SCHANS VOGEL
Jti Steenbergen (73) mag dan doorgaan voor ;*agser dan Haags" (wat dat ook wezen mag), dat ' geboren in Amsterdam is een onontkoom*f feit. En dat de gemeente Amsterdam, in overleg Steenbergen op zoek naar een schilder die hem st portretteren voor de Stadsschouwburg, bij de honende Theo Daamen terechtkwam is daarom Cl ' *o vreemd. ;*aamen (40) heeft ongeveer een jaar aan het doek | ° bij 1.30 meter) gewerkt. In die periode poseerde /*' Steenbergen een keer of zes ruim twee uur. die — naar het lijkt — honderden ™teden op, naar het hoogverheven atelier van aan het Singel. Berend Boudewijn hoopt dat I Qoek — samen met dat van het balletpaar **ndra Radius, Han Ebbelaar — over enkele wek een plaats krijgt in de Stadsschouwburg. Steenbergen is tevreden met Daamens weirk- Lr* öeze heeft er volgens hem „uiterst consciënj. 5,% gewetensvol en verdomd hard" aan gewerkt. het moeilijk zichzelf als onderwerp van een *Werk te beoordelen, maar gelooft wel „dat het impressie geeft van de persoon die de lachende, leuke broek is."
cht „Toen ik die op- LH vond ik 't fabelachtig. Mrj * dat gevoel veel minder. k'«: !je.n Jaar geleden nog een f en'ju moet ik 'n prachtig ding P«ên kinderen fcijfcen ernaar, ► ia» et * 'l Hangt tweehon!s,■ _in die Stadsscfcautei4t ik t fantastische schildere,} ln m'n kop had is het I *n» vlet geworden... alles ttts da beneden je droom, _ ais fn de voorstelling die je iS Le^an begmt" Erl iQateller zo vlak onder de btQH(ii pt vrijwel voortduï ' Pratend- Zit Been m°t Voo at wel eens een ogenblik t re werkruimte van een f' Vemf naar als hij is het er g erBen is een paar da- naar beneden getais?ftrl e2elfde tijd voltooide hij tfci^YiVan de echtgenote van fej?eVai s VoriBe burgemeester; tv 2i^n overburen. Hij k 'i w,11 iust om te beginnen I hebt kiaü! ftipCen °Pdracnt aanvaard ais proeve van befei. °ok '„.is een uitdaging en 't k. bpK aiscipline mee. Ik vond Wh 2,o°rlijk degelijk aan 't >» Sp*ï nu 't is, ja, met alle C«a dil eden vind ik 't toch ö ' *w& Er 2itten neei goede «Tetl en Plekken in- Het is k' JrfpPromis van goed en »nin Ai n altiJd wel dorre f.een iy}* tegenstellingen zijn ö( °k; in het leven te^h^nta.etct met Steenbergen ' siNei ErE Ik vond het wel '. e 2p«ettiB als hij er was. «»>' u,Uwen die ik toch ** t ? Vah aren van mij ook ge- L%anrirespect. In hoeverre 4 Van veertig contact AiNid *? zeventig? Ik ben «Wk ie zo erg .contact' q?• Ik Kel ban8 voor betrok& n öat Pud tot iedereen aflt>; er,u8t aan mij. Ik trek elfbevd een Brens! Dat doe en°ud denk ik."
