. Jaarlijks , door alle Doctoren , Chirurgijns en Apothecars, hier ter Plaatfe practifeerende, voor den vrijen toegang, tot alle de, in dit Artikel gemelde, Lesfen, de fomma van f j,:-—.
3. Door Scheeps Heelmeesters, zich hier ter Plaatfe ophoudende , voor alle de zo evengemelde Lesfen , fa:— 'smaands, of indien zij verkiezen voor een geheel Jaar intetekenen, dan fit:— voor het Jaar, bij de infchrijving te betalen.
4. Jaarlijks, door bijzondere Liefhebbers van Kunsten en Weetenfchappen, voor iedere foort van gemelde Lesfen die zij begeeren zullen bijtewoonen, afzonderlijk, de fomma van ƒ 15: —
NB. Dit Artikel vervangt $. 91, van de Aanwijzing.
IX,
C 99 3
IX.
De Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht zal ten allen tijde de noodige Voorftellen doen aan de Municipaliteit, om een voldoend onderwijs in de Genees- Heel Verlos- Schei- en Artfenijmeng- kunde, meer en meer uittebreiden en te volmaaken.
NB. Dit Artikel vervangt §. iao, van het Plan.
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
het committé van algemeen wel\ v zijn, aan de municipaliteit van
amsterdam.
medeburgers!
Het behaagde ulieden , bij appoinctement van den 5den November des laatst afgeloopen Jaars, in handen van uw Committé van Algemeen Welzijn, te ftellen, eene Voordragt van de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht binnen deze Stad, ten einde daarop, benevens op een, daarbij overgelegd, Plan voor een Geneeskundig onderwijs, door gemelde Commisfie ontworpen, te dienen van confideratiën en advies.
Kortheidshalve neemt uw Committé de vrijheid aan gezegde Stukken zich te refereeren, en voords overgaande om te voldoen aan uwen last, heeft hetzelve de eer in aanmerking te geeven, dat het oogmerk, het welk de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht kan gehad hebben, bij het doen van de Voordragt, tot het in werking brengen van het daarbij overgelegd Plan, uw Committé is toegefcheenen te zijn, alleszins prijfenswaardig, als overweegende, dat door de reforme, welke, bij de daarftelling van het Geneeskundig Toevoorzicht, heeft plaats gehad, het publiek onderwijs, bijzonder in de Heelkunde, aanmerkelijk heeft geleeden, daar, uitgezonderd de Anatomifche, federt dien tijd, geene andere openbaare Lesfen zijn
//. Deel. q ge-
gjgeeven; dat nogthands de Rarad der Gemeente, in den Jaare 1797, bij de he-rfchepping van de Genees- en Heelkundige Collegiën, in eene Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, niet heeft gewild, dat dezelve Commisfie zoude beftaan, zonder aan de nuttige pogmerken, welken de Raad, bij die daarftelling, bedoelde, te beandwoorden, of dat, na de aanftelling van die Commisfie, het openbaar onderwijs in die v.akktn, geheel of gedeeltelijk, zoude worden verwaarloosd.
Uw Committé dus van oordeel zijnde dat de nieuwe inrichting, in den Jaare 1797 daargefteld, niet dan verbeteringen tendoelëinde kan gehad hebben, zal omtrend de manier, waarop die verbeteringen moesten Worden in werking gebragt, uwe Vergadering van nadere inlichting dienen, en de redenen opgeeven, waarom deze Voordragt ter uwer Vergadering is ingeleeverd,terwijl hetzelve vervolgends, articulatim, zal aanwijzen , die veranderingen, welken hetzelve, bij de confrontatie van gemelde Voordragt, tegen het, in den Jaare 1797 aangenomen, Plan, waarop de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht is benoemd geworden , mogte hebben aangetroffen, en welke uw Committé van dat gewigt mogte hebben bevonden, dat daaromtrend eenige aanmerkingen dienen te worden gemaakt.
De Raad der Gemeente, in den Jaare 1796, op eene Voordragt, bij dezelve, den aoften September, ingeleeverd, waarbij het dadrftellen van een Committé van Gezondheid werdt voorgefteld, alvoorens daarop te befluiten, goedgevonden hebbende , daarop inteneemen, de conflderatiën en advies van het Committé van Algemeen Welzijn, in der tijd,heeft vervolgends, na dat door gemelde Committé, daaraan, op den I4den November 1797, was voldaan, gedecreteerd:
1. Dat 'er eene Commisfie van Geneeskundig Toejvoorzicht zoude worden aangefteld, volgends het Plan, door de Commisfie, daartoe benoemd, aan den Raad voorgedraagen.
a. Dat het Plan zoude worden gedrukt, en dat hetzelve, benevens de aanwijzing en vertoog, der Com-
mis-
misfie, proviGoneel, tot inftrudtie zoude verftrekkkefts, tnidsgad-rs tot richtfhoe<-, voor allen die met dezelve in eenige betrekking zouden ftaan.
3. Dat niettemin de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, alvoorens eenige inrichtingen, welken in het Plan worden aanbevoolen , daadelijk werkftellig te maaken, de goedkeuring van den Raad, deswegelis?, zal afvraagen enz. 5 en het is, ingevolge dezen Artikel, dat de Commisfie is verpligt geweest, de Voordragt, waar over gijlieden onze conflderatiën hebt gelieven te vraagen, ter uwer Vergadering inteleeveren: eene Voordragt, door de ondervinding zelve gedicteerd, alléén eenige nadere bepaalingen aanprijzende, welken die ver» beteringen, door de Commisfie, in den Jaare 1796, ontworpen, moeten volmaaken.
De Commisfie, reeds federt twee Jaaren werkzaam* heeft zich geftadig bevlijtigd, om het grootsch doeleinde haarer aanftelling te bereiken , is echter , uit hoofde der Stedelijke penurie aan den eenen, en doör eene geheime tegenwerking aan den anderen kant, daarin gecontrariëerd geworden; dan, hoe zeer het re beklaagen is.dat de omftandigheeden des tijds niet toelaaten, dat de Stad in het eerfte voorziening doe, zo moet nogthands uw Committé, wat aanbelangt het laatfte, het geduld en den belangeloozen iever der Commisfie, hulde doen: immers, het groot oogmerk der Commisfie,- is geweest, het daarftellen van verbeteringen; het algemeen maaken der openbaare Lesfen, in alle de takken van Genees-, Heel- en Vroedkunde; in één woord, het meerder volmaaken der Kunsten, en het voordplanten der hoogstnoodige Weetenfchappen, door het oprichten eener algemeene School, bini ëti deze Stad; nogthands heeft dezelve Commisfie moeteu ondervinden, dat, zo rasch het in den Jaare 179O ingeleeverd Plan was goedgekeurd geworden, en de Raad der Gemeente, in der tijd, daardoor hadt te kennen gegeeven, dat dezelve met de Commisfie, in bet eenftemmige gevoelen verfeerde, dat alhier een algemeen Leerfchool, in de Heel en Geneeskunde mot ste worden opgericht, de uitvoering van het ojjiwofQ a pen
pen Plan, eene daadelijke tegenwerking ontmoette, en dat hetzelve bij fommige werdt goed- bij andere afgekeurd.
Daar nu de Commisfie, bij derzelver nadere Voordragt , het publiek onderwijs ook tot de practicaale Verloskunde tragt uittebreiden, zal het niet te bewonderen zijn, en reeds zijn daarvan fpooren aanweezig, dat eigenbaat ook dit loffelijk en prijfenswaardig oogmérk zal zoeken te verijdelen.
Het is dan, om deze redenen, dat uw Committé zich verpligt rekent, omtrend dit point, onder Art. a, uwe Vergadering afzonderlijk te dienen, ten einde, ware het mogelijk, uwe Vergadering te doen befluiten tot het decreteeren van die noodige veranderingen en vermeerderingen, welken door de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht worden voorgedraagen , en welken door den Agent van de Nationaale Opvoeding der Bataaffche Republiek, bij deszeifs Misfive van den aaflen Januarij dezes Jaars , zo nadrukkelijk worden aangepreezen.
Het zal dus hierbij niet ontijdig voorkomen , dat wij opgeeven die veranderingen, welken bij het nieuw ingeleverd Plan worden voorgedraagen, en zullen dus overgaan, ulieden, met den inhoud daarvan, bekend te maaken.
Art. i.
Bevat alleen de voorgedraagene fanöie van uwe Vergadering, als overweegende de groote noodzaakelijkheid , dat, hier ter plaatfe , in de onderfcheidene vakken daarbij aangenaaid, openbaar geleeraard worde.
Art. a.
Bepaalt over het algemeen de perfoonen, die, ingevolge het in 1796 voorgedraagen Plan , het publiek onderwijs moeten geeven, accordeert ten vollen met hetzelve, voor zo verre betreft §. 83, N°. 1 a 8; dan No. 9 , betreffende de Verloskunde, daarin is het verfchil aanmerkelijk; bij bet, in den Jaare 1797 aangenomen Plan, wordt het befchouwende gedeelte derzel-
ve
C 103 )
ve en oefenende, voor zo verre hetzelve de Vroedvrouwen betreft, aan den Hoogleeraar in de Verloskunde gedemandeerd; terwijl- het onderwijs in de beoefenende Verloskunde, voor zo verre, hetzelve de Vroedmeesters aangaat, aan de twee Stads Vroedmeesters wordt aanbetrouwd ; wordende alléén aan den Vroedmeester, welke het Gasthuis bedient, vrijgelaaten, de Discipelen onder zijn opzicht, den toegang aldaar te verleenen.
Bij het verbeterd Plan, daartegen, wil men het onderwijs, zo wel voor de Vrouwelijke- als MannelijkeSexe, echter ieder afzonderlijk, aan den Hoogleeraar in de Verloskunde opdraagen,en het Gasthuis, tot het geeven der publieke Lesfen, aan denzelven aangeweezen hebben.
Deze Artikel oppervlakkig befchouwd zjnde, zoude daartegen kunnen worden geargumenteerd, dat door de laatst voorgedraagen Schikking, de Stads Vroedmeesters aanmerkelijk zouden worden benadeeld , en dit moet uw Committé, in zo verre, toeftemmen, dat, wanneer uwe Vergadering mogt goedvinden, het Plan te fanctióneeren, de Stads Vroedmeesters niet zo ligtelijk Discipelen zullen bekomen, die hun het onderwijs in de Verloskunde, met eenige duizend Guldens willen betalen, en die, daarteboven, zich zo geredelijk aan zodanige verdere willekeurige Schikkingen, Conditiën en Engagementen, zullen willen onderwerpen, als die, welken gemelde Burgers, met zo veel gemak, hunne Leerlingen wisten voortefchrijven.
Dan, Burgers! wij zijn verpligt het volgende daar tegen intebrengen:
1. Dat het algemeen belang, boven dat van bijzondere perfoonen, moet worden in aanfchouw genomen.
3. Dat, door het vernietigen van dien Kunsthandel, het algemeen onëindig zal bevoordeeld worden, door een iegelijk in de gelegenheid te ftellen, zich in de Verloskunde te kunnen oefenen, zonder daarvoor eene enorme fomma gelds te moeten betalen.
3. Dat eene algemeene Leerfchool, in dat nuttig vak van kunde, deze Stad van veel voordeel kan zijn, door Q 3 h«
( i°4 )
het uitnoodigen van alle zodanigen, die in de Verloskunde zich willen bekwaamen.
4. Dat, door het invoeren van een openbaar onderwijs in de Verloskunde, zo wel aan de roeping van den Hoogleeraar, als aan het gemanifesteerde verlangen van den Agent van de Nationaale Opvoeding, met vrucht zal kunnen worden voldaan.
5. Dat, bij de nieuwe inrichting, aan de Stads Vroedmeesters wordt vrijgelaaten, zodanige Discipelen aanteneemen, als zich daartoe, bij hen, zouden aanmelden, die dan ook, even als die, welken door den Hoogleeraar waren bekwaam gemaakt,na1 gedaane Examen, zouden moeten worden geadmitteerd.
6. Dat alleen het oude prserogatief, den geadmitteerden Vroedmeesters toegekend,oirzaak is, dat niet éérder van zodanig publiek onderwijs, ter aankweeking van ervaaren Verloskundigen, is gebruik gemaa t.
En wij vertrouwen, dat deze aangehaalde redenen genoegzaam zullen zijn , ulieden te overtuigen, dat het allernoodzaakelijkst is, dat in dezen geene zwaarigheeden worden gemaakt.
Art. 3.
Is eenftemmig met het voorig Plan, uitgezonderd dat de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, voorftelt, de twee derde van de opbrengften der publieke Lesfen , aan de onderfcheidene Onderwijzers , toeteleggen, terwijl aan den Hoogleeraar in de Verloskunde, voor ieder Verlosfing, onder zijn opzicht gedaan,door den Leerling,de fomma van ƒ20:— worde betaald.
Art. 4.
Accordeert met het voorig Plan, en laat de Schikking van tijd en plaats, tot het geeven der Lesfen, aan deze Commisfie, met overleg der Onderwijzers.
Art. 5.
Is overëenk«jnftig het Plan van 1797, onder eenige nadere bepaalingen, ten opzichten der Jaaren, en ver-
< *°5 )
pligting der Leerlingen, tot het bijwoonen der bijzondere Lesfen , alsmede omtrend het onderwijs in de Vroedkunde; wordende daarbij vrijgelaaten, het loeren, onder geadmitteerde Vroedmeesters.
Art. 6.
Vervat, conform het gearresteerde Plan, ook de .bepaaling van tijd , dien een Leerling bij de Kunst moet zijn geweest, alvoorens gepromoveerd te worden.
Art. 7.
Bepaalt de perfoonen welken tot de Lesfen kunnen worden toegelaaten, en is, na genoeg,accordeerende met het voorig Pian,
Art. 8.
Bepaalt de Jaarlijkfche Fournisfementen der genen , die gedeeltelijk pligts-, gedeeltelijk genogénheidshalven, de publieke Lesfen mogten bijwo'onen, en is voor de Leerlingen, als vooren, voor Doctoren, Chirurgijns en Apothecars, eene verminderde toelage van fa: — voor de Scheeps • Heelmeesters; doch voor de bijzondere Liefhebbers van Kunsten en Weetenfchappen, eene vermeerderde toelage van/5?— voor ieder foort van lesfen.
Zo dat de Doctoren, Chirurgijns en Apothecars,die voorheen op ƒ 6: — , hierbij op/4: — en deKunstminnaaren, die voorheen op/io:—, hierbij op/15:«— 's jaars zijn gefteld geworden.
Art, 9.
Omtrend het doen der Voorftellen aan de Municipaliteit, is conform het gearresteerde Plan.
Ziet daar dan, Medeburgers ! de overweegingen van uw Committé van Algemeen Welzijn, nopets het Plan, door de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht., ter uwer Vergaderingingeeleverd, dezelven zijn, vertrouwen wij, genoegzaam en voldoende, ten betooge
van
C Ior5 )
van denoodzaakelijkbeid dervoorgefteldeinrichtingen, en ter daarftelling van het publiek onderwijs, in alk die vakken, welken aan de toevoorzicht van gemelde Commisfie zijn aanbetrouwd. Uw Committé alzo van de nuttigheid overtuigd, en voords befeffende het voordeel, hetwelk deze Stad,door het daarftellen van een openbaar onderwijs, moet genieten, midsgaders gevoelende het noodzakelijke dat 'er gelegen ligt, in zodanige inrichting , welke verftrekken moet tot het voordplanten van Kunsten en Weetenfchappen, is van advies: dat uwe Vergadering het Plan' voor een Geneeskundig onderwijs, zo als het door de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, alhier ter Vergadering is ingeleverd, zoude behooren te fanftioneeren, ten einde hetzelve, zo fpoedig moogelijk, in werking t. breng n.
Dan , Medeburgers! daar 'er tot het geeven der onderfcheidene Lesfen, ook een gefchikt Locaal, tot eenige derzelven, van wegen uwe Vergadering, zal dienen te worden in gereedheid gebragt, alzo tot alle de Lesfen, als, bij voorbeeld, de Natuurkundigeen andere, het Theatrum Anatomicum, niet zal kunnen worden gebruikt, zo uit hoofde der ongefchiktheid van hetzelve daartoe, als dat de Lesfen, in het vak der Ontleedkunde, door het gebruik van gemelde Auditorium, zouden kunnen worden vertraagd: zo heeft uw Committé geoordeeld, zich te moeten informeeren, of het mogelijk ware, eene gefchikte plaats te vinden, alwaar, met weinige kosten,een Auditorium, voor den Lector in de befchouwende Heelkunde zoude kunnen worden gereed gemaakt, en van welke plaats de Hoogleeraar in de Natuurkunde en andere Onderwijzers teveps zouden kunnen gebruik maaken, tot het geeven der PbySfche Lesfen; en het is niet als na onderfcheiden gedaane infpectiën, dat als zodanig is voorgekomen, de zogenoemde Schermzaal, boven, de groote Beurs, welke , wanneer dezelve, onder goedvinden van uwe Vergadering, in dier voegen konde worden geappropriëerd, als uw Committé de eere heeft hiervan de Project-tekening overteleggen, en waarvan de
kos-
kósten, volgends bijgaande opgave, zullen te Haan komen op circa ƒ 1220:-, zo uit hoofde van de grootte\ als van derzelver ligging, als de daartoe gefchiktfte plaats is voorgekomen.
Uw Committé reeds uitgeweid hebbende over de nuttigheid van het onderwijs zelve, zal niet noodig hebben hetzelve, omtrend het Locaal, te herhaakn, vermids uw Committé zich overtuigd houdt, dat uwe Vergadering, het Plan fanctiÖnéèrende, geene zwaarigheid zal maakèn, de gelegenheid daarteftellen, alwaar de publieke Lesfen moeten gegeeven worden ; waartoe uw Committé, uwe Vergadering, dés rioodig? is advifeerende; met verzoek, dat Thefaurieren mogen worden geauthorifeerd, de vertimmering der SchertEzaal, zo veel mogelijk,'te befpoedigen, ten einde het publiek onderwijs niet langer te vertraagen.
Eindelijk, Medeburgers! is uw Committé van advies, dat uwe Vergadering aan hetzelve behoorde te dem'andeeren, de fchikkingen, welken in het Gasthuis zouden behooren te worden gemaakt, omtrend het openbaar onderwijs in de Verloskunde, waarömtrend tusfchen Regenten en Regentesfen van gemelde Ge? fticht, ter eenre, en de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, ter andere zijde, eenige bepaalingen zullen dienen te worden gemaakt, ten einde .te voorkomen alle zodanige inconvenië'nten, als uit den aart de~, zer zaak zouden kunnen voordvioeijen,, en waarin eene onverwijlde voorziening zoude moeten gefchjeden; zijnde uw Committé wijders van gedagten,. dat, om: trend het Qinisch onderwijs,, waarvan de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, in,derzelver Voordragt, gewag maakt, voor alsnog, geene fchikkingen zullen kunnen worden gemaakt, tenzij 'èr,'met cónciu> rentie van Regenten van het Gasthuis, eene verbetering in het Medicinaal Oppertoe voorzicht kon de. Worden daargefteld, waarin allerwaarschijnlijkst ook wel eene bezuiniging zal kunnen plaats hebben; dan, waarömtrend eene nadere gemotiveerde Voordragt zal benoodigdzijn, zalmen, met vrucht, iets ter verbetering onderneemen,
// D*$i: k Wij
C ip8 )
Wij onderwerpen een en ander aan uwlieder beter oordeel, en zijn, na Heilwensch.
Het Committé van Algemeen Welzijn.
Ter Ordonnantie van hetzelve;
D. DE BRUINE.
Amfterdam, den a April 1800. Bfit zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
Waaróp gedelibereerd zijnde, heeft de Vergadering zich met hetzelve Rapport geconformeerd, en dienvolgens befiooten:
I. Het voorsz. Plan voor een Genees- en Heelkundig Onderwijs, te approbeeren en te bekragtigen, zo als hetzelve geapprobeerd en bekragtigd wordt bij dezen, ten einde hetzelve, zo fpoedig mogelijk, in werking zal worden gebragt.
3. Tot het geeven der Lesfen van. en dus, tot een Auditorium voor den LeSior in de befchouwende Heelkunde. als ook ten gebruike van den Hoogleeraar in de Natuurkunde en andere Onderwijzers, aantewijzen en afteftaan, zo als gefchiedt bij dezen, de zogenoemde Schermzaal, boven de Beurs; wordende de Thefaurieren ordinaris geauthorifeerd , om dat Locaal, daartoe, overëenkomftig de Project tekening daarvan zijnde, te doen vertimmeren en in gereedheid brengen, en wel met den meesten fpoed, ten einde het publiek onderwijs, zo veel mogelijk, befpoedigd worde.
3. Aan het Committé van Algemeen Welzijn te demandeeren, zo als gefchiedt bij dezen , de fchikkingen, welken in het Gasthuis, omtrend het openbaar Onderwijs in de Verloskunde, zouden behooren gemaakt te worden.
4. Het, door de Commisfie van Geneeskundig ToeYoorzicht, voorgeftelde , ten aanzien van een Clinisch
C 109 )
Onderwijs, te houden in advies, tot dat deswegens eene nadere en gemotiveerde Voordragt zal weezen ingekomen.
En zal Extract, dezes worden gezonden aan het Committé van Algemeen Welzijn, Thefaurieren ordinaris en de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht, refpeclivelijk tot informatie en naricht.
Accordeert met voorsz. Notulen;
f. j. ? elle tier, Secretaris.
BIJ-
TOT HET
DAGBLAD
b Z R
VERGADERINGEN
VAN t> X
M UNICIPALITEiï
VAN
AMSTERDAM,
Donderdag, 34 April, 1800. tiet zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid*
ÉXTRACTEN uit de Notuien der Vergaderingen vari de Municipaliteit van Amfterdam , betreffende de overneeming van den Nederduitfchen Schouwburg.
Vergadering , gehouden op Dingsdag den i^dcn April 1800, des namid' dags ten half één uur.
Is geleézeh Rapport, hierna geïnfereerd, varï de CominUfie tot de conferentiën met de Commisfarisfen over II. Deel. S den
den Nederduitfchen Schouwburg,betrekkelijk den uitflag hunner gehoudene conferentiën , met den zich, ten dien einde, binnen deze Stad bevonden hebbenden Agent van Nationaale Opvoeding :
VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP.
aan de municipaliteit van amsterdam.
medeburgers!
Uwe Commisfie, belast met de conferentiën , wegens de overneeming van den Schouwburg , ulieden van tijd tot tijd verflag van haare onderhandelingen gedaan hebbende, is eindelijk thands in de gelegenheid, ulieden te kunnen kennis geeven van den uitflag haarer conferentiën, met den Burger van der Palm, Agent van Nationaale Opvoeding, welke, ten dien einde, in de voorleden week, alleen daarom herwaards gekomen was; na het houden van onderfcheidene conferentiën, waarin de voornoemde Agent, het voorftel door uwe Vergadering gedaan, wederlegde, en ons andere propnfitiën voorftelde, die wij, als even onaanneemelijk befchouwden, heeft zich de uitflag op het navolgende bepaald:
I. De Schouwburg zal met het einde van het tegenwoordig Saifoen , zijnde den 3den Maij eerstkomenden, in den ftaat waarin dezelve zich bevindt, vri] en aangezuiverd van alle onkosten, aan de Stad, in eigendom worden terug gegeeven.
a. Het nieuwe aangelegde Magazijn van Kleederen, Decoratiën en toebehooren, gelijk ook het Muziek en verdere benoodigdheeden voor het Orchest, blijft het eigendom der Stad, in compenfatie van de pretentie, welke de Stad voor het gebruik van het Locaal zoude kunnen forrneeren.
■ 3. De twee Jaaren Asfurantiepremie en gedaane reparatie aan het Gebouw, worden van wegens den Lande voldaan.
4. Het nieuwe Gebouw zal door de Stad worden overgenomen, voor het beloop van drie quart der köj
ten,
ten , bedraagende resto circa ƒ8400:—, welke met de Intrest nog moeten voldaan worden, zullende de Municipaliteit, voor de Stad , zich verbinden , de daarop loopende drie Termijnen, op den in het Contract bepaalden tijd, met de verfcheenen Intresfen, te voldoen, en waarbij dan deze zaak ten vollen zal zijn getermineerd.
Wij moeten bekennen, Burgers! dat ni de betere inzage en inlichting,nopens den ftaat van den Schouwburg, welke de voornoemde Agent ons heeft gefuppediteerd, deze laatfte voorflag ons niet onbillijk is voorgekomen, dewijl de Stad, op deze wijze, eigenaar wordt van een wel aangelegd nieuw Gebouw, zeer gefchikt en noodzaakelijk voor het Tooneel, welks voormaalige Beftuurers, indertijd, reeds eene foortgelijke verbetering aan de toenmaalige Municipaliteit hebben voorgefteld; en ten anderen, nopens de gemakkelijke wijze, waarop voornoemde fomma in drie Jaaren kan worden afgelost, en welke betaling wij vermeenen, dat uit de Jaarlijkfche ontfangsten van den Stads Schouwburg zouden kunnen worden gedaan.
Bijaldien uwe Vergadering dezen, door den Agent van der Palm, gedaanen voorflag, met haare goedkeuring vereert, proponeeren wij daarvan, bij Misfive, aan den Agent kennis te geeven, ten einde hij ook de goedkeuring van het Uitvoerend Bewind, hier over kunne inwinnen, en ten fpoedigften, aan deze Vergadering, hiervan kennis geeven, om ons daardoor in de gelegenheid te ftellen, om met denzelven Schouwburg, voor het vervolg, zodanige verdere fchikkingen te maaken, als gijlieden, voor het belang der Stad en volkrijke Gemeente, zult noodig oordeelen te behooren.
Wij zijn, ni Heilwensen,
Uwe Medeleden:
HEN O. ZIELKENS. JAN BROUWER JOACHIMSZ. N. VAN BLIJENBURGH. GEORGE DECKER,.
Amfterdam, 15 April i8os.
Sa En
C «4 )
En heeft de Vergadering zich met hetzelve Rapport geconformeerd, en dienvolgends befiooten. de Conditiën en Voorwaarden, waarop gemelde Schouwburg wederom aan de Stad in eigendom zal overgaan. door de Commisfie voornoemd, met den Agent van Nationaale Opvoeding, geregeld, en door de Commisfie, bij haar Rapport, gementiöneerd, aanteneemen en te approbeeren, zo als gefchiedt bij dezen; envoords, dat van dit Befluit, ten fine, bij het Rapport gemeld, aan denzelvrn Agent, bij Misfive, zal worden kennis gegeeven, zonder refumptie.
Vergadering, gehouden op Vrijdag den iSden April 1800; des ndmiddags ten half één uur,
ïs geleezen de volgende Misfive van den Agent van Nationaale Opvoeding der Bataaffche Republiek, van den I7den dezer maand:
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
De Agent van Nationaale Opvoeding der Bataaffche Republiek , aan de Municipaliteit van Amfterdam,
In den Haag, den i7den April 1800. liet zesde Jaar der Bataaffche Vryheid,
medeburgers!
Uwe Misfive van den I5den dezer, bij mij ingekomen zijnde, heb ik daaruit met genoegen gezien, dat dpor ulieden geamplecteerd is de voorflag, nopens den vpet der overname van uwen Stads Schouwburg, door uwe Gecommitteerden, ingevolge conferentiën, door mij met dezelven gehouden, ter uwer Vergadering io-
Hoe zeer ik ulieden niet kan ontveinzen, dat mijna oordeels', voordeeliger conditiën voor 's Lands Kasfe padden kunnen gemaakt, en door ulieden, uit aanrner-
C 115 )
king der aanwlnften van den Schouwburg, ook Ingewilligd worden, heb ik echter, ten einde omfiagtige en onaangenaame navorfchingen te ontgaan, en eene zaak, die verdriets genoeg ten nafleep heeft gehad,op de vriendeiijkfte en meest genereufe wijze te termineeren,mij verpligt geoordeeld,aftezien van alle verdere prerentiën, die door ulieden betwist werden, of tot contrapretentiën aanleiding zouden kunnen geeven; in de b'Uijke verwagting, dat, langs dezen weg, alle voorige aanleidingen , tot ergernis , in vergetelheid zullen begraven, en alle fpooren daarvan uitgewischt worden.
Ik zal derhalven niet in gebreke blijven, om, ten fpoedigften het Uitvoerend Bewind , van de overéénkom st, tusfchen uwe Gecommitteerden en mij getroffen, en door ulieden, van uwe zijde geapprobeerd, kennis te geeven; met verzoek, om deszeifs goedkeuring, op het door mij verrichtte, waarmede ik mij, bij voorraad, eenigzins durve vleijen.
Heil en Achting!
VAN DER PALM.
Ter Ordonnantie van denzelven i
WENCKEBACH.
En befiooten, deze Misfive aanteneemen voor notificatie.
Vergadering , gehouden op Dtnderdag den a^/ien April 1800 ; des ndmiddags ten half één uur.
Is geleezen Misfive van den Agent van Nationaale Opvoeding der Bataaffche Republiek, van dato dei» •^(ïen dezer, daarbij inzendende Extract- Copie van het Befluit van het Uitvoerend Bewind, van den aiften daartevooren, NQ. 56, L». F., genomen op eene Mis five van dien Agent, daarbij ter kennisfe van het BeWind brengende, den afloop der conferentiën, door S 3 hem,
Bern, met deze Vergadering, over de restitutie van den Nederduitfchen Schouwburg, gehouden; en dienvolgends finaal advifeerende over den voet der gedachte restitutie, en de wijze, om, ten opzichte van dat etablisfement,aan het Decreet des Vertegenwoordigenden Lighaams, van den qden Augustus 1799, te voldoen; luidende de Misfive van den Agent en het daarbij vermelde Extract, als volgt:
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
De Agent van Nationaale Opvoeding der Bataaffche Republiek, aan de Municipaliteit van Amfterdam.
In den Haag, den a3ften April 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
medeburgers!
Ingevolge mijne toezegging, 0 in mijne Misfive van den i7den dezer, (N°. 4) gedaan,heb ik op den aiften dezer, eene Voordragt aan het Uitvoerend Bewind in gediend , over de wijze , waarop de Nederduitfche Schouwburg, aan de Stad van Amfterdam, ter voldoening aan het Decreet des Vertegenwoordigenden Lighaams, van den 9den Aug. 1. 1., zou kunnen worden gerestitueerd; en ik had het genoegen, op dezelve gisteren een favorabel Befluit te ontfangen, waarvan ik de eer heb u, bij dezen, Extract Copie te doen toekomen, waaruit gijlieden zult zien, dat alle fchikkingen, welken door mij met uwe Commisfie waren getroffen, door het Uitvoerend Bewind geagreëerd zijn. Met de Executie van hetzelve belast, zal ik niet in gebreke blijven, om de noodige orders te ftellen, dat de gemelde restitutie, ter beftemden tijd, op de meest gefchikte wijze, plaats hebbe.
Ik heb de eer, mij met achting te noemen,
Uwe Dienstvaardige Medeburger:
van der palm.
Ter Ordonnantie van denzelven.: van iieekeren, loco Secret.
C *i7 )
MxtraSt • Copie. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
EXTRACT uit het Register der Be* fluiten van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek.
Maandag, den aiften April 1800. Het zesde jaar der Bataaffche Vrijheid.
Gedelibereerd zijnde op eene Misfive van den Agent van Nationaale Opvoeding, 'van den ioden dezer ïoopende maand, N°. 3, daarbij, ter kennisfe van het Bewind brengende, den afloop der conferentiën, door hem, met de Municipaliteit van Amfterdam, over de restitutie van den Nederduitfchen Schouwburg aldaar, gehouden, en diensvolgends, alsnu finaal advifeererade over den voet der gedagte restitutie en de wijze, om, ten opzichte van dat etablisfement, aan het Decreet des Vertegenwoordigenden Lighaams, van den 9den Augustus 1799, (.den i4den daaraan volgenden, . Np. 11, alhier ingekomen) te voldoen.
Is, onder approbatie van het in dezen, door den Agent, verrichtte, beflooten:
Vooreerst, dat met het einde van het tegenwoordig Speelfaifoen, expireerende den 3den Maij aanftaanden, de Nederduitfche Schouwburg, te Amfterdam, ingevolge het reeds gemelde Decreet des Vertegenwoordigenden Lighaams, in den ftaat waarin dezelve zich tegenwoordig bevindt en aangezuiverd van alle fchulden en lasten, zal worden gerestitueerd aan de Municipaliteit derzelver Stad, met dien verftande nogthands, dat het nog uitftaande gedeelte der fchuld, geproflueerd uit een' aanmerkelijken nieuwen aanbouw van den gezegden Schouwburg, en zijnde, per resto , groot ter fomma van /840CS: —, door de Municipaliteit zal worden overgenomen, om, van Stadswege te worden voldaan, in zodanige termijnen, en op al zulke voorwaarden , als tusfchen de Commisfarisfen van den Nederduitfchen Schouwburg der Bataaffche Republiek en de Aanneemers van hetzelve Gebouw, is overeengekomen.
Wor-
C 1x8 )
Wordende wijders hier mede gehouden voör afgêdaan en vereffend alle quaestiën en pretentiën, welken ter zaake van het in bezit neemen des meergèmelden Schouwburgs, door het Gouvernement, in der tijd, of ter zaake van verbetering of vermeerdering van deszelfs bezittingen, wederzijds zouden kunnen worden gemoveerd.
Ten tweeden, den enz.
En zal Extract dezes worden gezonden aan dèn Agent van Nationaale Opvoeding, met last,om aan het eerfte Lid van dit befluit, de noodige executie te geeven, midsgaders enz.
(geparapheerd^ a. w. hoeth, Voorzitter.
(onderftondt) Accordeert met vöorfch. Register.
(was getekend) c. c. hültman.
Accordeert met deszeifs origineel, voor zo veel het geëxtraheerde aangaat;
van heèkeren, löCO See.
Eh is befiooten, deze ftukken te ftellen in handen van de Commisfie, benoemd geweest tot de conferentiën , zo met de tegenwoordige Directie van den Schouwburg, als met den Agent voornoemd; beftaandeuit de Burgers Zielkens, Brouwer, Decker en van Blijenburgh, tot informatie en naricht; zonder refumptie;
Vergadering, gehouden óp Vrijdag den 2,5/ien April 1800; des ndmiddags ten half één uur.
Is geleezen de volgende Voordragt van de Commisfie tot de conferentiën, wegens de overneeming vata den Schouwburg: -
VRIJ-
VRljHEiD, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP.
AAN DE MUNICIPALITEtt VAN AMSTERDAM.
MEDEBURGERS!
Uwe Commisfie, belast met de conferentiën, wp£?hs de overname van den Schouwburg, den uirïag haarer onderhandelingen, met den Agent van Nationaale Opvoeding, aan uwe Vergadering hebbende overgelegd i toet derzelver goedkeuring bekrachtigd zijnde, heeft au ook, door het in hunne handen geltelde Befluit van het Uitvoerend Bewind, ih dato den 2iften dezer vernomen, dat hetzelve zich insgelijks daarmede conformeerde, en de gemaakte fchikkingen, ten vollen goedkeurde, Waardoor dan deze zaak ren einde gebrigt, en met het fluiten van dit faifoen, zijnde den 3den Meij, aanftaanden, de Schouwburg, op de daarbij bepaalde voorwaarde, weder, aan deze Stad zal overgaan, rekent nu, dat haare Commisfie is afgeloopen, en veraöekt daarvan ontflaagen te worden; zij acht zich ech« ter verpligt, aan uwe ernftige overweeging aantebeVeelen, om thands te befluiten, of en op welke wijze de Stads Schouwburg, voor het volgend faifoen, zal aangehouden en gedirigeerd worden.
Wij vertrouwen, dat uwe Vergadering, met ons overtuigd zal zijn van de noodzaakelijkheid en nuttigheid, welke "er, in deze volkrijke Stad, gelegen is, om den Stads Schouwburg in ftand te houden, en voor het volgende Saifoen te continueeren, 20 tot vermaak en uitfpanning der Ingezetenen , als der Vreemdelingen , welken , bij aanhoudenheid , deze Stad bezoeken , wier luister door het aanhouden van een goed Tooneel gewis vermeerdert; daar echter de tijd bijna verloopt, en de meeste Sujetten, geduurende den Zomer, binnen deze Republiek reizen, zal het noodig zijn, om nog van de weinige overig zijnde dagen, gebruik te maaken, zo om voorloopige fchikkingen daarteflellen,alsommetdeSüjettenzodanige billijke, en met het belang van den Schouwburg over-
II. Deel. T eeü-
' ( Ï30 )
ecnkomftiije Engagementen te maaken, aïs een ieder \ na evenredigheid zijner talenten, kan genieten; doch waartoe aanmerkelijke bezuinigingen moetenen kunnen gemaakt worden; hetgeen aan deDireaie, welke uwe Vergadering, ten fpoedigften, dient te benoemen, behoort te worden overgelaaten; aan welke Directie dan pok , de yolleedige overname van den Schouwburg, moet blijven gedemandeerd.
Heil en Achting!
HENDRIK ZIELKENS.
JAN BROUWER JOACHIMSZ,
GEORGE DECKER.
N. VAN BLIJENBURGH.
Amfterdam, den 25ften April 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
Waarop gedelibereerd zijnde, is befiooten:
x. Dezelve Commisfie, uit hoofde van den afloop dezer zaak , met dankbetuiging voor haare gedaane verrichtingen, als nu te ontflaan,
3. Den Stads Schouwburg, voor het volgende faifoen, uit aanmerking van de noodzaakelijkheid en nuttigheid , in ftand te houden en te continuè'eren.
3. Dag te ftellen tegen Maandag aanftaanden, ter verkiezing van eene nieuwe Directie over denzelven Schouwburg,
Vergadering , gehouden op Maandag den adpJen Sipril 1800; 's Vóór middags ten half twaalf uuren.
Aan de orde van den dag zijnde de Verkiezing van de Directie over den Schouwburg, als welke, ingevolge Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaaao des Bataaffchen Volks, van den oden Augustus des yoprleden Jaars , en oveiëenkomftig de vervolgends
W%Q mei
C )
B|3t deH Agent van Nationaale Opvoeding getroffene,
e>i door het Uitvoerend Bewind der Bataatfche Repu> bliek, geapprobeerde fchikkingen, met het einde van het nog loopend Speelfaifoen, den 3den Mdj aanftaan» den, wederom in het bezit van deze Siai zal overgaan;
Is beflooten dat dezelve Directie zal beftaan uit vijf Leden :
En daarop tot de verkiezing van dezelve Directie overgegaan zijnde , zijn tot Commisfarisfen van den Stads Schouwburg benoemd geworden, de Burgers Jan Brouwer Joachimsz. , Hendrik Zielkens , Pieter van den Broeke, Ri/cklofCornelio van Goens en Ambrozius Justus Zubli; wordende ann dezelve Commisfarisfen dienvolgends en overëenkomftig de Voordragt door de geweezene Commisfie tot de Conferentiën, wegen* de overneeming van dien Schouwburg, op den 25fien dezer, ter Vergadering gedaan, bij dezen de volledige overneeming van denzelven gedemandeerd.
Zullende de gemelde Burgers P. van den Broeke, R. C. van Goens en A. J. Zubli, worden verzogt ter dezer Vergadering te verfchijnen, om hun dit befluit te communiceeren.
En zal Extract dezes, aan dezelve Commisfarisfen worden gegeeven, om te ftrekken tot qualificatie en naricht.
De Burger J. Brouwer Joachimsz., al$ ter Vergadering tegenwoordig zijnde, heeft verklaard zich de op hem gevallene keuze, fchoon, over het in hem gefielde vertrouwen, ten uiterften gevoelig, niet te kunnen laaten welgevallen; dan heeft de Voorzitter, naamens de Vergadering , bij denzelven aangedrongen, om zulks echter eenige dagen in beraad te neemen.
Accordeert met voorsz. Notulen:
jf. j. ïjclletier, Secretaris.
BIJ-
B IJ LAGE
tot het
DAGBLAD
d--e r
VERGADERINGEN
van de
MUNICIPALITEIT AMSTERDAM.
Dingsdag, 39 April, 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
RAPPORT aan de Municipaliteit van Amjlerdam, over de ingekomene Andwoorden der onderfcheidene Kerkgenootfchappen aldaar, op het Ontwerp van Schikking over de Kerkgebouwen der eertijds heerfchende Gezindheid, binnen gemelde Stad, door de Commisfie, den 20/len Julij en xyden Augustus 1798, ter vervaardiging van hetzelve, benoemd, met de Refolutie , door welgemelde Municipaliteit, daarop genomen-, en verdere betrekkelijke
• Stukken.
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
aan de municipaliteit van amsterdam.
Omedeburgers! m te voldoen aan het fchriftelijk verzoek uwer Vergadering, van den aoften der voorige maand, ftrek//. Deel. Ta ken-
kende, om dezelve te dienen van bericht, conflderatiën en advies, op de andwoorden der onderfcheidene Kerkgenootfchappen binnen deze Stad, ingekomen op het Ontwerp van Schikking, over, de Kerkgebouwen der eertijd^ heerfchende Gezindheid, alhier, en de geleidende Misfives, den «4fte.t> Februarij 1.!., door ons, aan de Direcliën der gemelde Kerkgenootfchappen gefebreeven, dient thands, ingevolge de Voordragt, heden ter uwer Vergadering gedaan', dat Wij ons direct bij het ontfangen uwer aanfehrijving, bovenvermeld, met alle naauwkeurigheid, gezet hebben tot het examineeren der , aan ons toegezpndene,, Stukken, en vermeenen daarop te moeten uitbrengen, de navolgende conflderatiën:
Dat wij van gevoelen zijn, dat"voor notificatie zoude kunnen aangenomen worden, onder betuiging echter van contentement, zo aan hun als aan de verdere afftanddoeners, voor de door hen aan den dag gelegde belangloosheid, en de verkorting, aan de werkzaamheeden en fchikkingen over de Kerkgebouwen, inquestie. uwer Vergadering, en het algemeen der Ingezetenen toegebragt, de navolgende zeven Andwoorden, als: Van Diacon en Opziener der-Engelfche Episcopale Gemeente; ftellig verklaarende, geene tegeubedenkingen te hebben, en afftand te doen van die der eertijds heerfchende Kerk. Van Ouderlingen van de Euangelifche Broeder-Gemeente; geene tegenbedenkingen aanvoerende, en verklaarende, zoveel hun aandeel betreft, hetzelve vrijwillig afteftaan, en overtegeeven aan de Gereformeerde Gemeente binnen deze Stad. Van Prefident en Viee Prefident-Ouderling der Herftelde Lutheriche Gemeente; ter geleide van eene Refolutie, den 7den Maart i8po, üoor derzelver algemeene Kerkelijke Vergadering genomen, waarbij pezelve (zonder aanvoering van tegenbedenkingen) verklaart, van het hun toegekend recht geen gebruik te maaken, maar dat aandeel aan het Kerkgenootfchap der Hervormde Gemeente binnen deze §tad,, te laaten.
Van de generaale Kerkelijke Vergadering der Gemeente,
( lil c )
ie, toègedaah de onveranderde Augsburgfche Corifesfie; verklaarende, (mede zónder aanvoering van tegenbedenkihgen) van het aan haare Gemeente toeerkend recht, ter dispo.fitie óver haar aandeel, aan de publieke Kerkgebouwen der Hervormde Gemeente, afteftaan, ten behoeve van dat zelfde Kerkgenootfchap. -
Van dert Kerkenraad der Remonftrantsch Gereformeerde Gemeente; f:al mede zonder zich over het Ontwerp uittelaaten) kennis geevende, van met genoegen te kunnen berichten, dat de Gemeente zelve, daartoe opgeroepen zijnde, befiooten heeft, van het haar in dezen competeerend recht, geen gebruik te willen maaken, en over het door baar afgeftaane aandeel, disponeert ten behoeve van het Gereformeerd Kerkgenootfchap hier ter Stede.
Van Parnasfijm der Portugeefche Joodfche Gemeente; (ook al zonder aanmerkingen) meldende, dat het hun een aangehaame pligtis, te berichreri, dat zij van het hun toegekend en aangeboden recht, geen gebruik begrijpende te moeten maaken, hetzelve ter dispofkie overlaaten, van die Gezindheid, welke» tot hiertoe, in de posfesfie van die Kerkgebouwen is geweest.
