m aan verfcheiden' Steden van Brabant, /laanderen en Holland (e) te fchryven, dat iet nu tyd was, om zig met den Koning te 'erzoenen. Hy en Anaftro vaardigden ook >neven af, aan eenige byzondere Perfooien. In alle welke brieven, het omkomen 'an Oranje werdt vastgefteld; dat ook, bui?ns Lands, eenen tyd lang, geloofd werdt ƒ). Doch elk verfoeide 'tgruwelyk opzet, en iemant toonde zig gezind tot wankelen (g). Imaftro zogt, federt, zyn heul aan 'c Hof van panje, alwaar hy eenige vrienden; doch ook yne vyanden hadt, en niet, of zeer bezwaarrk flaagde (h~).
De Staaten van Holland, uit hunne Geagtigden te Antwerpen, terftond berigt ge•eegen hebben van 't gene den Prinfe was hergekomen, gaven 'er kennis van aan de;
Ste-
'O ZieKe^l Holl. 3 Jf>ril 1532. II. 157. f) Brief van A. De^meiieres l/y Boa Auth. stufck. ir. ne 10-. "'
't) Bnn XVII. Boek, J/.15 enz, (312 enz.1.
kj Brief van jus^. d'Anailro by Boa Autli. Stukk. II. üeelj
XXVIII. Boek. HISTORIE. 443
Steden, dezelven vermaanende, goede wagt te houden, op dat 'er, ter gelegenheid van dit ongeval, nergens iets nadeehgs ondernomen wierdt. Voorts, fchreeven zy, tegen den eerften van Grasmaand, eenen plegtigen Bededag uit, om 's Prinfen behoudenis van den Hemel te verwerven (<)■ Ook werden de Edelen en Steden, buitengewoon, ter Dagvaart beroepen, om, op alle opkomende zwaarigheden, gezaraenlyk te voorzien (F).
De wonde des Prinfen ftondt, in den beginne, zeer voordeelig. Men bevondt, dat 'hem de groote kropader was afgefchooten; doch dat de einden derzelve, door de hitte, gelukkiglyk, toegefchroeid waren , zonder 't welke, het bloeden bezwaarlyk zou hebben konnen geftelpt worden. Doch op den eenendertigften van Lentemaand (T), ontfprong de geflooten' ader, golpende meer dan twaalf ponden bloeds uit, zonder zig te laaten ftoppen; fchoon men, om 't bloed naar elders te leiden, den Prinfe nog wel twee ponden aftapte. Moeilyk viel ook het verbinden der wonde, alzo 't verband, ftyf gelegd, de keel te zeer bcnaauWde, en llappelyk drukkende, voor 't bloeden week. Eindelyk, riedt Leonard Botalli, Lyfarts van den Hertoge van Anjou, dat verfcheiden5 Perfoonen, by beurten, den duim op 'tgat zouden houden. Dit drukte met maate, en alleen, daar 't noodig was, zonder eenigszins toe te geeven aan 't bloeden,dat, voorts, by behulp eener wie-
ke,
f/,2) Itefol. Holl. ai Maart 158a. bl, 13"-
(•*) B-efol. Hol). 22 Maart hl. 238*
0") Zi: Rïfof. Holl. 3 April 1582. bl. 15^.
1582.
De wonde des Prinle.i reeds toe ,ontfpringt'wederom.
*582.
De Prins geaeesc.
XIL Zyne Geroaaliutterft.
]
Holland en Zeeland ' doen ein- 1 delyk i den eed c aan Anjou, 011- f der be- c ding van d enge- t) lioude. j nis.
f
P ft
n: n; v; vi d
«? ( (
444 VADERLANDSCHE XXVIII. Boeic;
ke gewenteld in heffe van gezuiverd koper-' rood, geftremd werdt. Daarna, genas de Prins gelukkiglyk, en deedt zynen kerkgang Xt? V3n BIoe^^nd, die tot eenen
was (f»5 8' V°°r Zyne herllellinS S'efchikt Doch op den vyfden, ontviel hem zyne Ge jaalin, Charlotta van Bourbon, door den dood 6y was door fcmik op fchrik, gekrenkt, en"
oor waaken en dienen, afgemat zynde, in eeie brandende koorts gcftort, die haar, in weiuge dagen, wegrukte (ji).