De schilder (Theo Daamen, rechts) en zijn model Paul Steenbergen poseren bij het zojuist voltooide doek. Steenbergen: „Het is jouw schilderij, ik ben alleen maar het gegeven". toto george verberne
"”Het doek wordt steeds witter” Theo Daamen schilderde acteur Paul Steenbergen". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017
"Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017
*l$ «tf wa« P°seren, toen het C hartf>a-,'ttonde Steenber- V öeEr'ykneid en tevreden %aku4n ideiLte omhelzen. IVs der£ 2P beide wangen. Kge&lkb"idatiktoVn Erover en' We hebben er lp. tj>i aitii„Bepraat. het beke' % ben ói, 'het is i°uw schil- S_**lkJc?rVinaarhetgeoei Qr^ls het * s een beetje in de l^^'iet^^t'-ieP-iewel l?Se'hiji,tclatikmeonpretfi4 n eeReveen wa"ne man. ISÏ *5n m n moment moet l?b!nnah,, aar kunt er je tvöeHeSJk aa" schildi- C°Sen Wi6n m°ment moet Kl>Ud.t f?31 schil°eren juist betten 2ou één schilderij / lten en eraan blijven
werken. Aan een novelle of een gedicht kun je toch ook blijven werken; schrappen, woorden veranderen en op een gegeven moment is het PAF, dan sluit je 't af. Helaas moet dat. Waarom schilder ik? Ambitie? Nee, van iets dromen? God-weet-waarvan. Je wilt iets, de waarheid, de echte realiteit? Ik doe 't niet om beroemd te worden. Het is een heerlijk vak maar je bent zó onmachtig, je schiet steeds méér te kort. Daarom vereenvoudig je steeds meer, gooi je 't over 'n andere boeg. Soms is je werk heel doorwerkt, dan weer heel open. Het is ook een vorm van jezelf zoeken en daar komt nooit een antwoord op. Ik ben katholiek opgevoed, ik denk dat dit soort vragen door die minof-meer mystieke opvoeding in me opkomt." De eerste portretopdracht voor Daamen was in '75 prof. dr J. Boerema, hartchirurg van het Wilhelmina Gasthuis. In de afgelopen jaren heeft hij ■ meer opdrachten geweigerd dan aangenomen. Toen hij „ja" had ge- j zegd tegen Steenbergen heeft hij hem en zn vrouw (Myra Ward) in Den Haag opgezocht. „We hebben heel leuk zitten praten, Myra zat er heel gezellig bij. Het was allemaal even prettig. Paul zei: ,Jij bent de enige die 't mag schilderen en je hebt 'n jaar... en Myra: „Je kan 't, twijfel daar maar niet aan." „Hij wilde graag dat ik 'm als regisseur portretteerde en niet in 'n rol. Toen hebben we allerlei plannetjes bedacht. Hij vertelde dat hij al regisserend zeker al vier brillen had .opgevreten' maar met zon brillepoot in de mondhoek dat vond ik té. Ik wilde hem in zn eigen rol hebben. Toen zijn we zn kleren gaan bekijken en hebben 'n overhemdje, een vestje en een lichte broek gekozen. De rest is hier op 't atelier bedacht. Dat witte scherm kan iets suggereren van 'n hoek van het toneel of achter de coulissen. Hij ging hier meteen in die stoel zitten en dat hield ik zo. Dat ik 'm zo wilde hebben wist ik al die keer bij 'm thuis. Toen heb ik schetsen zitten maken. Als hij je aankeek was hij heel aanwezig, maar als hij uit 't raam keek was hij héél ver weg, heel afwezig. En dat wilde ik hebben. Toen hij hier poseerde keek hij naar buiten, laat ik zeggen richting Westertoren: meer met zn gedachten bezig dan met de situatie van het poseren op dat moment. Op 't tafeltje heb ik 'n bloknoot en die bril gelegd en een oud Chinees handpoppetje dat' ik hier had. Eén theaterelement zou je kunnen zeggen ja. Hij was 't er helemaal mèe eens. Hij hééft ook iets oosters vind-ik; hij zei ook wel eens ,Theo als jij je maar senang voelt, dddr gaat het om, niet om mij..."
"Omhelzen". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017
„Toen ik begon stond het er al heel gauw lekker op. Het is heel raar portret-schilderen zoals ik het doe. Ik zet 't gelijk in olieverf op, 'n soort onderschildering en op 'n gegeven moment staat het erop en gaat het schilderij zichzelf maken; dan word je gestuurd door wat er op het doek staat. Ik dwing het helemaal, niet naar m'n hand, 't ding dat ik opzet dwingt mij. Ik word dienstbaar aan 't doek. Ik heb wel eens gelezen bij Komrij „Ik schrijf 20 hard om er niet te hoeven zijn". Nou, ik zou er ook zo graag niet willen zijn. Alles wat je doet moet leiden tot 'n goed, sterk, eenvoudig schilderij. Dat moet er zijn, de maker niet meer." „Dat schilderen van mij, ik weet 't met, ik weet 't niet. Het is geen onzekerheid, misschien ook wel. Anderen weten vaak zo goed waar ze naartoe werken. Eigenlijk zou ik oogkleppen op moeten hebben, dan zou ik misschien niet zo beïnvloedbaar zijn. Ik ben zo chaotisch. Ik moet proberen meer rust, geduld te krijgen. Ik word ook geweldig beïnvloed door andere schilders, levende en dooie. Een oudere vriend van me heeft wel eens gezegd „heb toch schijt aan de wereld", maar dat kan ik niet, ik ben wel blij dat ik leef. Soms word ik opgeladen door andere schilderijen. Dan krijg ik 'n impuls. Er zijn zoveel fantastische schilders; over hun werk kan ik — in tegenstelling tot m'n eigen schilderijen — wel enthousiast zijn. Tot m'n eigen werk heb ik geen afstand. Hoewel ik kan zeggen dat dat portret van mevrouw Samkalden wel 'n heel behoorlijk schilderij is. Als ik oude schilderijen van mezelf terugzie vind ik dat vaak wel leuk, ook de knullige dingetjes, die zijn soms zo onbeholpen. „Ik werk vrij impulsief. Zodra ik een schilderij ga bedenken (een formule, een schets, een conceptie) kan ik het vergeten. Ik begin heel klein, een vaag conceptje is er wel, maar op een gegeven moment is er die vlam, die slaat over en dan gebeurt het... maar dat klinkt zo artistiekerig... alsof het inspiratie is en dat woord haat ik. Het is gewoon nuchter en koel, heel helder gebonden aan ervaring, rijpheid, routine... Nou ja, ik ben nu eenmaal 'n soort warhoofd, die worsteling ... die zit in 't schilderen ook. Het geeft vaak veel verdriet, soms ook veel vreugde."