Bovengemelde zijn düs ten principaalen van denzeifden inhoud, in het doen van afftand, ten behoeve van die der eertijds heerfchende Gezindheid hier ter Stede;
In denzelfden rang verdient ook geplaatst te worden de Misfive van Directeuren der Joodfche Nieuwe Gemeente alhier; als doende Ook al volledigen afftand* ten behoeve van die genen, die, tót den huidïgen dag* de Bezitters der Kerken, enz.., Warén; en wij zouden van dezelven geene bijzondere melding maaken,1 ware het niet, dat eenige pöinctèö, ih dezelve vervat, eene nadere befchoüwing verëischteh. li Verklaaren dezelven, na ampel examen van alle de Stukken, deze zaak concerneerénde, geene zwaarigheid te maaken in het Plan van Schikking, zodanig als het liggende is, te approbèèren eh aanteheémèn* onder beneficie nogthands, van Het effect uwer Refolutie, betrekkelijk de Wester Kérk, en in zó verTa a re$
«r met alteratie van het Plan, door ons ontworpen.
XXS/?61 d-I6nt' dat de voorbefaouding van di Beneficie hier met zo zeer te pasfe kwam, daar het Ontwerp, niet dan met de alteratie van het gevoelen der Commisfie, wegens het Fonds der Wester Kerk ter beoordeeling is voorgefteld. wester*«k» a. Verklaaren Directeuren, wel gewenscht te hebben, da wi, uwlieder Commisfie nimmer eenige zwaarTg he,d geopperd hadden, tegen het recht, de Jooden in dezen competeerende. J
Hierop moet, onzes oordeels, aangemerkt wor. den, dat de gedaane aanvraag, bij hTwtlllvwi L.ghaam, wegens het recht van nzage, kS en ZTlt rD f°mmige Gemee"ten, zicVnfettot de Joodfche Gemeenten, als faamgefteld uit Tooden
Ziï°\ChTïteneTi> a,s Le^n van bijzondere Ge' zmdheeden, bepaalde; maar, daar de geheele maatregel duidelijke ftrekking hadde, om toSebSS? gneven en nadeelen te herftellen was de Co3s.
kenniei5iVreemd Va" de gedagten' dat ^ drilleen,, die grieven en nadeelen geleeden hadden in
tlfeT/™ ^ Verg°edi^ koïden komen ;
hetgeen dan met kon uitgeftrekt worden tot zodanige Kerkgenootfchappen, als bij het vestigen der Gereformeerde Kerk tot eene heerfchende , alhier niet aanweezig waren. 3. Verzoeken Directeuren, hunne Misfive, door het Dagblad uwer Handelingen, den Volke kenbaar te maaken. Dit verzoek, door uwlieder Vergaderingin advies gehouden zijnde, tot dat ons Rapport zoude zijn ingekomen zo maaken wij geene zwaarigheid, daartoe gunft.g te advifeeren, indien tevens de d.;irop gemaakte aanmerkingen der Commisfie, plaats mogen vinden, en zoude dan gemelde Misfive ads Bijlage hier achter gedrukt kunnen worden. Deze allen dao, punétuëelijk voldoende aan den inhoud onzer aanfchrijving, kunnen als afgedaan worden befchouwd, en veréislchen geene verdere werkzaamheeden, dan dat, bij het berekenen der repartitie, het getal hunner Zielen, gevoegd worde bij die der eertijds heerichenda Gezindheid.
Van
C lai» )
Van eenen anderen aart, offchoon ook volkomen afftand doende, zijn de volgende andwoorden, als: Van de Leeraaren en Opzieners der Doopsgezinde Gemeente, vergaderende bij den Toren en het Lam; deweiken, n& vermelding van het ontworpen Plan» te vinden naauwkeurig en onzijdig , ook volledig beandwoordende aan den voorgefchreeven regel * zich verklaaren ongezind te zijn, om van het daarbij aan hunne Gemeente toegekend recht, gebruik te maaken, en doende daarvan afftand, met de bijvoeging, dat het hun vergund moge zijn, te kunnenvolftaan, met de betuiging: „ dat zij het eifeér, van „ dien afftand wenfchen bekeerd te zien, ten behoe„ ve van die geenen, welke naar den aart der zaake, „ naar de voorfchriften der Staatsregeling, en naar „ de betrekkelijke Decreeten van 'sLands Beftuur, „ zullen mogen bevonden worden, daartoe het „ meest gerechtigd te zijn."
Dit andwoord, hoe flatteus ook voor het Ontwerp, moeten wij erkennen, wat de toewijzing van hun aandeel betreft, zodanig ingewikkeld te zijn , dat geene andere, dan de Wetgeevende Vergadering, daarómtrend, onzes inziens, beflisfchen kan, en wij neigen, om hiertoe betrekkelijk te advifeeren, dat deze toewijzing, voor alsnog, in advies worde gehouden, om dezelve (indien geene nadere verklaaring van voorn, te verkrijgen ware) ter gelegener tijd, aan het Wetgeevend Lighaam, voorteftellen»
Wij zeggen, indien geene nadere verklaaring te verkrijgen ware, want mogelijk, zoude dat Voorftel door eene tweede aanfchrijving voorgekomen kunnen worden.
Het fchijnt ons naamentlijk toe, dat die woorden ook opgevat kunnen worden in den zin, van te wenfchen, voor zo veel de toewijzing aan anderen betreft, buiten dispoiitie te blijven: ware het nu, dat zulk eene verklaaring van hen in andwoord te verkrijgen-ware, en zij zelve die uitlegging daaraan geliefden te geeven, dan konde die Gezindte worden gerangfchikt oneer de afftanddoeners, zonder bepaalde toewijzing, voor welken,naar ons begrip, de Ta 3 maat-
C rar/ )
Suaatrêgel geadopteerd moet worden , Van dezelve te confidereeren als onzijdig; als te béhooren tot de zodanigen , die zich zeiven uitfluiten van het hun toegekende recht, en voor zich verkiezen, tot deze zaak, in het geheel, in.geene aanmerking te komen, noch geteld te worden; derzulker getal van Zielen zal toch gekort moeten worden op de generaale telling; dit maakt een medium tusfchen toeëigening voor zich zeiven, cn toewijzing aan anderen; en wordt daardoor dan de repartitie > voor elk der deelneemers, iets hooger.
Wij hebben gezegd, dat het orts töefchijnt, dat hunne, hierboven aangehaalde, woorden, ook opgevat kunnen worden in den zin van, te wenfchen buiten dispofitie te blijven, en wij zouden (vermids zij ook te kennen geeven, van zich deswegens niet gaarne ftellig te verklaaren) meer dan fchijn daaraan hechten, ware het niet dat zij het afgeftaane aandeel wenfchen bekeerd te zien, ten behoeve van die genen, die naar den aart der zaake enz. mogen bevonden worden, daartoe het meest gerechtigd te zijn; intusfchen zijn 'er, ingevolge het Decreet van aa Februarij 1799, geen meerder of minder Gerechtigden , tot de zaak in questie : alle Gesindheeden , zonder onderfcheld, worden daarbij verklaard, een gelijk recht te hebben. Hunne meening is dan niet duidelijk verklaard, en wij zijn dus van begrip, te moeten advifeeren, rot eene nadere aanlchrijvii g, ter bekoming van explicatie, alvoorens het Wetgeevend Lighaam deswegens te adiëeren. # De maatregel van het getal der Zielen hunner Gezindheid, te moeten korten op de generaale telling van alle de Gezindheeden, zal, om redenen, boven vermeld, zeeker van toepasfing zijn, op de andwoorden: Van den Kerkenraad der Doopsgezinde Gemeente, ia de Kerk de Zon.
_ Dit andwoord, hoe zeer even flatteus als het voorige» voor de waarde van het aangeboden Ontwerp» teekent eene fterke huiverigheid, om zich te decideeren voor toeëigening of toewijzing, als willende volftrekt befchouwd worden als onzedig en niet deel-
nee-
C 121g )
neemend; terwijl de afftand dien zij doen, verzeld is van de verklaaring, dat zij begrijpen, zich op geenerhande wijze in eenige befchikking , zo . als bedoeld wordt, te kunnen of te moeten inlaaten, maar alles, wat ter zaake voornoemd, te doen . te befchikken en te bepaalen moge zijn, geheel en al te moeten overlaaten, aan hun die daartoe vermeenen recht te hebben.
Geene mindere huiverigheid, om zich te verklaaren, wordt befpeurds in het andwoord van Regenten van het Weeshuis der Collegianten, de Oranje-Appel; als doende (zonder aanmerkingen op her Plan, vóór of tegen) wel volledigen afftand, maar met ftellige verklaaring, van aftezien van alle dispofitie deswe-
• gens.
Onder de afftanddoeners moeten ook betrokken worden, die van de Armenifche Gemeente; als verklaarende zich (zonder in verdere bijzonderheeden te treeden deswegens, zeer ftellig; doch zwijgen geheel (lil op het tweede lid, der aan hun voorgeftelde tweede vraag, ten wiens behoeve"? Dit js nu wel niet zo evident als de voorigen; het is echter, uit vergelijking van onze aanvraag, klaar genoeg, dat ook. die, zich buiten de dispofitie willen houden. De zodanigen, als afftand gedaan hebben, nu afgehandeld zijnde, gaan wij over tot dezulken, welken hun recht voor zich zei ven laaten gelden, en wel inde eerfte plaats, tot het andwoord: Van Parnasüjm der Hoogduitfche Joodfche Gemeente, die zich, in hunne relatie, verpligt achten, het hun geoffereerde aandeel in de Kerken, en hetgeen daarbij behoort, te accepteeren. Dit kan dan voor notificatie aangenomen wordan, om, bi] tijd en wijle van de repartitie, het getal van derzelver Zielen in concurrentie te brengen. Op het Ontwerp zelve, betuigen zij Hechts ééne bedenking te hebben, en deze raakt de fcheiding tusfchen hen en de Joodfche nieuwe Gemeente; dan, hoezeer die zaaken mogelijk niet buiten de termen van asfoupiatie zijn, is het echter zeeker, dat, ten tijde van het vervaardidigen van het Ontwerp, die beid; Kerkgenootfchappen
C ISI h )
pen afzonderlijk exteerden; dit ook heeft alsnu nog plaats, en dus moeten dezelven afzonderlijk in aanmerking genomen worden: deze enkele redengeeving, vermoeden wij, dat Parnasfijm voldoen zal, te meer, daar dezelven ten flotte tfan die hunne aanmerking, daarbij verklaaren, gaarne aan de wijsheid van uwlieder Vergadering overtelaaten, om deswegens de noodige voorziening te neemen.
Nog ftaat op deze Misfive aantemerken, dat Parnasfijm ftelligverklaaren,dat hetbovenftaandehunne eenigfte bedenking is, op het Ontwerp , waaruit volgt, dat zij al het andere volkomen homologeeren en goedkeuren: hier onder moet, zo het ons voorkomt, dan ook betrokken worden, het aanbod der Kerken allen, in de eerfte plaats aan die der eertijds heerfchende Gezindheid: de woorden door hen gebezigd, van, het hun geöfereerde aandeel indeKerten, en het daarbij'behoorende, te aecepteeren, moeten dus verftaan worden, haare betrekking te hebben, op de repartitie alleen, en niet op de Gebouwen, als Gebouwen: dit ontvangt meerder klem, door de confideratie, dat de eenige redenen, die zij voor de acceptatie aanvoeren, zijn, dat hunne Gemeente met ichulden is bezwaard, en daarteboven nog belast met de zorg van veele duizenden arme Menfchen; — Kerken, als zodanig, begeeren zij dus niet; en hetzij, dat de Gereformeerden alles naasteden, hetzij, dat daarömtrend tusfchen deelneemende Gezindheeden bijzondere fchikkingen plaats hadden, zij zien zulks aan, behoudens hun aandeel in de repartitie. De tweede deelneemende Gezindte, is die der RoomschCatholijken; althands derzelver Commisfie verklaart zich daarömtrend niet alleen op de ftelligfte wijze, maar zegt ook, te vermeenen, van zeer gegronde aanmerkingen op het Ontwerp te hebben, gelijk zij dezelven dan ook gedrukt hebben ingeleeverd: deze zijn door ons van dien aart en ftrekking bevonden, dat wij her noodzaakelijk achten, om dezelven, bij eene afzonderlijke Memorie, in de houding van eene Misfive, aan uwlieder Vergadering, hierbij gevoegd,
te
te rescontreeren; wij refereeren ons, bij dezen, aan die wederlegging. Die Memorie, zal dan (behaage het uwlieder Vergadering, dezelve te laaten drukken) gelegenheid geeven aan de Ouderlingen der Griekfche Kapel, van zich, voor hunne aï Zielen, nader te decideeren, zo op het Ontwerp zelve, als op de vraagen, die hun bevoorens zijn gedaan; daar zij, in het van hun ontvangen andwoord, zeggen, hunne finaale decifie uitteftellen, tot 'er tijd, dat zij zullen gezien hebben, welk gebruik 'er gemaakt wordt, van de tegenbedenkingen van de Roomsch Catholijke Commisfie. Dit zijn nu onze gedachten, op de ingekomene andwoorden van hun, die het recht tot de inzage in het geheele Plan hebben.
Wij zeggen op de ingekomene andwoorden, want van die der Cleregie, en van deOudften der Vrienden, zijn dezelven niet ontvangen; deze zouden dan, onzes oordeels, eene nadere aanfchrijving verëisfchen, met verzoek van zich, binnen zekeren korten tijd, te willen decideeren, niet, of zij eenige aanmerkingen op het Ontwerp hebben, niet, of zij het hun geöffereerd» aandeel accepteeren, die zaaken zijn voorbij, maar, welke dispofitie zij daarover begeeren te maaken.
Zulk eene aanvraag zal toch niet hinderen aan den loop der zaaken, daar die der Nederduitfche en Walfche Gereformeerde Gemeenten, een uitftel verzogt, en (zo wij, door het in onze handen ftellen der legaale bewijzen, nu zeeker weeten) verkreegen hebben, voor den tijd van drie Maanden., te rekenen van den aiften der voorige maand, om zich te expliceeren; waardoor dan, voor zo lang, de verdere gang als gefurcheerd befchouwd moet worden.
Nu fchiet nog overig, onze conflderatiën te geeven, op de twee andwoorden, die alleen de Kerk op het Beggijnhof raaken.
Pastoor en Meesteresfen van dat Hof, leggen, in hun andwoord, waarbij het aan hun gedaan conciliatoir voorftel, gaaf geaccepteerd wordt, zodanige gevoelens aan den dag, als alzins onze goedkeuring, en wij vertrouwen, ook die van uwlieder Vergadering, iï. Deel. Tb mj-
mogen wegdraagen. Weinig zegt het, toegeevende te zijn, wanneer men van zijn recht flechts ten halve overtuigd is, veel meer, wanneer men, bij eene redenlijke overtuiging, genoegzaam de algemeene opinie voor zich heeft, en inzonderheid dan, wanneer de bron, waaruit zulks ontfpruit, gelijk in dit geval, zucht is tót eensgezindheid, en aankweeking van waare Broederfchap tusfchen de onderfcheidene Gezïndheeden.
Hoe aangenaam zoude het uwe Commisfie zijn, ingeval 'er van den kant der mede belanghebbenden, op dit fujet, ook zulk een accepteerend andwoord ware ingekomen, dan ware'er gelegenheid geweest, van dit zo omflagtig werk iets aftedoen. Dan, het andwoord van Leeraar en Opziener der Engalfche Gereformeerde Gemeente, is, na dat de Leden der Gemeente zelve geraadpleegd waren, afkeurende.
i. Op grond van posfesfie, en wel van langduurige posfesfie.
a. Omdat de aanfpraak van Pastoor en Meesteresfen, in rechten zoude moeten beweezen worden, en dat dezelven zich ter behoorlijker tijd, hadden moeten addresfeeren. 3. Dat ook de Engelfche Gereformeerde Gemeente, tot die der eertijds heerfchende Kerk behoorende, ook in aanmerking komt tot het recht van naasting. Op welk alles dient, om van achteren af te beginnen , dat ook wij dezelve hebben befchouwd, als een deel der eertijds heerfchende Kerk, en ook aan hun, in 't gezamentiijke dier Gezindheid, als hebbende de meerderheid der Zielen , het recht van naasting toekennen ; maar niet op de Beggijnhofs Kerk, die is aan niemafcd aangeboden, als aan Pastoor en Meesteresfen, en wel om daarbij gegeevene redenen, op zekere conciliatoire voorwaarden, dewelken, door ons (uit hoofde van het ongerijf in cas van Transactie) voor die der Engelfche Gereformeerde Gemeente, zo gunftig mogelijk , werden ingericht.
Dat Pastoor en Meesteresfen, de Publicatie van
11 Oc-
li October, ook van toepasfing houdende Op dê Kerk in questie, zich op den aöften derzelver maand, aan uwlieder Vergadering hebben geSddresfeerd, dus binnen den tijd door gemelde Publicatie bepaald, indien die al, in cas fubjeft, van applicatie is.
Dat men, in het tegenwoordig tijdftip, en in het onderhavige geval, niet infteeren kan op eene rechterlijke decifie, daar uitfpraaken van dien aart, bij de additioneele Artikelen, voorbehouden worden voor het Wetgeevend Lighaam.
Dat het recht van langduurig bezit, ingevoerd ter verzeekering van de Eigendommen, onzes oordeels, wel van applicatie is, dan, wanneer de bewijzen daartoe betreklijk, Hechts ontbreeken; maar niet, wanneer de niet Eigendom volkomen confteert, daar het laatstgemelde het oogmerk der Wet zoude tegenwerken, en het, in dergelijke gevallen, eene ongerijmdheid zoude zijn, te zeggen, de ongeftoorde posfesfie van een derde van eene Eeuw, gaat boven Zegel en Brief.
Dat bovendien de Engelfche Gereformeerde Ge* meente, wel kunnende aantoonen, een bezit tot gebruik, maar niet als eigendom, Pastoor en Meesteresfen haar beter recht, zo veel den aart der zaak toelaat, genoegzaam beweezen hebben. Wij wenfchen, dat die der Engelfche Gereformeerde Gemeente, deze nadere aanmerkingen overweegende, en in aanfchouw neemende, dat door hunne tegenkanting, de propofitie voor hun niet verbeteren kan, zich bij eene nadere verklaaring voegen zullen, tot het geen hun is aangeboden, zonder dat, moet deze zaak Cnu als voorftel tot fchikking) weder gebragt worden voor het Wetgeevend Lighaam.
Of zulks te vermijden ware , ftellen wij uwlieder Vergadering voor, dit ens Rapport ("hetwelk toch weder aan de onderfcheidene Kerkgenootfchappen gedistribueerd zal dienen te worden^ aan Leeraar en Opzieners der Engelfche Gereformeerde Gemeente, te doen vergezellen van eene aanfchrijving, waarbij dezelve de «ovü opmerkzaam worden gemaakt, op de nadere inlichtingen en eontra tegenbedenkingen, hier boven ge-
pofeerd, met verzoek, zich nu, binnen den tijd van drie weeken, ni dato dier aanfchrijving, nader te willen expliceeren.
Na alles onderworpen te hebben aan uwlieder meer verlicht oordeel, zijn wij
Uwe heilwenfchende Medeburgers:
gerard verrijn.
paulus charlé.
h. ogelwight.
d. v. bergen.
joan wilhelm smitt.
g er rit ten sande.
h. drost.
Amfterdam, den iSden April 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
aan de municipaliteit van amsterdam.
medeburgers!
Bij ons generaal Rapport, heden ter uwer Vergadering ingebragt, hebben wij gezegd, dat de tegenbedenkingen der Roomsch Catholijke Commisfie,op het, door ons vervaardigd Ontwerp van ^chikking over de Kerkgebouwen der eertijds heerfchende Gezindte binnen deze Stad, zodanig hetzelve door uwlieder Refolutie, van 8 Januarij 1. 1., flegts in één poinct gealtereerd, en verder als Voorftel gefanctiöneerd, aan de onderfcheidene Kerkgenootfchappen ter beöordeeling is toegefchikt geweest, eene afzonderlijke behandeling verëischte.
Het maintiën van de eer uwer Vergadering, zowel als onze eigene eer, en bovendien, de nadere inlichting, die wij verfchuldigd zijn aan de onderfcheidene Kerkgenootfchappen, zowel (beleefdheidshalve) aan dezulken, die afftand gedaan hebben, als aan de baiSffliH^Ol lang-
( iai» )
iangneemenden, noopen ons daartoe: wij treeden dan, zonder verdere inleiding, onmiddelijk ter zaake.
Op de aanmerking, aan het hoofd van de Voordragt, aan uwlieder Vergadering, gedaan, betreffende den tijd dat het Ontwerp onder handen is geweest, moet worden aangemerkt:
Dat niet voor den i^den Augustus 1798, onze Commisfie volleedig was; dat, van den aanvang af, zich questiëufe poincten voordeeden; dat de decifie der Hoogfte Magt daarop verzogt zijnde, flegts ftuksgewijs bekomen vftrd; dat intusfehen de noodige informatiën ingewonnen, de Taxatiën volvoerd, en de vereischte bereekeningen werden gemaakt, alsook het noodige met uwlieder Vergadering geapplaneerd; dat den roden junij 1799, de laatfte decifie van de Wetgeevende Vergadering ons geworden zijnde, wij toen eerst ons, met ernst, konden begeeven tot het ineen zetten en aanvullen der bijzondere, reeds in orde gebragte, Stukken; dat, toen dat geheel, ni vooraf ter revifie en nadere overweeging onder de Leden gecirculeerd te hebben,op den i9den Julij daaraanvolgenden, ter uwer Vergadering werd ingeleeverd; dat fommige poincten differentiaal, toen met eene Commisfie uit dezelve, in verfcheidene conferentiën behandeld zijn ; dat de vertraagingen intusfehen,daaraan toegebragt, te bekend zijn, om hier te herhaalen, en dat eindelijk, zo haast de Refolutie van 6 Januarij 1800, de verzorging van ons Ontwerp ter Stads Drukkerij gelastede, zulks ook, met allen mogelijken fpoed, bewerkftelligd is, zodat op den 24ften Februarij de distributie aan de Kerkgenootfchappen plaats heeft gehad.
Overgaande tot de tegenbedenkingen der Roomsch Catholijke Commisfie, vinden"wij, reeds in den aanvang, eene aanmerking, op het gebruik , dat de Gereformeerden nog hebben van de Gasthuis Kerk; maar wat heeft onze Commisfie daar mede te maaken, of wat nideel doet zulks aan die van de Roomsch-Catholijke Gezindheid? Immers aldaar wordt privatief van de Gereformeerden , tweemaal des Zondags, gecollecteerd , tot verzorging der zodanigen, als in dat Godshuis worden opgenomen, dat is van allerlei Gezind3 hee-
heeden: dan deze aanval, op iets dat in geen Verband altoos ftaat met ons Ontwerp,teekënt den geest,waarin deze tegenbedenkingen gefteld zijn.
Dien geest denken wij, in onze contra reflexiën, niet te volgen; integendeel, overtuigd dat dezelve ongefchikt is, om de harmonie tusfchen verfchillende Gezindheeden te bevorderen, zullen wij liever, direct overgaan, om, in decente termen, de bijzonderheeden, ons Ontwerp raakende, ter toetfe te brengen.
Vooïaf echter achten wij noodig, een algemeen overzigt over de ons opgelegde taak, en onze werkzaamheeden daaraan, voor uwlieder Vergadering, op*nteleggen. r'
• Geene voorbeelden van iets dergelijks voor ons hebbende, en alleen vastigheid vindende aan den korten Text van den 6den Additiöneelen Artikel, en de uitbreidende Publicatie van ia Julij 1798, (die echter, bhjkends de menigvuldigeAddresfen om interpretatie, niet alles juist bepaalt,) was ons eerfte Ontwerp ftechts een ruwe fchets, die door de aanmerkingen der bijzondere Leden , althands in ons eigen oog , allengs volkomener werd, zodat wij, eenige vaste punten meenendete hebben, daarop voortwerkten, op zulk eene amicaale wijze, als mogelijk eenige Commisfie , zeldzaam gewerkt heeft.
De omflagtigheid, veröirzaakt door het aantal Kerkgebouwen, hier ter Stede in het Plan van Schikking vallende, en de uitëenloopende andwoorden variKerkmeesteren, vermeerderden zeer de moeilijkheid; dan, dit was niets, in vergelijking van die, welke teweeg gebragt werdt door de menigte van onderfcheidene Gezindheeden, als veröirlovende niet, dat men met eenige* derzei ven ruggefpraak konde houden, noch zich informeeren, wat wel hunne vuës mogten zijn; haddemen, gelijk elders, met 2 a 3 Gezindheeden te doen gehad, dan ware 'er kans geweest, zo al niet legaal, althands, onder de hand, waarfchijnJijke informatiën te bekomen, en het Ontwerp, behoudens de algemeene bepaalingen, en de plaatfelijke omftandigheeden, naar die begeerten eenigzins te fchoeijen.
Aan geruchten buiten om,konden wij ons niet hechten;
t«n; zo is wis wel voorgekomen, dat (fchoon verre van eenpaarigj een gedeelte der Roomschgezinden, niet alleen Repartitie, maar ook Kerken begeerden, edoch niet welken: van eenen anderen kant ging ook de fpraak, dat de Gereformeerden 'er eenigen zouden laaten vaaren; maar niet welken: vreemd moet het dus niet fchijnen, dat wij direct geen medium hebben kunnen treffen, tusfchen de uitëenloopende begeerten der meest belanghebbenden: zelfs nu nog, nu men weet, dat de Roomsch-Catholijke Commisfie, voor haare Gezindheid , Kerken begeert, zijn wij nog onbewust, welken; en voor en aleer van den kant der Gereformeerden (die al vast een uitftel van tijd verzogt en verkreegen hebben) de aanmerkingen zijn ingekomen, zat het voor elk onmogelijk zijn, een prscies of naderend midden voorteftellen : ook dient, tot een algemeen overzicht, dat, en onze Commisfie en uwlieder Vergadering zelve, alléén in last hadden een Ontwerp van Schikking te formeeren, en zulks te fubmitteeren aan het goedvinden der Kerkgenootfchappen onderling: dit nu is ook gefchied; niet in qualiteit als Arbiters, zo als men uit diverfe pasfages in de tegenbedenkingen wel zoude kunnen afleiden, maar in qualiteit als Voorftellers, en niets meer; dit is evident uit de houding van ons geheel Ontwerp, en uit de Misfive, ter geleide aen de Kerkgenootfchappen gefchreeven.
De eerfte hoofd - tegenbedenking, ons Ontwerp raakende, geldt den door ons voorgeftelden fix, van de Woonhuizen annex de Kerken, tegen de iade Penning van de revenuen, in capitaal. te brengen.
In den aanhef, Medeburgers! wordt gezegd, dat wij,eigener authoriteit, ulieden eene fchikkinghebben voorgedraagen: die is immers niet naauwkeurig; eigener authoriteit hebben wij niets gedaan; wij waren uwe Gelastigden om Voorftellen te ontwerpen; elk ander Lighaam of individu buiten ons, hadde zulks gedaan eigener authoriteit; wij daarentegen geheel en alleen op uwlieder authoriteit.
De volgende pasfagie ftelt ons in een licht, alsof wij uwe Vergadering hadden zoeken te furpreneeren, en uwlieder Vergadering, alsof dazelve in dien ftrik geval-
( )
vallen ware: neen, uwlieder Vergadering heeftalles wel gewikt en gewoogen, getuige daarvan, de onderfcheidene conferentiën met de Commisfie van agt Leden , uit uwlieder midden: en wat ons oogmerk betreft, ware dat geweest om te furpreneeren, dan hadden wij de Refolutie, in de zaak van Hoogwoud, Abbekerk en Opmeer, op het geval, in quaestie, van applicatie houdende, wel onvermeld gelaaten ; trouwens het Rapport van die agt Leden, den 37ften December 1.1., ter uwer Vergadering uitgebragt, disculteert ons volkomen van dergelijke aantijgingen.
Maar, meer bijzonder betrekkelijk gemelde Refolutie, dient: dat, zoo men al, over 't hoofd ziende, dat dezelve niet door de Wetgeevende Vergadering, (zo als de Roomsch - Catholijke Commisfie zegt) maar door het Uitvoerend Bewind, voor eenen algemeene» maatregel, door de Municipaliteiten te volgen, verklaard is, dezelve echter, blijkends de aanfchrijving van den Agent van Inwendige Politie, op last van het Uitvoerend Bewind, allean daar voor te houden is, ten aanzien van zulke en foortgelijke questièn: conform daaraan is het, dat bij ons Ontwerp gezegd wordt: „ dat eene bijzondere beflisfching van algemeene toe„ pasfing te maaken, alleen doorgaat, daar, waar de „ omftandigheeden in alles gelijk zijn:" ware nu de quaestie te Hoogwoud, Abbekerk en Opmeer, over Huizen die Huur opbragten, of Huur op konden brengen, dan ftonden in den eerften opfiag de gevallen gelijk: wij zeggen in den eerften opfiag,\vant dan nog kon het bijzonder plaatfelijke, die in fchijn gelijke quasstiën, wel zeer ongelijkfoortig maaken. , Wat de eigentlijke quajsüe te Hoogwoud geweest is, is ons onbekend; uit de Refolutie zelve is daarömtrend geen meerder licht te bekomen, dan dat ze gerouleerd heeft over Baaten, aan dat Kerkgebouw behoorende.
In het ifte Lid van dat Befluit, wordt opgeteld, al wat onder de Baaten te betrekken is, daar onder ook Huur of Pachtpénningen, dus (hoe zeer in de geheele Refolutie van Huizen, als zodanig, niet gerept wordt^ in zo ver van applicatie op ons geval.
Ia het ade wordt gezegd,d&t zodanige Baaten» waarJliv va?
van de waarde niet bekend is, alvoorens tegen den Pen ing 25, in capitaal bereekend en gebragt moeten worden,
In het 3de Lid, dat van deze bereekening uitgezonderd zullen zijn, zodanige Capitaalen, enz., waarvan de Hoofdfom bekend, en uit zich zelve zeeker is.
Dan voigt in het 4de eene andere uitzondering, in deze bewoordingen:
„ Dat voords zodanige inkomften, als daar zijn, Jaar„ lijkfche Huur of Pachtpenningen van Landerijen, „ ter vinding van de capitaale waarde dezer, niet zul„ len worden bereekend, tegen den Penning 25, maar „ dat zodanige Landerijen enz."
Het 5de Lid zegt, dat daar, waar de Baaten tegen den Penning 25, in capitaal gebragt zijn, ook de Jaarlijkfche lasten en fchulden, of prjeftatiën, tegen denzelfden Penning 35 , in capitaal bereekend zullen worden.
De uitzondering in het bovengemelde 4de Lid, is, onzes oordeels, van applicatie op ons geval, want dat niet bepaaldelijk, en alleen, van Landerijen gefprooken, maar dezen flechts tot een voorbeeld aangehaald worden, is klaarblijklijk uit de aangehaalde bewoordingen zelve, en hebben wij onder deze uitzondering dan ook begreepen, de Huurpenningen van de Huizen, annex de Kerkgebouwen: maar waarom, kan menvraagen, dan niet gevolgd, hetgeen verder in dat Lid van het befluit geftatuëerd wordt,ten opzichte van de taxatie zulker Goederen, als daarbij geëximeerd zijn, van tegen den Penning 25, in capitaal bereekend te worden?
Ons andwoord is weder, de ongelijkfoortigheid: waren het vaste Goederen,'t zij dan Huizen,'t zijLanderijën, niet annex, maar gehoorende tot de Kerkgebouwen in qusestie, dan hadde deze regelmaat van taxatie gevolgd kunnen worden; nu niet, om reden dat 'er geen parallel te trekken is, (gefteld al, dat ook Huizen bedoeld wierden 1 tusfchen Huizen, op zich zelve ftaande, en Huizen annex een Kerkgebouw; tusfchen Huizen op het platte Land, en Huizen in deze Stad: trouwens, dit zal nader blijken, wanneer wij ter toets
dl. Deel. T * - hrea^
( is.ïs )
brengen, het gewigt der redenen, die ons bewooge» hebben tot het fixeerenvan den iaden Penning, iets dat ook gefchieden moet, vermids de Roornsch-Cathölijke Commisfie, de waarde dier redenen ontkent.
Vooraf moet aangemerkt worden, dat wij, van den beginne af aan, inziende dat 'er op de verhuurbaare Wooningen, annex de Kerken, Hechts twee wegen van waarde - begrooting mogelijk waren; die van taxatie in eene masfa met het Kerkgebouw zelve , of die, na evenredigheid van de reëele of mogelijke zuivere revenuen, den laatften hebben verkooren, en dus die Huizen van de taxatie, door de benoemde Bouwmeesters uitgellooten, ten tijde dat'er om de zaak van Hoogwoud era. nog niet gedagt werdt, blijkends het Rapport, door die Taxateurs, den ipden October 1798, reeds uitgebragt, en te vinden onder La. A. der Bijlagen van ons Ontwerp.
De redenen waarom wij de voorkeur gaven aan eene begrooting, gegrond op de revenuen, waren het moeilijke, en de daaruit volgende waarfchijneliike onbeduidendheid , van eene taxatie in masfa , met het kerkgebouw zelve: tenzij de Taxateurs ook denzelfden weg van opneeming der Huuren, Lasten en Reparatiën, hadden ingeflagen, om een redenlijk prsccies refultaat voor de annexe Huizen, bij de fom der Kerkgebouwen te kunnen voegen, wanneer het, ten besten genomen, wel weder op hetzelfde zoude zijn uitgekomen , en mogelijk wel zonder dat men geweeten haddc de feparaate begrooting voor de annexe Huizen.
Toen nu de Refolutie in de zaak van Hoogwoud, enz., pns op den iften Maart werdt ter hand gefteld, was onze eerfte Zorg, om naartegaan, of die Refolutie hier ook van toepasfing ware;doch,overweegende de moeilijkheid, om eene taxatie van Huizen te onderwerpen aan de goed- of afkeuring van zo veele onderfcheidene kerkgenootfchappen; het votglijke, dat met een Kerkgebouw, ook de annexe Huizen in dezelfde handen kwamen; en boven al, de ongelijkfoonigheid der omttandigheeden, vonden wij geene redenen, hoe genoemd , om van ons eerfte idee afiewijken.
Nu dieuen wij, gelijk wij bovea gezegd hebben,
w
( uit 5
nog nader ter toets te brengen, het gewigt der redenen ,
die ons bewogen hebben tot het fixeefen van juist den iaden Penning: bij ons Ontwerp hebben wij daartoe betrokken:
ié Den actuëelen laageh verkoop van Vaste Goederea binnen deze Stad:
Deze is te over bekend, dan dat wij hierop lang behoeven ftil te ftaan; een ieder weet dat het waar is, 't geen wij gezegd hebben, dat hier thands menigvuldige Huizen, ftaande in goede ftanden, en niet bouwvallig, in veiling verkogt worden, zodanig , dat dezelven meer dan 8 ten honderd 's Jaar* opbrengen.
n. De ongefehiktheid van veele Wooningen aan de Ker% ken verbonden, ter verhuuring aan dezulken, welken geen Kerkendienaars zijn:
Zij die *er een'post hebben, zien, om des bröod» wille, die ongefchiktheeden over 't hoofd: maar anderen kunnen zich niet best voegen naar den rook, deu reuk der Graflieden, het togtige, het irreguliere en geëaclaveerde met de Kerk zelve, waaraan genoegzaam alle die Huizen onderhevig zijn; altemaal redenen, waarom Huizen, aan eene Kerk ver» bonden, al het andere gelijk ftaande, minder waardig zijn, dan wel in andere ftanden. 3 De mogelijkheid dat fommige ledig blijven:
Iets, wat thands op alle graften, in alle ftraaten, en wel in alle clasfen gebeurt, zalfdan wel van applicatie zijn, op die Huizen, aan Kerken Verbonden ; een voorbeeld daarvan vindt men aan de Nieuwezijds Kapel. 4. De onzeekerheid, Of zodanige als thands niet belast zijn, in het vervolg, ook belast zullen worden:
Dit poinct is van geen klein belang, en de waar^ fchijnlijkheid dat zuiks welhaast zal gebeuren, heeft ons gedrongen uok dit in 't oog te houden: het kan ligtelijk over de zuivere revenuen een verfchil maaken van ƒ 1000:- a 1100: , 't geen, geflagen over het gantl'che montant van taxatie der Woonhuizen,1 een verfchil van is- pCt. in de revenuen maakt ^ " Te 3 waar-
( ïalv J
waardoor dan, met 'er tijd, de renten daaruit te beuren, niet zouden zijn 8* pCt., maar 6$ pCt. Maar de Roomsch'Catholijke Commisfie zegt: „ wie „ kan ontkennen, dat de Huizen meestal voor eenen „ laagen prijs verhuurd of bereekend zijn. dat, al bleef ö 'er al eens een enkel Huis ledig ftaan, ja. al kwamen „ 'er ook in vervolg de gewoone belastingen op, het „ benaastend Kerkgenootfchap, wel middelen,om zich „ hierin fchadeloos te ftellen, zal kunnen vinden, te „meer, daar bij eene toekomende vreede, die toch „ éénmaal komen zal, alle die Perceelen fpoedig we„ der in Huurpenningen, en dus in waarde zullen augm menteeren."
Van die laage verhuuring weeten wij niets, en hebben reden 'er aan te twijffelen, gelijk ook aan de tusfchenïngevoegde asfertie , „dat fommige ten privéB voordeele van Kerkendienaars aan anderen verhuurd _ worden :"integendeel kunnen wij ftelljg zeggen, dat die Perceelen, welken door Kerkendienaars,gr«m, bewoond worden, behoorlijk in Huur getaxeerd zijn, en dat wij van de meesten derzclven, die taxatie, door beëedigde Makelaars, in handen hebben; maar dit raakt alleen het tegenwoordige, „ bij eene toekomende vreecie, }, die toch éénmaal komen zal, zullen de Huuren, en „ dus ook de waarde der Huizen weder rijzen;" hoe zeer wij zulks hartelijk wenfchen , betuigen wij 'er echter zo gerust niet op te zijn: Antwerpen kreeg ook eens den vrede, maar is Antwerpen weder oud Antwerpen geworden? De oorlog duurt ai voort, en wie durrt zich vleijeri , dat deszeifs einde nabij , en de voorwaarden van vrede volkomen herftellende zullen zij".? Intusfehen, daar de eenige welvaart, die nog in dit Land is overgebleeven, niet in de groote Steden, althands niet in Amfterdam, maar op het platte Land te vinden is, moet de verhuizing derwaards geftadig toeneemen, en Amfterdam bijzonder, door den Handel, in voorige tijden, Jaarlijks aanvoer van vreemdelingen ontvangende, miat zulks thands zo volkomen, dat deszeifs bevolking, daardoor alleen, al het.andere (ook de ontvolking door den oorlog) over het hoofd
gezien, verminderen moet in dezelfde evenredigheid, als deszeifs fterflijsten die der geborenen overtreffen. Welken invloed de ontvolking op de Huur der Huizen uitöeffent, kan door het nabuurig Haarlem zo wel, als door het eertijds welvaarend en volkrijk Leyden, zeer fterk getuigd worden: de meerdere of mindere Huur volgt toch niet de kosten der bouwing en de zwaarte der belastingen, maar de evenredigheid die 'er is tusfchen verhuurbaare Wooningen en Zoekers naar dezelven.
Wij meenen dus alle de redenen, die de RoomsenCatholijke Commisfie hadt, om te doleeren over onze bepaaling van de Woonhuizen aan de Kerken verbonden , tegen den Penning ia in capitaal te brengen, behoorlijk en overtuigend te hebben gerescontreerd, wij durven 'er ook de uitfpraak der Wetgeevende Vergadering gerust op inwagten.
Eene andere, nu volgende, hoofd tegenbedenking van de Roomsch-Catholijke Commisfie, geldt de uitzondering, die wij gemaakt hebben op de taxatie van't roerende der Kerken, vervat onder de woorden: klei- . nigheeden ; als ook de Kerkboeken, en 'c geen gebruikt wordt tot den dienst bij Doop en Avondmaal.
Ten bewijze dat de uitgezonderde kleinigheeden, waarlijk kleinigheeden zijn, hebben wij voegzaam geoordeeld hier bij te voegen, niet alleen de Inventaris der roerende Goederen, van één der meest aanzienlijke Kerken, en wel van die der Oude Kerk, om dat daarop eene bijzondere aanmerking fchijnt te vallen, maar ook het geheele andwoord van Kerkmeesteren dier Kerk, op de aanvraag onzer Commisfie, vermids daarüit zal confteeren, dat 'er geene gouden noch zilveren vaten, geene pretieufe Kerkfieraadiën en Klederen voorhanden zijn: ook, dat 'er thands van Prebenden of Fundatiën niets bekend is, en van Oudëigens juist zo veel, als wij bij ons detail van die Kerk verandwoord hebben; dit zal toch de beste verandwoording zijn, op de infiraulatie, pag, 5. in 't midden, te vinden, en die ons doet voorkomen, als ter kwaader trouw gehandeld te hebben.
Nimmer hadden wij gedagt gecapteerd te zullen Tc 3 wor-
worden over het uitzonderen van kleinigheeden: de eenige reden die ons daartoe bewogen heeft, was, om de zaaken niet tot een belagchelijk uiterfte te rekken, verwagtende van alle onze Medeburgers dezelfde onbekrompene denkwijze, en meenende tot dusdanig iets , zelfs grond te vinden in de letter van den óden Additiöneelen Artikel zelve, als welke ftatuëert, dat de Verkrijgers van een Kerkgebouw, na gedaane begrooting van de waarde, zullen moeten doen eene maatige uitkeering aan de andere Kerkgenootfchappen: deze bijvoeging van maatig, duidt aan, niet eene prsecies bereekende, maar eene overhoopfche begrooting van uitkeering, en wel beneden de fom van piteciefe beleekening: de Commisüe hadt dus de magt om, de begrooting van waarde, na aller genoegendadr^efteld, en deNaasters bekend zijnde, de fom van uitkeering voorteftellen, beneden de prsecies bereekende waarde; (dit echter is ons oogmerk niet geweest, blijkends ons Ontwerp, pag. ic, in 't midden) wel nu, hadden wij deze magt van voorftel, wij hadden notoir ook de magt van voorftel tot uitzonderen van kleinigheeden: te meer, daar wij geheel onbewust waren en nog zijn, welke vues eeh of ander Kerkgenootfchap, op een of ander of meer Kerkgebouwen, mogt hebben; ook niet weeten, welke Gezindte, die door opvolgende fchikkingen verkrijgen zal; zullende die kleinigheeden, als gebruikbaar voor allen, met de Kerk, aan de Verkrijgers geworden.
Van eenen anderen aart is de quxstie over de Kerkboeken, en het verëischte tot den dienst bij Doop en Avondmaal; van welk gebruik is dat voor eenige andere Gezindte dan die der Gereformeerden ? En welk montant van taxatie zal het rendeeren? In de Oosteren Nieuwe Waale Kerk, flegts, is, zo als gezegd is, eenig Zilverwerk, en wel gefchonken; in alle de andere Kerken zijn Doopbekkens, Nachtmaalfchotels en Bekers van Tin, en het is kieschheid geweest, die ons gedrongen heeft, dat geen wat voor der Gereformeerden Eerdienst alleen gebruikbaar is, aan die Gezindte als een eigendom toetekennen: wenfchelijk ware het, dat zulk eene kieschheid hadde plaats gehad
voor
C )
voor ruim twee Eeuwen, dan zouden, mag men hoopen, de wonden, toen toegebragt, thancis niet mee» bloeden.
Dan, de Roomsch-Catholijke Commisfie, haalt aan het Befluit van de Wetgeevende Vergadering, van den S3ften November 1798, op de Requeste van Otto Idferdaen Pier de Jong, ftatuëerende, ter interpretatie» van de Publicatie van 12 Julij, in het 5de Artikel: „ dat Prcdikftoelen, Orgels, Banken, Boeken, en wafi „ dies meer zij, aangefchafc uit Fondfen en Goederen, „ origineel tot het Fabriek der Kerk behoorende, en „ niet vallende in het 4de en gde van de Additioneel» „ Artikelen, in zodanige ftaat als dezelve zijn, met en „ benevens de Kerkgebouwen , zullen overgaan aan „ het naastende Kerkgenootfchap:" maar welke zijn nu Fondfen en Goederen, origineel tot het Fabriek der Kerk behoorende.? Dit zoude veelen en ook ons, duister zijn, ware het niet, dat die befchrijving, bij dat zelfde Artikel, verwisfelden geëxpliceerd wierde, door eene andere, en wel deze: „ van Fondfen en Goede„ ren, welke bij de inbezitneeming van de Kerkgebou» „ wen en Pastoriehuizen, door de Hervormden, daar„ bij waren behoorende." Dit is nu zeer zeeker het geval niet, van de Kerkboeken, thands in gebruik, zo ook niet van 't geen verëischt wordt tot den dienst bij Doop en Avondmaal, 't welk door de Roomsch Catholijke Counmisfie begreepen wordt, vervat te zijn ia de woorden: en wat dies meer zij.