Terftond na dat de Prins gekwetst geworien was, en toen men nog niet voorzien kon, toe t met hem afloopen zou, werden de Getiagtigden van Holland, ongetwyicici ook ■ie van Zeeland en Utrecht, iterk aaimezogt, m Anjou te huldigen. Doch zy wisten 't eiiendiglyk te ontleggen, voorwendende, ttzy, vooraf, hiervan verüag zouden moein doen, en dat de Staaten, vervolgens, op eeze zaake, befchreeven zouden moeten 'orden CO- De Hertog hadt, van tyd tot 'cl, uitgefteld, hetvereischte Renverfaal den rinfe te behandigen, en fcheen 'er, in den aat, waarin zyne Doorlugtigheid toen was,, mder genegen toe, dan te vooren. Doch t dat de Prins herfteld was, veranderde hy tn gedagten. De Staaten van Holland ontngen eenen Brief van zyne Doorlugtigheid, in zesden van Bloeimaand gedagtekend,
meb
«O Bor XVII. Boek , U. 18 brtTJ. Hooft XIX.
«O Bor XVII. Beek, U. 18 ifn.
o) Refol. Hol], 22 Maan iï3s. 8/. t--.
XXVIli. Boek. HISTORIE. 445r
meldende „ dat de Hertog niet van zins Was, zig 't bewind dier Landen aan te trekken, " welken, tot hiertoe, onder 's Prinfen ge" hoorzaamheid geftaan hadden; maar ze te " zynen gebiede dagt te laaten. Dat hy hier" oni voorhadt, de hooge Overheid, hem " opfedraagen , te gebruiken, en 's Lands " Domeinen, die de Heitog hem ook over" liet, te aanvaarden (/>)/' Anjou hadt, Inderdaad^ eindelyk, een Renverfaal ^vergeleverd , welk, al den twee entwmtigften van Sprokkelmaand, getekend geweest was, en eene verklaaring behelsde „ dat hy da Staaten van Holland, Zeeland en Utrechte, " zo hunne Gemagtigden, nevens de ande" ren, hem zweeren wilden, niet verftondt " verder te verpligten, dan tot eendragt iri " 't voeren des krygs, in 't opbrengen van ' hun aandeel tot de kosten van denzelven, f in 't ftuk der munte, en in 't onderling " handhaaven van de regten, vryheden er „ gewoonten der Landfchappen (#)." D« Prins drong dan de Staaten der drie gewes ten, om den eed aan den Hertoge te doen waartoe die van Holland en Zeeland befloo ten (Y). Docn van UtreAt:, bégeerend< geenen eed van manfchap te doen, ftondei alleen over het beëedigen der Hollandfche ei Zeeuwfche Gemagtigden , onder fchriftelyl beding, dat hun zulks tot geen nadeel' ftrek kenizou (O- De Geestelykheid te Utrech
hadt
O) Bor XV. Boek, tl. 198 [182]. . Cj) Boa. XVII. Boek, bl. y [304]. Groot-Plakaatb. I. Veel ik 79.
Cr) Refol. Holl. 10 May 1582- bl. 234. (s) H»OïT XIX. Boek, bi. 8w.
1583.
1
; Ütrech* L blyftwel» t «erig.
C » 1
1582.
Ver/'chil
aldaar,
over 't
zitten
derGees-
telyk-
lieid in
deStaats-
vergade-
ring.
'Ceëiïgeerden.
I
446 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek. hadt, naar 't fchynt, tot hiertoe, het opdraagen der hooge Overheid aan den Prinfe gefluit. Daarentegen, fchynen de Burgerhopluiden en eenige voornaame Poorters belet te hebben, dat men Anjou hulde deedt 7V begeerden ook, ten deezen tyde, dat den Geestelyken het zitten onder de Staaten ont zeid werdt, gelyk, in Brabant en in verfcheiden' Landfchappen, gefchied was. Doch de Prins hadt, al in 't jaar 1580, geweigerd de Geestelykheid te ontzetten van dit haar voorlegt. Nu bewilligde de Wethouderfchap deiStad m de begeerte der burgerye. Menfchikte Gemagtigden aan den Prinfe, die de zaak wees aan den Landraad ter regter zyde der Maaze: en deeze verklaarde, op den vierden /an Grasmaand „ dat de vyf Kapittelen zig „ voortaan, tot 'sPrinfen wederzeggen toe* „ met geene maaken van Regeeringe , te' , moeijen hadden. Doch de Vroedfehap' van , Utrecht zou tien of twaalf Kannonniken , trouwen van den Hervormden Godsdienst' , of ten minften denzelven toegedaan, be, noemen, uit welken de Ridderfchap en , Steden zes of agt kiezen zouden, om 't „ eerfle Lid der Staaten te vertoonen. Dee„ ze * Gekoorenen zouden voor weereJdly„ ke luiden gehouden worden, en 't Paus, dom en den Koning van Spanje afzweeren , moeten." De Prins bekragtigde , op den /eertienden van Hooimaand, deeze Üitipraak '0 i weIke» eenen geruimen tyd, agtervolgd s geworden.
