C*MM 0.» t. W9«w«'s(B EK«qf»MEm.C*i«n«ssß«l.il»'««JOii<.So«ti.iOFS.*lf:*i 3DM G-830 p . M*foe2.oooif .Grèe»3söf .PoflugjOOitt, Luwmt»u»g 15 Fl. Turw*« 200 ml. lv_* 13,601» .You_OS**Maif» 100, RUE DE RICHELIEU, 75082 PARIS CEDEX 02 - 261-80-50 - FONOATEUR ROBERT LAZ4JRICK ' ! L'AURORE! 2 FRANCS MERCREDI 6 FÉVRIER 1980 -H° 11.008 39« ANNÉE
Het Parool
- 09-02-1980
Permanente URL
- Gebruiksvoorwaarden
-
Auteursrechtelijk beschermd. Op dit object rust auteursrecht.
- Krantentitel
- Het Parool
- Datum
- 09-02-1980
- Editie
- Dag
- Uitgever
- [s.n.]
- Plaats van uitgave
- Amsterdam
- PPN
- 412869543
- Verschijningsperiode
- 1941-...
- Verspreidingsgebied
- Landelijk
- Herkomst
- Koninklijke Bibliotheek
- Nummer
- 10856
- Jaargang
- 40
- Toegevoegd in Delpher
- 11-12-2017
Advertentie
Dood van een krant Roemrucht blad moet voor Franse Axel Springer wijken
„Natuurlijk. Hij had de voorpagina met de J'Accuse van Zola boven zijn bureau hangen. Robert Lazurick was een socialist. Hij wilde dat zijn krant de traditie van Zola zou voortzetten. Vandaar die bijtende toon, die L'Aurore altijd een hoop lezers heeft opgeleverd."
In een verveloos gangetje tussen de kale kantine en het desolate redactielokaal staat nog net een telex-apparaat met het binnenlandse net van AFP. De rest van de ratelende machines, die van Londen tot Peking de universele achtgrondmuziek leveren voor elke kranteredactie, staat er vanwege Paris-Turf een goudmijn van een dagblad, dat uitsluitend bericht over de dagelijkse wedrennen op Frankrijks vele paardenbanen.
André Guérin heeft net een berichtje over het wekelijkse kabinetsberaad afgescheurd. „Maar ze hebben nog steeds geen duidelijk standpunt ingenomen over het wel of niet boycotten van de Olympische Spelen", zegt hij minachtend en ik heb het sterke vermoeden, dat hij denkt over een vlammend hoofdartikel; onderin links over twee kolom op de voorpagina.
Maar Guérin, 53 jaar journalist, waarvan twintig als chef van de politieke redactie van L'Aurore, is sinds 1975 gepensioneerd en dus wordt hij niet meer geacht te schrijven. Wel komt hij nog elke dag kijken in dat gangetje om te zien wat de telex uitspuugt. En hij komt om de geur van papier en inkt. Want bij L'Aurore hebben ze nog een echte drukkerij, waar zetters en typografen werken met lood volgens het traditionele drukprocédé. „Toen ik in de oorlog door de Duitsers werd meegenomen, ging ik die geur missen — dat vond ik het ergste".
Guérin zal zijn dagelijkse wandeling naar de telex en de drukkerijgeur moeten opgeven: zijn krant is op sterven na dood. Hij zegt: „De dood van een krant is iets verschrikkelijks. Het is alsof iemand van vlees en bloed je verlaat. Hij heeft ons onze identiteit afgenomen en dus onze vrijheid. Dan maak je een krant kapot."
Hij — dat is Robert Hersant, die vaak wordt aangeduid als de Franse Axel Springer. Hij regeert inmiddels over vijftien kranten in de provincie, en ook over de eens zo statig-conservatieve Figaro, de populistische France-Soir en via een stroman over de met zoveel geschiedenis beladen L'Aurore. De manier waarop Hersant die kranten opkocht heeft steeds weer geleid tot protesten, stakingen en vooral veel ontslagen. Toen Le Figaro in zijn handen overging, werd het unieke redactiestatuut afgeschaft, de helft van de redacteuren zocht elders heil en zelfs de niet als progressief omschreven Raymond Aron weigerde voortaan nog één letter te schrijven onder het bewind-Hersant. De persmagnaat, die onder pluriformiteit vooral „giscardisatie" verstaat, was fout in de Tweede Wereldoorlog. Na de dood van Robert Lazurick, die zijn illegale blaadje van tijdens de bezetting in 1946 omzette in een „Aurore" (Dageraad) in vol ornaat, ging het blad met Paris- Turf over in handen van de textielkoning Marcel Boussac. Diens imperium stortte ineen en de twee bladen waren te koop. De trotse krant, die niet zo lang daarvoor nog in een oplage van 400.000 exemplaren verscheen, werd verkocht en doorverkocht. Tenslotte kwam het blad (nog altijd met de in paarden gespecialiseerde Paris-Turf) in handen van twee concerns van supermarkten. De nieuwe hoofdredacteur van L'Aurore werd Pierre Janrot, die al eerder elders namens Hersant was opgetreden. De winkeliers en de persmagnaat hadden elkaar gevonden. Het resultaat is zichtbaar.