De aanhaaling dus van dat 5de Artikel uit die Refolutie, is van geen applicatie op het geval inquestie, de uitdrukking van Goederen en Fondfen, behoord hebbende aan Kerken, ten tijde dat dezelven door do Hervormden in bezit werden genomen, duidt aan, dat hier alleen geiproken wordt van Kerken, vóór de Reformatie gebouwd, en van aanlchsflingen uit Fondfen of Goederen , die toen ter tijd daaraan reeds toebehoorden. Welke zijn nu die Goederen, en waar zijn dezelve gebleeven ? Kerkmeesteren van de Oude Kerk gewagen van Landerijen, in hun meergemeld and woord, (Copiëlijk hierbij gevoegd,) die van oude tijden aan die Kerk behoord hebben, en waarvan, zelfs nog in het
be-
begin dezer Eeuw, een en andere overig geweest zijn, weiken echter fuccesfivelijk zijn verkocht geworden, ter aflosfing van genegotiëerde Capitaalen enz.; en dit ïs het eenige andwoord van Kerkmeesteren, in 't welk fpeuren van dien aart gevonden worden: en wat aanfchaffingen uit die Goederen aangaat, mogelijk, offchoon niet zeeker, is het kleine Orgel, in de Oude Kerk, daaruit herkomftig.
Uit dat 5de Artikel van die Refolutie zoude men zelfs een contra - argument kunnen trekken, ten opzichte van de aanfchaffing, bij zodanige Kerken, als ni de Reformatie gebouwd zijn. Evenwel zijn bij alle Kerken, de Orgels, de Banken, en wat dies meer zij, met *ién woord, al wat gebruikelijk is voor anderen en niet valt in de termen van kleinigheeden, op onze order getaxeerd, en het montant van het Gebouw daar m<}de vermeerderd ; de Predikftoelen waren vervat in de taxatie van het Gebouw zelve.
Veel onbekrompener hebben de Leden der RoomschCatholijke Gezindte elders gedagt: althands bij de Decreeten der Wetgeevende Vergadering, van 37 Maij en ia Junij 1. 1., blijkt, uit de daarbij overgelegde Rapporten, dat de Municipaliteit van de Stad Grave, bij haar Ontwerp van Schikking, over de Groote Kerk aldaar, door de Roomsch Catholijken alleen genaast, voorftelt: de Stoelen, Banken, Kusfens, Kandelaars, Blaakers, Bijbels, Pfalmboeken , de Pijpen en verdere Stukken van het befchadigde Orgel, aan de Gereformeerden, als een eigendom, afteflaan, zonder dat zulks van den kant der Roomsch-Catholijken eenige tegenftribbeling ontmoet heeft; dat het Plan van vergelijk over de Kerk te Laagemierden, ook aan de RoomschCatholijken komende, insgelijks voorllelt: aas de Hervormden te laaten behouden sdle de Stoelen en Banken, als ook den Predikstoel, de koperen Lezenaar, Doopbekken, Boeken, en verdere Meubilen, daarin zijnde, mede al zonder tegenfpraak van de Roomsch-Catholijken.
Beide de gemelde Decreeten, approbeeren daartoe relatief het Plan van Schikking voor die Kerken gemaakt, zonder dat '»r eenige ichijn in gevonden wordt
Cgelijk bij de Kerk van Mistrik, in het Decreet vafl 18 Julij daaraanvolgende») dat de opgenoemde Goederen, Soor de Gereformeerde Gemeente zijn aangekogt gev/eesr.
Verder valt ook aanmerking op de Schilderijen bij fommige Kerken voorhanden: buiten dat aan de Wester Kerk, waarvan bij ons Ontwerp gewaagd is, en hetwelk, een van beiden, of uit de Inkomften der Kerk aangekogt, of aan de Kerk gefchonken is, weeten wij niet dat 'er eenige zijn die Kunstftukken kunnen genoemd worden; 't is echter mogelijk, dat onder de vijf ftuks, in Kerkmeesters Comptoir aan de Oude Kerk, nog iets gevonden wordt dat redenlijk goed is; hoe het ook zij, de herkomst is onbekend, mogelijk zijn het wel Donatiën van voorige Kerkmeesteren, althands zij, die van 1761 tot 1771 in het beftuur zijn geweest, hebben de Kerkmeesters Kamer uit hunne privébeurfen geheel vertimmerd en geameliöreerd ; ook het ameublement aldaar, uit hunne privébeurfen aangefchaft; reden waarom dat ameublement, op den Inventaris van het roerende, niet gevonden wordt.
Nu zijn wij gevorderd tot het belangrijk poinct der Effecten, en wel van dezulken, die wij vrije Bezittingen genoemd hebben, alleen om dezelven te onderfcheiden van de zodanigen, als voor den nog duurenden last op Graflieden, aan de Kerken verbonden moeten blijven ; en dit is klaarblijklijk uit het verband, waarin dit woord op Pag. 8, boven aan, voorkomt; dat woord vrije hadde dus, door de Roomsch-Catholijke Commisfie niet zo fterk gedrukt behoeven te worden , door hetzelve met capitaale Letters, bij haare tegenbedenking te plaatfen, even als of daaruit tegen ons geargumenteerd konde worden.
Of de rentengeevende Papieren onder de Baaten te betrekken waren, hebben wij nimmer in twijffel getrokken ; maar wel, hoe daar mede te moeten handelen: daarömtrend gaf de Publicatie van ia Julij geen licht: wij hielden ze voor Baaten, lang eer het befluit op de Requeste van Otto Idferda en Pier de Jong, ter onzer kennis was gekomen; wij werden door die Relolutie daarin geconfirmeerd, en vonden, na dezelvp
//. Deel, ld ge.
C Ï21CC )
geleezen en herleezen te hebben,'geen reden om van ons befluit tot voorftel, zodanig hetzelve was, en ter beöordeeling overgegeeven is, aftegaan.
In het ifte Lid van hei 5de Artikel, Cdit is toch het eenige, hetwelk uit die Refolutie daartoe betrekkelijk gemaakt kan worden) wordt gezegd : „ dat door de „ Baaten moeten worden verftaan , de voordeden en „ opkomften, welke de Kerkgebouwen, uit de daaraan „ geaffecteerde Goederen hebben, waartegen de Las„ ten en Schulden overftaan:"
Zijn nu de te vooren verleende Subfidiën geene Schulden , die, hoe zeer de reftitutie 'er nimmer van gevorderd is, echter gevorderd konde worden? De RoomschCatholijke Commisfie zal zeggen : neen! daar zij de Subfidiën in allen gevallen, zelfs ook die aan de Wester Kerk verftrekt, befchouwt als pure Donatiën, en was dit waar, dan ging hunne vergelijking, van Liefdegiften aan een' vriend, door, nu niet, om dat Subfidiën geene pure Donatiën zijn.
Onafhangelijke Mogendheeden geeven elkander ook Subfidiën, zeeker niet in den zin van pure Donatiën of Liefdegiften , maar wel als Onderftandgelden tot een zeker einde; de woorden Subfidiën en Onderftandgelden hebben wij dan, als van eenerlei beteekenis, met eikanderen verwisfeld: maar nu vat elk, dat Onderftandgelden gegeeven kunnen worden op verfchillende wijzen: ja, even als Liefdegiften, maar ook met de bepaalde voorwaarden van ter leen, (gelijk bij de Wester Kerk gefchied is, en waarover, in een afzonderlijk Artikel, gehandeld zal worden,) en dan, buiten die beiden, nog in den zin van een zeeker midden, als Onderftandgelden, aan iemand die niet volftrekt behoeftig, en buiten alle mogelijkheid is om ooit iets te kunnen reftituè'eren: dit is het waare oogpunt waaruit de verleende Subfidiën, buiten die der Wester Kerk, befchouwd moeten worden; want, tevens dat men Subfidiën gaf, ontving men van dezelve Kerk ook Gelden op Renten . büjkends de thands nog aanwezige Recepisfen, en zulks met oogmerk, om daardoor voor het vervolg de Subfidiën te verminderen.
Wij zeggen, dat dit het waare oogpunt is, waarüit
de
C ïil dd )
de verleende Subfidiën befchouwd moeten worden, en dan zal de volgende vergelijking veel meer van applicatie zijn, naamentlijk: dat de Stad in dezen aangemerkt kan worden, als een Corpus, dat het recht heeft, de Goederen van overledene Gealimenteerden naar zich te neemen: door de volkomene affcheiding toch, worden de Kerken, alsnu, vis a vis de Stad, als overledene perfoonen; de Stad treedt dan in als Erfgenaam voor de verleende Subfidiën, mids betalende de doodfchulden;en die doodfchulden zullen, in ons geval, nog al iets bedraagen: doch daarvan ftraks r.ader.
Nergens is, zo veel wij weeten, door een eenig Decreet uitgeflooten , dat de Gemeente - Beftuuren, de pretentiën voor verleende Subfidiën, aan de Kerken in rekening konden brengen, als Schulden; of op het overfchot aanfpraak maaken, om de publieke Plaatfelijke Kas daardoor te verfterken: het raakt in dit geval niet, of die posten op Thefaurie ïeecs afgefchreeven waren; de penningen waren verftrekt,en hetftond altoos aan de Regeering in der tijd, die doode posten weder in het leven te roepen, om die, zo ver het reiken kon, te verbaalen op de aanweezige Fondfen: te meer, daar onder die Fondfen, een goed deel was ten lasten der Thefaurie zelve. Reeds vóór de benoeming van onze Commisfie, werdt 'er bij uwlieder Vergadering een Befluit genomen, om de Subfidiën, die verleend mogten worden aan zodanige Kerken , welken Recepisfen op Maandgelden hadden, alleen te verkenen in mindering van die pretentiën; van dat Befluit is aan Kerkmeesteren kennis gegeeven , en dat het weinig of geen effeér. geforteerd heeft, is alleen geweest, om, na de Publicatie van 12 Julij, de zaaken, door variaüën niet uit haar geheel te brengen.
De Roomsch - Catholijke Commisfie heeft dus ongelijk , als dezelve op Pag. 6, onder aan, zegt, dat Kerkmeesteren, als de zaaken op den ouden voet hadden blijven voordgaan, het nimmer met Thefaurieren hierin eens zouden zijn geworden: Kerkmeesteren hadden, even zo wel als Regenten van Godshuizen, dat bevel moeten opvolgen.
Nog zegt de Roomsch■ Catholijke Commisfie, iets Td 2. hoe-
hooger, op dezelfde Pagina: dat bij het verdrag met Holland, van 1581, geconfirmeerd door de Refolutie van 1584, de Stads Kas, tot het te doenne onderhoud der Kerken, reeds bij voorraad, in ftaat gefteld is geweest , vermids bij dat Verdrag , het recht aan de Stad, op de Kloosterlijke Goederen, ten dien einde, is toegekend.
Wij vinden in het 11 de Artikel van dat Verdrag, dat Amfterdam tot onderhoud der Kerken , met de Lasten en Renten daarop ftaande, zoude behouden alle de Kerkelijke Goederen. Al het geen daar verder volgt, raakt de Predikanten, en 'er wordt, in dat geheele Artikel, van geene Kloosterlijke Goederen gefprooken: trouwens, die vonden onder de algemeene benaaming van Geestelijke Gebouwen, en Geestelijke Goederen, hunne bijzondere beftemming, bij Artikel 7, 9 en 10, daartevooren, mids NB. den Kloosterlingen in Amfterdam , door de Wethouderfchap goede verzeekering gegeeven wierde van onderhoud.
Het zijn dan niet de Kloosterlijke Goederen , die tot onderhoud der Kerken moesten ftrekken, maar de Kerkelijke Goederen, dezulken naamentlijk,die,toen ter tijd, aan de toen aanwezige Kerken (vier in getal) reeds toebehoorden: waar die Kerkelijke Goederen in beftaan hebben, en waar die gebleeven zijn, is ons onbekend: in het Bericht van Kerkmeesteren van de Oude Kerk Hechts, vind men, gelijk reeds gezegd is, nog melding van zulke oude Bezittingen, en wel van Landerijen, wier laatfte in het begin dezer Eeuw, ter aflosfing van genegotiëerde Capitaalen , bij gelegenheid van extraordinaire Reparatiën, en ter beftrijding van gewoone Uitgaven , dus , ter vermindering van Subfidiën uit Stads Kas, verkogt zijn.
Die Kerkelijke Goederen dan, zijn niet toereikende geweest voor het onderhoud der Kerken, waaraan dezelve verbonden waren, laat ftaan ook voor dezulken als na dien tijd gefticht zijn: en dus is Stads Kas niet, zo als de Roomsch - Catholijke Commisfie zo ftellig zegt, bij voorraad in ftaat gefteld geweest tot het te doenne onderhoud der Kerken, maar Hechts hebben die Kerkelijke Bezktingen, in de eerfte tijden na de omwen-
wending van 1578, geftrekt, tot vermindering en ter tegemoedkoming vanStads uitgaven voor eenige derzei ven.
Zijn nu de Landerijen ten dien einde verkogt, de Obligatiën hadden tot dat einde ook verkogt kunnen worden: dit nu is wel niet gefchied, maar, nu de zaak der Kerken tot zekere liquiditeit gebragt moet worden, legt de Stad daarop de hand, ter te gemoedkoming van eertijds verftrekte Subfidiën, en nu nog te betalene fchulden.
Het argument der Roomsch-Catholijke Commisfie, pag. 7, dat op denzelfden voet de Kerken, Banken, Kroonen en Orgels enz., verkogt, tot Geld gemaakt, en de Gelden aan Stads Kas dienden overgegeeven te worden, gaat niet door; want van de Gebouwen zelve , wordt bij den 6den Additiöneelen Artikel, van de Banken, enz., bij de daarop gegronde Publicatie van ia Julij en opvolgende Decreeten,zeer ftellig bepaald, wat 'er mede te doen, en welk gebruik van het montant der Taxatie te maaken zij.
Zodanig was het niet met de rentengeevende Papieren; en al ware het ook uitgefloten geweest, van voor verleende Onderftandgelden, daarop de hand te mogen leggen, dan nog had men goede redenen kunnen aanvoeren, waarom zulks niet konde worden toegepast op zodanige Effecten, als ten lasten dezer Stads Thefaurie zelve, loopende waren.
De Roomsch - Catholijke Commisfie kan ook niet toeftemmen, hetgeen wij gezegd hebben, „ dat, het„ geen de Leden der bijzondere Kerkgenootfchappen , „ in die hunne betrekking, verliezen mogten, hun in „ hunne andere betrekking , als Ingezetenen , weder „ gewordt:" zijn dan alle de Leden van de onderfcheidene Kerkgenootfchappen in deze Stad, niet tevens Ingezetenen van deze Stad? Wij denken ja: de exceptie die men, d priori, daarop zoude kunnen maaken, dat °er zijn die tot geene Gezindheid behooren, is van geen belang: die exceptie, dat mogelijk, bij eene of andere Gezindheid, de telling niet zeer accuraat is geweest, drukt het eene gevoelen zo wel als het andere: van achteren, daar nu blijkt dat verfcheidene Gezindheeden voor de repartitie bedankt hebben, verandert de ftaat der swt?
Td 3 ken
ken eenigzins-, althands, ingeval het verfchil, of die rentengeevende Papieren aan de Stad, dan wel inde repartitie behooren te komen, noemenswaardig is, en dit is het, waartoe wij nu zullen overgaan:
Men heeft, zo het fchijnt, niet genoeg opgemerkt, dat in ons Ontwerp voorgefteld, en door uwlieder Vergadering, als Voorftel, gefancïiöneerd is: „dat dan M ook tegen het overbrengen der zogenoemde vrije v Effe&en aan de Stad, al het achterftallige, tot den „ dag der overdragt toe, uit Stads Kas aangezuiverd, w en de Kerken dus viij van alle Schulden,aan de Ver-
krijgers zouden overgedragen worden."
Dat de Stad, ter laatfter inftantie, aanfpraakelijk was voor de Schulden der Kerken, leedt bij ons geen' twijffel: de Leveranciers en Werkbaazenmoesten,zich grondende op de bewustheid, dat, hoezeer zij hunne betaling uit de Kerkenkas ontvingen , dezelve door verleende Subfidiën uit de publieke Kas, ter betaling in ftaat gefteld werd, de Stad aanmerken als principaalen Debiteur; zij behoefden dus niet te vreden te zijn met eene aanwijzing op het naastende Kerkgenootfchap, dit toch was nimmer hun Debiteur geweest; en dus hadden daaruit kunnen ontftaan veelvuldige en langduurige verwarringen : de Stad daarëntegen konde, als van ouds, die Liquidatie, door Kerkmeesteren regulier laaten volvoeren.
Intusfehen was Thefaurie niet verpligt tot verdere fubfidiëering; de Roomsch-Catholijke Commisfie zegt zelve, dat dit, volgends de Staatsregeling, reeds lang een einde hadde moeten gehad hebben; maar wat dan? Dan waren de Schulden geaccumuleerd; en daar de Roomsch-Catholijke Commisfie zelve toeftaat, dat de Schulden, van het montant der Kerken moeten worden afgetrokken, om het zuiver deelbaare te vinden, zal het toch, zo als nu blijken zal, op hetzelfde, of genoegzaam hetzelfde uitkomen.
Volgends ons Ontwerp, (wij zeggen volgends ons Ontwerp, vermids het groottte deel van het Fonds der Wester Kerk daarbij niet in aanmerking kwam) moest fbehalven circa ƒ240:— aan Renten , waarvan het Capitaal onbekend is,) aan de Stad komen:
Van
( laihh )
Van de Wesrer Kerk, Reftitutie zo in Comptantenals Recepisfen op Maandgelden, apari ƒ 30000: — :-—
Van de andere Kerken, in dergelijke
Recepisfen, apari * 17600:——>
In Losrenten en Obligatiën op Holland en de Oost-Indifche Compagnie ƒ 144000:— 40 pCt. . . * 57600: —:—
Totale waarde ƒ105200: —:—> Waar af moet: 1. Voor den Last op Graflieden , in Recepisfen op Maandgelden, mede apari o arooo: —: —
ƒ 84200:'—: —
a. Voor de achterftallige Schulden, gelijk dezelve in het laatst vanl.798, door Kerkmeesteren zijn opgegeeven, als reeds beftaande of met het fluiten van dat Jaar, probabiel, zullende beftaan * 53200 :<—:--.
Rest ƒ 31000: —:«— Effective waarde, waaruit dan nog gevonden moeten worden, alle de Schulden fints gemaakt, en tot den dag der Overdragt toe, nog te maaken.
Het wordt tijd van dit onderwerp afteftappen, op dat niet mogelijk wel blijke, dat ons Voorftel, verre van reden tot klagten te geeven aan de belangneemende Kerkgenootfchappen,als wierd de fom van het zuivere deelbaare daardoor verminderd, integendeel, zelfs met het Huis en de Scheeps • Timmerwerf aan de Ooster Kerk behoorende, daarbij, nu door het draalen der zaaken, ftrekken zal om dat zuiver deelbaare, zuiver te behouden, en aan geene verminderende variatiën blootteftellen.
De eenige zaak welke hiertoe betrekkelijk, nog overblijft, is deze: dat ook de Roomsch-Catholijke Commisfie, het Fonds der Wester Kerk, geaeel en al in
de
( ralii )
de repartitie begreepen wil hebben , zelfs ook de ƒ 30000:— aan Onderftandgelden fpeciaal ter leenverftrekt. De redenen die zij daarvoor geeft, op Pag. 6., onder aan , en Pag. 7, boven aan , zijn : dat zij in de Jaarlijkfche Stads Uitgaven niet als ter leen, maar als Subfidiën geboekt ftaan, en ook omdat zij vermeenen onderricht te wezen, dat op Stads Thefaurie daarvan geene Schuldbrieven exteeren.
Betreffende het ifte: de Roomsch - Catholijke Commisfie zal meenen, dat in de Jaarlijksch gedrukte verandwoording van Stads Uitgaven, die post als Subfidiën verandwoord wordt; dan, behalven dat het compresfe dat in die Jaarlijksch gedrukte verandwoording wordt in achtgenomen, niet toelaat alles te melden, zo komt het hier weder aan, op de betekenis die men hegt aan het woord Subfidiën; zijn dit waarlijk (des neen) pure Donatiën » Liefdegiften, dan zal zeeker geen een eenig Rechtsgeleerden, tot de reftitutie advifeeren; maar zijn het Onderftandgelden, met de bepaalde voorwaarde van ter leen, dan zullen wel alle Rechtsgeleerden, zonder uitzondering, de teruggave wijzen.
Het ode dat de Roomsch-Catholijke Commisfie hierop aanvoert, is: dat dezelve vermeent onderricht te zijn, dat 'er op Thefaurie geene Schuldbrieven van exteeren. Wel! zijn dan Quitantiën, door de hand van Kerkmeesteren geteekend, nidat op hetzelfde Papier, boven aan, de Regeering in der tijd, zo voor als ni de Omwenteling, eene authorifatie op Thefaurieren verleend had, om aan Kerkmeesteren van de WesterKerk te mogen betalen, zekere Som van Penningen, bij forme van Leening , geene Schuldbrieven ? Wij denken ja! en verzeekeren ftellig, dat de Quitantiën voor de verftrekte /30000:- zo zijn ingericht; hoezeer nu daarbij noch Interest,noch tijd van Reftitutie, bepaald wordt, zijn het Schuldbrieven, om, bij gelegenheid van ruimere omftandigheeden , te verreekenen , of nu, daar de Kerk van de Stad gefepareerd wordt, aftelosfen. Wij blijven dan deze Reftitutie als onvermijdelijk befchouwen , en zijn overtuigd, dat het niet is , gelijk Pag. 6, onder aan, der Tegenbe-
den-
denkirigen van de Commisfie der Roomsch■ Catholijke Gemeente, zo ah nu gezegd wordt, maar, zo als men door alle tijden gezegd en gefchreéveiï heeft.
Wat betreft onze toewijzing van het overfchietend Fonds der Wester Kerk, aan de Gereformeerde Gemeente privatief;daar die toewijzing door uwlieder Refolutie, van 6 Januarij 1.1., gealtereerd is, én de RoöroschCachölijke Commisfie, om redenen van die alteratiei zulks flegts in het voorbijgaan aanroert, zouden wij ons kunnen dispenfeeren van daarop ftil te ftaan, ware het niet dat dezelve, weder arguraenteefende uit hét Decreet van 23 November 1798 en wel uit de woorden : Fondfen tot het Fabriek dei Kerk behoorende, ëhi; met betrekking tot het Kosters Huis aan die Kerk,ook eischt deszeifs Taxatie , en de toevoeging van dat bedraagen tot het montant der Wester Kerk, in dé repartitie;
Hier boveri is reeds aangetoend, dat, volgends her; gemelde Decreet, de woorden uit het gie Artikel , vari Goederen tot het Fabriek dór Kerk behoorende , dezelfde beteekenis hebben, als die van Goederen, behoorende aan de Kerken,ten tijde dat dezelven doof de Hervormden in bezit genomen werden, dus vóór de Reformatie gebouwd, en dus van geen applicatie op het geval in questie. Thands zien wij ons genoodzaakt, om, op grond van het 3de Artikel van datzelfde Decreet, onze fustenue noopens dat Kosters Huis, nèider te moeten defendeeren. Het nu aangehaalde 3de Artikel zegt letterlijk : „ dat, door de afzonderlijke „ Kas der Gemeente, waarvan in het 6de der Additiö„ neele Artikelen wordt gewaagd, moet worden verbaan , eene verzameling van Gelden of Goederen, „ ten bijzondere dienfte van deze of geene Kerkge„ meente, niet uit de Fondfen of Goederen, origineel „ tot de Kerk en Pastorie behoorende, maar welke die „ Kerkgemeente uit dé private Beurfen van deszeifs „ Leden, of van elders, door inzameling, vrijwillige j, Erfmaaking of aankoop i heeft verkreegen."
: Het Fonds waaruit het Kosters Huis aan de Wester Kerk is opgebouwd, was eene verzameling van Geiden of Goederen, ten bijzónderen dienfte van de Gerefor-
//. Deel. Te mè*:*
C ui li )
meerde Kerkgemeente te faam gebragt; niet uit Fondfen of Goederen, origineel tot die Kerk behoorende; die Kerk hadt geene origineele Fondfen; al wat dezelve bezat, was berkomftig uit inzamelingen, nd haare bouwing, zo uit de private beurfen van Leden der Gemeente, voor Stoelen, Banken en Begraafgelden, als van elders, voor Begraafgelden van eertijds genoemde Disfenters; ook uit vrijwillige Èrfmaakingen voor den last op Graflieden, hetzij dan van Leden der Gemeente, hetzij van elders.
Dusdanig eene verzameling van Gelden en Goederen ; wordt verklaard voor de afzonderlijke Kas der Gemeente, en in het 6de der Additioneele Artikelen, wordt alle aanbouw uit de afzonderlijke Kas der Gemeente, verklaard, voor een bijzonder en wettig eigendom van die Gemeente, en daarom uitgefloten van de befchikking van het Plaatfelijk Beftuur; ergo, het Kosters Huis aan de Wester Kerk, is een bijzonder en wettig eigendom van de Gereformeerde Gemeente. Wij zullen ons, Medeburgers ! hierop niet verder uitlaaten, het mogt den fchijn hebben, alsof wij uwlieder Refolutie van 6 Januarij 1. 1., relatief de overfchietende ƒ154000:-—, in Effecten, aan de Wester Kerk, daardoor wilden taxeeren en refuteeren.
Een volgend poind van tegenbedenkingen, en waarop de Roomsch-Catholijke Commisfie zich zeer geëxtendeerd heeft, is dat, van het aanbod van alle de Kerken, in het Plan van Schikking vallende, in de eerfte plaats aan die der eertijds heerfchende Gezindheid : de aanhef daarömtrend , teekent van hoe veel belang zij hetzelve ftelt, waarop wij geene aanmerkingen zullen maaken.
Onder aan,op blad. 7,zegt de Roomsch• Catholijke Commisfie: dat wij voorgeeven, dat ook de Walfche en Engelfche Gereformeerde Gemeenten, tot die der eertijds heerfchende Kerk behoorden ;■ maar is dit dan twijffeiachtig? Waren bij die beiden niet te vinden alle de kenmerken eener heerfchende en bevoorrechte Gezindheid? Wij meenen ja!
1. Derzelver Leden waren bevoorderlijk tot Ambten, ook tot die van Regeering.
a. Der-
C mi mm J
%, Derzelver Predikanten genoten Tractement uit de
publieke Kas. 3. Derzelver Kerken werden gefubüdiëerd,en wat dies
meer zij.
De geheele redeneering, op bladz. 8, boven aan beginnende, raakt ons niet, dan, voor zo ver dezelve een vermoeden aanduidt, alsof wij op de taxatie gi m> fluëerd zouden hebben, en wel, met zekere vues, om dte der eertijds heerfchende Gezindheid te bevoor* rechten,
Order de Leden onzer Commisfie waren 'er flegts twee van die Gezindheid, tegen vijf van de eertijds zogenoemde, Disfenters; onder de Commisiie van Taxatie, drie tegen vier:welk eene onaanneeuelijke famenheuljng moet men dan niet onderfteilen,en hoe veele Burgers, ter goeder naam en faam ftaande, worden door die periode niet in hunne eer aangetast?
Of de taxatiën alle na evenredigheid zijn, kunnen wij niet beflisfen, omdat wij 'er geen kennis van hebben, maar vertrouwen daarop volkomen. Iïoe te taxeeren, hebben wij niet voorgefchreeven; het Rapport van de Commisfie tot Taxatie getuigt daarvan: hoe kwam nu te pas, onze onpartijdigheid in twijlTel te trekken, bij iets dat wij niet gedaan, noch waarop wij eenigen invloed gehad hebben? Maar, wat behoeven wij ons dit alles aantetrekken? De bewustheid zal ons wel bijblijven, van, zo hierin, als in al het andere, te hebben gehandeld na rijpen raade en volkomen onpartijdig: zo onpartijdig, dat wij in die werkzaamheeden, aan een zijde gefteld hebben, Leden te zijn van eene bijzondereGodsdienftige Gezindheid, zonderechter uit het oog te verliezen, die beginfelen, die waaien Godsdienst onaffcheidelijk vergezellen , dat is, zucht tot rechtvaardigheid, vrede, rust en welvaars van de geheele Burgerlijke Maatfchappij,
Op de volgende periode, beginnende: Alle de Kerken, enz., ftaataantemerken; dat,ja,onze Commisfie van begrip is geweest, en nog is, van te moeten beginnen, met alle de Kerken, alle de Huizen, alle de Orgels, enz., in eens aan het Gereformeerde KerkgeBoouchap, niet qua Gereformeerd Kerkgenootiebap, T« 2. maar
( iaiw» )
maar als het talrijkfte in Zielen, tegen Repartitie aantebieden, en dus de voorkeur te geeven, op zo veele en alzulke dier Kerkgebouwen, met hetgeen 'er toe behoort, als hetzelve voor zich geraaden zal vinden, te naasten; dit is, onzes inziens, het hun coropeteerend recht ; de zaaken van vergelijk of fchikking kunnen dan eerst in aanmerking komen, wanneer van den eenen en anderen kant, aanmerkingen in gebragt, en de vuës van belangneemende Gezindheeden, meer legaal bekend zijn.
Wij Helden,bij ons Ontwerp, die der eertijds heerfchende Kerk, in de mogelijkheid, ja, van alles zo in eens te kunnen naasten, en kunnen 'er niet voor inftaan, dat zulks niet gefchieden zal ; nog eens , zij hebben het recht: het is echter, in ons oog, hoogst onwaarfchijnlijk, en het zoude ons niet verwonderen, dat de Gereformeerden van die Kerken, die het meest als koopjens befchouwd worden, meer lieten vaaren, dan de Roomsch - Catholijke Commisfie aangenaam zal zijn.
Maar, hoe zouden wij, èpriori, anders gehandeld hebben? De Roomsch-Catholijke Commisfie, deelt daarömtrend haare gedachten mede, op pag. 8, onder »an; deze komen hierop neêr:
Dat uit ia Kerken, in het Plan van Schikking vallende , de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente , 'er eene hadt kunnen kiezen, na haar' zin; vervolgends de Roomsch-Catholijke, eene na haar' zin uit de elf overigen ; vervolgends de Euangelifche Lutherfchen, eene uit de tien overigen; vervolgends de HoogduitfcheJooden,eene uit de negen overigen, en zovoords, alles na evenredigheid van het getal hunner Zielen. Maar, gevoelt nu de Roomsch-Catholijke Commisfie niet, dat men dan de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente aan de mogelijkheid waagt, van voor haare 94329 Zielen, Hechts eene Kerk te kunnen ontfangen, en dat men nog niet rond zoude kunnen, om allen iets aantebieden? En zoude dat dan heeten mogen, gelijk op Pag. 9 , boven aan, gezegd woidt, de juiste weg van miniijk Krukking? De eige aart eener voorkeus? liet waare middel van bevrediging ? De juiste wijze om
eea
( ISI0 9 )
een ieder te vergenoegen? En op dezelfde Pag., iets meer raar beneeden: eene bevrediging, waardoor allen , zo veel mogelijk, vergenoegd worden? bene fchikking, waarover geen een Kerkgenootfchapzica te beklaagen moet hebben, en waardoor zij alle in de Erffenis hunner Vaderlijke Goederen , na evenredigheid der talrijkheid hunner Zielen; deelgenooten moeten worden? t.
Is het de geest der Additioneele Artikelen , zulk. eene ongelijke gelijkheid daarteftellen, dat zij, die te vooren, voor bijna 100,000 Zielen, \i Kerken gebruikten , zich nu mogelijk met een paar Kerken zouden moeten contenteeren? Dat zij, die'er te vooren 19 hadden, fchoon de helft dier Zielen niet uitmaakende, 'er nu nog 1 aa bij zouden ontfangen? Dat zodanige Gemeente, welke nog geen 1500 Zielen tellen kan, bij de beide, voor haaren Godsdienst gefchikte Gebouwen, nog een ander zoude kunnen naasten, en dus met die Kerkgemeente van circa 100.000 Zielen gelijk ftaan, of dezelve furpasfeeren? dit te ftellen, is, en de Vergadering die de Afte van Staatsregeling ontworpen, en de Natie die ze aangenomen heeft, met eene ondraaglijke ongerijmdheid te bezwaaren.
Maar, zal ae Roomsch-Catholijke Commisfie zeggen, alle de Kerken der eertijds zogenoemde Disfenters ,^ waren hunne wettige privativeeigendommen: die der Gereformeerden niet; 'er is dus tusfchen die beiden geen parallel te trekken. Dit (temmen wij toe, voor zo veel den privativen eigendom betreft: doch daarin kwamen ze overeen, dat het alle Gebouwen waren, gefchikt tot den openbaaren en gemeenichappelijken dienst des Allerhoogften, waarvan geene Gezindheid, indien anders mogelijk, gepriveerd moet worden; de Gelijkheid, door den óden Additioneelen Artikel bedoeld, en dus de geest derzelve, is dan, onzes inziens, deze; dat elke Gezindheid een genoegzaam aantal Kerkgebouwen, mids ten haaren privé kosten, hebben mag, en onderhouden moet: dat de ongelijkheid, die te vooren in dezen heeft plaats gehad, nu vereffend wordt door de Kerkgebouwen der eertijds heerfchende Gezindheid, te verklaaren voor het eigendom van alle Tc 3 de
( ï*lpp )
de plaatfcliike Kerkgenootfchappen te famen genomen; dat echter die eigendom niet gemeenfchappelijk blijven moet. maar dat die Kerkgebouwen moeten worden het privé eigendom van een of ander, of meer Kerkgenootfchappen ; en zulks op Taxatie en onder Conditie van uitkeering , na evenredigheid van het relative getal der Zielen, en dat die Gezindte, die het groo fte getal van Zielen telt, de voorkeur heeft ter verkrijging, desnoods, op al wat'er is.
Is 'er kans, door minnelijke fcbikking, elk te contenreeren in Kalk en Sreen. 't zij aar met of zonder ftippletieingeld; goed,daar heeft de 6de Additioneele Artikel «jets tegen: maar, daar zulks op de meeste plaatfen onmogelijk, of, gelijk in Amllerdam , ongerijmd , ja onmogelijk is , moet het equivalent voor de niet Verkrijgers, in geld uitgekeerd: en dit was dan. z o zij 'er géb'ruik va:> wilden maaken, hun aandeel in hergeen de Roomsch Catholijke Commisfie noemt: de Vaderlijke Erfgoederen; fchoon veelen der thands leevende Kinderen geenen titel altoos hebben, om, 'tzij dan individueel, 't zij quq Gezindte, eenige aanlp.aak op die Erfenis der Vaderen te maaken.
Het boven beredeneerde fluit echter niet uit, dat alhier meer dan eene Gezindheid,ook haar aandeel ifi de Gebouwen zelve, bij wijze van Schikking, zoude kunnen verkrijgen. De Roomsch Catholijke Commisfie begreep te recht, pag 8, onder aan, da,t waarfchijnlijk eenige Kerkgenootfchappen van het aanbod eener Kerk geen gebrunt zouden willen maaken; thands zijn wij 'er zelfs zeeker van, dat geene der eertijds disfentiëerende Kerkgenootfchappen , buiten de RoomschCathoiijke, 'cr zin aan heoben, maar dn konden wij, a priori, niet weeten.
Wij meenden dan, en meenen nog, den geest van de. óden Additioneelen Artikel wel te vatten; het waren de ongfrijmdheeden , uit het tegenovergeilelde vo >rtvloeijende , die ons bewoogen, het vooritel zo inteiicnien, als wij gedaan heb en, tn om den zin der letter (die wij toeüaan dat, in den eerlten opflag, en buiten verband met ai het andere befchouwd, voor het gevoelen der Roomsch-Catholijke Commisfie fchijnt
te
te pleiten») alzo optevatten, en zulks te meer, daar wij, in die letter zelve, grond voor onze fuftenuë vonden*
Nimmer zijn wij op dat fujet twijffelachtig geweest, veel min, dat wij nog, den 8ften Januarij 1799, met dé Roomsch-Catholijke Commisfie daarömtrend vaneen gevoelen waren ; hadden wij twijffelachtig geweest, wij zouden zeeker, gelijk op andere poincten, explicatie gevraagd hebben; en hoe konden wij, redenlijker wijze, van het Wetgeevend Lighaam decifie vraagen, tusfchen twee gevoelens, waarvan wij het eene befchouwden, als den Wetgeever te bezwaaren met zeer in het oog loopende ongerijmdheeden, en het andere, als flrookende, en met den geest, en met de letter der Staatswet? En wat betreft de aanhaaling die de Roomsch-Catholijke Commisfie, uit onze Voordragt van 8 Januarij 1799, doet, en waarüit dezelve zegt, dat Wel eenigzins afteleiden zoude zijn: „ dat wij toen nog „ hetzelfde met hun daarömtrend gevoelden;" daarop dient, dat de aldaar aangehaalde woorden gevat kunnen worden, ja, in den zin, die de Roomsch-Catholijke Commisfie aan den óden Additioneelen Artikel hegt, maar öok even zo goed in den zin dien wij 'er aan hegten; want, ingeval (de aanbieding, volgends ons Ontwerp, gefchiedende) de Gereformeerden flechts 7 a 8 Kerken naasteden, dan hadde men met de overige 43.5 zich moeten vervoegen tot, de Roomsch-Catholijken, als aan de tour zijnde, en zo dezen 'er weder 2 of 3 uitkoozen, met de overigen tot de Lutherfchen, alsdan aan de tour zijnde, enz. Hetgeen wij toen betuigd hebben niet te weeten,raakte niet de Gebouwen, als Gebouwen, maar het recht van inzage in het Plan, en het genieten van repartitie; trouwens, dit blijkt genoegzaam uit de aangehaalde woorden zelve.
Hier boven hebben wij gezegd, ons gevoelen op dit poinct te befchouwen, als flrookende, en met den geest, en met de letter der Staatswet.
Het eerfte achten wij nu genoegzaam afgehandeld; het wordt ook tijd dat wij tot de letter overgaan. Vooraf erkennen wij gaarne.dat de zin, dien wij 'er aan hegten, duidelijker uitgedrukt had kunnen worden, en dat, zoo men gefteld hadde: hetzelve zal de voorkeus der
plaat-
( iairr )
frfaatfetykc Kerk of Kerken hebben, geen twijff 1 bij iemand van gezond verftand bad kunnen o erblijven. Nu is ons gevoelen , wel niet zo direct, maar echter, zo wij gelooven, even zo juist, bij gevolgtrekking, en uit vergelijking van het een met het ander, te verdedigen.
Het eerfte dat de Roomsch-Catholijke Commisfie, tot afbreuk van onze fuftenuë , in dezen, aanvoert, is: dat, indien dezelve de bedoeling van de Opftellers geweest ware, 'er niet zoude geftaan hebben: eener plaatfelijke Kerk, maar van Kerk of Kerken, of aller Kerken, om, ter vermijding van alle gefchillen, zich klaar en duidelijk uittedrukken.
Dit kunnen wij refuteeren op de volgende wijze: indien de fuftenuë der Roomsch Catholijke Commisfie de waare was, hoe zoude 'er dan hebben kunnen ftaan: het zal de voorkeus eener plaatfelijke Kerk en Pastorie hebben ; zonder het woord: eener (gelijk althands in zeer aangelegene zaaken beftendig in acht genomen isj> te beftreepen, of te geeven in Curfij ve Letteren ? Waarom dan niet gefteld: het zal de voorkeus der Plaatfelijke Kerk en Pastorie hebben, en daar, waar meer dan eene Kerk in het Plan van Schikking valt, zal de eerfte voorkeus op eene Kerk, uit het geheele getal, ftaan aan die Gezindte , die de relative meerderheid van Zielen uitmaakt; wanneer de naastvolgende in getal van Zielen, de tweede voorkeus op één uit de overigen hebben zal, enz., zo lang 'er Kerken te naasten zijn, altoos de tour en het relative getal der Zielen in acht neemende. Het is dus evident,dat,in welke fustenuë men ook valle, men toe zal moeten ftaan, dat de Opftellers zich duidelijker hadden kunnen uitdrukken; ook dat het fchijnt, dat de Opftellers enkel kleine Plaatfen voor den geest gehad hebben, daar 'er ftaat: Kerken Pastorie, iets, wat in de groote Steden niet gevonden wordt. .
Op de volgende periode dient: dat, in onze fustenue t althands niet minder dan in die der Roomsch Catholijke Commisfie, het grooifte aantal van Leden den grondflag van het vergelijk uitmaakt, door aan dat grootfte getal te geeven de voorkeus op de Gebouwen, onder beding van Taxatie en Uitkeering: en zoude een
eenig onzijdig mensch, de fustenuè* der Roomsch-Catholijke Commisfie kunnen noemen een' grondflag vara vergelijk , eene Broederlijke Schikking, voor eene Gemeente van circa ioo,oco Zielen, wanneer men die in de mogelijkheid ftelde van gedeposfedeerd te kunnen worden, van verre weg hetgrootlte aantal der Kerken j te vooren door hun gebruikt, als zij 'er meerdere tot hunnen eerdienst behoeven, tegen uitkeering naasteri willen? zouden dan daarop niet pasfen de woordeni die de Roomsch-Catholijke Commisfie zich veroorlooft te bezigen, van recht van overheerfchingi van overweldiging; te meer, als 'er gebruik van gemaakt wierd, door de zodanigen, die buiten dat van gefchikte Gebouwen genoegzaam voorzien zijn ? de eene zoude dan wel dubbel ontfangen, tegen de andere niet enkel; dan zoude niet de meerderheid, maar de minderheid den grondflag van het vergelijk (zo dit een vergelijk heeten mogt) uitmaaken, en de geftatuëerde orde worden omgekeerd.
Vervolgends zegt men,eene vóórkeusverönderfteiti eischt en vordert, waar zij mogelijk is, volftrekt eene nakeus: dit (temmen wij toe, wij begreepen ook dat de Roomsch-Catholijken de keus hadden na de Gereformeerden, op al wat die overlieten, en dit was zeef mogelijk, althands hier meer mogelijk, dan op eehé Plaats waar flegis eene Kerk in het Plan van Schikking' valt; daar echter heet het ook vóórkeus, offchoort 'er geene ndkeus mogelijk is: nog volgt 'er: „ niemand „ kan kiezen, of hij moet wat overlaaten, alles te kie# zen is geen kiezen, maar zich toeëigenen, en vööf „ geld te kiezen, is eigentlijk aankoopen, en dit wil ö onze Staatsregeling niet."
Wij andwoorden, zonder vrees, van daarin met de' Roomsch-Catholijke Commisfie te verfchillen; onze Staatsregeling wil, dat daar, waar flegts eene Kerk iss' de voorkeus ter naasting op de geheele Kerk, zal ftaari aan de relative meerderheid, en dat eene evenredige' uitkeering in geld aan die der minderheid, plaats zal hebben: wel nu! wat wordt daar overgelaaten? Waf verfchil is 'er tusfchen naasting en toeeigening? Tus=
//• Dtch Tf kheÜ
( laltt )
fchen genaast goed te betalen, en aangekogt göed te betalen ? Beiden wordt daardoor wettige eigendom.
Opmerking verdient ook, dat in den text van den. öden Additioneelen Artikel, Kerk en Pastoriehuis, die toch maar zeldzaam annex zijn, in éénen adem genoemd en bij elkander gevoegd worden, en dat de meerderheid niet op een van die Gebouwen, maar Op beiden het recht van voorkeus tot naasting heeft; daar toch, waar Kerk en Pastorie gefepareerd is, was gelegenheid geweest, aan twee Gezindten iets van de Vaderlijke Goederen, in natura, toetefchikken. Dan, de intentie niet zijnde, om daar, waar het vermijd kan worden , te ontrijven, zo heeft men ze bij elkander gelaaten, en de vereffening moet in gelden gefchieden.
Daar wij thands aan de Letter zijn, zal het hier te pas komen, ons gevoelen, nopens het woord: eener, zodanig als hetzelve in den text van den öden Additioneelen Artikel gevonden wordt, nader in 't licht te ftellen: wij hebben gezegd, pag. n., van ons Ontwerp : „ dat het woord: eener, in die.n öden Artikel
niet zodanig gedrukt wordt, dat zulks het meervoud,
* daar, waar het te pas komt, uitfluit, blijkends de " beftendige inaehtneeming bij de Acte van Staatsrege" üng, om daar, waar geen meervoud gedoogd wordt,
* het woord, een of eener, te geeven in Curfive Lettenen, of in Romeinfche, met ftreepjens daar boven; " integendeel,in gemelden Artikel wordt het gebezigd " even als op andere plaatfen , die wel degelijk het „ meervoud dulden."