De
(0 Bon XVli. Boek, hl. 15 [317],
XXVIII. Boek. HISTORIE. 447
De Hertog van Anjou, zig nu beginnende te fchikken tot de Regeeringe, hadt van de Prinfen van Oranje en Espinoi en andere Le- ( den des Raads van Staate opening verzogt , van den ftaat des Lands; waarop hem deeze Heeren, by gefchrift, vertoond hadden, , hoe 't, hier, haperde aan goede orde op ', 't burgerlyk beftier, op de regtspleeging, ' en op de krygstugt, die niet te vinden was, " zo men geenen behoorlyken voorraad hadt " van gemeene penningen: om welken te " bekomen , zy verfcheiden' middelen aan de hand gaven. Voorts, rieden zy, dat , men's Lands troupen verzamelde, en, om ', hiertoe in ftaat te zyn, de Landfchappen , hunne aandeelen, in de jongst ingewilügde lasten,deedt opbrengen. Ook oordeeldenzy, dat men de krygsluiden, die nog „ veele agterftallen te vorderen hadden, by ' verdrag, moest tragten te paaijen. De , Leden des Raads van Staate, die van den 11 geheimen , en die van de geldmiddelen „ behoorde men , om misbruik en omkoo„ pingen te voorkomen, jaarlyks, te voldoen „ van hunne wedden, uit de geestelyke goe„ deren, of van elders, ter minfte kwet„ finge der Gemeente: ten ware de Staaten „ befmiten wilden tot vermeerdering der „ Vorftelyke inkomften, op dat men, uit „ dezelven , dezen Amptenaaren voldeede. „ Tot betere vordering de Regtspleeging, „ moest men den grooten Raad van Meche„ len wederom opregten, of't getal der Le„ den van den geheimen Raad vermeeide-
,, ren
1582.
xiiïT"*
Dranje :n ande." "cn opeicn Anou den taat des -ands.
1582.
Befluit, hierop, door de algemeede S Laaten, genomen.
*Colkclc.
44» VADERLANDSCHE XXVïïI.Boeei
„ renfV)" De Hertog, dit gefchrift ontvangen, en goedgekeurd hebbende, leverde het den algemeenen Staaten over, cm 'er op te raadpleegen (y). En deezen beflooten, eerlang „ dat de Heeren van den Landraad „ in dienst blyven zouden, als Raaden van ., Staate van zyne Hoogheid, voor den tyd „ van een half jaar, aangevangen met Sprok5, kelmaand, en dat zy, by voorraad, 't beÜ wind zouden hebben over de 'penningen, „ gefchikt tot de lasten des krygs. 't Beleid » des oorlogs zou, geheellyk, ftaan aan den „ Hertoge, uitgenomen in Holland, Zeeland „ en Utrecht, daar 't aan den Prinfe blyven » zou. De vierentwintig tonnen fchats jaar„ lyks, den Hertoge, te Bourdeaux, beloofd, „ werden verhoogd tot op dertig, en „ boven dezelven , nog vyftigduizend gul„ denster maand, voor een halfjaar, iuge„ willigd. Tot verzekering der genoemde „ dertig tonnen fchats, werden hem en den ,, Landraad de gelei- en verlofgelden in han„ den gefteld; en tot verzekering der maan» delykfche vyftigduizend guldens, de midn óelen op de verteering van wynen, bie^ „ ren, graanen, haring, zout en zeep, om„ ze te doen vorderen, by * inzameling of » verpagting, ten meesten oorbaar. Doch „ Gelderland, Utrecht en Overysfel zouden „ volftaan konnen, met, alleenlyk, voor „ drie maanden, te betaalen hun aandeel in „ de gemeene lasten , als voorheen." Die
fw) Zie Bor XVII. Boek, bl. ii faioT.
W bor xvn, /;»**, */. 14 [31 ij.