"Gestuurd". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017
„Er zitten enorme periodes tussen het poseren van Steenbergen. De laatste keer dat-ie kwam wilde ik alleen nog wat aan zn kop en zn handen werken. Binnen het uur was het toen af. Ik heb 'm een tekening laten uitzoeken, eigenlijk ben ik veel meer tekenaar dan schilder! Ik heb geen enkele keer een fotootje gebruikt, nog niet voor zn schoenen! Daarom heeft 't ook warmte, 't trilt, het heeft bloed. Het leeft helemaal omdat ik het naar hèm heb geschilderd. Ik werk heel snel en niet verstandelijk. Zo gaat dat al twintig jaar. Ik heb veel gemaakt en veel vernietigd; hoe ouder ik word hoe minder ik weet waar ik beland. Het is alsof je een oerwoud ingaat. Eerst, kun je er nog doorheen kijken, is het nog dun. Maar het wordt steeds dichter, niet verrassender, steeds teleurstellender eigenlijk. „Toen ik twintig, 25 was — laat ik zeggen minder rijp — was het beeld duidelijker; ik maakte op 'n gegeven moment wat ik in m'n kop had. Maar nü is er zoveel weggevallen, ach in je puberteit ben je zó zeker. Ik gaf in de metro in Parijs op 't perron 'n soort mimevoorstellinkje en als de mensen iets wilden geven zei ik koop maar liever een tekeningetje ... Maar ja, toen was ik achttien en had niets van gêne. Het ene moment stond het er vol mensen en dan kwam de metro, deuren-opendeuren-dicht en er was niemand meer. Kon voor heel andere mensen, gaan doen..." „De twijfel is niet groter geworden over wat ik doe, maar het is allemaal minder gericht. ledere keer weer dat witte doek; het doek wordt steeds witter. Het beginnen is toch niet echt moeilijk want ik ga niet uit van een duidelijk beeld maar van een sfeer. Naar 'n model, uit 't hoofd, 'n sfeertje, 'n ideetje en dan klets ik het er zo op. Heel veel meisjes. Vorig voorjaar heb ik heel veel meisjes geschilderd; uit New Vork, uit Frankrijk, uit Indonesië. Altijd meisjes, ja, die hebben iets wat bijna altijd alle schilders heeft beziggehouden. Maar ik maak heel veel doeken weer wit, dan ben ik niet tevreden. Of ik snij ze stuk. Ja, dat gaat dan vrij emotioneel. Niet doordacht. Het is dan echt van ,je moet het nü doen. ledereen raadt het me af en Heidi is altijd kwaad. En in m'n herinnering is het altijd prachtig en dan heb ik er spijt van." (Heidi Daamen, tekenares/ keramiste, zijn vrouw).
"Fotootje". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017
Steenbergen weg, schilderij naar de gemeente, onthulling in de Stadsschouwburg Mist hij zijn model niet? „Dat zou best kunnen," zegt hij aarzelend. „Ja, want ook als het tegen de muur stond, als hij er niet was, een jaar ben ik er toch mee bezig geweest. Soms vloekend. Het moet af, het moet klaar. Het bindt je, geestelijk ben je 'n beetje onvrij. Daarom heb ik naast die portretten ook af-en-toe wel iets gemaakt dat helemaal van mezelf was, een liggend naaktje of zo. Bovendien had ik een tentoonstelling in Bergen afgesproken en moest ik werk voor 't Stedelijk afhebben, voor de Keerkring-tentoonstelling."
"Onthulling". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017
Nu de opdrachten zijn afgewerkt gaat hij weer een tijd vrij werken. Naar model en dat is niet zn vrouw („Ik ben dol op dr werk; die zeurt niet zo als ik, doét gewoon"), zn zoon van acht of dochter van tien. Helemaal vrij naar de natuur, soms in 'n clubje 's avonds. Een opdracht — van uitgever Thomas Rap om 'n erotisch alfabet te maken waar 'n ander dan later een tekstje bij verzint — denkt hij nu ook maar eens uit te voeren. „Gewoon in het wilde weg 26 van die tekeningetjes dat lijkt me heel leuk, laat ik dat maar gaan doen." Maar bij het afscheid zegt hij: „Ach, misschien maak ik dat alfabetje tóch niet." En als ik aan de lange trap naar de straat begin: „Morgen kan ik héél andere verhalen ophangen, als ik anders heb geslapen!"