Wij haalden daarbij eenige voorbeelden aan, welker geene door de Roomsch Catholijke Commisfie aangetoond worden fautif te zijn: maar de Commisfie alleguëert daarentegen een paar voorbeelden, welke, volgends haatgevoelen, tegen ons zouden miliceeren, als: uit den 8ft2n Artikel der Algemeene Grondbeginfelen: De eerbiedige erkentenis van een albeftuurend Op" perwezen, verfterkt de banden derMaatfchappij;"" laaiende daarop dan volgen:
„ alwaar het woord een, noch in Curfijve Letteren, ~ noch beftreept is, wordei.de zeeker de banden der
* „ Maas-
( 121VV 5
„ Maatfchappij wel verfterkt door de eerbiedige erkea„ tenis van een eenig Opperwezen, maar niet door de „ dwaaze erkentenis van het veel Godendom."
Over de Leer van Gods Eenheid hebben wij geen' twist, maar over het woord dat dezelve hier zoude moeten betekenen,en dan ontkennen wij dat het woord: een, zodanig het daar gevonden wordt, eene volftrekte eenheid betekene, en vertrouwen vast, dat, indien het oogmerk hier geweest ware, de Leer van Gods Eenheid te ftellen, de Ontwerpers de woorden gegeeven zouden hebben, even als de Roomsch-Catholijke Commisfie zelve doet, met te zeggen, en wel in Curfive Letteren: Een Eenig Oppenvezen; dan, het oogmerk was hier niet, de eenheid, maar wel de aanwezigheid, het algemeen toezicht en opperbeftuur des Goddelijken Wezens, aanteduiden; en deze erkentenis verfterkt de banden der Maatfchappij: de Leer van Gods Eenheid niet zo zeer, als die van zijn aanzijn en beftuur, hebben daaiöp invloed: Grieken en Romeinen erkenden dezelve, en, hoezeer Voorftanders van het veel Godendom, werden de banden der Maatfchappij bij hun niet losgemaakt.
Deze aanhaaling treft dan geen doel, en de volgende, uit Titul IV, Artikel 91, zal van geen beter allooi blijken te zijn, daar ook dit, tot ftaving van onze fustenue, bijgebragthadde kunnen worden, alsfourneerende in een en hetzelfde Artikel een nieuw voorbeeld/, dat daar, waar het meervouwd volftrekt niet gedoogd wordt, het woord eener gegeeven wordt in Curfive Letteren.
Twee of meer algemeene Secretarisfen, zoude eene abfurditeit zijn, en daarom wordt het woord eenen. gegeeven in curfief. Een Boodfchapper van Staat daarentegen, hoezeer mogelijk genoegzaam, kan, zonder abfurditeit, ook zijn' feconde hebben, en daarom wordt het woord: eenen, daar gegeeven in romeinfche letteren en onbeftreept.
Trouwens, de Roomsch-Catholijke Commisfie geeft zelve ons gelijk, als zij zegt, op Pag. 11, onder aan: „ dat ook in hunne ftustenu, het woord eener, in dea „ 6den Artikel, te recht, in ordinaire onbeftreepte T/ 2 „ Ro,
( l&ÏXX ")
j, Romeinfche letters, door de Opftellers der Artikelen, f) gefteld is: dat het in geen Curfive letteren, als bep paald het enkelvouwige aanduidende, gefteld mogt, _ maar volftrekt tot eene meervoudige betekenis moet p kunnen betrokken worden."
En geeft deswegens voor redenen op, de waarfcbijnljjkheid, dat, nadat men met het aanbod der twaalf Kerken had rond geweest, en aan alle Kerkgenootfchappen, op hun tour, 'er eene hadt aangeboden, ?er dan nog zouden overfchieten: wanneer men met de Gereformeerden weder ter aanbieding moest kunnen beginnen , en dat zodanige Gezindheeden, die meerder Kerken begeerden , niet verhinderd mogten wxtrden, door het woord: eener, zodanig te geeven, dat zulks het volftrekt enkelvouwige bepaalde; zijnde , in zulk een geval, de wil des Volks, dat het gereformeerde Kerkgenootfchap, tot drie en viermaal, zoude moeten kunnen voorüit kiezen.
Door den wil des Volks, zal men zeeker hier moeten verftaan den wil der Bataaffche Natie, en wel van 4?t gedeelte derzelve, 't welk de Aéte van Staatsregeling heeft goedgekeurd: maar, ho^ weinigen zullen daar ónder geweest zijn, die, bij de aanneeming, om Amfterdam hebben gedagt, laat ftaan, om door zulk eene ftelling van het woord eener, het Gereformeerde Kerkgenootfchap aldaar gelegenheid te geeven tot het bekomen van 3 a 4 der eertijds publieke Kerken? En, zijn ?er onder, die 'er om gedagt, en zodanig over gedagt hebben, die hebben niet begreepen de hardigheid ^ora piet meer te zeggen; die 'er in lag, van een Kerkgenootfchap van bijna 100,000 Zielen, in verfcheidene Taaien dienst doende, te willen bepaalen tot 3 a 4 ICerken,
J De verdere redenen, die wij bijgebragt hebben tot ftaaving van onze fuftenuë op het woord: eener, worden door de Roomsch-Catholijke Commisfie aangemerkt als van geene betekenis.
Het zal echter wel waar blijven, dat, en indenóden Additioueelen Artikel, en in de publicatie van ia Julij, |iet enkelvoud telkens met het meervoud verwisfcld IfQrdt; niet zp als de Roomsch-Catholijke Commisfie
bier'
hier zegt, het enkelvoud waar het enkelvoud, het meervoud waar het meervoud verëischt wordt, even alsöf daar, waar het enkelvoud gebezigd wordt, volftrekt geen meervoud, en daar, waar het meervoud gebezigd wordt, geen enkelvoud gedoogd zoude kunnen worden; maar in die onbepaalde betekenis, die, na verëisch van zaaken en omftandigheeden, de applicatie wijzigen tot enkelvoud of meervoud.
De Roomsch-Catholijke Commisfie herleeze eens haare eigene woorden, op bladz. n van onderen, en hier boven aangehaald, en zegge dan, of zij in die woorden zelve ons dit niet gewonnen geeft.
Zo zal het ook wel waar blijven , dat 'er, op de meeste plaatfen in ons Land, Hechts ééne Kerk in het Plan van Schikking valt, en dat daar, waar 'er Hechts ééne is, de meerderheid der Zielen de voorkeus heeft op al wat 'er is, dat dus, indien het woord: eener, de volftrekte éénheid betekenen moest, het recht der meerderheid in de groote Steden minder zoude zijn, dan dat der meerderheid op de kleine Dorpen, en dus de Gelijkheid in Rechten afbreuk zoude lijden.
En wat de Roomsch-Catholijke Commisfie aanduiden wil, als dezelve pag, n. daaromtrent zegt, van ilechts bij terugkaatling daarop te behoeven te andwoorden: „ dat in onze fuftenu de Gelijkheid nog veelmin^ der plaats zoude hebben, en het recht van groote van „ extra talrijke Kerkgenootfchappen minder dan dat van „ kleine wezen zoude," betuigen wij niet te begrijpen ; immers, gelijk al meer is aangemerkt, wij hebben de voorkeus ter naasting niet toegeweezen aan zekere Gezindheid, qua Gezindheid, maar wel als de meerderheid der Zielen hebbende.
Wij zouden op een en andere gezegden, deze zaak betreffende, nog wel contra-aanmerkingen kunnen maaken. dan, wij ltappen die over, als in ons oog van minder aanbelang, en door het hier boven beredeneerde, genoegzaam gerefuteerd.. Wij betrekken daar onder de gelijkenislën, op bladz. 10. voorkomende, van een' Vader, die verfcheidene Kinderen, en ook verfcheidene Huizen had: en van een' Korst-Schilder, die 12 kostbaare Schilderijën voor 17 Staaken, tot zijne T/ 3 er-
erfenis gerechtigd, naliet; het ongelijkende van die gelijkenisfen, in haar geheel genomen, met de zaak inquestie, ftraalt, zonder onze aanwijzing, genoeg in de oogen.
Wij hebben dan, zo wij vermeenen, ons gevoelen, nopens het aanbod der Kerken behoorlijk in 't licht gefteld, en, zo uit den geest als uit de Ietter van den öden Additioneelen Artikel, en de daarop gegronde Publicatiën en Decreeten, aangetoond, dat wij wel mogten , ja moesfen beginnen met die der eertijds heerfchende Gezindte in de eerfte plaats, als de meerderheid der Zielen hebbende, alle de Kerken, door haar te vooren gebruikt, tegen repartitie, aan de andere belangneemende Kerkgenootfchappen, aantebieden; te meer, daar 'er, zo als wij op pag. ri. van ons Ontwerp, gezegd hebben, (buiten de vordering van Pastoor en Meesteresfen van het Beggijnhof, van geene Gezindheid eenige aanfpraak op Kerk of Kerken was ingekomen; dat wilde zeggen, dat wij onbewust waren, althands op geene legale wijze bewustheid hadden, of andere Gezindheeden wel Kerken begeerden , laat ftaan, welke?
Zoude nu, tot nadere bevestiging, dat onze fuftenuë zo vreemd niet is, ook kunnen bijdraagen, een voorbeeld van dergelijken handel, ter plaatfe waar do Roomsch Catholijken de meerderheid hadden? Wij meenen zodanig een te kunnen alleguëeren.
Althands uit het overgelegde Rapport van de perfooneele Commisfie uit de Wetgeevende Vergadering, waarop het Decreet van 27 Maij 1799, opsichtelijk de beide Kerken en het Pastoriehuis der Gereformeerden, teGrave, gegrond is, blijkt, dat de Groote Kerk met het daarbij behoorende Pastoriehuis, en de Kleine of Klooster - Kerk, beiden aan de Roomsch Catholijken, als de meerderheid der Zielen tellende,_ in de eerfte plaats ter naasting zijn aangeboden: vermids op Pag.3, boven aan, van dat Rapport gevonden wordt: „ de Roomsch-Catholijken alleen de Groote Kerk ge„ naast hebbende, zo heeft de Municipaliteit het billijk geoordeeld, de Kleine Kerk, bij het Pian van „ Schikking, san de Gereformeerden te moeien toa-
C iiiaaa )
„ Wijzen," daar dan zijn de Roomsch• Catholijken in de gelegenheid geweest, beide de Kerken, dat is, al wat 'er was, te naasten, of zich toeteëigenen, mid* doende eene Repartitie»
Ziet daar dan een fait, hetwelk gekomen is onder het oog van de Wetgeevende Vergadering, en geapprobeerd, zonder dat het blijkt, dat 'er op die aanbieding, als aanbieding, eenige reflectie is gevallen.
En hiermede flappen wij, van dit zo delicaat en verdrietig poinft, af; meermaalen hebben wij daarbij gedagt aan de dikwijls bevestigde waarheid, dat de critiek gemaklijk is, ook dan, wanneer iets beters in de plaats te ftellen, ten uiterftenmoeilijk bevonden wordt.
Of wij daarin wel gedagt hebben, laaten wij aan het oordeel van uwlieder Vergadering; terwijl wij ons, omtrend het conciliatoir, dat de Roomsch-Catholijke Commisfie, onderaan, op Bladzijde ia, voorftelt, in het geheel niet kunnen uitlaaten. Een middenweg voorteflaan, zal, onzes inziens, eerst te pas komen, dan, wanneer de vorderingen van eenen anderen kant ook bekend zijn.
Pag. 13 verklaart deRoomsch-Catholijke Commisfie, Wel te willen berusten in de Taxatiën, zo als die zijn, mids dezelven door de medewerking uwer Vergadering in ftaat gefteld worde, van met de gezamentlijke Kerkelijke Commisfiën, de verfchillen, in der minne, uit den weg te ruimen, echter met referve voor alsnog, van het recht, haar, na haar inzien, volgends Decreet van ia Februarij, competeerende, om de Perceelen, die zij oordeelen mogten te laag getaxeerd te zijn, met de 10de Verhooging te mogen benaderen.
Hierop valt aantemerken, dat het recht van benadering, met eene 10de Verhooging, bij gemelde Decreet alleen van toepasfing wordt gemaakt, op zodanige Goederen of Perceelen, als niet na rato der revenuën, maar overhoops, door die van den Gerechte enz., getaxeerd zijn; voords, dat in het gemelde Decreet, dat recht alleenlijk toegekend wordt, aan het afftanddoende Kerkgenootfchap, en aan geen ander.
In die zelfde periode, gelijk ook in de volgende, bandelende over de nadere bepaalingen der te doene
uit*
C xaxbbb )
tiitkeeringen, fchijnt het ons te blijken , dat de Roomsch-Catholijke Commisfie zich veel voorftelt, van mondelijke conferentiën met deCommisfiën uit de andere belanghebbende Kerkelijke Genootfchappen, en dat derzelver begeerte wel zoude neigen tot direée gezamentlijke handelingen, zonder tusfchenkomst van een intermediair corps: wij, voor ons, als niet bevroedende dat wij, voor 't vervolg, in deze zaak van eenig nut meer zijn kunnen, zouden zulks gaarne zien, doch durven niet advifeeren, of, en in hoeverre, uwlieder Vergadering, deze neiging, voor alsnog, zoude kunnen faciliteeren.
Eene volgende redeneering, raakt ons gezegde, dat de Lijst der roerende Goederen van de Kerken, als te omfiagtig om in haar geheel medetedeelen, voor de Verkrijgers, bij de Commisfie zoude te bekomen zijn^
Hier heerscht weder het zelfde wantrouwen, als op het Artikel, door ons kleinigheeden genoemd; wel nu, behaage het uwlieder Vergadering, deze onze Voordragt met derzelver Bijlagen te doen drukken, dan zal de Roomsch - Catholijke Commisfie, na onze gedagten, den Inventaris van die aan de Oude Kerk ingezien hebbende, op de verderegemeenmaakingnietinfteeren.
De reflectie op de kleine Torentjens of Spitsjens, geen uurwerk hebbende, die op het Dak der Kerk ftaan, (fchoon van klein belang, om dat die zonder uurwerk, weinig in getal zijn,) is ïuist, en hoe men dit ook vatte, 't is, onzes oordeels, goed: alleen maar in aanmerking geevende, of, om zulk eene kleinigheid, een Ontwerp wel verandering diende te ondergaan ? 'er is meer daa de uurwerken, waarin de Spitsjens van algemeen nut en gebruik zijn, het plaatfen van windwijzers naamentlijké
Nu zijn wij gevorderd tot de zaak van het Beggijnhof.
Hierin hebben wij, zo als uit de publiek gemaakte Stukken confteert, wat den voorflag aan Pastoor en Meesteresfen aangaat, enkel gehandeld als uwlieder gelastigden: niet dat wij hier mede willen zeggen, den voorflag uwer Vergadering, hiertoe relatief, niet te gouteeren; integendeel, wij houden dezelve in de pofitie waarin de zaak was, voor de best mogelijke; te
meer,
(' 121 CC C 5
;,iteidaar (en dit fchijnt de Roomsch - Catholijke Commisfie niet te hebben opgemerkt) de reclame van Pastoor en Meesteresfen nog flechts van eenen kant was bezien, en tegen bedenkingen, gelijk wij ons uitdrukten oij ons Ontwerp, Pag. 15, ook gewigt konden hebben: maar dit willen wij daar mede zeggen, dat, vooè 20 vet die voorflag het werk uwer Vergadering is, dezelve onze pen niet noodig heeft, om de billijkheid en het conveniè'nte, na de omfiandigheeden, volkomen te julliflceeren. Trouwens, dit zelfde is bij het Rapporé der Burgers Brouwer , van der Meulen en Rees/en, zo klemmend gedaan, en zijn daarbij zulke folide redcneri
fegeeven voor liet vermijden van kostbaare eh onzeeei-e procedures, dat liet van onzen kant vermetelheid zoude zijn, iets daartoe te willen voegen.
Eene zaak is 'er echter bij, die ons betreft, naam= lijk, deze: dat wij Pag. 16, hebben durven voorftellen, de fom van f 3750;— door Pastoor en Meesteresfen optebrengen, aan de Engelfche Gereformeerde Gemeente privatief uittekeeren, uit hoofde dat dezelve ontzet zoude worden van een Kerkgebouw, van bittrien, op eigen kosten, tot hunnen dienst bekwaam gemaakt: de uitkeering van deze ƒ 3750:-, aan die der* Engelfche Gereformeerde Gemeente privatief, vind* bij dé Roomsch. Catholijke Commisfie afkeuring, tl fchijnt, volgends haar zeggen, Pag. 14, de hoofdreden te zijn, waarom dezelve deze zaak (die zij zelve' erkent, inzonderheid' Pastqof en Meesteresfen te betreffen, dus anderszins niet zó zeer van haare compéJ» tentje te zijn) aanvat.
De redenen die wij gegeeven hebben, warendê geheele ontzetting van een Kerkgebouw, en wel van' ten Kerkgebouw, van binnen, op eigen kosten, lot hunnen dienst bekwaam gemaakt.' ,.}* dan, in her oog van dé Roo'rfljch CatholijkeCommi.-die, de finaale ontzetting van een Kerkgebouw, van zulk ecu klein belang, en.de remplaceering, indien at mogelijk v zo onkostbaar? Wat zal de meerdere uitkeering v.n circa ƒ io: —-, per hoofd, die dezelve boVeé' anderen genieten zouden,'haaien kunnen, bij de onkosten , door hen te maaken, Wanneer zij eens een partiIL Ded; tg è&
C mddd )
éulier Gebouw tot eene Kerk moeten approplriëeren ? Wat zal het tranfport van hun Orgel enz., als privéeigendom zijnde, alleen niet verëisfchen?En welk een Verfchil zal het uitraaaken, de / 3750: — , in de generaale repartitie te brengen, of wel aan die Gemeente privatief toetewijzen? Zoo wij het wel gecijfferd hebben, circa 3 duiten per hoofd.
Na deze reflectie, hoopen wij, dat de Roomsch Catholijke Commisfie, eenig meerder inzien zal hebben in de billijkheid van ons Voorftel.
Èindelijszijn wij gevorderd aan het zeer aangelegerte poïnét der Grafiteeden, aan de refpeétive Kerken in eigendom behoorende.
De meer beredeneerde en meer gemaatigde geest,in dit gedeelte der tegetibedeükingen heerfchende, ftelt ons in ftaat, dezelven op den voet te volgen, en wij denken zulks te doen met alle befcheidenheid.
Vooraf erkennen wij, dat het ons niet verwondert, tegenbedenkingen daarop te ontfangen. De beknoptheid , die wij, bij onze Voordragt, van 5 Februarij 1799, ons hadden voorgelteld, duldde niet, alles zodanig te ontwikkelen, als wij anders wel zouden gewen scht hebben: nu vinden wij ons gedrongen , ons gevoelen daarömtrefid meer in 't licht te ftellen.
Wij hebben, ja, bij die Voordragt, aan uwlieder Vergadering, in de Bijlagen, onder L». F te vinden, als grondflag gefteld, dat, met de Kerken, ook de grond der Kerken, eii dits ook de Graffteeden aan de naastende Gezindheid in eigendom moesten overgaan, en haalden daarbij aan, het Decreet van ia Januarij 1799, 't \vclk zelfs zodanig iets ftatuëert met betrekking tot de Kerkho ven annex de Kerken, en de Graffteeden, daarop gevonden wordende: daarover zal dan geen verfchil zijn, maarwei hier over,dat wij tot geene bijzondere waardefchatting derzei ven hebben durven befiuiten.
Wij erkennen , dat bij de Publicatie van ia Julij 1798,in last gegeeven wordt: „ het formeeren van een K Project Plan, fpeciaal inhoudende: hoe in het ver„ volg te handelen, ten opzichte van de BegraafplaatK fen, in de Kerk gevonden wordende,«o die aan par-
ti-
„ ticuliere Per/bonen, als aan de Kerk behooren, en „ het gebruik derzei ven voorliet vervolg :"ook dat hieruit blijkt, dat de Begraafplaatfen wel degelijk een object uitmaakten, waarömtrend aan de Gemeenten zekere fchikkingen moesten voorgelteld worden: welnu, is dit bij gemelde Voordragt niet gefchied? En maakt de Roomsch • Catholijke Commisfie op een eenige van de vijf poiheten, die wij, daartoe relatief, als noodzaakelijk en genoegzaam voorftelden, wel eenige reflectie? Neen! maar daarop, dat wij 'er geen bijzondere waardefchatting bijgevoegd hebben: dit konden wij in den aangehaalden Text, uit de Publicatie van 1% Juüj, niet vinden bevolen te zijn: de waarde der Grafiteeden maakte het onderwerp van het gerequireerde Prajeét-Plan niet uit, maar wel, b>e met de Grafiteeden, voor het vervolg, te handelen, of derzelver gebruik voor het vervolg.
Door fchikkingen daarömtrend, aan de bijzondere Kerkgenootfchappen voorteftellen, zal men toch riet willen verftaan hebban, een Ontwerp van Verdeeling over alle de Gezindheeden, evenredig aan het getal haarer Zielen; immers, de Grafiteeden, aan de Kerken behoorende, moeten tevens met dezelven, aan de Verkrijgers, als eigendom, overgaan, en geen andere dan particuliere eigendom kan daarin geduld worden,
Dat de Graffteeden waarde hebben, is door ons niet ontkend ; maar gezegd, dat zulks geen equivalent was voor den daar tegenöverftaanden last.
Hetgeen wij bij de voorfchreeven Voordragt gefield hebben, dat alleen de vraag zoude blijven: ,, Is bij de „waardefchatting, door de daartoe benoemde Bouw„ meesters, de grond der Kerken met de Graffteeden, in „ aanmerking genomen?" werdt bij ons niet bevestigend beandwoord; integendeel, de houding van de geheele periode, duidt eene fterke ontkenning aan, van in de algemeene Taxatie vervat te zijn, en is in dien zin gefteld geweest: hadden wij daarömtrend in twijfiel verkeerd, dan had het niet te pas gekomen, de redenen ftellig optegeeven ,. waarom wij tot eene bijzondere Waardefchatting, niet durfden befluiten: wij zijn het dus met de Roomsch - Catholijke Commisfie eens, dat Tg % de
de Taxateurs, de Graffteeden onder de T.-.xaiie der. Kerken niet begreepen hebben.
Het zal dus aankomen op bet gewigt der redenen, die ons terug hielden, van de Graffteeden,aan de Kelken in eigendom behoorende, aan eene bijzondere Taxatie te onderwerpen.
. De eerfte reden, die wij gaven, betrof den grond der Kerken,en luidde:,, dat het moejlijk tebeftisichen 55 Valt, of de grond, in voorige dagen, waarlijk gq£ fchonken, of Hechts vergund Is geweest;" wij erkennen , dat "er geen fpreekend bewijs is , dat'de gr. nd der Kerken flechts vergund zoude zijn ; maar even zo ftellig durven wij zeggen, dat'er geen fpreekend bewijs ïü,dat die grond gefchorken zoude weezen .endaarom gdden Wij, bij onze Voordragt, de zaak zo tusfchen beiden _ voor. Nu wij de redekaveling der RoomschCatholijke Commisfie voor ons hebben , zouden wij Jict mee-.t neigen, tot het gevoelen van vergunring tos gebruik, gelijk het geheel dier Gebouwen: de Kasfen, aldaar geadminiftreerd wordende, konden door inzaineling of eifmaaking van de Leden der Gemeente, of van elders, zo hier boven opgemerkt is, Kasfen der Gemeente, een privatief eigendom van de Gemeente, Worden; maar nimmer de Kerken, ui? Stads algemeene Kas opgebouwd, én op dit gevoelen, is de geheele <5de Additioneele Artikel gebafèerd: kon het een Gefchenk genoemd'worden, dan ware het uitgeflooten geweest van de befchikking van het Plaatfelijk Bewind, en de 5de Additioneele Artikel,daarop van applicatie. ^ Het was echter van belang, voor deNaasters vaneen' Kerkgebouw, niet alleen teweeteh, dat ook de grond der Kerk, hun toebehoorde; niet alleen te kunnen zeggen,' onze Kerk enErve; maar ook,dat 'er mi publieke afftand van Grondeigendom gefchiedde, door dat zelfde Corp «ortf/. adrniniftreerende de Stedelijke belangens, als in voorige dagen flechts, ten gebruik, vergund had: daartoe ftrekte ook onze Voordragt, en de fanctie^ dje uwlieder Vergadering daaraan gegeeven heeft, is dè grondflag, waarop éénmaal een Contract volkomen', |ri de ejgèndom vari het geheel vtrzdekerd kan worden. ' Een tweede reden, voor ons gèvodtn, was: „ dat' . .' ! ' »d»
( IHggg )
,p d'e Na.isters van een Kerkgebouw, waarin Grafltee» '„ den zijn, zich ter befcherming derzelve, zullen moei, ten verpligten tot behoorlijk onderhoud, al ware het
dn zij zulk eene Kerk, tot den openbaren Eerdienst „ niet meer behoefden."
De Roomsch Catholijke Commisfie. maakt in haare redekaveling daar over, het woord onderhoud, betrekkelijk tot de Graffteeden ; wij, daarentegen , bedoelden het Kerkgebouw, ter befcherming van dé Graffteeden. dit is klaar genoeg uit het verband, masr nu vervalt ook derzelver conciufie: dat de opbremften der Graven, eene ruime vergoeding zijn voor het onderhoud der Graven, willen wij wel toeftemmen, maar niet, dat de opbrengften der Graven, eene genoegzaame vergoeding zijn, voor de befcherming, die de Verkrijgers eener Kerk, door het behoorlijk onderhoud derzelve, aan de Graven geeven moeten: zij, die een Graf, binhens muurs en onder dak, bezitten, heboen recht van te eisfchen, dat het in den ftaat waarin het zich bevindt, beveiligd- worde: intusfehen is de toeloop tot de openbaare Godsdienstöeffeningen geftadig verminderende, en deze tijden, die de Roomsch Catholijke Commisfie zelve, pag. 7, Ongodsdienftig noemt, geeven weinig grond tot hoop van verbetering in dezen. Voor het tegenwoordige zoude de Nederduitfche Gereformeerden, het even zo wel met 7 Kerken kunnen ftellen, als oudtijds met ij, de Gasthuis Kerk daar onder begreepen. Zoo nu het verval eens verder doordringt, en zij 'er aan 5 genoeg hebben, moeten 'er 3 over de hand zijn, en dan nog zal die Gemeente, deze , tot den Godsdienst niet meer gebruikt wordende Gebouwen, in goeden ftaat moeten onderhouden.
Al het bovenftaande, dient ook tot ftaving van onze derde redengeeving, waarom de Graffteeden niet te Taxeer en.
De Roomsch Catholijke Commisfie, merkt echter daarop aan,dat de optelling van aüe de Begraafgelden, bij elkander genomen, 10 Jaaren dooi een, Jaarlijks \>edraagen heeft circa ƒ i?coa: —, hei p.ovenuvan verkogte Graden in deOudeKerk a.arohder gerekend, T# 3 " ea
en fchijnt vervolgends twijffel te hebben, of alles wel behoorlijk oppegeeven is : tot derzelver inlichting dient: dat ook van eigene Graven Kerkrecht betaald wordt, maar niet zo veel als van Huurgraven, dat dit beide bedoeld werdt, toen wij bij Kerkmeesteren onderzoek hebben gedaan naar het rendement der Begraafgelden, en dat dit ook alzo bij hun beandwoord is, zonder juist het een van het ander te onderlcheider.
Nog eene refle&ie hebben de Gecommitteerden daarop, en wel deze: dat alle voorige berekeningen,geen* , regel voor het vervolg kunnen opleveren;wij ftaan dit toe, doch in eenen anderen zin, dan de Roomsch - Catholijke Commisfie daar aan geeft; deze fchijnt te willen aanduiden, dat ze ligtelijk voor verbetering vatbaar zijn; wij, daarentegen, vermoeden, dat ze verminderen nullen; maar, dit in't midden gelaaten, verbeteren kunnen ze met door verhooging van Begraafgelden; dit is bij Art. 4 onzer Voordragt uitgeflooten ; voords, de post van Doodgraver, wordt thands reeds in eenige Kerken, op een modiek falaris waargenomen, en die uit winst is nu reeds onder de Begraafgelden begreepen; maar, gefteld dat men.zeekerheid hadde, dat de Begraafgelden op dezelfde hoogte zullen blijven, zijn dan die inkomften eene genoegzaame vergoeding voor den Last van onderhoud van 10 Kerken, waarüi'. dezelve profluè'eren? Te meer, daar die ƒ lacoo: —, volgends ons meergemeld Voorftel, geen ƒ iaooo:— zuiver zouden blijven, maar eene aanmerkelijke reduétie ondergaan, door de toen voorgeftelde uitkeering aan Stads Kas, voor elk in de Kerken begraven wordend Lijk.
Hier boven zeiden wij, te vermoeden, dat de Begraafgelden verminderen zullen , en dit was ook de vierde redengeeving voor ons gevoelen, van de Graffteeden niet te taxeeren. Alle de redenen , die wij gegeeven hebben voor het verminderen der Huuren in deze Stad, militeeren ook voor het minder Begraven van Lijken in de Kerken, en meerder op de Kerkhoven: meer en meer begint ook toeteneemen, de neiging om naar buiten ter aarde gebragt te worden ; in de nabuurichap dezer Stad, hebbtn wij, wel is waar, maar
één
C iaiiti )
één Kerkhof, echter zijn 'er meerdere wat verder af, als te Muyderberg, Hüverfom, Zuilen, enz. „ dat het ook onzeeker is, of het Begraven in de Ker„ ken, voor het vervolg ook geoorloofd zal blijven:was onze vijfde en laatfte redengeeving tot nontaxatie van de Graffteeden.
Thands zeeker ftaan wij toe, de mindere waarfchijnlijkheid dan voor vier Jaateh, dat het befluit, tendieil opzichte, genomen, doorgezet zal worden.
De Regeering dezer Stad heeft de groote inconveniënten aan het algemeen buiten Begraven voor deze Stad verknogt, zowel in het licht gefteld, dit de uitvoering, mag men denken,wel achterwege zal blijven: volftrekte onmogelijkheid , zo als de Roomsch Catholijke Commisfie zegt, kon echter niet wel aangetoond worden, immers, de gantfche Toodfche Natie Wordt buiten deze Stad begraven. En het geval van eene enkele Epidemifche ziekte, kan aanleiding geeven tot eene ftellige algemeene Wet.
Wij geeven de Roomsch Catholijke Commisfie, gelijk, op de volgende redeneering, dat, zoo het al gebeurde , dat het Begraven in de Kerken verboden wierdt, de eigenaars der Graffteeden, volgends Artikel 40, der Algemeene Beginfelen onzer Staatsregeling, fchadeloos gefteld moesten worden: wij houden zulks volkomen van applicatie voor de bezitters van eigene Graffteeden, maar of zulks van die aan de Kerken behooren, althands van de revenuen uit die beide profluëerende, het geval zoude zijn, wordt bij ons niet geloofd.
Ten Hotte van aUe onze redenen ter niet taxeering Van de Graffteeden, was ook deze: „ dat, hoedanig „ zulks ook begreepen moge worden, de fomvanwaar„ de fchatting, als eenigszins opwegende den afftand „ van algemeen Stedelijk recht, toch niet konde ke„ men in de verdeeling, tusfchen de bijzondere Kerk„ genootfchappen," en dat daii altoos nog de vraag bleef: „ welke evenwaardighcid de Verkrijgers, voor „ den op zich genoomen last, zouden genieten."
Hier boven is reeds gezegd,dat wij begreepen,de
Ver-
Verkrijgers van een Kerkgebouw, een publiek aveü dienden te hebben, van afftand van grond-eigendom, van dat zelfde corps mar al, 't welk dien grond te vooren flechts vergund hadt ten gebruik: dit klemde ons aan den eenen kant; aan de andere zijde het equivalent, dat wij begreepen de Verkrijgers van een Kerkgebouw met Graffteeden, noodig hadden voor den last van het onderhoud der Kerk, ook dan, wanneer zij die tot den openbaaren Godsdienst nier meer behoefden; en deze twee zaaken moeten in onzeredengeeving hiet vaneen gefcheiden, maar bij elkander gehouden worden, uit hoofde, dat het óns juist gediend heeft tot het doen der conciliëerende propofitie daarop volgende, van voor elk Lijk in een Kerk begraven wordende,aan Stads Kas iets üittêkèer'eli,voor dehnu volkomen afftand van Grondeigendom en verder Stedelijk Recht; blijvende dan het overfcbot voor het Verkrijgende Kerkgenootfchap, als een equivalent, zo ver het reiken kon, voor het beftendig onderhoud der Kerk, waartoe de Verkrijgers, bij ComracT:, zich zullen moeten verbinden.
De waarde van eenige der tegenbedenkingen op dit poinct, gevoelen wij zeer wel, en gevoelden die vóór Onze Voordragt meergemeld, van 5 Februarij 1799: maar dat de Roomsch- Catholijke Commisfie nu ook de Onzen weege, tn daarbij in aanmerking neeme, dat geene der andere Kerkgenootfchappen, voor zo ver de andwoorden zijn Ingekomen, óp dit poincl eenige reflectie hebben gemaakt; en dat, ingeval,gelijk waarfchijnhjk is, dj Kerken ten eigendom woiden, gedeel* telijk der Gereformeerde, ged- thelijk der RoomschCatholijke Gezindte, de Grafdxedin, den eigendom der Kerken volgende, duc aan beiden geworden zullen Op dezelfde voorwaarden, wanneer het , zo voor den een als voor den ander, even goed zijn zal.
Op die zelfde onderftélling, dat de Kerken gedeelte lijk een eigendom der Gereformeerden, gedeeltelijk' die der Roomsch Catholijken zullen worden, zouden zich, dunkt ons, ook van zeiven fchikken , eenige andere poïnften van bezwaar, als: het taseeren der Woonhui-
( mui >
huizen, aan de Kerken verbonden, tegen de isJë Penning der revenuen, en het niettaxeeren der kleinigheeden , die toch elk bij zijn Kerk blijven.
Vervolgends, daar hier boven aangetoond is, dat óê fom van repartitie niet kleiner zal worden, door het overbrengen der zogenaamde vrije Effecten aan de Stad, maar, dat de last op Graffteeden, door de Stad uittekeeren, en de fchulden door de Stad te betalen , die allen (zelfs de f 30,000:—, restitutie van deWestef Kerk daarbij) voor *t minst zullen abforbeeren; zo bepaalt zich, onzes inziens, het groote poïnel: differentiaal, dat 'er alsdan nog over zoude blijven, tot de ƒ154000: —, aan Obligatiën, van de Wester Kerk, die wij aan de Gereformeerde Gemeente privatief toeweezen, die uwlieder Vergadering aan de Stad wil trekken , en die de Roomsch - Catholijke Commisfie ook al in de repartitie gebragt wil hebben.
De laatfte aanmerking, die de Roomsch-Catholijke Commisfie maakt, is, dat wij, die eeniglijk aangefteld waren, om een Ontwerp van Schikking dddrteftellen, ons echter bevoegd hebben geacht, de Kerken aantebieden, even alsof wij zulks zo finaal gedaan hadden, dat zulks alle termen van opvolgende fchikkingen uitfloot: dan, hier boven is reeds gezegd, en de houding, zo van het Ontwerp, als van onze Misfive, ter geleide, wijst uit, dat zulks enkel gefchied is, voorftellender wijze; dus, indien wij ons zo mogen uitdrukken , met onderwerping aan de famftie der gezamentlijke Kerkgenootfchappen; even gelijk eene Commisfie uit het Wetgeevend Lighaam, op het eind van haar Rapport, onder den titul van Concept■ Befluit, een Befluit voorftelt, en daarop afwagt de goed- of afkeuring van de Wetgeevende Vergadering zelve.
Wij hebben dan, Medeburgers! onder de ons bij uwlieder Misfive van 20 Maart L1., toegezondene Stukken, ook geëxamineerd, de aanmerkingen die de Commisfie der Roomsch-Catholijke Gezindte, binnen deze Stad, op ons Ontwerp gemaakt, en aan uwlieder Vergadering overhandigd heeft: thands hebben wij de eer, onze conflderatiën daarop ter uwer deliberatie te bren//. Deelé TA gen*
£ Wimmm )
gen, advies kan 'er voor als nog niet op gegeeven, de aanmerkingen, die van eenen anderen kant nog te wagten zijn, moeten ook geëxamineerd, en dan eerst zal 'er gedagt kunnen worden om een advies, het geheel der zaak betreffende, uittebrengen.
Maar, Medeburgers! zullen wij ons daartoe kunnen preteeren? Zullen wij dan, wanneer het 'er op aan zal komen, onderfcheidene fustenuën, mogelijk zeer wijd gaapende, te verëenigen . van eenig nut meer kunnen zijn? Wij gelooven neen; den toon, waarin de tegenbedenkingen der Roomsch-Catholijke Commisfie gefteld zijn, doen ons wanhoopen, van met vrucht daaraan te kunnen arbeiden.
Uwlieder Misfive, van den aoften der voorige maand, geeft ons wel, en wij zeggen zulks met een gevoel van hartelijke erkentenis, zo veel in u is, behoorlijke fatisfaétie: maar dit neemt niet weg, dat het ons ondoenlijk voorkomt, in mondelinge conferentiën , die toch eens gehouden zullen moeten worden, als middelaars tusfchen beiden te komen.
Dit zal dan de zaak van uwlieder Vergadering, of van eene Commisfie uit dezelve zijn; te meer, daar de Roomsch-Catholijke Commisfie zelve, in de Voordragt, die ten Hot van haare tegenbedenkingen ftrekt, duidelijk genoeg aan den dag legt, van, en met uwlieder Vergadering, en met de onderfcheidene Kerkgenootfchappen, direct te willen handelen.
Wij hoopen, dat uwlieder Vergadering, met ons zal inftemmen, dat de omftandigheeden verëisfchen, dat dit ons Rapport, inhoudende de verdediging van het, door ons, ontworpene, en door uwlieder Vergadering goedgekeurde Plan van Schikking over de Kerken, op Stads Drukkerij ter Persfe bezorgd, en, even gelijk het Ontwerp zelve, aan de onderfcheidene Kerkgenootfchappen, zonder onderfcheid, of dezelve afftand dan niet hebben gedaan, gedistribuëerd worde.
Voor omflagtigheid verzoeken wij geen verfchooning , zoude het éénmaal goed werk worden, dan diende nu alles, zo uitvoerig mogelijk, in het helderfte licht gefteld.
m
C ïiinnn )
Nd toewenfching van Heil en aanbod van Broedsrfchap, tekenen wij ons,
Uwlieder Medeburgers:
GERARD VERRIJN. PAULUS CHARLÉ. H. OGELWIGHT. D. V. BERGEN. JOAN WILHE.LM SMIT. GERRIT TEN SANDE. H. DROST.
Amfterdam, den i8den April 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
EXTR ACT uit de Notulen van de Municipaliteit van Amfterdam.
Vergadering, gehouden op Dingsdag, den ziften April 1800; *s Ndmiddags ten half één uur.
De Prefident heeft ter deliberatie gebragt de Stukken, door de Commisfie, den aoften Julij en den i7den Augustus 1798, tot het vervaardigen van een Ontwerp van Schikking over de Kerkgebouwen van de eertijds heerfchende Gezindheid benoemd, op den i8den dezer maand, ter voldoening aan het verzoek, bij Misfive van den 2often Maart 1. 1., aan dezelve Commisfie gedaan, ter Vergadering ingeleverd; als: 1. Eene Memorie van conflderatiën , op de ingekomene andwoorden van onderfcheidene Kerkgenootfchappen, op de circulaire Misfives. , welke aan hun, ten geleide van het aangeboden Ontwerp van Schikking, zijn afgezonden geworden; en 3. Eene Memorie, ter beandwoording van de Tegenbedenkingen van de Commisfie der Roomsch-Catholijke Gemeente, tegen hetzelve Ontwerp van Schikking:
a (Fiat
C 1*1000 )
(Fiat Infertiofi
Waarop gedelibereerd zijnde, is conform de advie-^ fen, door de Commisfie voornoemd, bij haare Memorie van confideratiën uitgebragt, befiooten:
i De volgende Misfives, als: van Diacon en Opziener der Engelfche Episcopaale Gemeente; van Ouderlingen van de Euangelifche Broeder-Gemeente; van Prefident en Vice-Prefident, Ouderling der Herftelde Lutherfehe Gemeente; van de Generaale Kerkelijke Vergadering der Gemeente, toegedaan de Onveranderde Augsburgfche Confesfie; van den Kerkenraad der Remonftrantfche Gereformeerde Gemeente; en van Parnafim der Portugeefche Joodfche Gemeente, als allen voor die Gemeenten, zonder aanvoering van Tegenbedenkingen, op het aangeboden Plan van Schikking, over de Kerkgebouwen der eertijds heerfchende Gezindheid, binnen deze Stad, verklaarende, van het hun toegekend recht in de Repartitie, ten behoeve van die der eertijds heerfchende Gezindheid, afftand te doen, aanteneemen voor notificatie; met betuiging van het genoegen dezer Vergadering, zo aan hun als aan de verdere Afftanddoeners, voor aan den dag gelegde belangeloosheid, en de verkorting van de werkzaamheedenen fchikkingen, over de Kerkgebouwen, in quEestie aan de Ingezetenen in het algemeen, en de Vergadering in het bijzonder, toegebragt.
q. De Misfive van de Directeuren der Joodfche Nieuwe Gemeente, als insgelijks volledig afftand doende van hun aandeel in de Repartitie, wegens de Kerkgebouwen der eertijds heerfchende Gezindheid, en ZUlks, ten behoeve van die geenen, die tot den huidigen dag-> de Bezitters der Kerken, enz., waren, almede aanteneemen voor notificatie, en aan het verzoek van dezelve Directeuren,om deze hunneMisfive, in haar geheel, in het Dagblad der Handelingen dezer Vergadering te plaatfen, te voldoen.
3. Het getal der Zielen van de gemelde zeven Gemeenten, ingevolge den verklaarden wil'van hunne Opzieners, dienvolgends bij het berekenen der Repartitie, te voegen bij die der eertijds heerfchende Gezjpdbeid.
4. Aan
< impPP )
4. Aan de Leeraaren en Opzieners der Doopsgezinde Gemeente, vergaderende bij den Toren en bet Lam , eene nadere aanfchrijving aftezenden , ter bekoming van explicatie, wegens het doel van de , bij hunne Misfive, gedaane toewijzing, en zulks, overëenkomftig het, door de Commisfie, bij haare Memorie van Conflderatiën, geproponeerde; dan, bijaldien zodanige nadere verklaaring van de Leeraaren en Opzieners voornoemd, niet te verkrijgen mogte zijn, alsdan deze aanwijzing , voor als nog, te houden in advies, om, ter gelegener tijd, aan het Vertegenwoordigend Lighaam te worden voorgedraagen.
5. De maatregel van het getal der Zielen van afftanddoende Gemeenten, te moeten korten op de generaale telling van alle de Gezindheeden, toetepasfen op de andwoorden: 1. van den Kerkenraad der Doopsgezinde Gemeente , vergaderende in de Kerk de Zon; 2. van Regenten van het Weeshuis der Collegianten, de Oranjeappel; en 3. van de Armenifche Gemeente, als verklaard hebbende, wel van alle aanfpraak op de hun competeerende aandeelen in de Repartitie, terenuntiëeren, dan, echter begeerende buiten alle dispofitie, over hunne afgeftaane aandeelen, te blijven
6. De Misfive van de Parnafijms der Hoogduitfche Joodfche Gemeente , als verklaarende, het hun geoffereerde aandeel in de Kerken, enz., te accepteeren, aanteneemen voor notificatie, om, ten tijde van de Repartitie, het getal der Zielen van die Gemeente in concurrentie te brengen.
7. Aan de Gemeenten der Cleregie, en van de oudften der Vrienden, als binnen den bepaalden tijd van drie weeken, ja zelfs tot heden, op het aangeboden Plan van Schikking , noch op de begeleidende aanfchrijving geen andwoord hebbende ingezonden, eene nadere aanfchrijving te doen, ten einde zich, binnem zekeren korten tijd, te decideeren, welke dispofitie zij begeeren te maaken, over het aandeel, hetwelk bij dat Plan aan hunne Gemeenten is toegekend ; doch, waarvan zij, wat de toeëigexing betreft, door derzelver jlilzwijgen, vervallen zijn.