XXVIII. Boek. HISTORIE. 449
van Holland egter, ongeraaden vindende hunne middelen met die der algemeene Staaten te vermengen, of den Hertoge en den Landraad in handen te flellen, lloegen voor, dat de Gewesten wel mogten hunne middelen op de verteering inbrengen, tot vervulling der maandelykfche vyftigduizend guldens: doch dat elk op zyn aandeel gefteld behoorde te worden, in de tweehonderdenvyftigduizend guldens ter maand, die dertig tonnen fchats in 't jaar uitmaakten; en daartegen genieten, 't gene van de gelei- en verlofgelden overfchoot, boven de lasten (v). Op 't ftuk der Regtspleeginge, vondt men geraaden „ alle zaaken, by * beroep, ge- * „ bragt voor den grooten Raad van Meche„ len en voor den geheimen, voor deeze „ reize, te herzenden naar de gewesten, van „ waar zy gekomen waren , om aldaar te
worden afgedaan , of by de Geregtsho-„ ven, of by andere Perfoonen, te kiezen „ by de Overheid, op benoeming der Land,, fchappen. Om de zaaken, die, ter eerfter „ aanleg, voor de gemelde twee Raaden,
gekomen waren, of hadden moeten ko„ men, af te doen, zou zyne Hoogheid, uit „ twee-entwintig Perfoonen, by de algemee„ ne Staaten te noemen, zeven Raadsluiden „ kiezen, die ook te wyzen hadden, over „ alle zaaken, welken, naar de voorregten „ en gewoonten der Landen, tot 's Vorften
kennisfe behoorden. De Gemagtigden der „ Gewesten zouden, by hunne meesters,
„ be-
OO Refol. Holl. 25 April, 2 Jmiv is&l. bl, 203, 283.
VII. Deel. Ff
158*.
45o VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
XIV.
öpregting van eenen Hoogen Raai in Holland.
„ bezorgen, dat de benoeming, drie Weeken -„ na 't fcheiden der Vergaderinge, gefchied„ de i of zo zy hiervan in gebreke bleeven, ,, zou zyne Hoogheid mogen voortgaan met „ de verkiezinge, uit benoemden of anders„ zins O)."
Doch deeze laatfte fchikking mishaagde den Staaten van Holland. Zy deeden niet alleen geene benoeming ; maar voltrokken, niet lang hierna, het ontwerp, welk, al federt eenen geruimen tyd (a;), ter Staatsvergaderinge , in beraad gelegd was: ftellende, op den naam van den Prinfe van Oranje, als hebbende de hooge Overheid van den Lande, eenen Hoogen Raad in van negen Perfoonen, aan welken beroep vallen zou van de Sententien van den Hove provinciaal. Men hadt, eerst, genoegzaam beflooten,.deezen Raad te Haarlem te doen zitten. Doch de Steden Dordrecht, Leiden, Gouda, Rotterdam en Schiedam ftremden de opregting voor eenen geruimen tyd (y). Nogtans waren, in 't jaar 1580, reeds Gemagtigden gefteld, om een Berigtfchrift voor den nieuwen Raad te ontwerpen (z). Ook werden de Raaden eerlang benoemd. Doch men hadt hun zulk eene geringe wedde toegelegd, dat eenigen zig ongezind toonden , tot het aanvaarden der Raadsplaatfen. Hierop was, in den jaare 1581, orde gefteld, en de zitting des Raads ook aan den Haage bepaald
f» "O* XV1T. Roek, bl. 28 [329].
(x) Refol. Holl. 18 Sept. IS79. 2l5-
(y) Refol. Holl. 10, 21 Aoy. 21 tiec. 1^-9. bl. 265 , 2D4.
Q?) Refol. Holl. 5 Mtji 10 Juny 1580. K 76, 103.
XXVIII.Boek:. HISTORIE. 45 i
paald f». Het Berigtfchrift voor dit nieuw Geregtshof werdt egter, niet voor den eenen- ■ twintigften van Bloeimaand deezes jaars 158a, in orde gebragt (A): waarna de Raad in bediening tradt. De zaaken, die , voor den grooten Raad* te Mechelen, en voor den geheimen* te Brusfel, onafgedaan hingen, werden , terftond, voor denzelven gebragt (c). De eerfte Leden van den Hoogen Raad waren Meester Jan van Treslong, Prefident, en Meesters Arend Nicolai, Gerrit van Wyngaarden, Nanning van Foreest, Jan'van Banchem, Amelis van Am/lel van Mynden, Dirk van der Nieuwhurg,Jan Bets, Adriaan IVenjenzxi Gysbrecht van Hoogendorp, Raaden (or XVII. Boek, bl. 7 [302I.
Ff a "
1582.
3e HervormdeCerken ran Antverpen>egroeen den Hertog /an An[bii.
Dé
.oomfcligezindenaldaar verwerven van hem vr#e
oefeniag van hunnenGodsdienst.
Tc Brusfel konaienzegeene vryheid bekomen.
XV. De Franfchenwinnen Lens ~ doch verliezen 't weder.
Oudenaardenvcro-
452 VADERLANDSCHE XXVIII.Boëk,
eed aan den Hertoge en aan de Stad, met af■z-veeringe des Konings van Spanje. De meesten kwamen noode tot het doen van deezen eed; doch werden 'er, by geldboeten en bedreiging van ballingfchap, eerlang, toe genoodzaakt. Maar, op dat hun deeze gedwongen eed niet te eerder deedt wanhoopeu aan's Konings genade; gaf Parma, terftond hierin, een Plakaat in licht, waarby hy beloofde hun dien nimmer te zullen wyten, noch om denzelven hunne trouwe verdagt te zullen houden (ƒ).