Zo zag het restaurant er destijds uit. Tussen de goud omrande wandschilderingen bevindt zich nu het fotoarchief. FOTO L'AURORE
lil II ■ De pui van het gebouw aan de Rue de Richelieu, toen Le Journal er nog- in was gevestigd. FOTO L'AURORE
MfffiSfi3y3Sl.l4|4|lll ...;<■:■. : .iM.ijg; i::~«llllllll lll,llllWÏll——^Mt—■■«»»"««_—_—MWlW.W——— ■:■:■:■ X« Telefoniste onder „Dames au café" van Truchet. foto bernaro 'w
Verval
De oplage van de krant is gedaald tot 170.000 exemplaren. De redactie werd langzaam uitgedund en de ene rubriek na de andere werd vervangen door hele pagina's van Le Figaro. Sinds begin januari bestaat L'Aurore voor tachtig procent uit bladzijden van die concurrent. Een deel van de journalisten is overgegaan naar Le Figaro. Maar voor 46 van hen was geen plaats, „want ze kenmerkten zich door overmatig alcoholgebruik, veelvuldige afwezigheid, gebrek aan capaciteiten of door ordinair gedrag". Het is de redactiechef, die het zegt.
De lokalen werden leeggehaald. De schrijfmachines werden naar het pand van Le Figaro overgebracht. Van de ene dag op de andere kregen de journalisten geen opdrachten meer. De chef van de redactie-buitemand blijft het nieuws volgen om operationeel te zijn in het geval dat. André Lebon, cartoonist, maakte dertigduizend tekeningen in de tweeëntwintig jaar die hij bij de krant verbleef. Zijn grote specialiteit was het illustreren van toneelrecensies. In al die tijd heeft André Lebon geen theaterpremière gemist. In de krant is geen plaats meer voor zijn cartoons, zo is hem ergens op de gang gezegd.
Zo hebben die 46 de maand januari doorgebracht in de lege sinistere lokalen zonder dat ze iets om handen hadden. Ze werden wel geacht er te zijn, want anders zou ontslag kunnen volgen. In een ludiek-wanhopige poging toch nog iets te redden, hebben de wegens slecht gedrag gestrafte journalisten zich in Parijs rond laten rijden in een charette, de tweewielige kar die eertijds gebruikt werd om ter dood veroordeelden naar het schavot te brengen.
Claude Prunier, een van de personeelsvertegenwoordigers, ergert zich ook „hoe dit gebouw naar de verdommenis wordt geholpen". Hij neemt me mee naar het fotoarchief, dat nog tot 1950 een schitterend theater was. „Het mooiste en meest volledige archief van Europa. Miljoenen foto's. Wat wil je? De affaire-Dreyfus?" In de rekken staat over een lengte van één meter een rij dozen en klappers met illustraties en foto's.
Kunstwerken
Prunier leidt me rond in één van de verbazingwekkendste gebouwen, die ooit zijn gesticht voor een krant — Le Journal in dit geval. De krant met die simpele naam verschijnt in 1892 en is het idee van Fernand Xau, die veel geld heeft verdiend aan een tournee door Frankrijk Van Buffalo Bill. Xau is van het trendgevoeleige type. Hij koopt een groot gebouw in de centraal gelegen Rue de Richelieu. Hij beschouwt zijn krant ook als een ontmoetingsplaats voor zijn lezers en hun vrienden. Zo komt er een theater en een restaurant, dat nu dienst doet als archief voor Paris-Turf. Beroemde schilders van die tijd zoals Poulbot, Cabié, Vauthier, Rosen en Truchet worden belast met de decoratie. Dat alles is er vandaag nog. Zo zit de telefoniste in één van 's werelds mooiste hokken onder een echte Dames au café van Truchet. Het stoffige foto-archief is tussen de door goud omringde wandschilderingen opgetrokken en het voormalige restaurant is een omweg waard vanwege een Enfant au cerf-volant van Poulbot.