3. Aan den Leeraar en Opzieners der Engelfche GeTA 3 re-
reformeerde Gemeente, eene nadere aanfchrijving te doen, ten einde, hun opmerkzaam te doen zijn, op de nadere inlichtingen en contra • tegenbedenkingen, bij de meergemelde Memorie van Conflderatiën, ten aanzien van derzelver fuftenuë, voorkomende ; met verzoek,om zich nu,binnen den tijd van drie weeken, na dato dier aanfchrijving, nader te willen expliceeren, en hun daarbij tevens den wensch der Vergadering te kennen te geeven, om in dezen, het zo loffelijk voetfpoor van Pastoor en Meesteresfen van het Beggijnhof te volgen, als hebbende in het gaaf accepteeren van het conciliatoir Voorftel, ten aanzien van de Kerk op dat Hof ftaande, en thands bij de Engelfche Gereformeerde Gemeente in gebruik , zodanige zucht rot eensgezindheid en aankweeking van waare Broederfchap, tusfchen de onderfcheidene Gezindheeden, aan den dag gelegd als waarover de Vergadering nietnaiaaten kan, openlijk haar genoegen te betuigen, dan , bijaldien de gemelde Gemeente, desniettegenftaande, bij hsare fuftenuë mogt blijven perfifteeren, alsdan zulks te brengen ter decifie van het Vertegenwoordigend Lighaam.
9. De Memorie, ter beandwoording van de tegenbedenkingen der Roomsch Catholijke Commisfie, te doen drukken, en een genoegzaam aantal Exemplaaren daarvan aan de refpedive Kerkgenootfchappen, zowel (beleefdheidshalven, aan dezulken die afftand hebben gedaan, als aan de deelneemenden, bij circulaire Misfive , te doen distribuëeren.
10. De Commisfie tot het ontwerpen van het Plan van Schikking benoemd, bij Misfive, Cdoor den Secretaris te ontwerpen, en aan de Vergadering voortedraagen,) op het minzaamfte te verzoeken en te qualificeeren, om het drukken van de voormtlde Stukken, benevens deze Refolutie, even als met het Ontwerp van Schikking heeft plaats gehad, onder haar opzicht, te effeöuëeren, als ook, om alle de aanfehrijvingen, in de circulaire Misfive, uit dit Befluit profluëerende, naamens deze Vergadering, afiezenden en te bewerkftelligen. 4
En zal Extraft dezes, aan de Commisfie, beftaande
uit
C imrrr )
uit de Burgers G. Verrijn c.f., worden gegeeven, tot informatie.
Accordeert met voorsz. Notulen:
f. j. pelletier.
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
Djredteuren der Joodfche Nieuwe Gemeente alhier, aan de Municipaliteit der Stad Amfterdam,
medeburgers!
Op den S4ften Februarij ïSoo, hadden wij de eer te ontfangen, eene Misfive, van de Commisfie tot het concipiceren van een Ontwerp van Schikking, over de Kerkgebouwen der eertijds heerfchende Gezindheid binnen deze Stad, ten geleide van drie gedrukte Exemplaaren, van een Plan tot zodanige Schikking.
Bij dezelve Misfive werdt ons opgelegd, óm, binnen den tijd van drie weeken, aan ulieden, fchriftelijk te andwoorden:
In de eerfte plaats, of wij met het Plan van Schikkine: genoegen neemen ? 6
En, in de tweede plaats, of wij van het aandeel, ons competeerende, al dan niet wilden 'gebruik maaken; en, zoo neen! ten wiens behoeven wij zulks wilden afflaan ?
Wij zullen, Burgers Municipalen! op ieder dezer gewigtige Vraagen, in 't kort, edoch afzonderlijk, aan ulieden, onze meening mededeelen.
Wat dan, Medeburgers! het eer/Ie poïnct betreft, zo hebben wij de eer, ulieden te berichten, dat wij, na een ampel examen aller Stukken, deze zaak concernerende, geene zwaarigheid maaken, ulieden te verklaaren : dat wij het Plan,zo als het liggende is, apprebeeren en aanneemen; onder beneficie nogthands van het effeft uwer Refolutie, in dato 6 Januarij 1800, betrekkelijk de Wester Kerk, genomen, en, in zo verre, met alteratie van het Plan van Getom?nitteerden.
Wat
( 121 SSS )
Wat nu de tweede vraag betreft, Burgers Municipalen! zo zij het ons geoorloofd, alvoorens wij ulieden onze Refolutie bekend maaken, te remarqueeren:
Dat, wel is waar, wij gewenscht hadden, dat de Commisfie tot het ontwerpen van dit Plan, de duidelijke letter van het 6de Additioneele Artikel der Staatsregeling, en het Placaat van 12 Julij 1798, nagaande en opvolgende, nimmer eene zwaarigheid, nopens het onwe ierfpreekbaar recht, den Jooden, in dezen, competeerende, hadde geopperd.
Dat, wel is waar, men ons de moeite, om antidotale Adresfen aan het Vertegenwoordigend Lighaam te moeten prefenteeren , en het verdriet hadt kunnen fpaaren, om te zien, dat de grootfte geheiligde principes der Staatsregeling, in plaats dat ieder Bataafsch Burger zijn best zoude doen, om het in werking brengen derzelver, te faciliteeren, veeltijds worden tegengewerkt, en, in de uitvoering, zo veel mogelijk, moeilijk gemaakt.
Dat, wel is waar, onze Gemeente het provenu, dat ons van de verdeeling der Kerken competeert, zeerwel hadt kunnen gebruiken, en hetzelve niet weinig hadde geftrekt tot fustentatie onzer Casfa.
Maar, dat wij echter, om ulieden, om onzen Christelijken Medebroeders, om het Bataaffche Volk, te toonen, dat wij, hoe zeer naïeverig op ons recht, toegeevend zijn , wanneer hetzelve ons maar niet betwist wordt, en dat het ons nimmer om de pecuniëele waarde van dat recht, maar om de rechtvaardigheid zelve te doen was; bij dezen verklaaren: te renuntièeren van, en aftefiaan aan en ten behoeven van die geenen, die tot den huidigen dag toe, de bezitters der Kerken enz. waren, alle zodanige fommen, als ons uit de verdeeling der Kerken, met recht zouden competeeren.
En, hiermede, zowel aan uwen last, als aan de gevoelens van ons hart, voldaan hebbende, is ons eenig verzoek, dat het ulieden behaagen moge, deze Misfive, door het Dagblad uwer Handelingen, den Volke kenbaar te maaken.
Wijhoopen, dat alle Gemeenten, dusdanig handelende, de eensgezindheid enBroederfchap, onder alle
( izitti )
Bataaffche Burgers, (van welke Godsdienftige gevoelens zij ook zijn mogen) zal gecultiveerd worden, tot heil en bloei van het dierbaar Vaderland.
Heil en Achting!
m. l. de jongh, H. T. Prefident.
m. s. asser, "J
h. de h. demon, \ DireSturën.
joachim van embden,\ h. l. bromet , •*
joseph de jongh, \Secretariffen. carel asser, '
Amfterdam, 13 Maart 1800. A». Ls, Bvt. 6.
B IJ L A G E N.
RAPPORT, uit naam en van wegen Kerkmeesteren van de Oude Kerk, kinnen Amfterdam, over gegeeven aan de Commisfie, door de Municipaliteit ge qualificeerd tot beraaming van fchikkingen, op de zaaken, als volgends het 6de der Additioneele Artikelen tot de ASte van Staatsregeling betrekkelijk de Kerkgebouwen en Pastoriehuizen der eertijds heerfchende Kerk , ■verricht moeten worden ; ter bedndwoording der refpeöive poinaten, vervat in hunne aanfchrijving aan Kerkmeesteren voornoemd, in dato aa Augustus 1798.
Alvoorens ter fuccincte beandwoording van de, in zo evengemelde aanfchrijving, in het breede gefpecificeerde poincten overtegaan, zij het aan Kerkmeesteren gepermitteerd, prealabel aan de Commisfie te informeeren:
I. Dat, hoe zeer zij zich ook alle moeite gegeeven //. Deel. , Ti heb.
(_ ISIVVV )
hebben, om, met de meeste accuratesfe, op de hun voorgeftelde vraagen, te refcribeeren, zijlieden echter in hun, tot dat einde,-geïnftituëerd onderzoek, niet zo gelukkig hebben kunnen flaagen, dat niet de beandwoording van een of ander poinct, min of meer , onvolledig zal voorkomen, welke onvolkomenheid echter alleen te attribuëerenis aan gebrek van genoegzaame aantekeningen, die zij niet in zo groote menigte aanweezig gevonden hebben, als anderszins de oudheid van hunne Kerk, in den eerften opflag, zou fchijnen te Vorderen.
s Dat Kerkmeesteren, zo bij het onderzoek nopens, • als bij de beSndwoording zelve , der meergemelde poincten, vermeend hebben, zich niet enkel en ftipt bij de woorden der vraagen te moeten bepaalen, neen, maar integendeel, op elke plaats, tevens te moeten aanvoeren, zodanige zaaken, als, hunnes oordeels, in den zin en meening der vraagen lagen opgeflooten, immers , en in allen gevallen, door hun befchouwd worden, van dien aart te zijn, dat dezelve, ter meer volledige Inftructie der Commisfie, kortelijk behoorden te worden aangeftipt; en eindelijk:
3. Dat zijlieden, ter vermijding van alle redites en langwijligheid, geoordeeld hebben, de beandwoording van alle de voorgeftelde vraagen, met uitzondering van de zevende, (omtrend welke zij zich refereeren aan de Bijlage, fub IA A, ten dezen geannexeerd; gevoeglijk te kunnen abfolveeren, onder drie volgende capitaale poincten of Hoofdftukken.
In diervoegen, dat zij de attentie der Commisfie zullen bepaalen, bij hetgeen,
1. De Kerk in het algemeen en op zichzelve.
3. De Vaste Goederen.
3. De Effecten, Inkomften en verdere Eigendommen
hunner Kerk betreft. Met relatie dan tot de Kerk op zich zelve, ftrekt bet aan Kerkmeesteren inderdaad tot genoegen, dat zij aan de aanvraag deswegen kunnen voldoen, zonder dat zij zich over den ftaat van het Gebouw hunner Kerk, in het algemeen,behoeven te expliceeren, dewijl zij even daardoor aan zichzelve,het doen van een onaangenaam
ver-
( ïhixxx )
verhaal, en aan de Commisfie, het hooren van menige jammerklagten, kunnen befpaaren.
Dan, om deze min favorale Introductie, met een eenigszins aangenaamer bericht, aftewisfelen, gelieve de Commisfie te zijn geïnformeerd, dat de Oude Kerk met geene fchulden of lasten, hoe ook genoemd, bezwaard is; uitgezonderd met de ordinaire van het loopende Jaar.
Terwijl de uitgaven, wegens de Reparatiën, geduurende de tien laatfte Jaaren, aan de Kerk hefteed, (zijnde de Reparatiën en Onkosten van de Torens en Klokken cum annexis, nimmer door Kerkmeesteren voldaan, en midsdien altoos van de hiernd gefpecificeerde uitgaven, afgefcheiden geweest,) gerekend van i Februarij 1788 tot 1 Februarij 1798, zijn geweest, als •volgt:
In den Jaare 1789 voor 1788 . ƒ 7973: 8:8
■ 1790 * 9604:15:-
> • 1791 « 11184:11:-
< ■ ■ 1792 # 10182: ï:-
1793 o 10788: 8:-
. ■ 1794 * 10117: a:-
■ 1795 * 7823:19:-
. ■ 1796 f 6530: 8:-
1797 5439: 8:-
• ■ 1798 » 4046:13:-
ƒ83679:13:8 maakende, over zulks, deze tien Jaaren, door elkander geflagen, eene fomma van ruim ƒ83679:— in 't Jaar; dan, ten opzichte van deze kosten en uitgaven, zal men moeten onder 't oog houden, dat Kerkmeesteren, vooral geduurende de vier laatfte Jaaren, ter vermindering der enorme Subfidiën, en alzo tot menagement der Stads Casfa, zich alleen geborneerd hebben tot het doen van zodanige Reparatiën, die met geene mogelijkheid te pasfeeren waren, en onderfcheidene anderen, hoe zeer ouk nuttig en noodzaakelijk, op zichzelven hebben laaten berusten. Al hetwelk intusfehen van dat notoir gevolg is, dat Ti 2 men
( uiyyy )
men zich merkelijk zoude abufeeren, door de opgegeevene middenfom, geflagen over de laatfte tien Jaaren, te neemen voor een vaste bafis, ter berekening van de gewoone Jaarlijkfche onkosten, tot het onderhoud en reparatie aan de Oude Kerk, verëischtwordende,daar die Som, zal men de Kerk flechts in eene eenigszins goede orde onderhouden, nog vrij aanmerkelijk zoude behooren geaugmenteerd te worden.
Terwij! men,in de tweede plaats,almede niet ongemerkt behoort voorbij te gaan , dat juist, door dit laaten berusten van onderfcheidene dingen, die wel noodig hadden gerepareerd te worden, en die, bij gevolg, van Jaar tot Jaar, erger worden, de Kerk, binnen zeer korten tijd , eene extraordinaire en enorme Reparatie onvermijdelijk zal behoeven
En hiermede , zo men vertrouwt, aan de intentie van de Commisfie, ten opzichte van hetgeen de Kerk op zich zelve fpecteert, voldaan zijnde, zullen Kerkmeesteren, alsnu, de attentie van de Commisfie bepaalen bij:
a. De vaste Goederen, aan de Kerk behoorende. De Oude Kerk dan, heeft, reeds van oude tijden, bezeten onderfcheiden vaste Goederen, buiten en behalven de hier natemelde Gebouwen, aan de Kerk annex, fpeciaal, onder anderen, onderfcheidene Landerijen, waarvan, en zelfs nog in het begin van deze Eeuw, een en andere overig geweest zijn, welke Goederen echter alle fuccesfivelijk zijn verkogt geworden, terwijl het provenu daarvan, zo ter aflosfing van, door de Kerk, bij gelegenheid van een of andere groote en extraordinaire Reparatiën, genegotiëerde Capitaalen, als ter betaling der gewoone uitgaven, en raidsdien ter vermindering van Subfidiën, uit Stads Casfa, zijn geinipendeerd geworden, zo dat thands de Kerk geene andere vaste Goederen bezit, behalven en alleen eenige Gebouwen, aan de Kerk annex, te weeten: K. i. Een Huis, bewoond wordende door den Koster, vrij, hetwelk door de Taxateurs derQuotiiatieKas gefchat is, 's Jaarlijks, aan Huur te kunnen rendeeren. .....ƒ 350: —: —
N. 2.
( imzzz }
N. s Een Huis,bewoond door een Plaatsbewaarfter , doende effectivelijk van Huur f2,25:—: —
3. Een dito, vrij bewoond, bij den
oudften Deurwaarer, doch, door
Taxateurs als boven, gefchatop * 150: — : —
4. Een dito, bewoond door een Plaats-
bewaarfter, rendeerende . . * 120: —
5. Een dito, bewoond door een' par¬
ticulier, rendeerende . . . 240:—-: —
6. Het gewezene Gravenmaakers-
Huiss thands verhuurd aan een' particulier, voor .... * 45°: —
7. Een Huis, bewoond door den twee¬
den Deurwaarer, vrij, doch, getaxeerd als boven, op ... * 150:—: —
8. Een dito, bewoond door een Plaats-
bewaarfter, voor + 14°: —: —
9. Een dito, bewoond bij den Orga¬
nist, vrij, doch, getaxeerd als
boven, op * 3°°: — • —
10. Een dito, bewoond door een Plaats
bewaarfter, voor ■* x%6:—: —
11. Een dito, bewoond door den derden Deurwaarer, vrij, doch, getaxeerd op f 150: —:—
13. Een Pothuis, verhuurd voor . * 18: —: — 13. Een Lootsjen, verhuurd voor . * 20: —: — Voords, een Lootsjen, gebruikt door de Stad, om de Oiij te bergen, voor den Lamptaarnöpfteeker.
Een klein Huisjen, behoorende bij N. 2., om Stoo» ven te bergen, en dan nog twee kleine Huisjens, pre Deo bewoond wordende;al hetwelk echter moogehjk, eircum circa, famen zoude kunnen opbrengen eene fomma van ƒ50:—-
Zijnde voor het overige deze Huizen en Gebouwen met geene lasten, hoegenoemd, bezwaard, uitgenomen de ordinaire, van ioolte en 13de Penningen, dewelke bedraagen, voor alle de Huizen faam gerekend, 's Jaarlijks, teweettn:
T< 3 ioofte
( miaaaa )
isofte Penning ƒ 45:19: —
12de dito ^ 45:19:—
Lamptaarngelden, enz. . . * 23:—: —
ƒ114:18: —
Voords zal men, onder de vaste Goederen der Kerk, nog moeten comprehendeeren. eenige Graven, welke aan dezelve in eigendom toebehooren, waarvan echter het juiste getal, met geene moogelijkbeid, is te bepaalen, vermids men, omtrend onderfcheidene Graven, die alsnog ftaan ten naame van Perfoonen, die bereids lang overleeden zijn, met geene zeekerheid kan weeten, of dezelve al of niet aan de Kerk zijn vervallen. Eindelijk zullen Kerkmeesteren dit Artikel befluiten, door, met een enkel woord, melding te maaken, van de Kamer, door hen in hunne qualiteit gebruikt wordende , die, hoe zeer annex aan de Kerk, echter door hunne Prfedecesfeuren, tusfchen den Jaare 1761 en 1771, uit hunne privé - beurfen, geheel vertimmerd en merkelijk geameliöreerd is , gelijk zijlieden ook de Ameublementen van dezelve Kamer, zich mede uit hunne privé-beurzen hebben aangefchafc, en die over zulks ook, als zijnde een particulier eigendom, niet zijn gebragt geworden op den Inventaris lub. La. A.
'Er zal dan nu flegts alleen overblijven, dat Kerkmeesteren aan de Commisfie eenige informatie geeven, omtrend:
3. De EJfeSlen, Inkomften en verdere Eigendommen van de Oude Kerk.
Onder dit Artikel moeten, in de eerfte plaats, gebragt worden, 8 Los-Rentenbrieven, ten lasten van dezes Steden, betaald wordende ter Thefaurie Extraördinaris dezer Stad, zijnde geDumeroteerd, en rentende, als volgt:
Eene, Fol. 149, rentende 's Jaarlijks f 7:18: 6 255» " 10 :11: —
Tranfporteerc ƒ 18: 9: 6 Eene,
C ïZïbbbb )
per Tranfport ƒ 18: 9: 6 Eene, Fol. 293, rentende 's Jaarlijks * 2a: —: —
' 238, 6:18: 8
-— 351» * 6:12:—.
■— 39°> * 13: 4: —
288, " 10: 2: ó
5954» *iio; —
ƒ187: 6: 4
Welke aan de Kerk in eigendom toebehooren, dan, waaromtrent men voor het overige niets anders heeft kunnen opfpooren, als alleen, dat dezelve reeds, var» oude tijden af, in de posfesfie van de Kerk geweest zijn,zonder te ontdekken hoe en op welken tijd dezelve aan de Kerk gekomen zijn. 2. Een Obligatie, ten lasten het Gemeene Land van Holland en West-Vriesland, ten Comptoire Amfterdam, ftaande ten raame van Jan Claij, groot in Capitaal ƒ 6000:-, in dato 29 Februarij 1724, N. 206, F. 379, en gea>.greè'erA 6 December 1724, Regist. F. 1858, rentende ih pCt.; zijnde deze Obligatie, volgends eene marginaale annotatie op dezelve, uitgegeeven en verwisfeld voor een oude, van hetzelve Capitaal, en ten zelfden naam geftaan hebbende, vermids op die oude Obligatie geen plaats meer was om de Intresfen te noteeren. Én is deze Obligatie, blijkends zeker Traniport, door Cornelis Graafland, op den i8den Januarij 1680, ten overftaan van den Notaris Hemming, en Getuigen, alhier gepasfeerd; midsgaders, blijkends zekere daarbij behoorende Rekening van gemelden Cornelis Graafland, in dato 19 Januarij 1680,-door Kerkmeesteren in der tijd, in hunne qualiteit, voor en ten behoeven van hunne Kerk, op de gemelde datums ingekogt, en zulks wel met een opgeld van si pCt.
3. Een Obligatie, ten lasten en Comptoire als vooren , ftaande ten naame van de Qost-Indiiche Compagnie, ter Kamer Amfterdam, voor Jaspervan Zoelen, groot in Capitaal ƒ 1000, gedateerd» 1 Maij 1673, N. 359, F. 644, en geaggreëerd 33 Februarij 1674, N. 2274, Regist. F. 201, rentende 2^ pCt.; zijnde deze Obligatie, bij Testamentaire dispofitie, door Lodomna Scheij, ten overftaan van den Notaris M.
van
C i2xcccc y
van Son, en Getuigen, alhier, op den öden Februarij 1743, gepasfeerd, aan Kerkmeesteren, in hunne qualiteit, gelegateerd, voor en ten behoeven der Kerk.
4. Twee Losrenten-brieven, beide ten lasten Thefaurie ordinaris dezer Stad, en rentende ieder2^-pCt., ftaande één daarvan ten naame Hans Rothe, zijnde groot in Caphaal ƒ600:-—; en de andere ten naame I\ Vlaming, groo: in Capitaal ƒ350:—; welke beide Losrenten, door Johan Kothe, bij deszeifs Testamentaire dispofitie, op den aoften April 1760, voor den Notaris E, Haverkamp , en Getuigen, alhier gepasfeerd , aan Kerkmeesteren, in hunne qualiteit, zijn gelegateerd ^eworden.
5. Een Obligatie, ten lasten Holland en Friesland, ten Comptoire Amfterdam, ftaande ten naame van Adrianus Stuilink, groot in Capitaal ƒ 1000: , gedateerd 17 Maart 1745» N. 2851 , F. 245, en geaggreëerd 1 Ju'ij 1745, Regist. F. 2220; welke Oblig*tiën door Willem Slichcr, bij deszeifs Testamentaire dispofitie, voor den Notaris W. van Cleef, en Getuigen, alhier, in den Jaare 17Ó8, gepasfeerd, al mede aan Kerkmeesteren, in hunne qualiteit, is gelegateerd.
6. Twee Obligatiën , ten lasten en Comptoire als de voorgaande, ftaande beide ten naame van de Adminiftrateuren van J, Roman, groot in Capitaal ƒ 1000, zijnde de ééne gedateerd 1 April 1746, N. 3 F. 427, geaggreëerd 9 October 1747, geregist. F. 606; en de andere gedateerd 1 April 1746, N 4., F. 427, geaggreëerd 9 October 1747, Regist. F. 606; welke beide Obligatiën, blijkends Tranfport, door Pieter Hogenhui/en, en ten overftaan van den Notaris Rijpland, en Getuigen, alhier, gepasfeerd op den 22ften November 1768, door Kerkmeesteren in der tijd, in hunne qualiteit, zijn aangekogt geworden, en dat wel voor en in de plaats van een Obligatie, groot geweest in Capitaal ƒ2000: ■, en geftaan hebbende ten naame van Jeman Kau , welke Obligatie in de gemelde Jaaren 1768, was afgelost, en mede aan de Kerk in eigendom behoord hadde.
Zijnde deze bovengemelde alle Effecten, welke de Oude Kerk toebehooren.
Dan,
( indddd )
Dan, ter dezer plaatfe kunnen Kerkmeesteren niet voorbij, aan de Commisfie eene reflectie te fuppediteeren , waartoe hun het boven gepofeerde directeiijk aanleiding geeft, en die hun indedaad toefchijnt van eenig gewigt te zijn.
De Commisfie zal bereids gereflecteerd hebben, dat onderfcheidene, van de boven, in het breede omfchreevene, Effecten, bij erfmaaking, aan de Kerk, en zulks wel op een tijdftip, dat dezelve in de daadelijke posfesfie van het Genootfchap der Gereformeerden was, en midsdien, ten reguarde van dat Genootfchap, zijn gekomen, waarüitdanook, inconteftabel, voordvloeit, da* de Gereformeerden, op fundament van het 5de Additioneele Artikel tot de Staatsregeling, met exclufie van alle anderen, als wettige eigenaars dier Effecten , behooren geconfidereerd te worden.
Dan, op gelijke wijze als de gemelde Effecten, zijn 'er, van tijd tot tijd, aan de Kerk befproken en gekomen, onderfcheiden Legaaten van contante Penningen, welke, na uitwijzing van refpective Boeken van ontfang en uitgaaf, van den Jaare 1700 tot den Jaare 1797 incluis, bedraagen eene capitaale fomma van ƒ24570:-; bijaldien nu deze refpective Legaaten, door Kerkmeesteren in der tijd, in Effecten, waren belegd geworden, dan zouden die Effecten thands van denzelfden aart en natuur moeten befchouwd worden, als die genen waarvan zo even gefproken is.
Dan, Kerkmeesteren van de Oude Kerk, die altoos alle mogelijk menagement, ten opzichte van de Stads Casfa, hebben trachten te gebruiken, hebben ook deze Legaaten fuccesfivelijk geïmpendeerd tot onderhoud van de Kerk, en midsdien tot diminuatie der Jaarlijkfche Subfidiën.
Op welk alles dan ook, bij tijd en wijle, op fundament van het bovengemelde 5de Artikel, door het Kerkgenootfchap der Gereformeerden zoude kunnen worden gefustineerd, dat die Legaaten, zijnde hun particulier eigendom, geïmpendeerd zijnde in de Kerk, dezelve ook, voor zo veel het montant dier Legaaten betreft, als hun eigendom geconfidereerd, of wel het
//. Deel. Tk mon-
C lüteeee )
montant van die Legaaten aan hun goedgedaan en gertftituëerd behoort te worden.
Kerkmeesteren deze reflectie aan het meerder verlicht oordeel van de Commisfie overlaatende, en alsnu hunne taak vervolgende, hebben eindelijk de eer te berichten, dat, buiten en behalven al het bovengemelde, hunne Kerk eenige inkomften bezit, en wel vooreerst, een vast inkomen van eenige Oudëigens, welke niet 's Jaarlijks, maar om de 10 a 12 Jaaren worden ontfangen, en alsdan eene fomma van circa of ruim / 500:— kunnen rendeeren, en over zulks ieder Jaar omtrend of ruim ƒ50:— opbrengen.
Gemelde Oudëigens zijn reeds van zeer oude herkomst, en meest alle vóór den Jaare 1580 geconftitueerd, beftaande dezelve eigenlijk in lasten of uitgangen,/s:— of/3:—,of dergelijke kleine fomme'sJaarlijks, gevestigd op onderfcheidene Huizen binnen deze Stad, welke lasten op die Huizen, door derzelver oude Eigenaars, bij Schepenen-Brieven, uit pure devotie, ten behoeve van de Kerk, zijn geconftituëerd.
Bij dit vaste inkomen zal men voords moeten voegen, het inkomen, proveniëerende uit het verhuuren der mannen- en vrouwen Zitplaatfen, ten profijte van de Kerk, waarvan echter het montant niet alleen zeer onzeeker is, en van Jaar tot Jaar vermindert, maar 't welk daarënboven ook eigenlijk niet als een inkomen, direétefijk tot de Kerk, maar veel eer als tot het Genootfchap , in welks posfesfie de Kerk is behoorende, moet geconfidereerd worden, en over zulks alhier ook flechts met dit enkel woord is aangeftipt.
Daarënboven nog het provenu, wegens hetgeen de Kerk van het Begraven profiteert, hetwelk in de tien laatfte Jaaren bedraagen heeft, als volgt:
1788 ....... f 3465:10: —
1789 - 2728: — : —
179° * 2254: — : —
1791 * 2272:10: —
1793 ....... f 2147: — : —
Tranfporteere ƒ12867:—:—
1793
C vnffff )
per Tranfport ƒ 12867:——
1793 * 2395: — : —
1794 0 2574:10:—
1795 * 2246: —: —
1796 o 2451: — : —
1797 r 2797: 6: —
ƒ25330:16:— Midsgaders eindelijk het provenu der Graven, welke aan de Kerk in eigendom behoorende, door Kerkmeesteren , zoo zich daartoe eene voegzaame gelegenheid aanbiedt, verkogt worden; welk provenu mede in de laatfte tien Jaaren heeft opgebragt, als volgt:
1788 ƒ nihil.
1789 * 650: — :-—
1790 f 35°,: — : —
1791 ....... * nihil.
1792 f1050:—:—•
1793 ' 7°o: —: —
1794 ....... * 700: — : —
1795 • • * 35°: — :~
1796 * 7°°: — —
1797 . nihil.
ƒ4500: — : — Zijnde van dit inkomen echter hoe langer hoe minder te verwagten, overmids de prijzen der Graven, van tijd tot tijd, gedaald zijn, en nog merkelijk daalen; hebbende voor het overige, de Oude Kerk, geene andere Inkomften, Eigendommen of Bezittingen; en met deze bovenftaande informatie, waarbij, ter elucidatie van de Commisfie, fub La. B, geannexeerd is, éen kort Tableau, zo van de ordinaire Inkomften als Uitgaven der Kerk, gerekend na de tien laatfte Jaaren, hoe zeer ook die bafis, op fundament van het boven gepofeerde, voor het vervolg, zeer verre is vaneen' vasten grondflag opteleveren.
Kerkmeesteren depointen, aan hun, door de Commisfie opgegeeven, zo veel mogelijk, ten vollen, zo zij vermeenen , beandwoord hebbende , neemen dan nu de vrijheid dit Rapport te befiuiten, met den harteTk a * lij-
C mgggg )
lijken wensch , dat de Commisfie haare moeijelijke werkzaamheeden met het beste fucces moge bekroond zien.
Actum Amfterdam, in onze Vergadering, gehouden den flöften September 1798.
Getekend) j. temmink.
g. nierop.
s. JE. verburg.
g. van bleijenburgh.
bijlage La. A.
INVENTARIS der GOEDEREN.
Vier groote koperen Kroonen, ieder van 30 armen. Veertien kleine dito, ieder van 16 dito. Een dito, van 3 dito.
Vier koperen Boogen, aan het Doophuis, met hun toebehooren.
Een dito Armblaker, aan de Pilaar van denPredikftoel. Twee dito, ?op het Choor. Vier dito, op de twee Orgels. Een dito Leezenaar, op den Predikftoel. Twee dito Blakers en Domper, op dito. Een dito Krans met een Zandlooper, op dito. Een dito Leezenaar en toebehooren , voor den Voorzanger.
Een dito Standaart en Blaker, voor dito. Twee dito Blakers, op de Kosters Bank. Honderd drie-en-veertig koperen Bank-blakers, met
hun Pijpen. Agt koperen Doofpotten. Twee dito Aschbakken. Agt ijzeren dito, meest oud. Drie dito Aschlchoppen. Tien Tangen, meest oud. Twintig ijzeren Armen om de Pilaaren. Twee dito Boogen.
Vier Laroptaarns in ijzeren Beugels, binnen de Kerk.
Vier
( xaihhhh )
Vier Laroptaarns op ijzeren Armen, in de Portaalen,
binnen de Kerk. Elf dito, op dito, buiten de Kerk. Twee dito, in geen gebruik.
NACHTMAAL S-G O E D.
Zes Groote Tafellakens, waaronder drie oud.
Vier kleine dito.
Agt Serviëtten.
Vier Boefelaars.
Twee groote tinnen Kannen.
Vier kleine dito.
Vier tinnen Bekers.
Twee dito Geldbekken.
Een groote dito Schotel.
Twee dito Asfiëtten.
Een dito Doopbekken.
Drie Planken, om Brood op te fnijden.
Drie Maatfchuiven.
Drie Maatplankjens.
Een Pers, een Lood , een Plankjen en twee koperen
Pennen, om het Brood te persfen. Een Broodmand. Drie dito Mesfen.
Een blik Fontijntjen.
Twee gefchilderde blikken Blakers, twee Kransfen en
een koperen Snuiter. Een blikken Tregter en twee houten Bakken. Twaalf glafen Inktkokers, in hunne houtenBlokjens. Zes Zandbakjens. Twee bruinhouten Persjens.
Een groot Wapenbord, met de naamen van Kerkmeesteren, van 1529 tot heden.
Twee Schilderijen van de Oude Kerk.
Een klein dito, zijnde het gezicht van't Capelletjen in de Kerk.
Een dito, zijnde de Roode Meer.
TA 3 Een
( laxiiii )
Een Schilderij, zijnde 't IJe voor Amfterdam. Een Befchrijving van Amfterdam, door Commdin, ia juchtleeren band.
HOUTWERK.
Twee Ladders, ieder 47 fporten.
Een dito, 30 dito.
Een dito, 28 dito.
Een dito, 23 dito.
Een dito, 20 dito.
Een dito, 18 dito.
Een dito, 13 dito.
Een dito, 10 dito.
Een groote Kroonladder, 15 dito.
Een dito, dito, 12 dito.
Een dito, dito, 10 dito.
Een dito, dito, 9 dito.
Drie Trappen van 9, 7 en 5 Treden.
Een dito in de Catechifeerkamer.
Twee groote Schraagen.
Twee kleine dito.
Vier nog kleiner.
Drie Schaafbanken.
Twee Turfkisten.
Vier Kisten, om het Koperwerk in te bergen.
Vijf Kaarsfenkisten.
Vier Bladen tot de Nachtmaals tafel.
Zes Schraagen tot dito.
Vijf Banken tot dito.
Vijf diverfe Tafels en een dito op 't Choor.
Twee ftaande Leezenaars.
Zes diverfe Hekjens.
Eenige geflooten Banken.
Eenige opene dito.
Een groote Mand met zijn Touwen.
Een Slijp- of Draaifteen.
Een Strijk.
GRA-
C laikkkk )
GRAVENMAAKERS-GOËD.
Agt Schoeiijzers.
Drie Werkijzers. x
Een Schaar en eenige Wiggen.
Een Houweel, een Nijptang en een Moker,
Twee groote en drie kleine Rollen.
Twee Zandwagens en een Bok.
Zestien lange- en twee Werkfchoppeil.
Twee Kandelaars.
Een Steeker en een Hangblaker.
Zestien lange Grafplanken.
Twaalf Schoeiplanken.
Zeven groote en twee kleine Baaren enz.
Vier Strijktouwen.
LE IJ DEKKER S-G OED.
Vijftien grooté Ladders* Tien kleine dito. Dertien Stoelen. Twee Kelblokken. Drie Spijkerbakken. Zes Vorsthaaken. Tien Schuithaaken. Drie Hakbanken. Een Strijkbank.
Quarto Bijbels, honderd dertig ftuks, zo nieuwe al&
oude, doch de meesten zeer oud. Octavo dito, twee honderd twintig ftuks, dito. Zestig losfe Kusfens en nog voor 69 plaatfen dito
en 16 lederen Stoelen, met hooge Ruggen. Drie Kaarsfenmanden, met blikke Bakken. Een dito, zonder dito. Vier dito, kleiner. Vier Turfmanden.
C iai//// )
I I I
3 1 k ï
^ co h' co
• u k 3 c »«W Cl 3 jS OT
"» b Do. C*Sj3M«cOÖ-gS
r. 5 _ t3 3 O O O 5* u S n S
-2 O Q
<»
|| - « ;
f-ï I* l I l I l T
: & ï t t ï ï ï i r.
c co 00 o Ifi CO lrj 'O
S COM Ci VO ^ f?
Q\S ^ w Cl ^
_ ^ «* f s c 1 O** " " CL)
H g £B 3 . . .« . & .
•3 $0 P-lM C •O-S'S • H-S . 3>.~ .
£ 3*jT3 J^i.5 | -S?Ö -O .3 • S .
S ö "O „ »»,Cn • • i tJ an hunne huishouding, eenige verandering, verbetering, of nieuwe inrichting meenden te moeten maaken, deeden zij daartoe de noodige voordragt.
Aan die zelfde Regeering deeden zij Jaarlijks hunne rekening, wegens de ontfangst van het Stads recht, bij dat Adres breeder gemeld.
Nd de Revolutie van 1795, is dit onafgebroken, op dezelfde wijze, gecontinueerd, nog in de maand Februarij 1799, is deze Rekening en Verandwoording aan de Municipaliteit gedaan, en niet langer geleden, dan den 7den Februarij van dit Jaar, heeft hetzelve Committé aan deze Vergadering, van het huuren van hun nieuw Locaal kennis gegeeven, en zulks,NB, ter voldoening aan de Refolutie en Aanfchrijving van deze Vergadering, van den nj/len December daartevooren.
Van waar dan nu deze fchielijke enoogenblikkelijke verandering? Waar is het Artikel in de Staatsregeling, of eenige andere Wet van de hoogde Magt, welke Co nmisfarisfen heeft kunnen aanleiding geeven, om zich dusdanig eigendunkelijk aan het wettig gezag dezer Vergadering te onttrekken ?
Laat het eene waarheid zijn , dat de Rechterlijke en Adminiftrative Functie van dit Committé ofgefcheiden is van de ordinaire Juftitie, en van de Politie; laat het zijn, dat zij in hunne uitfpraaken, als Rechters, geheel naependent van, en onverand woordelijk zijn, aan uwe Vergadering, ook dat waren Commisfarisfen ©nder het oude Beftuur, en uwe Vergadering is 'er ook altijd verre af geweest, om daaraan eenige de minfte attentie te willen toebrengen; — maar dit neemt piei weg, da; de Adminiftrative Funétië'n van Cornmisfarisien, door alle tijden heen, zijn onderworpen gcbleeven, en als nog behooren te blijven, aan het Stede-
C "7 )
delijk Beftuur, in der tijd, zo lang deze Stedelijke inrichting alhier zal blijven beftaan; het Huishoudelijk en Finantiëel beftaan van deze Kamer is 'ius een zaak gebleeven, die.niet het Gemeene Land. maar particuIierlijk deze Stad raakt, en deze verandwoording, nopens de directie, welke zij over haare penningen houdt, behoort dit Committé aan niemand anierste doen, dan aan deze Vergadering zelve, en dat wel inzonderheid omtrend de ontvangst van zekeren Impost,die van alle gederangeerde Boedels, wanneer zij aan de Kamer komen, ten behoeven van de Stad gefurneerd wordt, en daarom ook onder geenen anderen naam, dan die van Stads Recht, altijd is bekend geweest.
Nimmer toch behoort in deze geheele zaak te worden uit het oog verlooren, dat de Leden van dit Committé hunne posten bekleeden, op benoeming van het Stads Beftuur , en dat üe regelmaat , na welke zij zich in de waarneeming en uhöeffening van dien post hebben te gedraagen, beftaat in eene Stedelijke Ordonnantie, die, door den Souverain desLands,in der tijd, door een lpeciaal Octrooij bekragtigd is geworden; en die bij de nieuwe gearresteerde manier vaa proctdeeren, ook niet is veranderd, maar fteeds blijft eene bijzondere Stedelijke Cynofure, waar na de Defalaate Boedels, alhier, moeten worden beftuurd
Uit dit alles vloeit dan , als een wettig gevolg, voord, dat deze Commisfie,zo wel de vsrzogte homologatie van de gedaane huur, van een ander Locaal, als de Plans en ontwerpen tot betere regeling van de Finantiè'ele Huishouding van ditCommittéconfidereert, als, onder reverentie, niet behoorende tot de cognitie van het Uitvoerend Bewind, als aan betwelke, noch bij de Acte van Staatsregeling, noch bij eenig nader Decreet , zodanig oppertoezicht is opgedraagen ; maar als zaaken, die aan de Municipaliteit dezer Stad, door dit Committé zouden moeten worden voorgedraagen, en door dezelve beoordeeld, terwijl het ook van zeiven fpreekt, dat het nimmer het oogmerk van de Staatsregeling, bij het daarftellen van eene opperfte Uitvoerende Ma^t, aan wier zorg de gioo.e en algemeene V 3 be-
C .ia» 3
belangen van deze gantfche Republiek zouden worden toevertrouwd, kan geweest zijn, om deze magt te belasten met bet toevoorzicht van bijzondere Plaatfelijke en Huishoudelijke inrichtingen, die beter kunnen worden nagegaan , verzorgd en beftuurd, door het Beftuur, hetwelk in die plaats zelve aanwezig is, en waaraan de behartiging van alle Plaatfelijke aangelfcgenheeden in het bijzonder is toevertrouwd; het luidt toch indedaad wanftallig , dat eene Vergadering , als het Uitvoerend Bewind, welke,in deze tijden, met de belangrijkfte en dringendfte bezigheeden, voor de zeekerheid en algemeene belangen dezer Republiek, als overkropt is, door een fubaltern Stedelijk Collegie wordt lastig gevallen, over het huuren van een Locaal , voor het houden hunner Comparitië'n en het bergen hunner Goederen, daar hier een Beftuur aanweezig is, hetwelk, uit den aart der zaak, het best in ftaat is, daar over te kunnen oordeelen.
Hoe zeer nu de Commisfie zoude kunnen geoordeeld worden, hiermede aan haare taak te hebben voldaan, en 'er ook verre af is, om in die beöordeeling, welke te eeniger tijd door deze Vergadering zelve zoude moeten gefchieden, vooruit te loopen, zo heeft zij echter gemeend zich niet te mogen dispenfeeren, om, onverminderd een nader en meer opzettelijk onderzoek van de Pians en Ontwerpen van het Committé, wanneer die ter kennis dezer Vergadering behoorlijk gebragt zullen zijn, reeds over het algemeen te declareeren, dat zij die Plans en Ontwerpen befchouwt als op geen de minfte billijkheid gegrond , en voor de Finantie van deze Stad, die men weet dat zich reeds in zeer groote penurie bevindt, hoogst nadeelig en verderflijk te zijn, en dit wel zo klaar en handtastelijk, dat men zich naauwlijks onthouden kan, van te gelooven, dat deze geheele demarche van een Collegie, hetwelk verpligt was, Stads Finantiën, zo veel mogelijk, te helpen bevorderen en onderfchraagen , voortfpruit uit verachtelijke bedoelingen , om tot ondermijning van dezelven medetewerken.
Laat de befchouwing van een enkel ftaaltjen uit die Ftens hier, tor bewfit, voldoende weeaen.
Vüor
C 139 )
Vèor eerst: Men wil dat 'er 33 Jaaren moet gewant Worden, eer 'er Edictale Oproepingen zullen kunnen gefchieden van de Crediteuren, om hunne Gelden aftehaalen.
Maar, fpreekt het niet vahzelveh, dat dit verloop alleen van 33 Jaaren, of een derde van een Eeuw, als de langfte tijd van verjaaring zijnde, deze Crediteuren zoda^ nig van alle Recht en aanfpraak, op die onafgehaalde Gelden verfteekt, dat 'er nd dien tijd geene Oproepingen noch verdekken, rfa gronden van Rechten, meer te pas komen? Het is ongerijmd, om iemand, wiens Recht volgends de Wet geprajfcribeerd is, en die dus geen recht meer heeft, opteroepen om dat Recht te doen gelden.
Ten tweeden: Het is ook even ongerijmd, om, ten aanzien der onafgehaalde Penningen, ni verloop vari 33 Jaaren, den Debiteur of zijne Erven te gaan oproepen, men behoeft toch weinig kennis van Rechten té hebben, maar flegts het gezond verftand teraadpleegen, om te begrijpen, dat een Debiteur zijne Penningen, volgends accoord ter Kamer opbrengende, iri Effecte.een betaling doet, en zich dus aan die Penningen geen eigendom behoudt, maar dat dezelven, zo verre de Crediteuren, als Eigenaars, zich die niet aantrekken, maar hun Recht op dezelven laaten verjaaren, vervallen moeten aan de gemeene zaak; dit zogenoemd Recht der Debiteuren of hunne Erven, is een loutere hersfenfchim, Waarvan men noch eenige Wet, noch eenig voorbeeld, in de geheele Bataaffche Republiek, in ftaat is, bijtebrengen.
Ten derden: Men wil van den Wetgeever bepaald hebben, aan welk publiek Fonds, die onafgehaalde Penningen zullen worden uitgekeerd, maar die bepaaling is onnoodig, daar dezelven natuurlijk aan Stads Finantiën moeten vervallen, en met geen'zweem van grond, befchouwd kunnen worden als Penningen van het Gemeene Land, of van eenig ander publiek Fonds, daar deze Kamer privativelijk op Stads kosten is opgericht, en eene lange reeks van Jaaren verzorgd en onderhouden , en daar dezelve ook nog met de betaling Van al het geen tot de directie van dit Committé behoort,
( 13° )
hoort, (welks beheering, uit de inkomften van Stads Recht, op verre na niet kan fceftjan) voor zoverre daar aan te kort komt, belast zijnde, ook tot dit voordeel gerechtigd is.