Te Brusfel, hadden de Roomschgezinden, midlerwyl, den Hertog ook om Vrye Godsdienstoefening verzogt, waarover zy van de Onroomfchen gedreigd waren. De 1 téitóg beval deezen, op den agtften van Zomermaand, de Kerk van Kouwdenberg, binnen 't Hof, te ruimen, alzo hy aldaar haast zynen intrek dagt te neemen: doch men floeg zyn gebod in den wind (g).
De oorlog was, dit voorjaar, in de Nederlanden , flaauwlyk voortgezet, by mangel van krygsvolk, ter wederzydc. De Spaanfchen en Staatfchen hielden zig, geduurende de vorst, op, met pionderen en blaaken, ten platten lande. Lens in Artois werdt verrast, door de Franfchen; doch, op den eerHen van Grasmaand, wederom opgegeven aan den Heere van Montigni (//). Parma begaf zig, ten deezen zelfden tyde, te velde, en veinzende naar Meenen te willen, rukte
by,
CO Rn* XVTT. tot*, H. [jiW] TIooFf XIX. fat, V. 'ia. Qgj Bor. XVII. Itotk, bl. 27 [316].
XXVIII.Boek. HISTORIE. 453
hy, op den agtften, voor Oudenaarden, daar Van der Burgc Overfte was van flegts vierhonderd knegten. 't Beleg ging traaglyk voort, mids de onkunde der belegeraaren, in 't maaken der laopgraavsn, en in 't opwerpen der batteryen. Parma, eindelyk, een deel bergwerkers uit Boheeme en vyftienhonderd nieuw geworven' Hoogduitfche Knegten bekomen hebbende , bevondt zig in ftaat, tot het befchieten der Stad, die, fchoon 'er geene hoop tot ontzet was, langer te houden zou geweest zyn, was de burgery eensgezind geweest met het Krygsvolk. Nu ging zy over, by verdrag, op den vyfden van Hooimaand (2).
Tervvylhet beleg van Oudenaarden duurde, werdt 'er weinig van wederzyde ondernomen. De Staatfchen vingen iets aan, om Namen, Kortryk, Aarfchot, en in 't najaar ook, om Leuven te verrasfen; doch 't jaagde niet Ck). Maar Aalst werdt, des nagts'na den drieentwintigften van Grasmaand, door hen, beklommen en veroverd, met verlies van flegts vyfentwintig man, terwyl 'er, van 'svyands zyde, omtrent tweehonderd gedood en honderd gevangen genomen werden (7). De Staatfche bezettingen van Diest en Heerentals overrompelden Tienen; doch verlieten ■t wederom. Eenige Koningïcfien daaren tegen, zig gelaatende van Aalst te komen, vertoonden zig voor 't Slot Gaasbeek, voorgeevende den behaalden buit daar te willen ,
ber' 1 i
(.0 R'tfol. Holl. 3 Jaly 15Ü2. in mare. VI 333. Bor XVII. Boek. hl. 22 [321]. Strada Dqë» li. Libr. IV. y. 221, C*) Metkrkn XI. Boei, f. 19% ven". tO Bor XVII. Boek, bl. 22 [324].
Ff 3
1582.
verd, door Parma.
Vergeeffche aanikgendei\Staatfclien op verfcheiden'
Plaatfen. Zy veroverenAalst.
Ook Tieren , dat /erlaa:en
wordt. Gaasbeek verocren■li herwonnen;levens
45n VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1582.
andere Slocen.
Parma bemagtigt Gavere en Kastenec.
Aanflag op Diest,
Hautepennebekomt Lier, door ver raad.
bergen. Hierop als vrienden ontvangen, verrasten zy 't Siot, dat, Brusfel geweldig benaauwd hebbende, nevens Toloufe, Ekelhove en Rost (m), in 't laatst van Herfstmaand , wederom overging aan de Staatfchen (n). Parma hadt ook 't Slot Gavere tusfchen Gend en Oudenaarden doen bemagtigen en Herken, om den toevoer van dien kant dus te beveiligen. Ten zelfden tyde, maakte hy zig van 't jdotKastenet, by verrasfing,meester (a). Uoch eenig Konings volk, onderneemende Diest,bynagt,te beklimmen, werdt zulks begroet, dat zy, met agterlaating van tweehonderd dooden en eenige gevangenen , aftrekken moeiten (ƒ>). Parma ook, terftond na 't overgaan van Oudenaarden , ondernomen hebbende het Staatfche Leger, by Gend, te beftooken , vondt het zo wel verfchanst, dat hy wederom aftrok, zonder iets verrigt te hebben. De Staatfchen vervolgden hem ; doch men werdt niet handgemeen (jf).