„Ik geloof wel dat die muren onder monumentenzorg vallen," zegt Prunier, maar overal zijn schotten en kasten aan de muren bevestigd.
Le Journal van Ferdinand Xau was genereus, maar met berekend op stijgende loonlasten en papierprijzen.
Emile Zola, Jules Renard, Courteline en iets later Anatole France, Tristan Bernard, Poulbot en zoveel andere lieden van faam hebben aan het begin van deze eeuw hun hoofdkwartier in het restaurant op nummer 100 van de Rue Richelieu. Le Journal heeft redacteuren in dienst als Georges Clémencau (later premier en als zodanig bijgenaamd „De Tijger") en Herriot, die ook verschillende malen het ambt van minister-president vervulde. Zelfs Colette en Cendrars, dichters, die nu nog beroemd zijn, werken aan de krant mee. Le Journal was chic en in de mode.
Maar het beroemde J'Accuse van Zola verscheen in 1898 in L'Aurore.
In de Tweede Wereldoorlog was Le Journal fout. De eerste L'Aurore was toen allang verdwenen. Omdat Le Journal na de oorlog een verschijningsverbod kreeg opgelegd en de bezittingen verbeurd werden verklaard, kon Robert Lazurick zich installeren in de barokke omgeving van de 100 rue de Richelieu. L'Aurore verscheen weer: Zola was als het ware weer thuis.
De rest van de geschiedenis is gauw verteld. Het socialisme van Lazurick is dat van de anticommunistische sociaal-democraten. L'Aurore steunt Guy Mollet bij zijn avonturen rond het Suezkanaal in 1956 en bij zijn pogingen de Algerijnse opstand neer te slaan. Van socialistisch wordt de krant nationalistisch. Het is meer en meer het blad van de wat ontevreden middenstander, de kleine bourgeoisie en de joodse gemeenschap. Het blad vertegenwoordigt onmiskenbaar een deel van de
Franse publieke opinie en «i tende hoofdartikelen riek en Guérin behoren ,j \\ klassieken van de Franse > \ listiek. <|i L'Aurore heeft zich altijd k zet tegen generaal de \ dat deze Algerije had « M kocht". Dat de ongetwijfeld een groot In publiek op. Daarna viel? t langrijke reden tot pen" boosheid weg: afzetten.j links is een open deur * bij het bestaande lezerst* Giscard, bijgenaamd de A " seur", is geen controvef* . guur als de oude genera^1' * i J$ Mj De eens zo felle L'AitfVd langzaam in en wordt && ' wakker om de '| derniseringen door te * blad is dus rijp voor • tie", waaronder wordt ver5 - «{ dank zij aankopen en be\j f°( gen uitgeoefende controle,( » presidentiële paleis over ° l Vi se media. L*1 Lazurick stond niet Z?$T»} Giscard af, maar dat zUiilr wordt afgemaakt door jL kend Hersant, die tijder"* pL ' log antisemitische ge / *> deed verschijnen, is vo0{ ji verzetsman een trap r* th graf. „ Kift Philip f K
Doordenken
a 'in Meneer Jansen wees ffflj moet met twee ipere' p,A elk 1 kilo over eeZ,tfJv\}\ slechts met 70 kilo p/j belast. Beide kogels f pPj « lijk naar de overk*fieV J de kogels niet nai"Xi ê \x gooien, daar de *'s .* of 2 »< is. Hoe lost hij de t**g $f jji sing op de pagina *
Het grote vergeten
'It's a poor sort of memory that only works backwards,' the Queen remarked. Lewis Caroll. Through the Looking-glass Je hebt voor jezelf twee boterhammen gesneden en klaargemaakt, de koffie ingeschonken, suiker erin, geroerd, je gaat zitten en je eet het eerste stukje. Je staat op, neemt een slokje koffie en je zet de radio aan. Je gaat weer zitten, eet nog een stukje brood en nu gaat de telefoon. Eerst doe je de radio uit en dan neem je de telefoon op. Na het gesprek ga je terug naar de tafel en je neemt een slok, althans dat wil je maar dat kan niet: de koffie is op. Terwijl je zeker wist dat er nog een slok inzat. Goed. Zulke dingen gebeuren. Toch is dat nog het minste want het kost geen tijd. Even heb je het gevoel alsof je gek bent maar dan gaat het leven verder. No crying over lost coffee. Het is middag. Je schenkt jezelf een kopje thee in en je neemt een koekje. Je vergeet de suiker. Je bijt een stuk van het koekje en je gaat de suiker halen. Terug. Maar nu is het koekje op, althans weg. Nergens meer is het overgebleven stukje koek te zien. Dat wordt zoeken. Meegenomen soms bij het suikerhalen? Waarlangs liep ik? denk je dan en je zoekt. Maar omdat je dan andere dingen vindt die belangrijker zijn, vergeet je het verloren stukje koek en je drinkt je thee verder op. Geen probleem.