Ja, de Commisfie is van dit Recht der Stedelijke Finantiën, tot deze onafgehaalde Penningen, zodanig overtuigd,dat, na haar begrir,dezelven daartoe, zelfs in Juftitie, zoude behooren gerechtigd verklaard te worden ; waardoor de Stad ook tevens , voor een groot gedeelte, ontheven zoude worden van de betaling van die bezwaarende Interesfen, waartoe, in een'tijd van penurie, als de tegenwoordige, waarlijk niet veel grond van billijkheid te alleguëeren is.
De Commisfie zoude, bij dit alles, nog wel meerdere aanmerkingen kunnen voegen, maar dit kortlijk aangeftipte, toont reeds overtuigend, dat het geheele Plan van het Committé, niets is dan eene loutere nieuwigheid, noch op recht, noch op reden, noch op voorbeelden gegrond, dat men bedoelt om de Thefaurieren dezer Stad, te willen doen aflosfen Capitaalen, die nooit, dan voor zo verre de daadelijke uitkeering der Repartitiën, aan de daartoe gerechtigde Crediteuren betreft, als losbaare Gelden onder hen gekomen zijn; dat men Stads Finantiën tracht te ontzetten van Gelden, die haar rechtmaatig toekomen, en aan geen ander Fonds behooren ; dat het Committé, langs alle wegen en middelen, zich zoekt te. onttrekken aan het doen van eenige verandwoordingaan deze Vergadering, en dezelve gaarne van alle inzage, in hunne directie zoude willen uitfluiten, hetgeen uwe Commisfie voorkomt onbetamelijk te zijn.
De Commisfie befluit derhalven , met voor haar Rapport uittebrengen, dat deze Vergadering, bij haar te geeven bericht, aan het Departementaal Beftuur van den Amftel, zoude behooren te refcribeeren:
„ Dat hetzelve Beftuur, bij het Uitvoerend Bewind, „ in naam dezer Municipaliteit, geliefde te infteeren, „ dat bet meergemelde Committé, met deszeifs verzoek „ en opgegeevene Plans, zoude worden gerenvoijeerd „ aan deze Municipaliteit, om aldaar, des wegens, zoda„ nige Voordragt te doen, als zij zouden oordeelen te
»b«-
C ï3i )
» behooren, en dat vcords ook hetzelve Comrrn'ité, „ moge worden gelast, om zich voordaan,"in alle des„zelfs huishoudelijke en adminiftrative functiën, be* „ hoorlijk te gedraagen en te onderwerpen, aan het „ wettig Oppertoezicht van de Stedelijke Regeering, „ in der tijd."
En hier nfede, Medeburgers! zouden wij ook oordeelen, dat van ze!ven zal komen te vervallen, zeker nader adres, door het voormelde Committé van deDefolaate Boedels Kamer, aan het Uitvoerend Bewind van de Bataaffche Republiek geprefeineerd; houdende kennisgeeving van zekere entftaanne discusfiën, ovar de Rekeningen en Verantwoordingen van hetzelve Committé, over de jaaren 1797 en'1798; welk adres, ni alvoorens gefteld te zijn in handen van het Departementaal Beftuur van den Amftel , om daarop tévens met het voorig adres /muf et femel, te dienen van con-
siaeratien en advies, door hetzelve Beftuur, -aan uwe Vergadering is gerenvoijeerd, om te dienen van baricht, en waarömtrend uwe Vergadering ook goedgevonden heeft, bij apostille van den 34ften April 1.1., ons advies te requireeren.
Immers,Medeburgers!men behoeft den inhoud daarvan flegts fummierlijk intezien, om overtuigd te wezen, dat dit adres, alleen is een gevolg van het voorige, door het meergemelde Committé, aan het Uitvoerend Bewind geprefenteerd , voornaamentlijk ten oogmerk hebbende, oitf ongeprrejudiciëerd te blijven in de fustenue, in het voorig adres, door hetzelve Committé, gevoerd.
Dan, 'daar wij vertrouwen, reeds genoegzaam da ongegrondheid van die fustenue te hebben betoogd, en daar wij ons ook durven verzeekerd houden, dat hes Uitvoerend Bewind volledig daarvan zal worden overtuigd, zal het onnoodig zijn, op nieuw over den inhoud van dit laatfte adres uittebreiden; terwijl ce daarbij gebuteerde gefchillen , ook enkel huishoudelijk zijn, en door uwe Vergadering of Thefaurieren, zullen moeten worden beflist, zodanig als zij zullen oordeeien te behooren. 1
elf/. Deel. X Wij
f 13a )
Wij fubmitteeren in alle gevallen , ons geadvifeerde, aan uwlieder meerder verlicht oordeel,en zijn tti Heilwensch,
Uwe Medeleden:
JAN BROUWER JOACHIMSZ. p. V. CHARLÉ. j. A. jolles.
H. L. SCHOLj.EVANGEB» n. VAN BLIJENBUKGH.
Amfterdam, den 5den Maij 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
Waarop, gedelibereerd zijnde, heeft de Vergadering, zich met hetzelve Rapport geconformeerd, en beflooten, Copie van hetzelve, bij Misfive, te zenden aan het Departementaal Beftuur van den Amftel, met zodanig verzoek, als bij hetzelve Rapport wordt voor-
gefteld. Accordeert met voorsz. Notulen:
f. j. pelletier.» Secretaris.
BIJ-
B IJ LA GL
TOT HET
DAGBLAD
DER
VERGADERINGEN
VAN DE
MUNICIPALITEIT
VAN
AMSTERDAM.
Maandag, 16 Junij, 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehouden Maandag , den jóden Junij 180©, ,sndmiddags ten half één uur.
Is geleezen een Voordragt van het Committé van Finantiën, daarbij, aan de Vergadering fuppediteerende, H. Deel. Y het
C 134 )
het navolgend Plan, van de vrijwillige Negotiatie, te* fomma van ƒ500,000:—, op de Stads Bank van Leening, of wel op het Fonds van Een Millioen Guldens, hetwelk de Stad , permanent, in dezelve heeft, bij deze Vergadering, den 5den dezer maand, ingevolge het, door den Burger Jan Brouwer Joachimsz,, ten dien einde, ter Vergadering, gedaane Voorftel, en conform het daarop uitgebragt Rapport van het Coranaitté van Finantiën, gearresteerd:
NEGOTIATIE op de Bank van Leening pf Lombard der Stad Amfterdam; gevestigd op een Fonds van édn Millioen Guldens, en op alle de Inkomften, welke, nevens het Fonds zelve, daar-: yoor verbonden worden.
De Municipaliteit van Amfterdam , aan alle haare Medeburgers en Inwooners: Gijlieden allen, wie eenig belang ftelt, in het welvaaren van deze Stad, en in het bewaaren der goede orde en rust in dezelve, gijlieden zijt niet onkundig, hoe dat het Stads Beftuur, bij lange na,niet kan voldoen, aan den nood der Godshuizen, over het algemeen; hoe dat Regenten van dezelven genoodzaakt zijn, door gebrek aan Contanten , hunne benoodigdheeden ten duurften te betalen , en buiten de moogelijkheid zijn, om hunne agterftallige Schulden aftedoen, ja zelfs in gebreken moeten blijven, veele behoeftige Inwooners, welke, ter voorziening in hunne eigen nooddruft, bij hun befteede Kinderen, voeden en verzorgen, op de geftelde tijden aftebetalen. Eene volftrekte onmoogelijkheid ,om, van Stadswegen, aan de Godshuizen eene kragtdaadige onderfteuning te verzorgen , heeft, in het afgeloopen Jaar, derzelver Schulden merkelijk vermeerderd, en de ^lurticipalireit doen beftuiten, om van den Lande eene kragtdaadige hulp, tot dat einde, aftevraagen, hetgeen ten gevolge heeft gehad , dat, van wegens de Wetgeevende Vergadering, aan de Stad een voorfcho», \s\ tuuiroa van ƒ500 000: —, is toegezegd. Dan, eene $pgave, #oor Regenten van onderfcheidene Godshuizen,
C «3$ 3
gen, van hunne agterftallige Schulden, tot den Jaare *799 ingeflooten, gedaan, heeft het Stads Beftuur doen zien, dat de gezegde Somma niet genoegzaam is, om die aantezuiveren, en hetzelve tevens Overtuigd, dat eene fpoedige en finaale afbetaling dezer Schulden, welke toch eenmaal zal moeten plaats hebben * niet alleen pligtmaatig is, maar ook eene aanmerkelijke bezuiniging ten gevolge kan en zal hebben, dan en Waaneer, door meerder ruimte van Penningen, in Stads Kas, eene prompte fubfidiëering volgt, waardóór Regenten hunne noodwendigheeden, Marktsprijs inkoopende, ook minder Subfidiën zullen benoodtgd hebben. Het tegenwoordig Stads Beftuur, geheel Ongenegen, om zich van Finantiëele operatiën te bedienen, waardoor Stads Kas, op nieuw, met het betalen van Intresfen bezwaard wierd, zonder tevens een Fonds aantewijzen , waaruit dezelve gevonden zouden kunnen werden, en nog veel minder genegen, de ingezetenen met eene geforceerde Negotiatie, of andere Heffingen van foortgelijken aart, te bezwaaren, vermeent, ter voldoening aan het eerfte, en ter vermijding van het laatfte, deszeifs oogmerk te zullen bereiken, met eene vrijwillige Negotiatie van ƒ500,000: —, op de Stads Bank van Leening, ofte wel op het Fonds van Een Millioen Guldens, dat de Stad, permanent, in deZelve heeft , aan de Ingezetenen aan te bieden, volgends het hier navolgend Plan.
Het zoude gewis onnoodig zijn, voör alle die genen , welke pligtshalven en uit befef van het nuttig oogmerk, waarom, en het einde waartoe, deze Negotiatie gefchiedt, in dezelve deel neemen, de foliditeit van dit Fonds, en de fecuriteit voor den Geldfchieter, aantetponen; dan, ter aanmoediging van anderen, moet echter worden opgemerkt: dat in deze Bank vatt Leening of Lombard, altoos eene reëele waarde, van ten rainften Een Millioen Guldens voorhanden is, en veeltijds meerder 5 dat hetzelve , bij voordduuring, belegd is, in daarvoor beleende Panden of Goedereii, welken, ingevolge het geene, naar de inrichting van den Lombard, daarop verftrekt is, en flegts gegeeven kan en mag worden, eene getaxeerde waarde hebben .
Y 3 vaa
C 130 )
van ten minften Twee en een Half Millioen; en dat nog daarenboven de Intresfen, Prajmiën en de Aflosfingen dezer Negotiatie, Jaarlijks, in ruimte, uit de revenuen, welke zeeker zijn, en daarvoor verbonden zullen worden, kunnen worden betaald; vermids laatstgemeld e Revenuen, tien Jaaren doorëen, Jaarlijks, na aftrek van alle onkosten, f 100,000:— bedraagen hebben.
Daf dan het gewigt der zaak zelve, allen en een iegelijk, tot eene greetige deelneeming aanfpoore, dat niet alleen dit, maar ook de inftandblijving van den Lombard zei ven, zo onmisbaar in deze Stad, daartoe medewerke; het afgcfoopen laar heeft het Stads Beftuur doen zien, hoe nuttig deze inftelling is geweest, hoe een groot aantal Ingezetenen,die anderszins, uit gebrek aan geld, omzicb Levensonderhoud aantefchaffen, hadden moeten omkomen, door dien weg, in hunne oogenblikkelijke behoeften hebben voorzien; ten getuige daarvan ftrekke, dat in de maand November jongstleden, de Panden, door hun, daar ingebragt, loopende van fi; — tot ƒ 96: —, tot de verbazende fomma van bijna 9^Tonnen Gouds waren opgeklommen; daar deze Schat alleen op deze kleine Panden verftrekt was,en de middelbaare en groote Panden ook vrij aanzienlijk waren, heeft de Stads Kas, een zeer aanzienlijke toelaag moeten geeven , en hier uit volgt, dat, wanneer een iegelijk het zijne toedraagt, om deze te ftijven,het Beftuur in ftaat gefteld zal worden, om, als de nood zulks verëischt, door benoodigde Subfidiën, deze inftelling, zo nuttig voor het algemeen, en zo voordeelig voor Stads Finantiën, werkende te kunnen houden.
_ Ter bevordering van al het voorzeide, heeft de Municipaliteit dezer Stad,bij Refolutie van derfden Junij laatstleden, Commisfarisfen der Stads Bank van Leening of Lombard, geamhorifeerd, tot het doen eener Negotiaae van EEN HALF MILLIOEN GULDENS, Hollands Courant; en wel op de navolgende Conditiën: 1. Dat het montant dezer Negotiatie, geheel, en alleen zal worden geëmploijeerd ter bereiking van het voornoemde oogmerk, en dus, ter voldoening der ag. terltallige Schulden van dezer Stede Aelmoesfeniers Weeshuis, de beide tluiszitienhuizen, het Spin- en fl'erk-
huis,
C i37 )
buis, en het Gasthuis. Dat het aan de Crediteuren van deze Gedichten, welke daarin verkiezen deel te neemen, (en welke daartoe, op het feriëuste, worden aangemaand,) zal vrijftaan, hetzij geheel, hetzij gedeeltelijk, hunne pretentiën, op dezelve Gedichten, tot den Jaare 1799, inclufive, als Contant Geld, m deze Negotiatie, in betaling te geeven.
2 Tot zeekerheid dezer Negotiatie, zullen worden verbonden alle dezer Stads Inkomden en Goederen, seene uitgezonderd, en wel fpeciaal een Permanent Fonds van Een Millioen Guldens, thands in gemelde Bank van Leening voorhanden, oftewel de waarde van dien, midsgaders alle de voordeden en winden, daaruit voordvloeijende; van welke Jaarlijks ,niet zal mogen worden uitgekeerd, voor en alëer de natemeldene Intresten, Premiën en Aflosfingen zullen zijn voldaan. En dat daarteboven het Fonds, als voormeld, daarin zijnde, den tijd van tien Jaaren niet zal vermogen verminderd , of in Stads Kas overgebragt te worden.
3. Deze Negotiatie zal worden afgelost in den tijd vznTien Jaaren, en wel ieder Jaar eene Somma van f 50000-—, bij Looting, in het openbaar, telken Taaré, in de maand Augustus te gefchieden, en hetwelk in de Amderdamfche Courant zal worden geadverteerd; zullende bij de Aflosfing, die het eerde Jaar op den eerden September 1801, zal plaats hebben, worden goedgedaan één pCt. Premie, welke Premie, Jaarlijks, éénpCt. zal accresfeeren, en dus het ode Jaar tweepOt., het 3de drie, het 4de vier, het 5de vijf, het 6de zes, het 7de «v«i,het 8de agt,het 9de negen. en het 10de tien pCt.; boven het Capitaal, van dat Capitaal, hetwelk zal worden afgelost, en boven de vervallene Intresfen.
4. Voor Intresfen van deze Negotiatie, zal Jaarlijks worden betaald vier pCt., op Coupons, bij de Obligatiën uktegeeven,
5. DeFournisfementen zullen, van heden at, kunnen gefchieden, in de Bank van Leening of Lombard, dagelijks , (except Saturdags en Zondags) des vóórmiddags van tien tot één uur; en zullen daar voor worden afaeaeeven Recepisfen, in blanco of op naam, ter keuze
6 6 r y 3 van
C *38 )
vin de Fourneerer», ter fomma vari / iaoó:—, of ƒ500.'—, welke Recepisfen , door Commisfarisfen gullen worden ondertekend» Zullende de ontfangen wordende Gelden, door dezelve, fuccesfivelijk overgebragt worden ter Thefaurie ordinaris dezer Stad.
6, De Intresfen zullen ingaan met den eerften dag der maand, waarin deFournisfementen gefchieden, en, bij het opmaaken der Obligatiën, welke zallen gedateerd worden , op den eerften September 1800, tot dien dag, worden aangezuiverd.
7. De gezegde Obligatiën zullen, zo fpoedig doen* lijk, worden opgemaakt, en door Commisfarisfen ondertekend , en vervolgends geaggreëerd worden door Thefaurieren ordinaris dezer Stad, of zodanig Finantiëel Beftuur, als bij verandering der Municipaliteit, in een Gemeente Beftuur, alsdan zal plaatshebben.
Gearresteerd bij de Municipaliteit van Amfterdam, den iöden Junij 1800; het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
Ter Ordonnantie van dezelve:
F. J. V £ L L E T I E R.
N.B. Ter Intekening in deze Negotiatie, zal gelegenheid zijn: ter Thefaurie ordinaris, en in de Bank van Leening of Lombard, alwaar deze Berichten te bekomen zijn.
En heeft de Vergadering zich met hetzelve Plan geconformeerd , en dienvolgends hetzelve gearresteerd ; en voords, befloten, dat Plan, ten fpoedigften, door den druk publiek te maaken ; met qualificatie op de Commisfarisfen van de Stads Bank van Leening, om deze Negotiatie, op den voet van het, alsnu, gearresteerde Plan, te entameeren.
Accordeert met voorsz. Notulen:
F. J. PELLETIER,
Secretaris.
BIJ-
B IJ LA GE
TOT HET
DAGBLAD
DER
VERGADERINGEN
VAN DE
MUNICIPALITEIT
VAN
AMSTERDAM.
Donderdag, 7 Augustus, 1800. Bet zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid*
EXTRACT uit de Notulen der Vergadering van de Municipaliteit van Amfterdam. Vergadering, gehouden Donderdag, den jden Augustus 180Q, 'sndmiddags ten half één uur.
Is geleezen Rapport, hierna" geïnfereerd, van Theiaurieren ordinaris., als bij Befluit van den aSften Julij 1. 1., dm deze Vergadering te dienen van bericht, in handen gefteld zijnde deRequeste, door Jacobus Wardenaar, aan het Departementaal Beftuur van den Amftel, geprefenteerd, en door hetzelve, bij apostille va» //. Deel. Z dén
C 140 3
1
den asften daartevooren, gefteld in handen van deze Vergadering, om daarop te dieneu van bericht, daarbij nogmaals zijne bezwaaren aan dat Beftuur voordraadraagende, over zijne ontzetting uit den post van Stads Loodgieters Onderbaas ; met verzoek , dat hetzelve Beftuur, zijne zaak gelieve te onderzoeken, en na bevinding te handelen:
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
Thefaurieren Ordinaris der Stad Amfterdam, aan de Municipaliteit derzelve Stad.
medeburgers!
Op den a8ften Julij I. L, behaagde het ulieden in onze handen, ten fine van bericht, te ftellen een Request van Jacobus Wardenaar, aan het Departementaal Beftuur van den *Amftel, van den a3ften daartevooren, en door hetzelve Beftuur aan uwlieder Vergadering ingezonden, om te dienen van bericht, met Bülagen van een Request, door gemelden Wardenaar, dato 7 Julij, aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam der Bataaffche Republiek, en een Extract: uit de Befluiten van dezelve Kamer, waarbij de Requestfant wordt gerenvoijeerd aan het meergemelde Beftuur.
De zaak van gemelden Requestrant, zijne remotie door de Adminiftrative Municipaliteit,en onze reden«n waarom wij denzelven niet weder, als Stads Loodgieters Onderbaas, herfteld hebben, dit een en ander is bij uwlieder Vergadering zo bekend, dat dezelve , ten dezen opzichten , geen nader bericht behoeft. Dan, daar het Departementaal Beftuur zulks van ulieden begeert, fuppediteeren wij hier nevens tien gedrukte Stukken, uit tfe Dagbladen van uwlieder Vergadering , alle relatief tot deze zaak , en waarbij wel inzonderheid de Bijlage tot het. Dagblad van den ioden November 179S, waarin ons Rapport op drie Requesten van gemelden Wardenaar , alles
( Hl )
in zich bevat, wat tot een volledig bericht, onzea inziens, dienen kan.
Dan, om alles aftedoen, leggen wij nog hier bij over, ons Rapport op den aiften Junij 1799, wegens hem Requestrant, aan uwlieder Vergadering gedaan, met de daarbijgevoegde bewijzen, fub. La. A tot G, en welke laatfte Stukken, op onze, bij laatstgemelde Rapport gegeevene conflderatiën, zijn gefeponeerd.
Wij refereeren ons dus, omtrend het door uwlieder Vergadering gerequireerd bericht, aan alle deze Stukken, en laaten aan de decifie uwer Vergadering over, om die allen Copiëlijk te doen toekomen aan het Departementaal Beftuur van den Amftel, om met dezelven na bevinding te handelen.
En hiermede vermeenen wij aan uwlieder last te hebben voldaan, en zijn,
Uwe Heilwenfchende Medeburgers!
Thefaurieren ordinaris dezer Stad.
Ter ordonnantie van dezelven:
j. h. ha ge man,
Klerk ter Thefaurie ord. voornoemd.
Amfterdam, den 7den Augustus 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP.
Thefaurieren Ordinaris, aan de Mumcipaliteit dezer Stad.
medeburgers!
Bij apostille, in dato 16 April 1. 1., om uwlieder Vergadering te dienen van bericht, conflderatiën en advies, in onze handen gefteld zijnde eene aanfchrijving van den Agent van Inwendige Politie en toezicht Z 9 op
C 142 )
op den ftaat van Dijken, Wegen en Wateren van de Bataaffche Republiek, van dato 25 April I. 1.. met een Request, van Jacobus Wardenaar, aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, en het daarop gevallen Decreet van den 8ften dito daartevooren, waarbij, volgends apostille, in dato 17 April, door het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, v»n uwlieder Vergadering wordt gerequireerd: Bericht, op het tweede poinct Van het gemelde Request, hetwelk inhoudt, om, hangende de deliberatiën over het eerfte poinct, ten opzichte der herftelling van gemelden Wardenaar, in zijn'post, als Loodgieters en Leijdekkers Onderbaas , aan hem te worden verleend eenige onder ftand, ten einde, dat hij, met zijn talrijk huisgezin, niet van gebrek omkome.
Het daaröp, door ons, te geeven bericht, zoude alleen uitkomen, om ulieden te renvoijeeren naar, en aan het, door ons, uitgebragt Rapport, op den io^en November des voorigen Jaars, met hetwelke zich uwlieder Vergadering destijds heeft geconformeerd, en op den aoften daaraan volgenden, Copia authentiek van hetzelve heeft ingezonden aan de Commisfie van het Intermediair Adminiftratief Beftuur van het voormaalig Gewest Holland, om te ftrekken tot berteht, op een dergelijk verzoek, bij Requeste, door gemelden Wardenaar. De inhoud van welk Rapport, na ons inzien, reeds genoegzaam is, dat door uwlieder Vergadering wierd gerefolveerd , declinatoir , van Stads wege , ook aan den gemelden Agent deswegens te refcribeeren, ware het niet dat wij ons gedrongen vonden, om ulieden te moeten berichten, dat de, bij het gemelde Rapport vermelde, veheraente .fuspicie, van zich te hebben fchuldig gemaakt aan berooving van Stads Lood, en ook onkunde in zijn 'post, de bevinding van den Brug Np. 4, van de Heijfteeg, ons nog nader daarin hadt bevestigd; daar, bij de opneeming van gemelden Brug, nu andermaal gefchied, en het laaten weegen van het Lood, bevonden is, dat van hetzelve ruim 3500 pond vermist is; als mede, dat deze Brug in zodanige orde niet is gemaakt als andere diergelijke Bruggen, blijkends de bewijzen, welke wij hierbij lub
La. A.
C i43 >
L». A tot G overleggen, waar onder zig eene pro Memo. ria, nopens het onderzoek naar het vermist Lood, op onze orde, door den Directeur van der Hart, gefchied, onder anderen, bevindt.
Uit welke bewijzen bovendien nog blijkt, dat de quantiteit Lood, door Wardenaar zelve opgegeeven, yerbruikt te zijn, nimmer daaraan kan zijn verwerkt, alzo aan denzelven Brug, nu, op nieuw met Lood bedekt, offchoon de omllagen, om lekkagiën voortekomen, merkelijk zijn verbreed, en ook, volgends informatie , het nieuwe Lood nog wel zo dik in zijn foort genomen is, echter nog ruim 1700 pond minder daartoe benoodigd geweest en verbruikt is.
Het blijkt dus, na ons inzien, klaar, dat in deze ter kwaader trouwe is gehandeld, en dat, zoo hij,?. Wardenaar, zich al konde verandwoorden, van zelve niet medepligtig te zijn geweest, hij echter evenwel, als Baas, voor de verandwoording ftaat; en ook, indien hij kunde genoeg bezate,wel konde geweeten hebben, dat zodanig eene quantiteit Lood niet konde aan, of op dezen Brug, verbruikt, of gelegd zijn.
En het is op dezen grond, dat wij ulieden in cotifideratie geeven, om alle de, door ons, gefuppediteerde bewijzen, te feponeeren, tot tijd en wijlen uwlieder Vergadering, of het volgend Gemeente Beftuur, over de herftelling van J. Wardenaar, wierdt aangevraagd, om alsdan van dezelve het noodige gebruik te maaken, en bij de weigering daarvan te kunnen blijven peröfteeren; want, indien uwlieder Vergadering mogt befluiten, om alle deze Stukken heden U produceeren, het vrij zeeker is , dat hij, en zijn indedaad ongelukkig huisgezin, dan voor altoos is geruïneerd; zo het voor hem zelve van geen erger gevolg nog is, daar de Stad, noch door het een, noch door het ander, derzelver geledene fchade terug kan bekomen.
Wij zouden dus van advies zijn, om aan den Agent te berichten: „ Dat uwlieder Vergadering geen onder„ ftand kan noch mag geeven, aan hem of anderen, „ welken door het Stads Beftuur van hunne posten ,zijn „ontzet, veel minder aan dezulken, die, het zij uit „ onkunde of andere oirzaaken, ten nadeele van Stads Z 3 » Fi-
( H4 )
_ Finantiën, zijn werkzaam geweest, en dat aan uw„ lieder Vergadering deswegens zodanige bewijzen zijn „ gefuppediteerd, dat hij J. Wardenaar, in die termen „ is vallende, en daaraan zijne remotie, of wel niet „ wederherftelling in zijn' post, als Loodgieters en „ Leijdekkers Onderbaas, en dus aan zich zei ven alleen „ te wijten heeft"
En indien uwlieder Vergadering zich met dit ons advies konde conförmeeren, geeven wij in confideratie, om dit ons Rapport buiten de Dagbladen van uwlieder Vergadering te houden, en alleen de conclufie te Hellen.
Wij onderwerpen dit alles aan uwlieder meer verlicht oordeel, en noemen ons, ni toewenfching van Heil, en aanbod van Broederfchap.
Thefaurieren ordinaris deze Stad.
Ter ordonnantie van dezelven:
j. h. hageman,
Klerk ter Thefaurie ordinaris voorn.
Amfterdam, 21 Junij 1799. Het vijfde jaar der Bataaffche Vrijheid.
A.
COPIE van het 16de Artikel, uit het Maandelijksch Rapport van 29 Maij 1799, van den DireSteur van der hart.
Met opzichte tot den Brug,N°. 4, over den Cingel, vóór de Heijfteeg , het voorgerteldde geapprobeerd zijnde; te weeten: „ om nadere infpe&ie van dat zo „ veel gerucht maakende werk te doen neemen, door „ twee particuliere Baafen, en vervolgends het Lood „ te doen opneemen en weegen, ten overftaan van Over„ lieden van het Waagdraagers Gilde;" heeft men op den goften April, een naauwkeurige infpedtie genomen met de Loodgieters Baafen Berkhout en Bifchop
Kool-
( 145 )
Koolhaas, en in allen deelen bevestigd bevonden, het Se te vooren , nopens dat werk, door den Stads Lood. I eters Baas Cramer, is gerapporteerd t^oröeu^^laakliik behelzende: „ dat de Ciangen of Omflagen,
niet verre genoeg in eikanderen waren gedreeven, alsmede dat^ok het naderhand foudeeren dezer Clangen, waardoor den voornoemden Baas, de Lekkag en Knoopt had te zullen voorkomen , geenszins d e uitwerking heeft gehad, maar eenige ftheuren in het Lood Srzfakrhebben; zodat alle verdere moeite vruchSozou" geweesnt'zijn, om hetzelve te kunnen laaten
Sgenfwefhalven op den iften Maij, dat Lood is opSmèr en gewogen , zo als voorfchreeven is; nopens Eelke, en volgends.bijgevoegde Documenten, is gebleeken: . Aoor Ruigrok en
Nosr^ColpT^l dienfte van dezen Brug, zun geleeverd18Stutten Lood, weegende te famen 1634a pon-allen welken vandaar zijn afgehaald door den als Lenfungeei
voords nog daarënboven sooponduitden Winke maakende dus te famen 16651 pond,- blijkends de aanteke-
Daiblfh^weerom opneemen en afweegen van het daarop belegen Lood, gebleeken is, dat hetzelve
StïÏÏdSïU Pond ;> «eeftbend"aSi0tj waarbij men nog moet voegen 33 pond, die mebij het foudeeren heeft moeten uithakken, is du» 14157 pond; wijders daarvan aftrekken 583 pond, die naderhand aan het foudeeren der Clangen zijn gebruikt, s Ïe? resto 13574 pond ; wordende derhalven wraw» *077 pond, maakt te famen 16651 pond, als boven. 3 7J Da? daarënboven aan dezen Brug, ten behoeven van'het Metfelwerk, zo voor de Wiggen als het gieten de Dekfteenenvan denStadsMetfeltum, vandeni6den Meij tot primo November 1798, gehaald en gele-
rVj NB pond. Volgends het Declaratoir van den Klerk aar, de
wü^^ei^U genomen Lood niet teS'^g
voöt opgegecvcn i4i*4 pond, als boven gemeld is.
( I4<5 )
verd aan oud Lood 734 pond, waarvan men bij het opneemen, maar heeft terug ontfangen 289 pond, dus nog vermist 445 pond, ter waarfchijnelijke verïndwoording van de Metzelaars en Steenhouwers, die deze Dekiteenen hebben gelegd; blijkende derhalven uit alle het voorfchreevenen, dat 'er in alles te famen 3522 pond Lood u kort komen, die niet verandwoord kunnen worden.
Wijders rapporteeren , dat met de voorfchreeven Baafen Berkhout en Bifchop Koolhaas, midsgaders de Stads Loodgieters Baas Cramer, benevens de OnderbaafenSchenk en de Vriet,bovendien nog infpeétie heb genomen van de navolgende Bruggen, dewelken mede met Lood gedekt zijn ; ?ls de Brug, N°. 2, over den Cingel, vóór den Heiligen Weg, gemaakt in 1792; N°. 7, over de VVarmoesgragt, in 1790; N. 25, over de Heerengragt, vóór de Wolvenftraat, gemaakt in 1790; No. 194, over de Nieuwezijds Voorburgwal, bij de Beggijnen en hetSpuij, gemaakt in 179a; No. 180, zijnde de Boogen, tusfchen den Cingel en Nieuwezijds Achterburgwal, gemaakt in 1790; wijders nog van den met koper gedekten Brug, N°. 178, over den Nieuwezijds Agterburgwal, vóór de Gasthuismolenfteeg, gemaakt in 1785, alsmede van N°. 313, over deEenhoornfluis, dewelke in 1*787, ook met koper is gedekt geworden} dan welken beiden laatstgemelden beginnen doortelekken; en, overmids allen de voorfchreevenen met Lood gedekte Bruggen, volmaakt goed, en alles in de beste orde aan dezelven is bevonden, heeft men de verdere infpecliën aan de overigen, als welken bij de laatstleedenNajaars infpeciie, mede onverbeterlijk waren bevonden,onnoodig geacht,daar zulks maar alléén heeft moeten (trekken, om de voorfchreeven particuliere Baafen, overtuigende blijken te geeven van de foliditt.it en maniere,op welke die werken zijn gemaakt geworden; gelijk men dan ook, hij het neemen van nog meerdere prascautiën chn vooiheen, den meergemelden Brug vóór de Heijfteeg, op r.ieuw met Lood heeft doen beleggen, en waaraan 14942 ponden Lood zijn verwerkt; terwijl men daarënboven, ter verijdeling van kwaads voorneemens , hetzelve heeft doen
dek-
C 147 )
dekken met platte Tegels of Bakken, in Zand gelegd; en voords dezen Brug , als na gewoonte, doen beftraaten.
VAN DER HART.
PRO MEMORIA, nopens het onderzoek naar het vermiste Lood, van den Brug N°. 4, over den Cingel, voor de Heijfteeg, ingevolge eene daartoe bekomene order bij de Thefaurieren ordinaris , op den §den Junij l. /., ontfangen bij den ondergetekenden Directeur over dezer Stads Werken.
1. Op den ioden Junij 1799, 'n bijz'jn van den thands fungeerenden Stads Loodgietersbaas G. Cramer, werden ondervraagd de navolgende peifoonen, dewelken in het voorleden Jaar, het ook onlangs wederom door hem afgenomen Lood van den voorfchreeven Brug, daarop gelegd hebben, als Jan Wiersma , Alexander Willem Kone en Jan Weever, midsgaders de Loodgieters-Opperman, genaamd Hendrik Jofeph Treitler; de drie eerstgemelden getuigen, dat d'e bij de Adminiftrative Municipaliteit geremoveerde Loodgietersbaas Wardenaar, hen geordonneerd heeft, dat het overgefchoten Lood moest gebragt worden in de, bij het werk gelegene, Metfelaars Ark; dat zulks ook plaats heeft gehad, en nog al aanmerkelijk veel is geweest, als onder anderen de fchuine ftukken van de Vleugels, doch zeiden niet te weeten waar die gebleeven zijn; getuigen wijders, dat 'er daarënboven nog vier lange ftrooken van de Rollen zijn overgebleeven, een van welken in het water is gevallen, dan welken allen door den Opperman Jofeph Treitler, met de Stads Roeifchuit zijn vervoerd, en welke ftrooken, na gisfing, wel duizend ponden zullen gewogen hebben.
a. Jofeph Ireitler, hierop afzonderlijk ondervraagd wordende, getuigde, deze vier ftrooken Lood met de Schuit naar den Winkel te hebben gebragt, en dezel-
h. Deel. Aa ven
< ï4S )
ven ook, in prefentie van Wardenaar, in den Winkel te hebben gerold en afgegeeven, en dat deze hem daarop naar het Werk heeft terug gezonden; getuigende insgelijks,dat de fchuine Stukken van de Vleugels, alsook de Snippers, in de Metielaars Ark zijn gebragt, zonder te weeten wat daarvan geworden is, en heefc ook geen ander Lood naar den Winkel teruggevoerd, behalven, na hem voorftaat, naderhand met de Gereedfcbappen, nog eenige Snippers.
3. Gevraagd aan hem treitler, of 'er niemand meer dan de Baas in den Winkel is geweest toen hij aie vier ftrooken heeft terug gebragt? Geandwoord : Neen; waarop gerequireerd heb den te dier tijd pas aangeftelden Meesterknecht C ar el Scholten, dewelke getuigde, niet tegenwoordig te zijn geweest toen die ftrooken aan den Winkel zijn gebragt, doch dat hij die naderhand aldaar wel heeft zien ftaan ; weshalven aan hem gevraagd, om welke reden hij die, in zijn qualiteit als Meesterknecht, (daar zulks zijn zaak is geweest,) dan niet hadt afgefchreeven ? Geandwoord: dat hij daartoe geen order hadt; dat Wardenaar gezegd heeft dat die Strooken niet gewogen behoefden te worden, en nog goed waren voor andere Werken; zo als dezel /en dan ook, bij vervolg, ongebogen wederom uit den Winkel zijn verzonden, doch waarheenen, wist hij niet te zeggen , en dat hetzelfde ook wel met andere Werken hadt plaats gehad.
Het blijkt derhalven dat hij zijn' post zeer flordig heeft waargenomen, zijnde hij ook thands tot dien van Commandeur terug gebragt. NB. Deze man is weleer zelf Baas geweest, en daarom, nog niet langgeleden, en uit confideratie met zijne omftandigheeden, in Stads dienst gefteld.
4. Ten einde nu te onderzoeken waar het Lood, hetwelk, volgends Art. 1., in de Metfelaars Ark is gehragt, gebleeven is , werd alsnu gerequireerd de, bij het voorfchreeven Werk gefungeerd hebbende, Commandeur Cornelis Cornelisje, die mede in deze qualiteit, door de Adminiftrative Municipaliteit werd bevoorderd, maar thands wederom als te vooren, als ordinair Metl'elaar, bij de Stad is werkende; deze ontken-
C i49 ">
kende, in bijzijn van den nu wederom in zijnen post herftelden Stads Metfelaarsbaas Gt. Schenk, eenig Lood in de Ark, bij zijn weeten ontfangen te hebben; ook moet men alhier aanmerken, dat de alstoen fungeerende Metfelaarsbaas Rooiers, die mede op dit ftuk ondervraagd is volftrekt ontkent, eenige order aan Wardenaar, gegeeven te hebben, om het o verfchot van het Lood, te moeten bewaaren, en wil dit des noods, onder Eede bevestigen. Wardenaar legt hem zulks nogthands ten laste. NB. De geweezene Meesterknecht van Daal, die maar weinig weeken als zodanig heeft gefungeerd, is niet meer in Stads dienst, en w»i dus niet bij der hand, om deszeifs getuigenis, in dezen , te kunnen afvraagen. Ondertusfchen echter getuigde de voornoemde Cornclisfe, dat 'er vier ftrooken Lood in de Roeifchuit zijn weggezonden , waarvan een' derzelve in het water is gevallen, dan die 'er, na dat de dde overigen waren verzonden, naderhand is uitgehaald en op de Ark gelegd, en welke Strook dan ook vervolgends afzonderlijk is weggehaald door Jofeph Treitler; hebbende deze uit het water gehaalde Strook , na gis(ing , wel 3 a 400 ponden gewogen. Wijders hem gezegd hebbende, dat alle de Loodgieters getuigden, dat 'er al vrij wat Lood in de Metfelaars Ark was gebragt, en men derhalven van hen», als Commandeur, de verandwoording daarvan moest afëisfchen, heeft hij in fubftantie geaodwoord , dat, vermids men hem, nahetfeheen, daarmede wilde betichten, hij dan ook moest zeggen, „ dat de Lood9 gieters zeiven het Lood roet zwaar beladene Mand„ jens hebben weggebragt, doch wist niet waar heen, „ en het was, zeide hij, ook zijn zaak niet, zich daar„ mede te bemoeiien, als willende geen verraaderzijn." Voords gevraagd, waar het zo menigvuldige Gietlood, hetwelk daarënboven, nog geduurende zijne dire&ie, van 16 Maij tot 6 September 1798, alleen van de Metfeltuin is gehaald, toch wel gebleeven kon zijn, daar hetzelve, volgends de daar van zijnde Lijsten, 726 ponden heeft bedraagen, en dan nog 309 ponden van den Loodgieters Winkel, voor de gegoten Wiggen, onder de Dekfteencn ? Geandwooid : dat hij maar Aai twéé-
C 150 )
tweemaalen Lood van den Metfeltuïn, en wel zelf in perfoon heeft gehaald; als eens 28, en eens 20 Staaven, (*) en belangende de 309 ponden die hij van den Loodgieters Winkel hadt ontfangen, en die hij door een' Opperman heeft laaten haaien, wist hij niet anders te zeggen, dan dat dit beftaan heeft uit 34 ftuks gegotene Wiggen, doch wat dezelven gewogen hebben was hem onbekend; altbands meende hij, dat die te famen onmoogelijk 309 ponden Lood hebben kunnen bedraagen.
Eindelijk op de aanmerking, dat 'er derhalven ruim 1000 ponden Lood aan het leggen en gieten der DeMftsenen waren verbruikt, en echter bij het opneemen van dezelven, maar 289 ponden is terug ontfangen, heeft hij geandwoord: dat, bij het gieten, de Vormen wel op vier plaatfen waren gebroken , waardoor 'er veel Lood in het water is geloopen.
Ondertusfchen dient ad nstam, dat bij het onlangs op nieuw wederom leggen en gieten der Dekfteenen, 'er in alles te famen niet meer dan 435 ponden Gietlood is gebruikt geworden.
A. VAN DER HART
Actum Amfterdam, den i3den Junij 1799.
Copie. B.
Wij ondergetekende Loodgieters en Leijendekkers Baazen, hebben, op verzoek van den Stads Diredeur van der Hart, met en benevens den Stads Loodgieters en Leijendekkers Baas Cramcr, op den 3often April dezes Jaars, het Lood, welk in het gepasfeerde Jaar, op de Brug N°. 4.. op den Cingel, over de Heijfteeg, gelegd was, benevens deszeifs bewerking gezien en geëxamineerd , en bevonden , dat voornoemde werk niet in die order was gemaakt, als wel hadt behooren te gefchieden.
Dat
(*) Men gist dat eiken Staaf lo & ia ponden zal gewogen liei.l»n.
C 151 )
Dat de Naaden of Klangender verfchillende (lukken Lood, waar mede een Brug gedekt wordt, dooreen flordige bewerking, 't zij uit onkunde of onöplettenheid, niet ra behooren waren in elkander gewerkt, en dus lekkagiën moesten veröirzaaken, gelijk dan ook gebleeken is ;om welke redenen men toen ter tijd heeft gerefolveerd , om de voornoemde Naden of Klangen aan elkander te foldeeren, doch, 't welk, in dit geval , hst gewenschte effeót niet heeft kunnen doen, doordien, op meer dan eene plaats, door de dreuning en trilling van de Brug, het foldeer van de Klangen was losgelaaten of afgefcheurd.
Weshalven wij ondergetekenden declareeren, 'er niets anders op te zijn, dan, om voornoemd Lood van de Brug afteneemen, en dezelve met nieuw Lood weder te dekken, en vervolgends de Naaden of Klangen, met overleg van den voornoemden Dire&eur en Stads Baas, wel in dezelve manier, doch veel beter in elkanderen te werken, gelijk ook voorheen in 't bewerken van 't Lood, op die Bruggen, welke met lood gedekt zijn, is gefchied, en waarvan ons, door meergenoemde Stads Directeur van der Hart, diverfe proeven zijn aangetoond, welke-zeer goed zijn bewerkt, en aan welke wij niet anders hebben kunnen befpeuren, als volmaakt digt te zijn.
Actum Amfterdam 11 Junij 1799.
(get.) LOUR. BERKHOUT.
C. O. BISSCHOP COOLHAAS.
Aa 3 O-
C 15a )
Copie. C.
A°. 1798.
Opgave uit het Boek van de Burgers Ruijghrock, Nosfe & Comp., gezonden aan den Directeur van der Hart, in Maij 1799.
19 Julij. Geleverd aan de Stad Amfterdam agttien (lukken Lood, wegende 1634a pond, afgehaald door J. Wardenaar, volgends diens opgave, ten dienfte van de Brug N9. 4, aan de Appelmarkt.
(get.) ruijghrock, nosse & comp.
Copie. D.
Ik ondergetekende Clercq aan de Oude Waag, op den Dam, declareere, dat op den 3often April 1799, aan de Prikkel, gewoogen is, het onderftaande Lood, weegende, per wik, als volgt:
voor het Thefaurie ordinaris. 810 pond.
954
816
908 ——• 564 pond.
970 660
97a 9H
9a6 904 ■
913 968
91a 816
610 440 ■
8790 5266
14056 pond.
Amfterdam den 6 Junij 1799.
(get.) johs. buijs.
Co-
C *53 )
Copie. E.
Aan den Burger Directeur j. van der hart.
medeburger!
Het is ingevolge UE. aanvraag, om onderfcheidenlijk te weeten, hoe veel Lood'er aan den Steenen Brug» N0. 4, in den jaare 1798 is geleeverd: dat ik de eet hebbe U E. te berichten, dat de Burger Cornelis Cornelisfen, als Commandeur aan denMetzeltuin,in functie is getreeden; met de 7de Cedul, beginnende met den aoften April , dat hij in gemelde qualiteit heeft gefungeerd* tot en met de 15de Cedul, eindigende deri o3ftenAugustus, zijnde dat een Lijst van drie weeken; dat aistoen de thands fungeerende Commandeurs weder in funétie zijn getreeden, doch blijkens aie Lijst, de voorzegde Burger Cornelis Cornelis/en, nog 8£ dag, en dus tot primo September , het woord aan gemelden Steenen Brug heeft gevoerd j en, nu zullende overgaan, om onderfcheidenlijk optegeeven, in welke Lijst, en hoeveel ponden Lood, binnen gemelden tijd gehaald zijn, blijkt als volgt:
Cedul. Lood. No. 9. Van den 16 Maij tot den 31 dito . 17 pond.