Te Lier, lag, onder anderen, een vendel Schotten in bezetting, onder WiUiam Simple, die, uit gierigheid, of, zo ais hy daarna voorgaf, uit wrok tegen de Staaten, wat laater, in onderhandeling tradt met Hautepenne , om hem de Plaats te leveren. Ten be* ftemden tyde , 't was de eerfte van Oogstmaand, verzogt hy verlof van den Bevelhebber
Cm") Meteren XI. Boek, f. ipS» OO Bor XVII. fie^fc, bl. ai ]3?2j. f.O Kor. XVH. Boek, bl. 22 [322. re) I'.or XVlf. Boek, hl. 21 f122].
XXVIII. Boex. HISTORIE. 455
ber Eedveld, om uit te trekken, en eenige vyanden op te ligten, op dat hy, tegen dezelven , eenen zyner adelhorften, die gevangen was , en dien men niet flaaken wilde, zou mogen losfen. Men laat hem gaan, met dertig zyner Schotten, en zeven foldaaten met eenen tromflaager van Eedvelds RegeT ment. Doch deezen agt doet hy, onderweg, in een Kerkje aantasten en binden, en ftrykt toen, gevolgd van een' troep volks van Hautepenne, met den volgenden morgen, wederom naar Lier toe. Voor de poort gekomen, roept hy, dat men hem opene, alzo hy, met goeden buit, te rug keerde. Zyn Broeder, die Luitenant onder hem was, en van den aanflag wist, begeeft zig naar 't Stadhuis, daar Kornelis Kriekaart, Schepen deiStede, geboodt over de Burgerwagt; en verzoekt hem, de Sleutels van Eedvekl te willen vorderen. Niemant hadt kwaad vermoeden op de Schotten. Nogtans gaat Kriekt aart zelf, met de fleutels, naar de poort, en beveelt alleen de winketten, die drie of vier waren, te openen, en het tweede niet, voor dat het eerfte wederom gegrendeld ware, Dit gefchiedde. Hy zelf ftondt aan het laatfte, daar Simple zo dra niet doorgetreden was, of hy ftoot den Poortier onder de voet, en kwetst den Schepen doodelyk. Zyn Broeder , van binnen, overvalt de burgerwagt. Men opent de groote deuren : alles met zo veel ftilte, dat de Koningfchen al binnen waren, eer men 'er, in de Stad, iets van gewaar geworden was. Straks worden de toegangen geftopt, de ruiters rennen door de Ff 4 ftraa-
158*.
1582.
Gevegt by S. Wynokjbergen.
XVI.
De Walfche Gewestenverzoeken , da het uit-
456 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
ftraaten, om het verzamelen der bezettelingen en burgeren te beletten. Toen ging t op een moorden , en vrouwefchenden , en pionderen, en afperfen van hoog rantfoen. Men rekent, dat 'er meer dan tweehonderd Stedelingen omgekomen zyn. 't Bemagügen deezer Stad ftrekte tot merkelyke benaauwing van Mechelen, Vilvoorden en Brusfel, en vooral van Antwerpen, daar men belloot, tot het flegten van het Klooster van S. Bernards, even buiten de Stad, op dat 'er de vyand niet in nestelen zou. Simple trok, federt, met voorfchryving van Parma, naar Spanje (V).
Op den tweeden van Oogstmaand, viel een hevig fchutgevaarte voor by S. Wynoksbergen , tusfclien vyftienhonderd Hoogduitfche Ruiters, onlangs, ten dienfte van Anjou, uit Frankryk gekomen, en gevoegd met her. Franfehe voetvolk onder deif Graave van Rochepot, en het grootfte gedeelte van Parmas Leger. Men vogt lang en hardnekkig, tot dat partyen, wederzyds , aftrokken, laaten de den vyand, hier, tusfchen de drie- en vierhonderd dooden (V).
De Landvoogd, in 't voorjaar reeds befpeurd hebbende, dat die van Artois en Henegouwen bevreesd waren voor de aankomst der Franfehe Legermagt, van welke zy den : eerften aan floot verwagtten; hadt deeze vrees, behendiglyk , gevoed, en hun toen
te
CO Mrt-erew XI. Boeit, f. 19;. verf. BoR XVIT. Bock, U. 30 1332]- Strada Dsc. II. Libr. V. p. 235.
CO Mete»en XI. Boek, f. 103 Strada Dee. II. Litr, V. p. 334.