Nu een iets ergere vorm. Je gaat achter je bureau zitten en je legt een stapel kranten en tijdschriften weg. Terwijl je wil gaan opbellen staat er ineens het woord ASPEN op je netvlies, in hoofdletters.
Waar heb je dat gezien? Ja, zojuist; ergens, maar waar? Zoeken. Het kan ook nog een combinatie zijn geweest van letters. He hAS PENnies galore. Nee dat is te gek. A hAS BEeN? Kom nou, fonetisch ASPEN, dat kan toch niet. Zo gaat de tijd voorbij tot je het Nvindt.
Ik ben beroepshalve, geneigd stukken uit de krant te knippen, maar ik heb vaak geen schaar bij de hand. Het kan dus voorkomen dat ik een oude krant oppak en denk: kan die weg? Nee, er stond nog iets in. Maar wat? Zoeken. Niet vinden en dus weggooien. Dan kom ik 's middags het huis binnen en herinner me, met de sleutel in de hand, opeens glashelder wat het was, inhoud en al. Zelfs waar het stond. Onderop pagina 2. Dus de vuilniszak weer naar binnen halen, de boel eruit — ja, gelukkig, hij is er nog. Tijd, tijd. Televisie aan. Een nieuwe serie, hoera. Verdomme, wie is die jongen ook weer. Waar heb ik die nou eerder gezien? Ook in een serie? Maar welke dan, wat was hij dan daarin? Niet alleen de serie wordt verpest door dit nagedenk, maar het vreet 's nachts vaak door. Ik wil het niet eens hebben over het vergeten of je de achterdeur wel op slot hebt gedaan (tienmaal wel, één keertje niet, dus de onrust blijft en je moet je bed uit), maar over het eenvoudige spel dat mensen met zichzelf spelen. Bij het slapen gaan bedenk je je dat de was morgen moet worden uitgezocht. Niet vergeten! Je zet daartoe de wasmand boven aan de trap en je wedt met jezelf of je het zult vergeten of niet. De volgende morgen: boem! je struikelt over de wasmand. Of je schrijft een briefje aan jezelf (vroeger schreef ik nog wel eens op de spiegel, met zeep) en je legt dat IN de wastafel? Oh ja. Wie lang met zijn eigen vergeetachtigheid leeft, zoals ik, gaat er aan wennen, houdt er rekening mee. Het is zelfs zover gekomen dat ik SLORDIGHEID als een wapen in de strijd gooi. Kijk, ik heb bij voorbeeld goed afgeleerd om treinkaartjes in een apart zakje op te bergen. Nee, gewoon in de buitenzak van je regenjas. Ik heb me tevens afgeleerd om sleutels 'op te bergen. Dan vind ik ze nooit meer terug — dus gaan ze gewoon op tafel of op het bureau of op een stoel. Nooit en te nimmer in een laatje.
Soms gebeurt het me nog wel eens dat ik iets opgeborgen heb. Dat kost een halve dag, als ik geluk heb. Er komt een tijd dat ik alles terugvind wat ik kwijt ben, in ver weggestapte doosjes en vergeten kastjes uit mijn opbergperiode. Nee, slordigheid scheelt tijd. Op die manier zoek je wel, maar maar even. Je leert de rotzooi kennen. Als je dan weer iets anders nodig hebt dan weet je nog wel ongeveer waar je 't gezien hebt. Je hebt het 'gezicht' van dat boek nog voor je. Trouwens, wat is leuker en blijer dan een papiertje dat je zocht tevoorschijn toveren uit een achteloze stapel?
PS REPORTAGE
De Franse krant L'Aurore staat op het punt te verdwijnen. Persmagnaat Robert Hersant, de Franse Axel Springer, maakte een einde aan het leven van een roemrucht Parijs blad, dat diende te handelen in de geest van Emile Zola en zijn beroemde ~J'Accuse" — in 1898 in L'Aurore verschenen. Philips Freriks schetst in onderstaand verhaal de lijdensweg van deze opmerkelijke krant, die overigens al eens eerder is verdwenen. Hij besteedt ook aandacht aan het al even opmerkelijke gebouw waarin L'Aurore is gehuisvest, waarin be-
roemde schilders md tijd de decoratie verzfl den en waarin onl meer een theater en f restaurant waren ge' tigd.