— 10. Van den 1 Junij tot den 14 dito . 30
— ia. Van den 29 Junij tot ia Julij . 17
— 13. Van 13 Julij tot 26 dito . . . 352 —'—
— 15. Van 3 Augustus tot 23 dito . . 243 1
— 16. Van 24 Augustus tot 6 September 67
famen 726 pond.
Hiermede, aan uwe intentie meenende voldaan te hebben, blijve met achting,
Uw Medeburger,
(get.) Lt. den bak.
Amfterdam, k Junij 1799.
Op-
C 154 )
Opga wan den Boekhouder, aan het Comptoit van den Metfeltuin.
Lood, aan de Steene Brug, N°. 4, van 16 Maij tot primo November 1798. 734 pond. Terug ontfangen 86 pond.
in 1799. Ia3 •
80 ——
289 pond.
F.
GELIJKHEID, V R IJ H E I D.
De ondergetekende Boekhouder van de Stads Fabrieken , aan Thefaurieren ordinaris dezer Stad.
Amfterdam, 7 Maij 1799. Het vijfde Jaar der Bataaffche Vrijheid.
burgers!
Ter voldoening aan uwlieder requifitie, en opgave hoe veel Lood is verbruikt aan denSteenenBrugN°.4, welke van boven met Hout is belegd, en dat met Lood bekleed; meene ik best aan uwlieder intentie te kunnen voldoen, met de origineele Verandwoording Cedullen, door den toenmaaligen Onderbaas en den Boekhouder ondertekend, en ten mijnen Comptoire, ter behoorlijken tijd, ingeleverd, ulieden in handen te ftellen.
Waarbij ik nog voege eene andere, door den tegenwoordigen Onderbaas getekend , inhoudende, opgave van aan denzelven Brug naderhand gebruikt Soudeer.
Behalven dat, is aan denzelven Brug nog ais gebruikt opgegeeven 8ar pond oud Lood, aan Sfaaven, door de Steenhouwers, en tot de LeuniEgen 1278 pond dito, door de Smeeden.
Hier
t 155 5
Hier medé vertrouwende aan üwlieder intentie té hebben beandwoord, verzoeke ik de bijgaande Origineelen, na gebruik, terug, omdat ik dezelven ter opmaaking der Bal ance noodighebbe, en dezelven ter mijner decharge moet bewaaren,
Heil eh Achting!
C. Ê. VA1LÈAN&
$S. Van dien Brng is in défi Lbodgietëri Winkel, als teruggekomen, opgegeeven, drieëndertig pond, in dé »ofte Cedul. 4
\
ti. DtèU Bh £ &
EXTRACT uit de veertiendaagptU Rekening^ Leijdekker en Lood giet a
Ontfangen. Lood.
Nieuw. Oud. I
Voor 't Stadhuis &c.
. de Brug N°. 4, van
Ruijghrok, 18 ftuk-
ke Lood . . . 1634a / a6*l4:i4:8 Jan Wallé &C.
Kleinigheeden &c. Gagement &c
ier Materiaakn, ontfangen en verbruikt door des tan i$ tot A7 Julij I798«
Verbruikt. Lood.
Nieuw. Oud.
7an Ruijgbrok &c.
— Ruijgbrok, voor de
Brug N°. 4. . . 1634a ƒ 26i4ti4'8
A.an 't Werkhuis &c.
' Arbeidsloonen,
t^f&GO h "ÖCC ■
De Wed. Floris Kis &c. Cwas get.)
JACOBUS WARDENAAR.
Accordeert met het Origineel. Adtum ao Junij 1799*
J. H. HAGEMAN,
Clercq ter Thef. ord.
Bb a
EX-
&XTRACT uit de veertiendaagfclie Rekening Leijdekker en Loodgieter, v
Ontfangen. Lood.
Nieuw. Oud,
Van Ruijghrok &c.
Van de Brag N°. 4. • . . f , . 33 ƒ 4:15: Van de JZuider Tooren fyc.
Soudeer,
Pe Winkel &c.
Materiaalcn* ontfangen en verbruikt door den OStober tot 9i9;i3: 6
Van Commisfarisfen van de groote Excyns, ontfangen voor de Pagt van de Turf, Kooien , Wijn , fterke Dranken, Bieren, het Gemaal, en de inkomende Graanen, in den Jaare 1798 »368,111:15: 4
Van de distributie van het weekelijks Predikbeurten Briefjen, in 1798 . * 4.984: 5: 8
Van de Overlieden der Bierdraager», voor het Oortjesgeld der Bieren, deze Stadcompeteerende,over 1798 <* n>04a: 3: 4
Van de Directeuren der Stads Drukkerij, voor hunne ontfangst,wegens het drukken en uitgeeven van de Amfterdamfche Courant, Dagblad, Drukloonen,ten dienste van diverfe Committé's, Comptoiren, enz. . # 19,170: a:—*
V*i
( iö5 [)
Van Jacob Blaauw, groot Haven- en Stroommeester, voor zijn ontfangst, na aftrek der onkosten, in 1798 . f 859:19:-^
Van de gezamentlijke Poortiers, voor het Poortgeld bij hen ontfangen, na" aftrek van een gedeelte hun competeerende, over den Jaare 1798. * 3,168: 8:-*
Van Thefaurieren Extraördinaris, bij forme van leening, alsmeJe om te verrekenen met het Emmer-, Lamptaarn- , en Straatgeld, alsmede de Renten, ten laste van den Lande ter gemelde Kamer, ten behoeve Van dezè Stad, ontfangen wordende, voor den Jaare 1798 . . »= 686^09:—:—»
Van den Boekhouder van het ModderComptoir en anderen, voor diverfe verkogte Materiaalen , geleverde Aarde, Puin en Kleij, alsmede voor zes maanden Huur van een' Modder molen * 8,972:10:-»
Van Christofel Vink , Stads Gardenier, voor verkogt Hout, in 1798 * 2,448:17: 8
Van den Ontfatiger van de Collecte van het Waterrecht of Lastgeld der Schepen, bij de Admiraliteit aangegeeven wordende , voor het recht deze Stad competeerende , in den Jaare 1798 4 . . . * 2,565:17:—
Van den Opziener der Stads Lamptaarns, voor, dóór hem van particulieren ontfangen , voor het vullen en opfteeken der Lamptaarns aan hunne Huizen, in 1798 . . * 7>2<*4: 2:— Cc 3 Van
t 166 >
Van de gezamentlijke Brouwers eh Versch Waterhaalers, voor derecognitie op de Schuiten met Water, door hen, uit de Vecht gehaald; benevens voor Huur van Waterbakken . f 3,316:12:—^
Van diverfe Officianten, voor het Offi-
. cianten - geld , bij het aanvaarden daarop gefteld , ten behoeve van deze Scad; over 1798 . . * 7,310:—:—»
Van het Kaaijgeld der Turf - Schepen, binnen deze Stad komende, als vad de Binnen-Schepen, ieder één Gulden, en van ieder Buiten-Schip, twee Guldens, over 1798 . I 10,347:1c":—
*Van de Pagt van het Brandhout, het geen door de Houttellers , ten behoeve van deze Stad, ontfaDgen wordt, over 1798 . ( . ; « 9,281: f; 4
Van den Klerk van het Wikkengeld,
in de Waag, voor het Wikkengeld • bij hem ontfangen wordende, over
I798 • . . . . 4,719: 6":-—
Van de zich noemende Herftelde Lutherfehe Gemeente, een Jaar Intrest van ƒ 36250:-—, zijnde een Kustingbrief ten haaren laste, a 3^ pCt., verfcheenen den eerften Maij I798 • . 918:15:—
yan den Marktmeester van de Ósferimarkt, voor de Pagt van hetMarktgeld der vette Beesten , verfcheenen den eerften November 1798 * 1,400,—:—
Van de Pagt, van de ophaal- en doorvaart van den Diemerbrug , over 1798 , * 815:—:—>
Van
Van den Pagter van den Voetangel, voor Pagt en Huur, van het Huis aan den Voetangel . . ƒ 5,525:—:-rs
Van Commisfarisfen van de Bank van Leening, per resto van het avance over 1797, f 05,629:11:4, en op rekening van't avance, over 1798,
/ 70,000:—:— * 95,629:11: 4
Van den Pagter der Tolhekken, in Duivendrecht, op den weg naar Abcoude, over 1798 . . * 3>45°-'—:—
Van Regenten van St. Joris Hof, voor zo veel van een' Provenier ontfangen <* 150:—:—•
Van den Pagter van den Tolbrug, te Ouderkerk . . . * 3,875:—:—
Van Huur der Schuitenhokken, onder de diverfe Bruggen dezer .Stad . * 560:11:—
Van den Beestiaal Excyns ontfangen , zijnde ƒ 1:10:-— voor ieder Beest, 10 ftuivers voor ieder Kalf, a§- ftuiver voor ieder Schaap en 5 ftuivers per Varken, hier onder begreepen de 4ofte Penning van het inkomende Vleesch, Spek en Worst,over 1798 * 25,774: 7:-—
Van den Stads Straatenmaakers Baas, voor, door hem, van particulieren ontfangen , voor Straatenmaakers werk * 907:10:—
Van de Overlieden van hetBuikflooter Veer, voor één Jaar Pagt, van het Veer in Waterland, van Buikfioot en Cadoelen, over 1798 . . «» 550:—:—
Van Kerkmeesteren van Ouderkerk, over één Jaar intrest vanƒ35,000: — & a pCt., aan deze Stad verfchuldigd * 700:—:—
A3»
C 168 )
Van Slagters, die nog van ouds eigen
Banken bezitten , . . f 94:-^:—.
Van Secretarisfen van de 8ofte Penning, en Exue, bij hen, voor rekening van de Stad, ontfangen . * 28,100:—:—
Van Commisfarisfen van het Elburger Veer, voor s part der Vragten, dede Stad competeërende . . * 114:14:—
Van Nicolaas van Boet zeiaar, Ontfan-
ger van Holland, voor het montant
van het Oortjen ,van het randfoen
to: één ftuiver van den Gulden, op • den Impost op de Turf en Kolen, de
Stad competeërende, over 1797, en
eenige restanten van voorige Jaaren * 0,563:5:14
Van diverfe Zandpaden ontfangen, over den Jaare, geëindigd op diverfe tijden, 1798 • • * 30,488: 5: a
Van de Makelaars een Jaarlijkfche recognitie, waarvoor dezelven geëxcufeerd zijn ter brand te komen . . * 600:—:—
Van diverfen, wegens het Fournisfement gedaan, in de geforceerde Negotiatie van 2 pCt., te betalen in vier Termijnen , gearresteerd den roden Julij 1795 . . * 18,231:—:—
Van diverfen, voor Intresfen van Penningen, gefourneerd in voornoemde Negotiatie, na" 1 Öétober 1797 en 1798* 264:14:—
Van den Opziener der Stads Pakhuizen , voor Pakhuis en Zolderhuuren , bij hem ontfangen , van 24 October 1797 tot 24 October 1798, waaronder begreepen de Huur van den Regen watersbak, aan de Pakhuiaen, op de Brouwersgraft , * S'994: 9;,~*
Van
C .16*9 )
Van het Committé van Algemeen Welzijn, voor het rembours van verzeekcrdeGraanen . . . ƒ 46933:11:—
Van de Secretarie en verdere Comptoiren dezer Stad, voor'Emolumenten aldaar ontfangen , en aan de Thefaurie verandwoord, .over 1798 * I43»39&T7: f
Van den Ontfanger der HuidenExcijns, zijnde vijf penningen per Huid, over één Jaar . . » 2,066:19:—
Van diverfen , voor het Zand geleverd ten dienste van particulieren, tot het verhoogen der Straaten *. * 3,805:18:—
Van Commisfarisfen der Stads Schooien, op rekening van restitutie, van het geen de Stad voor dezelven heeft opgefchoten . . . ; . =» 8,588:—:—
Van perfoonen die hun Burgerrecht gekogt, en den Poorter-Eed, in handen van het Committé van Algemeen Welzijn,hebben afgelegd,a/50: — ieder perfoon . . . . * 3,150:—:—
Van diverfen, wegens verfcheiden respecten, ontfangen . - . * 6,779:—: 4
Van Visbankenhuur der beide Markten, ontfangen . . . * 1,700:—:—
Van de Pagt van de Amftelfluis . * 11,125: 1:—
Van de Pagt van de Scharpbierfluis * 1,600:—:—
Van de Pagt van de Eenhoornlluis * 3>*oo:'-:—-
Van de Pagt van de Oude KoMuis * 950:—:—
Van de Pagt van de St. Anthonielluis * 0,460:—:—*
//. Dtel. D d Van
C 170 >
Van de Pagt van de Oude Haarlemmerfluis .... ƒ 1,375:—:—»
Van de Pagt van de Nieuwe Haarlem
merfluis , . . . * 1,000:—.
Van diverfen, voor Grondhuur, van
- Molenwerven . . . ■« 2,505:16:—
Van diverfen, voor Huur van Landerijen * 7,824:15:—?
Van diverfen, voor Huur van Bokkinghangen . . . ■,• * 108:—:—
Van diverfen, voor Huur van Zoutkeeten * 621:18: 8
Van de Eigenaars der Molens, zo binnen als buiten deze Stad, voor één Jaarlijks Windgeld . . . *= 349:10:—r
Van diverfen, voor Huur van Vis-
fcherijè'n , » ;> , , . * 347:—:-»
Van diverfe kleine Officianten , voor Huur van Huizen, bij hun in gebruik 1,119:11:—.
Van de Slagtersbinnen deze Stad, voor Bankhuuren van de Oude , Wester , Botermarkts- ën Heeremarkts-Hallen * 18,637:10:—
Van diverfen, voor Huurpenningen, van Huizen , door dezelven bewoond wordende , • . • . ■ . 37,626: 4:—
Van de Huurers'der Erven, in de Plan- tagje, voor verfchuldigde Huurpenningen . . . t 9,736:11:—
Van diverfen, voor Precariö-verhuuringen . , . . è af 164:—:—
Van diverfen, voor Huur van Bleekvelden ....«• 1,699:15:—
Van
C 171 )
Van diverfen, voor Huur van Erven en
Gronden .... ƒ 1,798: 5:—
Van diverfen, voor Huur van Kasfen * 975:'-»-*"
Van diverfen, voör Huur van Scheepstimmerwerven - . . ■ . '* 6,180: 5:—
Van diverfen, voor Huur van Lijnbaanen * 1,853:—:—
Van diverfen,voor Grondhuuren van Raamen " n.aowi2:«-*
VanCommisfarisfen van de 100 en aoofte Penning der Huizen, in mindering van hun ontfangst . ., * . 't 619,833: 9:—*
Van diverfe Perfoöneh, voor vèrkogte en geleverde Metaalen ,:uit de Stads Klok-en Gefchut-gieterij . * 99,837:18; S
Van de Grondvergaderingen L*. AAK en AAL, voor het faldö hunner Rekening , ten behoeve yan de Stad overgebragt .... * 102:18;—
Van de Commisfie ter betaling der onkosten, wegens de Locaalen en Onkosten der Grondvergaderingen, voor zo veel minder uitgegeeven , als op ordonnantie van de Municipaliteit aan dezelven was verftrekt f I}645'.i8:—
Van Commisfarisfen van de Vaart op den Rhijn,in minderingvahhêfgeen door deze Stad opgefchoten, ten behoeve van deVragt-Waag op Keulen * 1000:—:—
Van de Cimfiftörie van de WalfcheGemeente , voor -en^jn reftitu«e van het geene betaald js#amden jongden Predikant, :in de Walfche Qemeente . x36oo:—
D d a Van
( m )
Van het Committé der Paspoorten , voor het faldo hunner Rekening, tot ultimo Julij 1798 . . / 3,345:17:8
Van het Committé van den Oost Indifchen Handel en Bezittingen, bijforme van Leening . . . . * 470,000:—:—
Van diverfen ontfangen, wegens Penningen a Depofito . . * 183,862:16:—
Van Thefaurieren Extraördinaris., voor één Jaar Renten, ten laste van den Lande, en door voornoemde Thefaurieren Extraördinaris, ten behoeve dezer Stad ontfangen, na aftrek van de 100 en 4ofte Penningen . f 3,810: 8: 4
Van H. Helder, Commisfaris der Notarisfen , vöor zijn ontfang , over den Jaare 1797 ... * 2,057: 8:—
Van den Ontfanger ih den Haag, voor reftitutie van -uitfehotten, ten dienfte der Franfche- Troepen ,- alhier Guarnifoen houdende, alsmede voor Huur van Fournitures en andere verfchotten . . . * 42,804:16: 8
Van het Committé var. Koophjndel en Zeevaart,voor van hetzelve ontfangen , wégenS het Emolument op de verleende Certificaaten der vreemde of ongemunte Speciën * . 3,433:13: 8
Van hetzelve, voor en in reftitutie van gelijke fomma, in den Jaare i 796, aan hetzelve opgefchoten . «» 4,000:—:-*«
Van diverfen, voor opgenoomen Capitaalen, ten behoeve dezer Stad, bij wijze van beieening . . <• 71,000:—!:—
Van
C i73 )
Van de Commisfie uit de Municipaliteit, tot de directie over het ConftitutieFeest, voor zo veel, door dezelve, minder uitgegeven, dan aan haar daartoe , van Stads wegen,wasopgefchoten/ 701:1«**
Van de Oost IndifcheCompagnie, voor twee Jaaren Intrest, van een Capitaal, ten haaren Jaste * . * 3,180:—:—•
Van Rekenmeesteren dezer Stad, om te verrekenen met derzelver ontfangst op de Rijdtuigen . . «* 60,000:—:—
Van Huurpenningen der gewezene Stads
Logementen, in den Haag * * 1,500:--:-*
Van diverfen, voor het gebruik van
Stads Jagten ..." 100:—S—
Van het Committé van Binnenlandfche Correspondentie, wegens boeten bij
hetzelve ontfangen . . * 9a5'«— Van Coenraad van der Plas, Graven-
maaker van het Leydfche Kerkhof,
voor zijn ontfangst, na aftrek der
onkosten, van primo Februarij tot
ultimo October 1798 . . . * 1,436:9:4 Van Pieter van Wiekera, Keurmeester
van de Turf, voor zijn ontfangst, van
primo Januarij tot ultimo Dec. 1798 * I'l65: 5:— Van Franciscus Jofephus Kerkerink *
Meeter der Aardappelen, voor zijn
ontfangst, van primo September tot
ultimo November 1798. . . * 3'833: 4:I* Van den Lande ontfangen,' in reftitutie
van het geen door deze Stad, ten
behoeve van de uitgeweken geweest
zijnde Bataaven is opgefchoten . * 03,306:14:—
D egeheele ontvangst bedraagt
ƒ3,611,511:10:14.
Dd 3 UIT-
< m >
UITGAAF.
Aan den Maire dezer Stad, de Leden van het Committé van Juftitie, benevens derzelver Ministèrs, en den Procureur der Gemeente, voor betaalde Weddens; alsmede voor onkosten aan den Directeur der Stads Gevangenisfert, Suppoosten der Juftitie , en verdere onkosten, ten » dienfte van de Juftitie . . ƒ133,238: 8: 4
Aan diverfe Officianten, voor Wedden; alsmede aan de Secretarisfen van de refpective Committés, Klerken van dezelven,.Stadhuis Wagt, Oppasfers , Boden van HuwelijksZaaken , Roêdraagende Boden en anderen .... »13,8019:15:—
Aan diverfe kleine Officianten ; als: aan Trompetters , Klokkenluiders, Vroedvrouwen,Boomfluiters, Poortiers, Dienaars Van de Plantagie en
" anderen . ... . * 26,647: 5:—
Aan de Nederduitfche, Hoogduitfche,
• Franfche en Engelfche Predikanten, benevens de Proponenten en Krankbezoekers,verfcheenen in 1798,betaald uit den Ontfangst van de £ en 4 Randfoenen der gemeene Lands Middelen . 01,644: ï;_»
Aan de Predikants Weduwen dezer Stad, voor één Jaar recognitie, haar Jaarlijks toegedaan uit den Ontfangst van het Dominésbriefjen over 1798 1,200:—:—
Aan
C 175 )
Aan de Pfedikanten, voor de Jaarlijkfche Quota Clasfis, verfcheenen in 1798, welke fomma voorheen op negen Quitantiën, door Kerkmeesteren van de Oude en Nieuwe Kerk pleegen betaald te worden ƒ 1050:16
Aan denzelven, voor de Jaarlijkfche Quota, aan 't Fonds Charitale Clasfis * 350:—
En voor de 'Jaarlijkfche Kerk-
Vifitatie . . «• 90:—
1 f 1,390:16;—
Aan de Profesforen, voor één Jaar
Wedde . . . * 12,539: 3:—
Aan Rector, Conrector en verdereLatijnfche Meesters, vopr één Jaar Tractement *.'■/• • ' II'IOO:—:~*
Aan diverfen, voor gedaane onkosten en aangewende moeiten, ten dienfte van onvermogende Drenkelingen, voor rekening van denLande betaald* 1,8x5:14:—
Aan de twee Compagniën Soldaaten, hier ordinair inGuarnifoenJiggende, voor Gagiën aan de Officieren en Manfchappen , voor rekening van den Lande . . . =* v63*72i:—
Aan Nicolaas van Boetfelaar, Ontfanger van Holland, op rekening van de Confenten, aan de Provjntie van Holland verfchuldigd . . *2A5A35'-"L9''~'
Aan Thefaurieren Extraördinaris dezer Stad, in mindering van zodanige Penningen, als van dezelven, bij forme van Leening, opgenomen . 0140,000:—:—
Aan
C 176 >
Aan het Committé; van Oproeping, wegens de Negotiatie, ten behoeve Van Holland, en diverfe verfchotten, ten dienfte als vooren, voor rekening van den Lande verftrekt . ƒ 7,147: 3;
Aan het Comptoir van Expeditie, voor en ter betaling der Vivres van Franfche Troepen , binnen deze Stad , voor rekening van den Lande . <* 51,688: t: f
Aan de Commisfie voor de Uitgewee-
i ken geweest zijnde Bataaven, voor aan dezelven opgefchoten, voor rekening van den Lande . . -s ar,6oo:—.
Aan de Leveranciers van Turf en Hout, volgends aanbefteeding, aandeStad geleverd . . . . „ II>24s:
Aan diverfen, ten dienfte van de Stads Klok- en Gefchut-gieterij, voor Arbeidsloonen, Vuur, Licht, Materiaalen en verdere behoeften, alsmede voor den inkoop van Metaalen, tot de Fabriek gebruikt wordende, benevens voor Huur van voornoemde Fabriek . . . . , 76,39a: 14: r4
Aan het Committé van Koophandel en Zeevaart . t . . . * 6oo:«—:—
Aan diverfen, voor Levërantiën, ten dienfte van Stads Kuishouding, in 's Hage, over dysn Jaare 1798, als mede voor het onderhoud der twee Huizen, Verponding," over gemelde Jaar . . . - . 7,363:14.—
Aan Roêdraagende Boden, voor hun Dagloonen, Reiskosten en verfchotten . . ' . . * 393:—
Aaa
C *77 3
Aan de Vulders en Aanfteekers der* Stads Lamptaarns, voor één Jaar Tractement,alsmede voor den inkoop ......
van Olij, Katoen enz. . . ƒ 84,013:15: S
Aan diverfen, vobr Arbeidsloon eh Onkosten , benevens Levërantiën van Gefchut, ten dienfte van de Wapenkamer en Magazijn van Artillerie # 73,040:14:—*
Aan diverfen, voor Onkosten aan den
IJsbreeker * . . * ",542: a:*-
Aan divérfen, voor, Traftemenfen aan de Schoolmeesters , Levërantiën , Huishuuren, enz., ten dienfte'van de Binnen- en Buiten Stads Armertfchoolen, Welke uitgaaf uit de Collecten eh Interesfen, voor zo veel dezelven ftrekken, wórden geresti- . g tuëerd * * * 18,580:14:—
Aan Hendrik Willem Koolhaat, Penningmeester van hèt Fabriek-Ambt, voor- en ter betaling van Stads Arbeids Volk, benevens de Rekeningen van Levërantiën, ten dienfte van Stads Fabriek-Ambt, beneden de /aooo:— i 1 < «• 3^7,117514: 4
Aan diverfen, voor Levërantiën, ten
dienfte van Stads Fabriek- Ambt,
volgends Coridïtiën van Aanbeftee-
ding j als : voot Kalk , Cement ,
Straatfteeneny Löod, Ijzer, Koper,
Verfwaaren, Touwwerk, Hout en « andere * „ * ■ * - *no>993: ï; 4
//. Diêh £e *™
C 178 )
Aan twee Ordonnantiën, te famen groot / 14894:14:14, ten lasten van den Ontfanger Generaal van Holland, in
| den Jaare 1797, in ontfangst gebragt, onder" den post," wegens restitutie van uitfchotten, ten dienile der Franfche Troupen, als Contanten, en dewijl gemelde Ordonnantiën, bij afrekening met den Lande, eerst zullen
" kunnen worden gebruikt , zo zijn dezelven w«der uit de Kas gelegd, en in handen van.Thefaurieren ordinaris overgebragt ... ƒ 14.894:14^4
Aan diverfen, voor Onkosten van Jaagloonen , Waschloonen , enz., ten dienfte van de Stads Jagten . 557:10:
Aan diverfen, voor Vacatiën, enz., in den Haag . . . . „ g: 8
\y , %. Cfoïcw troz&rëi ;j»vi....sih Aan onderhoud vanRijdpaarden ,-enz. ten dienfte van den Commandant dezer Stad •. . .. , 276; .
Aan diverfe Ongelden van Landen; als : voor Verponding, Molengeld, enz. * 3,158:19: g
Aan ChristoffelFink,Stzds Gardenier, voor betaling van Arbeidsloonen, aan het Werkvolk, ten dienfte van de Houtvesterij, in gebruik; alsmede voor den Inkoop van Boomen * 3,884: 3: 8
Aan de Predikants Weduwen Tractement, a ƒ 400:—- jaarlijks, nevens de Weduwen der Krankyezoekers f 6,000:—:—
Aan
C i79 )
Aan Willem Somer, Generaale Brand- ' 1
meester, voor Arbeidsloonen, ten
dienfte van Stads Brandfpuiten, Pra;- miën bij het aanbrengen van Brand ;
alsmede uitkeering aan Verminkten,
bij het redden van Brand, en voor
het opzicht over Stads Brandëmmers ƒ ia)328:12:—
Aan de Molenaars van de Bijlmer Meer;
alsmede voor het uitdiepen van de - Molen Watering, volgends aanbe-
fteeding . • • • . 'f 4*6;—:—'
Aan diverfen, voor het onderhoud der Zandpaden .... * 31,57a: 6:15
Aan diverfen, voor Arbeidsloonen en andere onkosten, ten dieiïfte van den Weg door Duivendrecht naar Abcoude * 3,889:1a: 8
Aan den Directeur der Stads Stallen, voor betaling van Hooi, Stroo, Haver en verdere onkosten, op de Stads Paarden vallende, zo die gebruikt worden voor de Asch- en Vuilniskarren, als voor de Moddermolens * 10,816:12:—
Aan de Confiftorie van de Walfche Gemeente, voor haar onkosten en verfchot * 855:—:—
Aan de Gecommitteerden tot den
Schouwburg, voor fubfidiën . . 3,920:19':—
Aan diverfe Leveranciers, ten dienfte
van dezer Stads Medicijn-Tuin . * 162:—:—
Aan de Stads Breukmeesters, voor Breukbanden en anderelnftrumenten, aan dezer Stads Armen geleverd . p 2,222: 2:—
Aan diverfen, voor onkosten van een' beroepen Predikant, Prijzen der La-
tijnfche Schooien enz. ► . * 2,327:12:—
Ee a Aan
C ifa )
Afn Gaspar van "Kinfchot, Conciërge , voor zijn verfchot, ten dienfte van het Huis der Gemeente, als mede voor Dagloonen der Schoonmaakfters * 3,92a:ift.-.
Aan Paul Charles du Pui/, Kamerbewaarer, voor het Aanplakken van Keuren, over 1797 . . * i>°37: :-*
Aan J. Schouten, H. Gartman, J. Wij' nands, F. G. Onder de Linden en anderen , voor Schrijfbehoeften , aan diverfe Committés en Comproiren * 5,693:16:
Aan Pireéte.uren der Stads Drukkerij,
voor Drukloonen, over 1798 * 3,333:7:
Aan Commisfarisfen van den grooten
. Eyk. alsmede aan den Stads EijkMeester, voor het Eijken van Gewigt in de Stads Waagen , en aan de Boden, voor hun aandeel, in de verpagting van het Marktgeld der vette Beesten .... * 1,155:15:—
^.an de Leveranciers der Kaarsfen, voor geleverde Smeerkaarsfen, op de Burgerwagten, het Huis der Gemeente e» elders . * 6,737: 8:—
Aan de Commisfie tot de Direólie van de tNachtwagts , ter betaling der Nachtwagta . . # 55,aoo:—:—
Aan onkosten, wegens het Alliantiefeest , voor rekening van den Lande * 3,321: 8:—
Asn onkosten , wegens het Conftitutie-
Feest, voor rekening van de»Lande * 9,489: g:—
Aan de Regenten van het Sr. Joris Hof, voor Intresfen van Lijfrenten, op Proveniers , door dezelven, bij de Stad, op Lijfrenten belegd . . * 18,783119:—
Aan
c m y
Aan de ioofte en aoofte Penning der Huizen en Eigendommen van deze Stad , nevens de ioofte en aoofte Penning der Visfcherijën ... ƒ 18,914: g:«*
Aan Regenten van het Aelmoesfeniers * . Weeshuis, voor 1$ maanden t.actement, van de Hoofd en Onder Provoosten van femelde Huis . • 4,635:—
Aan de Regenten van het Aelmoesfeniers Weeshuis, tot onderhoud van 60 onmondige Kinderen , ' voor 15 maanden , . . . . * 3>75o:~ .
Aan dezelven , voor het Poortergeld van de Burgers die in den Jaare 1798, hun Poorterrecht gekogt hebben, aƒ 22:7- ieder Burger . # 646:—:—>»
Aan dezelven, voor hun recht, wegens de inkomende Graanen . * 3,706: 9:1a
Aan dezelven, op ordonnantie tot fubfidiën . . . . » 70,663: 8:—■
Aan dezelven, voor zo yeel, in 1797,. door de Stad ontfangen, wegens de belasting op de Honden, hetgeen, volgends nadere Refolutie , de Aelmoesfeniers competeert . «» 3,000:—:—!.
Aan diverfen, voor het houden van comparitiën , leveren van Dejeuneés en andere onkosten, bij onderfcheidene gelegenheeden . . * 3>54&: 9:—»
Aan de Commisfie tot de Stads Geld-
heffingen , gearresteerd 10Julij 1795. * 400:—:—
Aan diverfen , voor courtage van de Negotiatie, tot herftel van de Wisselbank ... . ^ 80:—:—
Ee 3 Aan
C i8a 5
Aan diverfen, vdor het onderhóud van
den Diemer Zeedijk . . ƒ 49: 2: 6"
Aan diverfe Proceskosten, in 1798 betaald .... * 35105: 5:—
Aan onderhoud van de twee Compagniën Siads Ruiterij . . . * 25,045: 5:—
Aan het Committé.van Binnenlandfche Correspondentie , ter betailng van diverfe onkosten ... * 15,800:—:—
Aan douceuren, en onkosten,red dienfte van de Bataaffche Cavallerie,, binnen deze Stad guaïnifoen houdende * 3,289:10: 8
Ajan_den inkoop van Bankgeld, ter be-
taling van Intresfen en Aflosfingen # 92,533:15:—
Aan diverfe refpecten ,voor betaald aan de Wagt van de Waalredders , restitutie van Ambtgelden, Schaêver-
.i goediffgei* , . Boeken voor dje Stads Bibliotheek, eenige Douceuren en anderen . . . . * 135164: ~
Aan kleine Ongelden, voor dito, als vooren * 5,580:11: 6
Aan diverfen, voor onkosten , ten dienfte van de Nationaale, Provintiaale en Stedelijke Grondvergaderingen «= 30,853: 5: 8
Aan diverfen, voor aflosfingen van Recepisfen op Maandgelden, a2vpCt., , loopende ten laste dezer Stad #352,440:--:—
Aan diverfen, voor aflosfingen van beleeningen , welken ten behoeve van deze Stad zijn opgenonjen ,. * 4,5200:—;—
C *83 3
Aan diverfen , voor aflosfing van de Negotiatie , groot twee millioen, volgends gedaane uitlooting . . ƒ i*,ooo:—:—
Aan diverfen, voor aflosfing van Recepisfen uit de J^egotiafie tot herftel van de Wisfelbank, volgends uitlooting . . ƒ54,000:—:—
Bij 10 pCt. Premie *> 5,400:—:—
, t 59,400:—:—
Aan diverfen, voor Intresfen van gemelde Negotiatie . # 44,000:—:—
Aan diverfen, voor Intresfen van Renten, verfcheenen den eerften Maij * 61078:15:-—
< \
Aan diverfen, voor Intresfen van Renten, verfcheenen den 4den November * 1,405:10:—
Aan diverfen, voor Intresfen van oude Renten * 3,136:13:1*
Aan diverfen, voor Intresfen van Beleeningen en opgenoomen Capitaalen, loopende tot laste dezer Stad, en onkosten op dezelven . . o 13,518: !:■»-•
Aan diverfen, voor Intresfen van de '
Vrijwillige Negotiatie, gearresteerd , '
3 Maart 1795 * 69,820:19;—
Aan diverfen, voor Intresfen van de
Negotiatie groot twee milliöenen * 4,12*:—:—
Aan diverfen, voor Intresfen van de Negotiatie,gearresteerd 10 Julij 1795 \ 176,141:15: 8
Aan diverfen, voor Intresfen van oude - Obligatiën ; . , 1,236:11:—
Aan diverfen, voor Intresfen van de Negotiatie, groot zes milliöenes Kas-Obligatiën . . . „114,450:—:—
Aan
C 184 5
Aaa Commisfarisfen van de Defolaate boedelskamer, op rekening van Intresfen, wegens opgenoomen Capitaalen , aan dezelven verfchuldigd ƒ i6,oëo:—:—
Aah diverfen ,voor Ihtresfën van Maandgelden , a a£ pCt., loopende tot lasten dezer Stad * . . * 43:535:19: Ö
Aan Öud-Burgemeesteren dezer Stad, voor Intresfen en Lijfrenten, Wegens Capitaal, door hen, aan de Stad gefourneerd * . . * 1,500:—:*-o
Aan de Directeuren van de Amfterdamfche Kousfen - Fabriek, volgends Quitantie i * ■. . • * 8,000:—:—*
Aan de Stads Doctoren, voor één jaar Wedde en Medicijnen, aan het Tuchthuis 1. » - * . * 300:—:-*-
Aan Deken en Capittel van St. Pieter, te Utrecht, voor één Jaar Erfpagt van de Abcouwer Meer . . * 90:—J~*
Aan Weesmeesteren dezer Stad, voor Intresfen van Obligatiën, die zij op de Stad te fpreeken hebben, op Rekening . i . . * ia,ooa:—>i«^>
Aan de Regenten van het St. Pieters Gasthuis, voor één Jaar Intresfen, van een Obligatie, groot ƒ 74,000:-, & a£ pCt., verfcheenen den isden Junij 1798 . *. * * 1,850:—:«•
Aan de Regenten van het Weeshuis, voor één Jaar Intrest van Oude Obligatiën, a ai pCt, verfcheenen 1798 *• 1,155:13: 8
Aaa
C i% ) ,
Aan de Overlieden van het Biefdraagers Gild, voor hetgeen hunne competeert, wegens den ontfangst van het Oortjes Geld der Bieren . f 637:—:-*
Aan Kerkmeesteren van de Nieuwezijds Kapel, voor één Jaar Intrest, vaneen Obligatie, groot ƒ 4,000:-, a2^-pCt. * ioo:—:—
Aan de Buiten Moeders van het Leproo-
" huis, voor dito van ƒ4.000, aa£pCt.<» 100:—:—
Aan de Buiten- Moeders van het Oude
Mannen- en Vrouwen Gasthuis, over
twee Jaaren Intrest van ƒ 8,000: —, . a pCt. 9 400:—:—
Aanjiet Walfche Weeshuis, voor één Jaar Intrest, van ƒ 9^25, a o£ pCt., verfcheenen in 1798 . , # 233:2 :—.
Aan Kerkmeesteren van de Wester Kerk , voor één Jaar Intrest van ƒ 11,400, verfcheenen in i7o8 . ■» 285:—:—*
Aan de Regenten van het Burger Weeshuis, voor het Poortergeld, van de Burgers die in den Jaare 1798 hun Poorterrecht gekogt hebben, a/i3:ieder Burger ....*> 559:—:—,
Aan de zes Sergeanten, voor het Contra Boekhouden, van riet'Poortgeld, aan de refpective Stads Poorten, door de Poortiers ontfangen wordende . # 120:—:—»
Aan den Ontfanger van het BeestiaalExcijns, voor Collecte- loon , over den Jaare 1798 * 1,208: 8:—\
Aan diverfen , voor, en ter betaling van Arbeidsloonen, Levërantiën en Verfchotten , ten dienfte van deze Stads defenfie ... . e 157:11:— II. Deel. Ff Aan
C l8ó )
Aan de Regenten van het Tuchthuis,
tot Subfidie , . . ƒ 17,000:—;—»
Aan de Regenten van de Gasthuizen,
tot Subfidie ....<* 33,968:14:—
Aan de Regenten van het St. Joris
Hof, tot Subfidie . . . * 39775:—:—
Aan de Regenten van het Spin- en %
Werkhuis, tot Subfidie ... * 3,4000:—:—
Aan de Regenten van het Oudezijds
Huiszittenhuis, tot Subfidie . * 9,000:—:—.
Aan de Regenten van het Nieuwezijds
Huiszittenhuis, tot Subfidie . o 41,000:—:—<
Aan Kerkmeesteren van de Noorder
Kerk, tot Subfidie . . . * 3,000:—:—.
Aan Kerkmeesteren van de Oude Waale
Kerk, tot Subfidie . , » 3,500:—»—
Aan de Kerkmeesteren van de Nieuwe
Waale Kerk, tot Subfidie . «• i,6©o:—:—
Aan Kerkmeesteren van de Amftel
Kerk, tot Subfidie . . * 3,600:—:—
Aan Kerkmeesteren van de Oude Kerk,
tot Subfidie .... * 2,000:—:—
Aan Kerkmeesteren van de Oudezijds
Capel, tot Subfidie . . * 1,000:—;—
Aan Regenten van het Burger Weeshuis, bij forme van Leening . * 11,000:—f—
Aan Diaconen van de Waalfche Ge- v meente, voor één Jaar Subfidie, aan de Franfche Refugiés, volgends den
opgemaakten ftaat «» 3,090:—;—
Aan de Hoofdmannen van de Saaijnee-
ring, tot Subfidie . . . * 600:—:—
Aan
C is? ")
Aan het Leprooshuis, tot Subfidie ƒ 5,000:—:—
Aan den Penningmeester, voor één jaar Wedde, van den Ontvangst der Vischbaakhuuren , verfcheenen Januarij 1799 " IOO:—•"—
Aan denzelven, voor den Ontvangst der Veeschbankhuuren, verfcheenen Januarij 1799 • • • ' ' * 95'—''-
Aan diverfen, voor, en in restitutie,
van opgenomen Penningen . " 3°>ooo:—
Aan Commisfarisfen van de Bank van Leening, ten gebruik van voornoemde Bank . . - . * 34,ooo:->-
Aan de'Commisfie van Arbitrage, wegens de voormaalige 60Compagniën * 9:I5-—
Per faldo van deze Rekening op den
laatften Januarij 1799, in Casfa • "305,786:13:14
De geheele Uitgaaf bedraagt ƒ 3,611,511:10:14.
Deze bovenftaande Rekening . gehoord, geflooten en geapprobeerd, en aan den Volke gedaan, in het Vertrek van het Committé van Juftitie, op den 4den Augustus 1800, volgends Notificatie van de Municipaliteit, in dato 33 Julij en gepubliceerd den 34ften
Julij 1 oq. Amfterdam 4 Augustus 1800.
Prsefent de Municipaalen G. Decker, A.Lamberts, fan Brouwer Joachimsz. en J. A. Pothof, en de Ihefaurieren van den Jaare 1798 , P"ter Jhannes van feuvenig, Nicolaas van Blij'enb>urgh,. dempto Jacoh Gerard van der Meuhn.
In kennis van mij Secretaris. v. j. p e l e t 1 e r.
Ffa BOK-
BORDEREL van de Stads Rekening over den Jaare t Saldo op
gi Jan. i79S.f 133758:-:— ƒ 815:-:—
* 24707:16:— * 5524:—:— " 12257:10:— , f 95629:11; 4
* 43/0: i:xa » 3450:—.— *■ 985:16:12 „ 150:—:■—
- 375:—:— * 2875:—:— ' 79:—:— * 560:11:—
* 19:10:— * Z5J7A: 7:— 0 125919:13: 6 * 907:10:—
- 368 n 1:15: 4 „ 550:-:—
* 4984: 5' 8 - 700:—:— * * 2042: 3: 4 * 94:—:—
* 19170 2:— - 28100:—:—
* ^5^19:— e 214:14:—.
* 3268: 8:— * 6563: 5:14
* 686209:—;— =. 30488: 5: 2
* 8972:10:-— » 600:—:—
* 2448,17: 8 =» 18231:—:—
* 2565:17:^ * 264:14:—
* 7264: 2:— * 3994: 9:—
•* 2316:12:— o 46932:11:
f 73IO:—:— * 143390:17: 2
* 10347:10:— * 2066:19:—
* 928l: 7; 4 s> 2805M8:—
ij 4719: 6;— * 8588:—:—
" 918:15:— „ 2150:—:—•
* 1400:—:— * 6779:—: 4 ^1444662:17:10 * 1700. .—
ƒ 439906:12:103
beginnende met 1 Februarij 1798 tot 31 Januarij'1799. VANGST.
ƒ 11125: f:—- ƒ 102:18:—
«> 1600:—:—- * 1645:18:—
0 2200:—:— 0 . 1000:—: —
" 95°:—!:— * 1600:—:—
o 2460:—:— 0 2345:17: 8
* *375:—'•— * 470000:—:— 0 1000:—:— 0 183862:16:— 0 2505:16:— 0 3810: 8: 4 0 7824:15:— - 2057: 8:— 0 108:—:— 0- 42804:16: 8 0 621:18: 8 0 2433:13: 8 0 349:10:—s 0 4000:—:—• " 347:—:— 4 71000:—:— 0 1119:11:— 0 701:11:— 0 18637:10:— 0' '3180:—:— 0 37626: 4:— 0 60000:—:—• 0 9736:11:— 0 1500:—:— 0 164:—:— 0 100:—:—< 0 1699:15:—" t 925:—:— 0 1798: 5:— 0 1436: 9: 4
* 975:—:— 4 1165:5:— 0 6180:5:—1 0 3833:4:1a
* 1853:—:— , 33306:14:—
=> 2201:12: i ~ '
„ 619833: 9:- f 85>fl8,I!,*la
, 99837:18:6 ^444662:17:10
. «» 439906:12:10
ƒ 834130:—:i4 # 834130:—:i4
ƒ3611511:10:14
Ff 3
BORDEREL van de Stads Rekening ever den Jaare,
U I T%
f 133238: 8: 4 ƒ 12328:13:—
«> 138019:15:— f 426;—:—-
0 26647: 5:— «■ 2157a: 6:15
a 91644: 1:— >» 3889:12: 8
e i20o:—:— 0 I08l6:i2:—
0 1390:16:— 0 855:—:—
* 12539: 3*-— <• 3920:19:— t> 11100:—:— - 162:—:—' «» 1815:14:— « 2222: 2:—
* 63721:—:— * 2327:1a:—
* 245435: !9:— " 2922:16:— « 140000:—:— >• 10372—:—
* 7147: 3:— 0 5693:16:— 0 51688: 1: 8 * 2223: 7:—r
21600:—:— o H55:I5:—
0 11248: 6:— 6737: 8:—
<* 76392:14:14 0 55200:—:—1
e? 6oq:—:—» ** 2321: 8:—
73ö3:14*— - 9489: 3:~
* 393:—:— * 18783:19:— 0 84613:15: 8 * 18914: 5:— «• 73040:14:— «< 4625:—:—!