"Rap-boekje". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017
Valt het u ook op dat de mensen tegenwoordig zo veel en zo graag en zo fel aan het kibbelen slaan? Ho ho. Voor we verder gaan even over het overmatige en vaak onbegrijpelijke gebruik van het woordje „mensen", want * nou heb ik het zelf ook al gedaan. Policiti en dat soort praatjesmakers hebben er tegenwoordig altijd de mond van vol: „De Mensen". Het klinkt warm van meevoelendheid, maar het is betekenisloos van vaagheid, öf je bedoelt het hele volk en dan spreek je van „ons volk" of „de Nederlanders"; 61 je bedoelt een bepaalde groep en dan spreek je van „vakbondsleden", „bejaarden", „Rotterdammers", „alcoholisten", „vrouwen", „televisiekijkers", „linkshandigen" of „vegetariërs". Maar „mensen", dat is iedereen, dus niemand. En het moet zoveel mogelijk vermeden worden — zéker als het ook nog wordt uitgesproken als „mengsen".
Terug naar het gekibbel. Valt het u ook op dat er op radio en televisie tegenwoordig zo veel wordt gekissebist en dat dat op zon bitse, zure toon gaat? Wat me daarbij opvalt is de onwrikbaarheid, waarmee de pleiters voor verschillende standpunten op hun stuk staan. Discussies kun je het eigenlijk niet meer noemen, het zijn eerder ruzies. Over elk onderwerp schelden de experts elkaar voor rotte vis, maar de politiek spant de kroon. Ook in de Tweede officieel toch een gedachtenwisseling tussen slimme, geschoolde kopstukken uit ons volk plaatsvindt, is ieder van die honderdvijftig politici er heilig van overtuigd, dat minstens de helft van de Kamerleden politiek fout en dus randdebiel is. Nog nooit heeft een Kamerlid geroepen dat hij zijn mening herzag, gehoord de argumenten van zijn tegenstanders. Over gelijk en ongelijk wordt gestreden op het redeloze niveau van de godsdienststrijd. Voor mij kunnen ze zich die moeite besparen en meteen stemmen, zonder gebabbel vooraf. | . Bij het horen van politieke debatten, moet ik tegenwoordig vaak denken aan de lagere school. Vechtpartijen gingen er daar vooral om de verliezer „genade" te laten zeggen. (Waarom dat nou zo belangrijk was, is me altijd ontgaan). Op een vergelijkbare manier zijn de politici er vooral op uit om de tegenstander te laten zeggen dat hij ergens ongelijk mee heeft of had. (En ook hiervan ontgaat me wat je er nou eigenlijk aan hebt). Ook dat is weer net als met die godsdienstoorlogen: de grootste bonje over die slang in het Paradijs en of die nou wel of nou niet echt gesproken heeft. Je schiet er niks mee op, maar men moet en zal zijn gelijk halen.
Laat ik het anders zeggen: men moet en men zal het ongelijk van de ander halen. Ik denk dat ik die discussies daarom zo pinnig vind — omdat het er voornamelijk om lijkt te gaan de tegenstander het „genade" af te dwingen. Zelden hoor ik een politicus vol overtuiging geestdriftig zijn standpunt uitdragen en meer dan me lief is, hoor ik politici het standpunt van de tegenstander verdacht maken. Het niveau van onze politiek wordt verlaagd omdat er vooral het ongelijk van de ander wordt bewezen, maar nauwelijks het gelijk van zichzelf. P.S. Eerder schreef ik hier over de kleine geneugten des levens. Kleinigheden, waar je nauwelijks over spreekt, maar die je altijd weer als aangenaam ervaart. Ik kreeg er twee aangereikt. (Het begin van een reeks?). „Een koffiekopje omstoten en nadat je ai die koffie al over de tafel dacht te zien stromen, ontdekken dat het al leeggedronken was."
En van M.D.: „Als kind droeg ik rijglaarzen met onder de veter zon flap. Als je ze zwoegend vast had, zat die laars soms niet lekker: dan zat de flap gekrinkeld. Dat trok je die flap glad — een zalig moment."
CO
"Het eeuwige gekissebis neemt toe". "Het Parool". Amsterdam, 1980/04/04 00:00:00, Geraadpleegd op Delpher op 24-01-2021, http://resolver.kb.nl/resolve?urn=ABCDDD:010847443:mpeg21:p017