XXVIII.Boek. HISTORIE. 457
te verftaan gegeven, dat 'er geen beter middel was, om hen te befchermen, dan dat zy, den Koning baden, dat hy bet uitheemsch Krygsvolk, te vooren, op hunne begeerte, ten Lande uit gefchikt, wederom herwaards wilde zenden. Men luifterde naar deezen raad. Jan Sarazyn, Abt van S. Waast, werdt afgevaard naar den Koning, en vondt zo veel gehoors ten hove (f), dat Filips, in alleryl, zevenhonderdduizend Dukaaten overmaakte, en vyfduizend Spaanfche en Italiaanfche knegten herwaards zondt, die zig, kort na 't gevegt by S. Wynoksbergen, metParmas Leger vereenigden («). Hy, zo merkelyk verfterkt, befluit het Leger des Hertogs, welk, mids het verloopen veeier Engelfchen, en door andere toevallen, zeer gedund was, en te S. Lievenshout, twee mylen van Gend, lag, op den negenentwintigften van Oogstmaand , onvoorziens, te overvallen." De Franfchen waren egter op hunne hoede; doch, merkelyk minder in getal dan de vyand, weeken zy, in zeer goede orde, tot onder 't gefchut van Gend. Hier viel een vinnig gevegt voor, tusfchen de Engelfchen onder"Norrits en de vyandlyke voorhoede, die ook hevig befchooten werdt, uit de Stad. De Hertog en de Prinfen van Oranje en Espinoi zaten onder de muuren, om 't gevegt te aanfchouwen, daar een kogel, pas vier roeden van Anjou en Oranje af, eenen Scrjant velde, 't welk hen ter zyde deedt treeden, Meer dan
eens,
rfty ?P de n"c'>'en vsn Grnnvellc by Hor Auth. Stuk!;. U, peel. bl. 101, 103, 105, ic). In deeze zelfde maand, gelukte het den Graave van Hohenlo, Megen en eenige andere Plaatfen vau klein belang in Brabant te bemagtigen (w).
In Hooimaand te vooren, terwyl Anjou en Oranje zig te Brugge onthielden, was 'eiwederom een boos opzet tegen hen beide, en tegen gantsch Frankryk, ontdekt, waarvan wy de omftandigheden kortelyk ontvouwen moeten. Nikolaas Salfeda, Zoon van PieteiSal/èdZj die, op de Paryfche Bruiloft, om 't voeren der wapenen tegen die van Guize, omgebragt was, hadt, eenigen tyd geleeden , te Rouan, van valfche munt betigt geweest zynde, vergiffenis verworven van den Koning van Frankryk, door voorbede des Hertogs van Lotharingen, wiens zyde hy, na 't omkomen zyns Vaders, gevolgd hadt, Deez' begeeft zig naar den Prinfe van Parma, en toen naar den Hertoge van Anjou, dien hy zynen dienst aanbiedt, om een braaf Regement knegten te werven. Anjou laat
1 via<4g
XXVIII. Boek. HISTORIE. 459
zig met hem in, niet konnende vermoeden, dat iemant, wiens Vader door die van Guize van kant geholpen was, iets, ten voordeele van dit Huis, zou willen onderneemen. Maar Oranje kreeg een fchalk oog op den valfchen munter, en ontdekte haast, dat hy verftand gehouden hadt met Parma, die hem twee gezellen hadt toegevoegd, welken hy riedt in hegtems te neemen. Anjou, federt, ook vernomen hebbende, dat Salfeda met die van Lotharingen verzoend was, deedt hem, ten Hove, in ftilte vatten, terwyl zyne makkers, Francisko Bafa en Nikalaas //«gö?,bygenoemdla Borde^hcm buiten ftonden te wagten. Eindelyk, verneemt Bafa naar Salfeda, aan zekeren dienaar, die weder vraagt, of hy hem kende? en, terftond daarop, naar binnen treedt. Doch op dit oogenblik, kreegen de twee gasten agterdenken, en pakten zig weg. Bafa werdt, nogtans, agterhaald, en beleedt, gepynigd zynde, dat zy, ter begeerte van Parma , aangenomen hadden , den Hertog en den Prins, door vergif of eenig andei middel, van kant te helpen. Doch Salfeda loochende, iets tegen den Hertoge voorgehad te hebben. Alleenlyk, beleedt hy, zig In zynen dienst te hebben begeven ? op hoo,pe van, met behulp van zyn regement er eenige anderen, Kameryk en Duinkerker aan den vyand te zullen konnen leveren; voorts, was zyn toeleg geweest, al wat 'ei omging over te brieven aan die van Guize. die er den Prinfe van Parma, en door deezer den Koning van Spanje van verwittigen zoiv
den,
1582,
Jf.2'
Wat hier aan meer vast ware.