* 12542: 3:— 0 375P:—:— s» 18580:14:— t* 946:—:—
* 367117:14: 4 <» 2706: 9:1a o 110993: 1: 4 « 70663: 8:—
* 14894:14:14 . * 3000:—:■—
0 '557:10:— f 3542: 9:—
*■ 1333: 8: 8 <= 400:—:—
* 376:—:— 0 80:—:—
* 2158:19: 8 e» 49: a: 6.
1 3884: 3: 8 * 3105: 5:—
* 6000:—:— 0 35045: 5:—
ƒ1739067:17:— / 3°°9I2:ia: 9
beginnende met i Februarij 1798 tot 31 Januarij 1799.
G A A F.
ƒ 15800:—:— - ƒ 233: 2:—
2289:10: 8 o 285:—:—
* 93533:15:— * 559'"
0 13164:—:—1 * 120:—:—
0 5580:11: 6 * 1208: 8:—
0 20853: 5: 8 * i57:n:—
0 35344®:—:— * 17000:—:—
0 45200:—:— « 33968:14:—
« 12000:—:— * 2775:—:—
0 59400:—:— * 34000:—:—
0 44000:—:— *■ 9000:—:—
* 6078:15;— - 41000:—:— t 1405:10:— " 3000:—:— 0 3136:12:12 «• 2500:—•:—
* 13518: 1:— 0 ïópox—:—
* 69820:19:— * 3600:—:— 0 4125:—* 2oco:—:— 0 176141:15: 8 «• 1000:—:— 0 1236:11:— t 11000:—:—
114450:—:— " 2090:—:—
0 16000:—:— * 600:—:—
- 43535:i9: 8 " 5000:—:—
o 1500:—:— * 100:—:—
0 8000:—:— " 95:—
0 300:—:— - 30000:—:—
0 00:—:— * 24000:—:—
* 12000:—:— Saldo op den „ 9:15:— 0 1850:—:—31 Jan- *'799" 205786:12:11
0 1155:12: 8 —"i
„ 637:—:— ƒ 432688: 2:11
0 100:—:— *" f739067:17:—
0 ioo-—:— - 300912:12: 9
0 400:—:— ^1138842:18:10
ƒ1138842:18:10 ƒ3611511:10:14
RE-
kËKENiNG, ÊEWIJS en RÈLIQÜA,
i '•') iMRHwtörorscg sL nsV
geiioüden-door ■>::.:.
v i '( ' "" :'' - ' le*(i B**"
PIETER JOHANNES van LEUVÉNIO*
:* n pöhd j 'Rojc «cv* NICÓLAAS van BLIJÈNBÜRGH,
Thefaurieren Ordinaris, van «den Jaare 1799.
. t d\t '"• ' i . ■■ . „ ; a t: V"
£« is aan dezelven gebleeken, volgends de Boeken, dat - fsderi'den l&atjlen *Januarij 1799, *o£ ->»
Van 250 Straatbriefjens, tot het verhoo-
ge der Straaten, in i7QQuitgegeeven * 307:10:—>
Van de Zegels tot Poorter cedullen ontfangen, van de Perfoonen die hun Poorterfchap hebben gekogt, of overgetekend, in 1799 . . # 31:16:—
Van de Aften Precariö's, die door de Stad, in den Jaare 1799, zijn uitgegeeven .... * 17:10:—
Van de Waagëxcijns of Waaggeld, ten behoeve van deze Stad ontfangen, in ï 799 94>04& 8: J>
Van Commisfarisfen van de gróote Excyns,ontfangen voor de Pagt van de Turf, Kooien , Wijn , fterke Dranken, Bieren, het Gemaal, en de inkomende Graanen, in den Jaare 1799 . . • « ' • =325,580:13:—
Van de distributie van het weekelijks Predikbeurten Briefjen, in 1799 « •* 4 o87: a:—
Van de Overlieden der Bierdraagers, voor .het Oortjesgeld der Bieren, deze Stad competeërende, in 1799 *> 1,811:18: 8
Van de Directeuren der Stads Drukkerij, voor hunne ontfangst,V/egenS het drukken en uitgeeven der Arflfterdamfche Courant , Dagblad, Drukloonen , van diverfe Commïtté's, Coroptoiren, enz, . . * 17,825:16: 8
Van
C i95 )
•
Van Jacob Blaauw, groot Haven- en Stroommeester, voor zijn ontfangst, na aftrek der onkosten, in 1799 . ƒ 148:—:—
Van de gezamentlijke Poortiers, voor het Poortgeld bij hen ontfangen, pi aftrek van een gedeelte hun competeërende , over den Jaare 1799 ƒ3,684:14:— waarbij drie maanden Pagt van de Leydfcheen Utrechtfche Poorten; verfcheenen den 8ften November 1799 • "1687:10:—
, = 5,37a: 4:—
Van Thefaurieren Extraördinaris, ontfangen op Ordonnantiën, ten laste van den Lande, om te verrekenen met het Emmer-, Lamptaarn- en Straatgeld, alsmede de Renten ter gemelde Kamer, ten behoeve van deze Stad ontfangen wordende,over den Jaare 1799 . . . '»265,847: 7:—
Van den Boekhouder van het ModderComptoir en anderen, voor diverfe verkogte Materi aaien , geleverde Aarde, Puin en Kleij . . ' * 7,074:17:—
Van Christoffel Vink , Stads Gardenier, voor verkogt Hout, in 1799 <• 4,16a: 3: 8
Van den Ontfanger van de Collecte van het Waterrecht of Lastgeld der Schepen, bij de Admiraliteit aangegeeven wordende , voor het recht deze Stad competeërende, in den Jaare 1799 • • • • * 2,112: 6:—
Gg a Van
C 196 •)
Van den Opziener der Stads Lamp» taarns, voor, door hem van particulieren ontfangen, voor het vullen en opfteeken der Lamptaarns aan hunne Huizen, in A°. 1799 , f 7,976: 8:^>
Van diverfen ontfangen op Maandgelden, a2g-pCt.,ten lasten de^e Stad # 13500:—:—
Van de gezamentlijke Brouwers en Versch Waterhaalers, voor de recognitie op de Schuiten met Water, door hen, uit de Vecht gehaald; benevens voor Huur van Waterbakken . * 3,170:16: 8
Van diverfe Officianten, voor het Officianten-geld , bij het aanvaarden daarop gefteld, ten behoeve van deze Stad, over 1799 . . „ 3,313:10:—
Van het Kaaijgeld der Turf-Schepen, binnen deze Stad komende, als van de Binnen-Schepen, iederéén Gulden, en van ieder Buiten-Schip, twee Guldens, over 1799 , * 3 5,34; ;__
Van de Pagt van het Brandhout, het geen door de Homtellers , ten behoeve van deze Stad, ontfangen wordt, over 1799 •• . * 11,378:17:-*
Van den Klerk van het Wikkengeld,
in de Waag, voor het Wikkengeld g bij hem ontfangen wordende, over
x'799 ••* • . . . * 5,326: 3:—
Van de zich noemende Herftelde Lutherfehe Gemeente, één Jaar Intrest van ƒ 26500: — , zijnde een Kustingbrief ten haaren laste , a óf pCt0, verfcheenen den eerften Mai)
* f799 - i * , , * - 918:15:—
Vaq
C i97 )
Van den Marktmeester van de Osfenmarkt T voor de Pagt van hetMarktgeld der vette Beesten , verfcheenen den eerften November 1799 / I»4°°t—:-"
Van de Pagt, van de ophaal- en doorvaart van den Diemerbrug , over 1799 = 382:10:—
Van den Pagter van den Voetangel, voor Pagt en Huur van het Huis aan den Voetangel; alsmede van de Municipaliteit te Abcoude, wegens het onderhoud van den Brug aldaar . ƒ 5,940: 6: 8
Van Commisfarisfen van de Bank van Leening, per resto van het avance over 1798 . . ƒ12,344:14:11 en op rekening van't avance over 1799 „44,000: — :■—
. . ; „ 56,344:14:11
Van den Pagter der Tolhekken, in Duivendrecht, -op den weg naar Abcoude, over 1799; alsmede voor verkogte Willige Boomen . . •= 2,495:13:—
Van den Ontfanger der Gemeene Lands Middelen, alhier, Daniël Hooft, voor de i en i Rantfoenen der Colle&ive Middelen, deze Stad competeërende, over den Jaare 1797 en 1798 , en eenige restanten van voorige Jaaren , ter betaling van de Predikanten, Krankbezoekers en anderen . . „ 186,684:-—:-—
Van de Regenten van het St. Joris Hof, voor Kostpenningen van "nieuwe ingekomene Proveniers ontfangen, 'in Ï799 • , i ' 10,350:—:—
Van de Pagters van den Tolbrug, te Ouderkerk , . . * 2,950:-:-^ Gg 3 Va»
C 198 )
Van Huur der Schuitenhokken , onder de diverfe Bruggen dezer Stad . f 537:—:—
Van den Beestiaal Excyns ontfangen , zijnde ƒ 1:10:— voor ieder Beest, 10 ftuivers voor ieder Kalf, n£ ftui ver voor ieder Schaap en 5 ftuivers per Varken, hier onder begreepen de 4ofte Penning van het inkomende Vleesch, Spek en Worst, over 1799 * 21,490:—:—
Van den Stads Straatenmaakers Baas, voor, doorhem, van particulieren ontfangen , voor Straatenmaakers werk * 569:17:—
Van de Overlieden van het Buikflooter Veer, voor één Jaar Pagt, van het Veer in Waterland, van Buikfloot en Cadoelen, over 1799 • • " 55°: :*—
Van Kerkmeesteren van Ouderkerk, over één Jaar intrest van ƒ 35,000:— a 2 pCt., aan deze Stad verfchuldigd, nevens/1000:—, in mindering der fchuld a 1,700:—:—
Van Slagters, die nog van ouds eigen
Banken bezitten <» 60:—:—
Van de Secretarisfen van de 8ofte Penning, en Exue, bij haar, voor rekening van de Stad, ontfangen „ «-19,405: 7: 8
Van Commisfarisfen van het Elburger Veer, voor l part der Vragten, dede Stad competeërende . , 0 182: 8: 4
Van diverfe Zandpaden ontfangen, over den Jaare geëindigd op diverfe tijden, 1799 . , . , <* 15,888: 8:1 r
Van
C 199 5
Van diverfen, wegens het Fournisfement gedaan, in de geforceerde Negotiatie van 2 pCt., te betalen in Vier Termijnen , gearresteerd den loden Julij 1795 . . • ƒ 14,907: 3:—
Van diverfen, voor Intresfen van Penningen , gefourneerd in voornoemde Negotiatie,na 1 October i797en 1798* 174:11:—<
Van den Opziener der Stads Pakhuizen , voor Pakhuis en Zolderhuuren , bij hem ontfangen , van 24 October 1798 tot 24 October 1799, waaronder begreepen de Huur van den Regenwatersbak, aan de Pakhuizen, op de Brouwersgrafc . * 3>749:*5: 8
Van de Secretarie en verdere Comptoiren , yoor Emolumenten, aldaar ontfangen, en aan ie Thelaurie verand woord, over 1799 . . * 124 909:18:14
Van den Ontfanger der Huiden Excijns , zijnde vijf penningen per Huid, over één Jaar . . . " 984:14:—
Van diverfen, voor het Zand,geleverd ten diende van particulieren, tot het verhoogen der Straaten . . «* 2,153:19:—
Van Commiafarisfen der Stads Schooien, op rekening van reftitutie, van het geene de Stad voor dezel ven heeft opgelchuoten . . * . *• 13,508:11:—
Van diverfen, wegens verfcheide Refpecten ontfangen, waar onder begreepen de recognitie der -Kasflers en Colledtcurs, wegens vrijdom van inquartiering . i 4,558:17: 8
Van
C 200 )
Van Visbank-huur der beide Markten,
ontfangen . . . ƒ I(5:_-
Van de Pagt van de Amftelfluis . „ 7?357,: 7:—
Van de Pagt van de Nieuwe Haarlemmeriluis < . 4 i,cqo:—:—
Van diverfen, voor Grondhuur van
" Molen werven . . „ itftf: g;i*
Van diverfen, vcjor Huur van Landerijen \ ' * '* 9>54°: 3:~ 1 Van diverfen, voor Huur van Zout*
keeten , . . „ 484:18:12
Van de Eigenaars der Molens, zo binnen als buiten deze Stad, voor een jaarlijks Windgeld . . * 391:10:
Van diverfen, voor Huur van Visfcberijen é * 320:—:—-
Van diverfe kleine Officianten , voor Huur van Huisjens, bij hen in gebruik t , *= 877:—:—
Van de Slagters binnen deze Stad, voor Bankhuuren, van de Oude , Wester-, Boter- en Heeremarkts Hallen = 12,600:—:—
Van diverfen, voor Huurpenningen, van Huizen, door dezelven bewoond wordende, waaronder begreepen de Huur van de Stads Huizen, in den Haag * 53,898:10: 8
Van de Huurers der Erven in de Plantagie, voo? verfchuldigde Huurpenningen => 8,664:17:—
Van diverfen, voor Precariö• verhuuringen . . , * 354:—:—
Van
C *>I )
Van diverfen, voor Huur van Bleekvelden / I»3^2J S'-""
Van diverfen , voor Huur van Erven en Gronden *. 965: ftt-r
Van diverfen, voor Huur van Kasfen =* 1,265:—;—»
Van diverfen, voor Huur van Scheeps-
Timmerwerve'n . . * 3>501: 5:—
Van diverfen, voor Huur van Lijnbaanen . . . " 1,571:—•:—
Van diverfen, voor Grondhuur van Raamen * f,595:10:--
Van Commisfarisfen der 100 en aoöfte Penning der Huizen, in mindering van haar ontfangst . . * 452:243: IJ—»
Van den Procureur der Gemeente dezer Stad, voor de Boeten, bij hem ontfangen, in den Jaare 1799 . . f» iji53: 4: 4
Van diverfe Perfoonen, voorverkogte en geleverde Metaalen, uit de Stads Klok- en Gefchutgieterij . * S5^37' 751©
Van de Oost Indifche Compagnie, ter Kamer alhier en in Zeeland, voor en in aflosfing van een Capitaal, voor geleverd Gefchut, bet geen deze Stad op haar te fpreeken heeft * 95»4°*3: a!'*~
Van de Commisfie tot de regeling der Bataaffche Grondvergaderingen, per faldo van hun Rekening, tot den iöden September 1799. • " fl43:10: ^
Van de Confiftorie der Walfche Gemeente, voor en in reftitutie van het geene betaald, aan de jongfte Predikanten , in de Walfche Gemeente « 1,600:—:— //. Deel. Hh Van
C noa 5
Van het Committé derPaspoorten,voor het faldo hunner Rekeningen, van den iflen Augustus 1798 tot den riten Julij 1799 • • / 580:—:—
Van diverfen ontfangen, wegens Penningen op Beleening en a Depofuo «■ 350:733: 7: t
Van Thefaurieren Extraördinaris, voor éé;i Jaar Renten, ten lasten van den Lande, en door voornoemde Thefaurieren Extraördinaris, ten behoeve van deze Stad,ontfangen,nd aftrek van de 100 en 4oofte Penning «• 3,819: 8: ^
Van Hendrik Helder, Commisfaris der Notaris fen, voor zijn ontfang over den Jaare 1799 . . * 3,16a:— :—
Van het Committé van Koophandel en Zeevaart, voor van hetzelve ontfangen , wegens het Emolument op de verleende Certificaaten der vreemde of ongemunte Speciën . * 5,425:11:—
Van Rekenmeesteren dezer Stad, om te verreekenen, met derzelver ontvangst op dé Rijdtuigen . 0 30,000:—j—
Van het 3de Battaillon van de halve Brigade van den Amftel ,in restitutie van gelijke fomma aan dezelve, bij forma van leening opgefchooten , «• «5,i66i ijïfl
Van de Commisfie, ter aanbetaling van de Gewapende Burgermagt, in restitutie van gelijke fomma aan dezelve verftrekt ... * z,8oo:—:—
Vaa
C 303 ) /
Van de BurgersBaart en Schaap,Leden der Municipaliteit, voor het faldo hunner Rekening, wegens de ingekogte mondbehoeften voor de Cannonniers . . - f 369:10:—
Van diverfen, voor- en in restitutie van opgefchootene Penningen, ten dienfte van den Lande ; alsmede voor het provenu van verkogte Haver, Brandhout, hetgeen voor de Armée in Noordholland was ingekogt 57>o84:14". *
Van den Ontvanger Beereflcin, in den Haag, op Ordonnantie van denAgent van Oorlog, ter betaling der Premiè'n voor de Aanwervingen . * 15,960:—-:—
Van Directeuren van de Quotifatiekas, voor- en in betaling van geleeverde Olij, enz., ten dienfte der Stallen van de Cavallerie, van 15 September 1795 tot 31 December 1797 . - 3,339:17:8
Van diverfe Officieren van de voormaalige Schutterijen dezer Stad, voor het faldo hunner Rekening, volgends decifie van de goede Mannen of Arbiters , daartoe gecommitteerd . . • * I»574:ia:—'
Van Coenraaii van der Plas, Gravenmaaker van het Leydfche Kerkhof, voor zijn ontfangst, na aftrek der | onkosten van 1 Februarij tot ultimo October 1798 . . - " 2,727: i:-~
Van Pieter van Wickera, Keurmeester van de Turf, voor zijn ontfangst, van den 1 Januarij tot ultimo December 1798 * 1,271: 5: 6
Hh a Van
f firn )
Van den Boekhouder en Ontfanger van
de Bolwerken enLijnbaanen, enz,,
binnen deze Stad geleegen . ƒ 5,500:—:—
Van 3ret Bureau van Gezondheid y in den Haag, op diverfe Adfignatiën van het Comptoir van Expeditie en Inkwartiering, alhier, ter betaling Van verfcheiden Levërantiën . =16,590:11:4
Van den Lande ontfangen, in restitutie van hetgeen door deze Stad, ten behoeve van deüitgeweekenen , geweest zijnde Bataaven , opgefchooten f 16,102:13:—
Van het Land, op drie Ordonnantiën, in restitutie van Verfchotten, ten dienfte van de Franfche Troupen = 175,939:16:—
Van Daniël Hooft, Ontfanger der Gemeene Lands Middelen, alhier, in restitutie der Gage, aan de twee Compagniën Nationaale gefoldeerde Guardes te voet, hier ordinair Guarnifoen houdende, van 24 Augustus 1799 tot 11 Januarij 1800. , = 24,486: 7: 8
Van den Ontfanger C, van Beereftcin, in den Haag, voor zo veel van de zelve op Ordonnantie, ter betaling van Vivres, ten dienfte van de Arméé = 465,283: 9:—
Van den Agent der Bataaffche Republiek Gogel, op eene Ordonnantie, ten laste de Finantiè'ele Commisfie vanJiet gewezene Gewest Utrecht, teneinde als vooren , * 150,000:—:—
Van
C *V5 >
Van den Ontfanger G. J. van Westreenen, ontfangen op diverfe Ordonnantiën, ten einde als vooren ƒ321,087:13:1*
De geheele Ontvangst bedraagt ƒ 3,366,825: 5* 9.
UITGAAF.
Aan den Maire dezer Stad, de Leden van het Committé van Juftitie, benevens derzelver Ministers, en den Procureur der Gemeente, voor betaalde Wedden, als mede voor onkosten aan den Directeur der Stads Gevangenisfen, Suppoosten der Juftitie , en verdere onkosten , ten dienfte van de Juftitie . . ƒ120,479:12:—»
Aan diverfe Officianten, voor Wedden, als mede aan de Secretarisfen van de refpective Committés .Klerken van dezelven, Stadhuiswagt, Oppasfers, Boden van Huwelijkszaaken, Roêdraagende Boden, en anderen .... '1345437:19:—
Aan diverfe kleine Officianten, als: aan Trompetters, Klokkenluiders, Vroedvrouwen, Boomfluiters, Poortiers, Dienaars van de Plantagie, en andéren . . . . * 25529: 5:—
Aan de Nederduitfche, Hoogduitfche , Franfche en Engelfche Predikanten, benevens de Proponentenen Krankbezoekers, verfcheenen in 1799, betaald uit den ontfangst van i en i Rantfoenen der gemeene Lands Middelen 0 86,750:—:—
Hh 3 Aan
( ao6 >
Aan de Predikant» Weduwen, voor één Jaar Recognitie, haar Jaarlijks toegelegd, . uit den ontfangst van het Dominéesbriefjen > over den Jaare 1799 / 1-200:—
Aan de Predikanten, voor de Jaarlijkfche Quota Clasfis, verfcheenen in 1799, welke f°mma voorheen op negen Quitantiën, door Kerkmeesteren van de Oude en Nieuwe Kerk pleegen betaald te worden ƒ 1,050:11$
Aan dezelven, voor het j aarlijkfche Quota, aan het Fonds Charital- Clasfis * *5o:~
En voor de Jaarlijkfche Kerkvifitatie , . * 90:—
—-—• - 1,390:16:—
Aan de Profesforen, voor één Jaar Wedde .... * 12,715:—:-—
Aan den Rector, Conrector en verdere Latijnfche Meesters, voor één Jaar Tractement * 10,950:—:—
Aan diverfen, voor gedaane onkosten en aangewende moeite, ten dienfte van onvermogende Drenkelingen, voor rekeningvan den Lande betaald * 1,432:14:—
Aan de twee Compagniën Soldaaten, hier ordinair in Guarnifoen liggende, voor Gagiëh, aan de Officieren en Manfchappen, voor rekening van den Lande ,...<« 65,205:11: 8.
Aan het Committé van Oproeping, wegens de Negotiatie, ten behoeve van Holland, en diverfe verfchotten, ten dienfte als vooren, voor rekening van den Lande verftrekt * ,11,985: 3: 8
Aan
( 207 )
Aan het Comptoir van Expeditie, voor en ter betaling der Vivres van Franfche Troupen binnen deze Stad , voor rekening van den Lande . ƒ 73,800:—j-»
Aan de Commisfie voor de uitgeweken geweest zijnde Bataaven, voor aan dezelven opgefchoten , voor rekening van den Lande . . » 16,200:—:—
Aan deLeveranciers van Turf en Hout, volgends aanbefteed: r:g, aan de Stad geleverd « 17,487:17;—.
Aan diverfen, ten dienfte der Stads Klok en Gefchutgieterij, voor Arbeidsloonen, Vuur, Licht, Materiaalen en verdere behoeften, als mede voor den inkoop van Metaalen, tot de Fabriek gebruikt wordende , benevens voor Huur van voornoemde Fabriek . . #> 94,166:1a:—'
Aan diverfen, voor Levërantiën en Arbeidsloonen van deze Stads Huizen , in den Haag . . »• 1,504: 3: 8
Aan de Roêdraagende Boden, voor hunne Daglooncn , Reiskosten en verfchot ....«» aai: 19:—
Aan de Vulders en Aanfteekers der Stads Laroptaarns, voor één Jaar Tractement, als mede voor den inkoop van Olij, Katoen, enz. . . * 90,552:15:—
Aan diverfen, voor Arbeidsloonen en Onkosten , benevens Levërantiën van Gefchut, ten dienfte van de Wapenkamer en Magazijn van ArtU-ttij .... 0 15,03a: 8:—
Aan
C so3 )
Aan diverfen, voor onkosten aan den IJsbreeker .... ƒ 336:—
Aan diverfèn voor Tractementen aan de Schoolmeesters , Levërantiën , Huishuuren, énz., ten dienste' van de agt Binnen- en Buiten Stads-Armenfchoolen , welke uitgift uit de Collecte en Intresfen, Voor zö veel dezelve ftrekken , wordt- gerestitueerd . . . . „ 29,001:13:14
Aan H. W. Koolhaas, Penningmeester van het Fabriek-Ambt, voor- en ter betaling van Stads Arbeids Volk, benevens de Rekeningen van Levërantiën, ten dienfte van Stads Fabriek Ambt, beneden de ƒ 3000:— ««345,780:13:—'
Aan diverfen, voor Levërantiën, ten dienste van Stads Fabriek-Ambt, volgends Conditiën van aanbefteeding, als voor Steen, Kalk, Cement, Straatfteenen, Lood, Ijzer, Koper, Verwwaaren, Touwwerk, Hout, en anderen . . * =146,419:5:13
Aan Commisfarisfen van de Vaart op dén Rhijn, bij forme van Leening, opgefchooten ... „ 1,000:—;—
Aan diverfen, voor onkosten van Jaagloonen , Waschlöonen , enz., ten dienste van de Stads Jachten . * 898; 3:—
Aan diverfen, voor Vacatiën, in 's Hage * 1,018:—:—
Aan diverfe Ongelden, van Landen, als voor Verponding, Molengeldenenz.,.3,508: 3: 6
Aan
C 209 )
Aan Christoffel Vink, Stads Gardenier, voor betaling van Arbeidsloonen, aan het Werkvolk, ten dienste van de Houtvesterij, in gebruik, alsmede van den inkoop van Boomen ƒ 5'3T4: 5- «
Aan de Predikants Weduwen-Tractement, k/4-o: — Jaarlijks, benevens ■ de Weduwen der Krankbezoekers * 4,100:—:—»
Aan Willem Soomcr, Generaale Brandmeester, voor Arbeidsloonen, ten dienste van de Stads Brandfpuiten, Prsemiën, bij het aanbrengen van Brand, alsmede Uitkeering, aan Verminkten, bij het redden van Brand , en voor het opzicht over Stads Brand-Emmers . . * 14,436:12: 8
Aan de Molenaars van de Bijlmer Meer, alsmede voor het uitdiepen van de Molenwetering, volgends aanbefteeding . . . . * 602:16:—■
Aan diverfen, voor het onderhoud der
Zandpaden .... 0 131978: 2:—
Aan diverfen, voor Arbeidsloonen en andere onkosten, ten dienste van den Weg door Duivendrecht naar Abcoude fi 3,688:18: 8
Aan den Directeur der Stads Stallen, voor betaling van Hooi, Stroo , Haver , en verdere onkosten , op de Stads Paarden vallende, zo die gebruikt worden voor de A.sch- en Vuilniskarren, als voor de Moddermolen . , ^3-AS6: 8:—
Aan de Confiftorie van de Waalfche Gemeente, voor haare onkosten en verfchot . . . =s 838:—:—
//. Deel. Ii Aan
C .aio )
Aan diverfe Leveranciers, ten dienste
van de Siads Modiciju - Tuin . ƒ 743;
Aan den Stads' Breukmeester, voor Brtuk landen en ;;hdere Inftrumeriren , aan de Stads Armen-geleverd, alsmede voor Operatiëa van den Steea *. 2,130: 15—.
Aan diyerfen, voor Levërantiën, Prijzen der Latijnfche Schooien, enz. o i,3i8:
Aan Caspar van Kinfchot, Conciërge, voor zijn verfchot, ten dienste van het Huis der Gemeente , alsmede voor Dagloonen der Schoonmaakfters o 4274: 4: 8
Aan Paul Charles du Pui;., Kamerbe waarer, voor het aanplakten van Notificatiën, Waarfchouwingen, enz. over den Jaare 1799 . , , 1,310: 5:—
Aan J. Schouten , H. Gartman en W. IVijnands , voor Schiijfbehoeften en het leveren van gedrukte Pa pieren ,~ * .. . . . , * 15,905:17: 8
Aan Directeuren der Stads Drukkerij,
voor Drukloonen over 1799 • • * 1,724: 4:—
Aan Commisfarisfen van den Grooten Kijk, alsmede aan den Stads Eijkmeester, voor het E»jken van Gewigt, in de Stads Wagen, en aan de Boden, voor hun aandeel in de verpagting van het-Marktgeld der vette Beesten en anderen . . * 874:13:—
Aan den Leverancier der Kaarfen, voor geleverde Smeerkaarfen, op de Burger wagten, bat Huis der Gemeente en elders ,»..«« 3,647:—:—-
Aan
C 'Ml )
Aan de Commisfie tot de Directie van de Nachtwagts, ter betaling der Nachtwagts, in 1799 • • f 7*!4°S:—
Aan de Regenten van hetSt Joris Hof, voor Intresfen van Lijfrenten op Proveniers, door dezelven,bij de Stad, op Lijfrenten belegd * . * 13,01a: 3:—»
Aan de ioofte en aoofte Penning, der Huizen en Eigendommen van deze Stad, benevens de ioofte en 20olte Penning der Visfcherijën . * 386:14:—
Aan de Regenten van het Aelmoesfeniers Weeshuis, op Ordonanntiën tot Subfidie . . . . =» 52,117:15:—
Aan diverfen , voor het houden van Comparitiën, leveren van Dejeunëes en andere onkosten, bij onderfcheidene gelegenheeden . . •* 2,442: 6;—*
Aan de Commisfie of Arbiters , ter afdoening der zaaken van wegens de oude Officieren der Burger Compagniën ; alles volgends uitfpraak van voornoemde Arbiters, aaft di-' verfe Officieren, betaald in 1799 * 26,728:16:14
Aan onkosten op Stads Geldheffing, -voor Zegels, tot de Obligatiën en andere onkosten = 3,438: 3:—
Aan diverfen , tot onderhoud van den Diemer Zeedijk . . . = 314: 5: 8
Aan diverfe Proceskosten, in A°. 1799
betaald = 2,654:14:—
Aan het onderhoud van de twee Com* pagniën Stads Ruiterij . >* 24,612:18: 6
li 3 Aan
C sla 5
Aan Commisfarisfen van de Bank van Leening, tot Subfidie, ten behoeve van gemelde Bank . . . ƒ118,800: :-—«
Aan het Committé van Binnenlandfche Correspondentie , ter betaling van diverfe onkosten = 16,500:»—:—
Aan C. J. van Dam, Raad en Rentmeester der Domeinen van NoordHolland, Kennemerland en Brederode, voor drie Jaaren Pagt, van het Windgeld der Molens, het Veer
- van Buikfloot en Cadoelen, de Die merbrug en van de Zwaanen . * 2,496:—:—
Aandouceuren en onkosten,ten diens te van de Bataaffche Cavallerie, binnen deze Stad guarnifoen houdende =« 4,205:18:—
Aan den inkoop van Bankgeld, ter betaling van Intresfen en Aflosfingen * 82:523:15:—
Aan diverfe Refpecten , voor betaald aan de Wagt van de Waalredders, restitutie van Ambtgelden , Schievergoedingen, Boeken voor de Stads Bibliotheek, eenige Douceuren en anderen .... o 12,602:12: 8
Aan kleine ongelden, voor dito, als vooren „ 6,241:13:—
Aan diverfen, voor onkosten, bij het
doen van llluminaüë'n, op verfchei- :
.den tijden. . . . . * 2,155: 9:—
Aan diverfen , voor onkosten, ten dienste van de Grondvergaderingen * 4,0132:17:4
Aan.diverfen, voof aflosfing van Rece- • pisfen op Maandgelden, a 2v pCt., loopende ten laste dezer Stad" . * 183,850:—:—
Aan
C 313 )
Aan diverfen , voor aflosfingen van Capitaal en Intrest van Obligatiën, loopende ten laste voor het Veer van Amfterdam op Haarlem, op zodanigen voet, als bij Refolutie van de Municipaliteit is bepaald . ƒ 10,838: l6:-<«-*
Aan diverfen, voor aflosfingen van Beleeningen, Obligatiën, Rentebrieven en anderen, welke ten behoeve van deze Stad zijn opgenomen . * 307,925: i<5:«-
Aan diverfen, voor aflosfingen van de Negotiatie, groot 2 Millioen, volgends gedaane uitlooting . * 7,000:—:—
Aan diverfen, voor aflosfing van Recepisfen , uit de Negotiatie tot herftel van de Wisfelbank, wegens de 3de uitlooting ƒ 45,000:—, bij 10 pCt. premie ƒ 45°o:— • " 49>500:~~:~
Aan diverfen, voor Intresfen van gemelde Negotiatie . . " 40,480:—:—
Aan diverfen, voor Intresfen van Renten , verfcheenen den 1 Maij 1799 = 7,954:—:—
Aan diverfen, voor Intresfen van Renten, verfcheenen den 1 November 1799 * 2,408:14:—
Aan diverfen, voor Intresfen van oude
Renten . ... • - 3--093:I<5: 6
Aan diverfen, voor Intresfen van Beleeningen^ oude Obligatiën,, ten behoeve van de Weeskamer en opgenomene Capitaalen, loopende tot lasten dezer Stad en onkosten op dezelven * , 28,519:18:1a
li 3 Aan
c m y
Aan diverfen, voor Intresfen van de vrijwillige Negotiatie, gearresteerd 2 Maart 1795 . . . f ^^.^
Aan diverfen, voor Intresfen van de Negotiatie, groot 2 Millioen . * 4,150:—:—
Aan diverfen, voor Intresfen van de
Negotiatie, gearresteerd 10 Julij 1795*1179,462:17:-*
Aan diverfen, voor Intresfen van oude
Obligatiën . . . „ 654:11:-*.
Aan diverfen, voor Intresfen van de Negotiatie, groot 6MilliöenenKasObligariën .... „113,390:-:-
Aan Commisfarisfen van de Defolaate Boedelskamer, op Rekening van Intresfen , wegens ter Thefaurie ordinaris gedepofiteerde Capitaalen, aan dezelven verfchuldigd . ' p 5,305: 9:—
Aan de Commisfie tot de directie van
het Huis der Gemeente . . „ 600.—:—
Aan diverfen, voor onkosten op het Feest, den i9den December 1790 gehouden . . . . T „ -,830:^:-
Aan diverfen, voor Intresfen op Maandgelden, k 2\pCt.,loopende tot lasten dezer Stad , . 6\—
Aan Oud Burgemeesteren dezer Stad, voor Intresfen en Lijfrenten, wegens Capitaalen, door hun, aan de Stad gefourneerd . .. . é „ I;700._.^
Aan de Directeuren van de Amfterdamfche Kousfen Fabriek, volgends Quitantie • • . . . , 4,000:-:—
Aan
* ( 315 )
Aan Stads Doctoren, voor één Jaar Wedde .... ƒ 150:—:—
Aan Deken en Capittel van St. Pieter, te Utrecht, voor één Jaar Erfpagt van de Abcouder Meer. * go:-»*:—•
Aan de Regenten van het Weeshuis, voor één jaar Intrest van oude Obligatiën , a a| pCt., verlcheenen in 1799 . . . * 1,155:1a: 2
Aan de Overlieden van het Bierdraagers Gild, voor hetgeen hun competeert, wegens den ontfangst van het Oortjes Geld der Bieren , . * «537;—-:-»•
Aan Kerkmeesteren van de Nieuwezijds Kapel, voor één Jaar Intrest, vaneen Obligatie, groot/4,000:-, aai pCt. <• 100:—:—
Aan de Buiten Moeders van het Leproo huis; voor dito van/4,000, aag-pCt.f 100:—:•—*
Aan de Buiten-Moeders van het Oude Mannen- en Vrouwen Gasthuis, voor één Jaar Intrest van /'8,oco:—, a a^- pCt * aoo:—
Aan het Walfche Weeshuis, voor één Jaar Intrest, van ƒ 9,325, a 2è- pCt., verfcheenen in A°. 1799 . * 233:2 :—
Aan Kerkmeesteren van de Wester Kerk , voor één Jaar Intrest van / 11,400, verfcheenen in A°. 1799 * 285:—:-—
Aan de Sergeanten, voor het Contra Boekhouden, van het Poortgeld, aan de refpective Stads Poorten, als mede voor het Luiden der Bengel, en aan de Rinketwagters . . . * 1,470: 4:—
Aan
Aan den Ontfanger van hèt BeestiaalExcijns, voor Collecte - loon, over
den Jaare 1799 . ƒ 859:12:—
Aan de Regenten van het Tuchthuis,
tot Subfidie .•...«• 19,000:—:—
Aan de Regenten van de Gasthuizen,
tot Subfidie ... * 7,736;—:—
Aan de Regenten van het St. Joris
Hof, tot Subfidie . . * 5,000:—:—
Aan de Regenten van het Spin- en
Werkhuis, tot Subfidie . . . = 36,000;—:—
Aatj de Regenten van hef Oudezijds
Huiszittenhuis, tot Subfidie . *■ 9,000:—:—-
Aan dovRegenten van het Nieuwezijds
"Huis'zifr.enhuis, tot Subfidie . = se,oco:—:—
Aan de Kerkmeesteren van de Nieuwe
Wa'aTe'Kerk, tot Subfidie . =» 3,600:—:—
Aan Kerkmeesteren van de Amftel
Kerk, tot Subfidie . . * 2,400:—:—
Aan Kerkmeesteren van de-Oude-Kerk,
tot Subfidie ... * 1.000:—:—
Aan Kerkmeesteren van de Nieuwe en
Engelfche Kerken, tot Subfidie . 0 3,000:—
Aan Kerkmeesteren van de Nieuwezijds Kapel, tot Subfidie . . * 1,500:—:—
Aan Kerkmeesteren van de Oudezijds
Capel, tot Subfidie . . * 2,000:—:—.
Aan Kerkmeesteren van de Ooster Kerk,
tot Subfidie * 1,000:—:—
Aan de Regenten van het Burgerweeshuis , bij forme van Leening . * 2,286:18:—
Aau
( «7 5
Aan den Penningmeester , voor één Jaar Wedde, van den Ontvangst der Vischbanfc huuren , verlcheenen in Januarij 1806 .... ƒ 100:—:—
Aan denzelven, voor den Ontvangst der
Vleeschbankhuuren, verfcheenen in , Januarij i8co . . . . *■ 05:—-:—
Aan diverfen, voor betaalde Levërantiën , van Hooi, Stroo, Haver, Meel, Drank en Hout, en veele andere behoeften, gezonden naar de Armée, in Noord Holland , als mede voor opgefchoten Penningen, voor rekening van den Lande, Vragtpenningen, Huur van Schepen, Schuiten enz,0 850.,819:13:11
Aan diverfen, voor Premiën, ten dienfte
van aanwerving van den Lande . *= 16,000:—:—.
Aan de Commisfie tot de directie van het Nieuwe Hospitaal, in de Plantagie, ter betaling van benoodigdh.eeden en onderhoud . . . <• 23,188: 2: 8
Per faldo van deze Rekening op den
laatften Januarij 1800, in Casfa . * I3>3IQ: 8: 4 De geheele Uitgaaf bedraagt ƒ3.866,835:5:9.
Deze bovenftaande Rekening , gehoord, geflooten en geapprobeerd, en aan den Volke gedaan, in het Vertrek van het Committé van Juftitie, op den 4den Augustus 1800, volgends Notificatie van de Municipaliteit, in dato 23 Julij, en gepubliceerd den 24ften Julij 1800.
Adtum Amfterdam, 4 Augustus i8co. Pra*fent de Municipaalen G. Decker, A. Lambhrts, Jam Brouwer Joachimsz. en J. A. Pothof, en de 'fhefaurieren ordinaris van den Jaare 1799, Pieter Johannes van Leuvenig en Nicolaas van Btijenburgh.
In kennis van mij Secretaris.
F, J. PELLETIER.
//. Deel. Kk BQR-
BORDEREL van de Stads Rekening over den Jaare,
O N T-
Saldo op
giJan. 1799./" 205786:12:11 ƒ 140a:—!—
=» 22422: 9:— »• 382:10:—»
o 12147:—:— ' * 5940: 6: 8
, 5627:17: 8 * 56344:14:11
* I063:li:— e> 2495:13:— „ 307:10: , 186684:—:—
, 31:16:— 0 10350:—:—
e# 17:10:—■ * 295U:—:—
«. 94046: 8: 2 „ 537:_:_
f 325580:13:— a 21490:—:—
0 4087: 2:— * 569:17:— , „ 1811:18: 8 0 55°:—=—
* 17825:16: 8 * 1700:—:—
e I48-—:— «= 60:—:—i
* 5372: 4:— , 19405: 7: 8
* 265847: 7:—' * 182: 8: 4
* 7074:17:— * 15888: 8:11
* 4162: 3: 8 * 14907: 3:— « 2112: 6:— > 174:11:—
* 7976: 8:— * 3749:15- 8 't 13500:—:— * 124909:16:14
-s 2I70:l6: 8 KS 984:14:—
1 ïw-i°>— * 3153:19:— ' 3934:-:— I * 13508:11:—
* 11378:17;— * 455&Ï7: 8
* 5226: 2:— <■ 834:16:—
1 9l8'I5'~ / 4937I3: 9* 8
ƒ1023891:10: 5
beginnende met i Februarij VANGST.
ƒ 7357: 7:— „ 1000:—:.— , 1847: 9:1a
«> 954°'- 3:—
* 484:18:1a „ 391:10:— „ 320:—:—
877:—:-
* 13600:—:—
* 5-3898:10: 8 « 8664:17:—
- 354:_:— *> 136a: 5:— *» 965: 5:— 0 1265:—:—
- 35°I: 5=—
* 1571:—:—
* 1595:10:—
* 453343: 1:—
* 1153: 4: 4
* 35137: 7:io
* 9546"3*- 2:—
* 343:10: 8 e 1600:—:—
* 580:—:—
* 350723= 7: 8 *» 3810: 8: 4
ƒ1048550: 3: a
1799 tot 31 Januarij 180 5»
ƒ 2162:—:—
- 5425'11:—
s. 30000:—: —
* 6166: i:ia
* 1800:—:—
269:10:— „ 57084:14: 8
* 159604—:'—
* 3239:17: 8 « 1574:12:—
* 3727: 1:— , 1371: 5: 6 » 5500:—:— «• 16590:11: 4
16103:13:—
" i75939:l6:" „ 34486: 7: 8
„ 465283:- 9:—
* 150000:—:—
* 321087:13:1a
ƒ1301671: 3:I° s» 1023891:10: 5
* 492712: 9: 8 #1048550: 2: 2
ƒ3866825: 5: 9
Kk a
BORDEREL van de Stads Rekening sver den Jaare,
UIT
/ r 20479:12:— ƒ 602:16:—
* 134437-*9'— » 13978; 2:— ' 25529: 3:— - 3688:18: 8 <= 86750:—:— „ 33436: 8:—
1200;—:— * 838:—:—
1390:16:— „ 743; 7:„
* 12715:—:— ; fll3o: I:_ o 10950:—:— , 1218: 1:—
1432:14:— * 4374; 4: 8
- 65203:11: 8 * i3I0 5:—.
* 11985: 3: 8 " 15905:17: 8
* 73800:—:— * 1724: 4:— «■ i6coo:—:— * 874:13:—
* I7487.'i7:— " 3647:—:~ « 94166:12:— " 71405:—:—
* 1504: 3: 8 * 13012: 3:— « 221:19:— " 386:14:—
* 50552:15:— * 52117:15:— «= 15032: 8:— " 2442: 6:—
* 326:—:— * 26728:16:14 «f 29001:13:14 # 3438: 8:— " 34578o:i3:— * 3[4: 5: 8 - 146419: 5:J2 „ 2654:14:— r- IOO°-—:- , 24612:18: 6
M: 3:- „ „8800:—.—
* 1018:—:—
i 2508:3:6 ' l65°°:~:~
* 53H: 5: 8 * 24SÖ- •
* 4ico:-:_ ' 4=05:18:- - i4a,r>:i3: 8 *_J?£*!£r
/igTSi^f f 49óo7«ii: 4 .
V
beginnende met I Februari/1799 tot 31 Januarij, 1S00. GAAF.
ƒ 12602:12: 8 ƒ 20Ó:—:—
X 6i24I.T3: ^ agg; a:
* 2155: 9:— ^ 285:—:—
" 4°3a:i7: 4 * 1470: 4:—
' 183850-—:— , 859:12: —
* 10838:16:— * 19CC0—:— «= 207975:16:— ; «• 7736:— :— «• 7000:—•—* «* 5000:—:— « 49500:—:— * 36000:—:—.
* 4c48o:—:— * 9000:—:— " 7954:—:—■ * 20000:—:— f 2408:14:— * 3600:—:—
3093:16: 6 * 2400:^—:—
« 28519:18:12 *> 1000:—:—
* 71974:—:— x 3000:—:— " 415°:—•— - 1500:—;—
* 179462:17:— „ 20C0:—:— f 654:11:— «• 1000:—:— " II339°-—:— " 2286:18:—
* 53 25-* 9:— " 100:—:—
* 6co:—:— *« 95:—;—. - 1830:15:— x 850819:13:11 x' 66895: 6:—v * 16000:—:—
* 1700:—:—Saldo op den * 23188:2:8
* 4000:—:— 31 Jan. 1800. * 13319: 8: 4
* 90:—:— ƒ1020093:—: f 1155:12: 8 <ï33i849:ccs 8
* 637:—:— x 496070:11: 4 " 100:—:— -=1018819: 3: 6 «■ ioo*—:— . . . „
r— ƒ3866825: 5: 9
ƒ1018819: 3; 6 ; ^
Einde van het tweede Deel%