Straf der fchuldigen.
XVIII.
Oorlog in Portugal,waarin de Staaten
460 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
den. Nog openbaarde hy een geweldig eedgenootfchap, gefmeed door die van Guize, om Frankryk aan Spanje te brengen. Zyne belydenis werdt den Koning van Frankryk toegezonden, die Salfeda haaien deedt. Doch deez', in Frankryk gebragt, herriep zyne bekentenis. Nogtans werdt hy verweezen, om met vier paarden vaneen gefcheurd te worden. Bafa, midlerwyl , in de gevangenis aan een mes geraakt zynde, hadt zig het hert afgefteken. Zyn lyk werdt aan de galge opgeknoopt, met een gefchrift aan de beenen, in 't Duitsch en in 't Fransen, meldende, dat hy voorgehad hadt, zyne Hoogheid en den Prins van Oranje van kant te helpen, uit last van den Prinfe van Parma. Lammoraal van Egmond, jonger Zoon van den onthalsden Graave , hadt', te Brugge, eenige gemeenfehap gehadt met Salfeda, en zig, hierdoor, in fterk vermoeden gebragt, dat hy kennis van zynen toeleg hebben moest. Ook hieldt men hem,.eenigen tyd, op 't Slot te Sluis, gevangen. Doch rdzo men geen bewys tegen hem hadt, werdt hy geflaakt, en trok, eerlang, met den Hertoge, naar Frankryk
Omtrent deezen tyd, hadden de algemeeie Staaten aan Don Antonio, die zig Koning ran Portugal noemde , twaalf Oorlogsfche.oen ter hulpetoegefchikt, van welken 'er zes, door Holland, werden uitgerust (y), onder
den
CO Thuanus libr.UIXV. p. 560. & fejq. Bo-. XMf.Bock» 'l 29 t33i.l
OO Refol. Holl, 29 May, 18 ïuly, 7 A%. l)U 15:2. tób,
XXVIII.Boek. HISTORIE. 46*1
den Heere van Warmond, als Admiraal; in hoope van, daarmede, den Koning van Spanje aan nieuw werk te zullen helpen. Wy hebben van deezen Portugeefchen krijg, flegts in 't voorbygaan, gewaagd: doch moeten 'er nu, naardien 'er de Staaten in betrokken werden, iets meer van melden. Henrïk Koming van Portugal, op den dettigften van Louwmaand des jaars 1580, overleeden zynde, zonder mannelyke nazaaten (z), rukte Filips; Koning van Spanje, terftond, met een Leger, naar de grenzen, om zig van dit Ryk meester te maaken. Men boodt hem kleinen wederftand, by gebrek van genoegzaame magt, en uit hoofde der partyfchappen, die den Staat verdeeld hielden (a). Nogtans is 'erblyk, dat men, in den zomer des gemelden jaars, naar Amiterdam gefchikt heeft, om, van daar, op den naam van de Regeerders en Verdedigers van V Ryk, eenige Krygsbehoeften te bekomen Don An-
tonio, gehouden voor eenen natuurlyken zoon eens Broeders van Koning Henrik, hadt zig, fchoon geestelyk en Prioor van Acrato, te Lisbon, tot Koning doen uitroepen, en trok Filips, met een Leger, tegen. Doch hy werdt geflaagen, en gedwongen te vlugten , waarna Lisbon aan de Spanjaards overging. Don Antonio zworf, eenige maanden, herom in zyn eigen Ryk, door klippen en wildernisfen, en ontkwam, eindelyk, op een
Enk
f-) THUAlius Lthr. IAT.X. p. 371 & jilf.
(«> Thuanus Lih: LXX. p. gijó & fa/
(?) Rclol. HöB. ij juny i3IJg. U. iOj.icy, jt,1
I58«.
betrokken worden.
15824
4Ó2 'MDERL AXDSCIIE XXVIII.Boek.
Enkhuizer Schip , gevoerd door Korncüs van ■ Egmond, welk hem te Galais, aan land zetlede. Van hier, Hak hy naar Engeland over. Filips werdt, midlervvyl, te Lisbon, tot Koning van Portugal gekroond (c). Don Antouio verwierf, in deezen jaare 1582, eenige Schepen in Frankryk, op den naam van de Koninginne Moeder. Met deeze Vloot, over welke Filips Strozzi geboodt, ondernam hy den togt naar Portugal , die ongelukkig uitviel, wordende hy, by het Eiland S. Michiel, door den Markgraaf van Santa Croce, geflaagen (/). De Schepen, in Holland, ten zynen dienfte, gereed gemaakt, fchynen den togt niet mede gedaan te hebben: maar zyn, in 't najaar, in de Haven van Enkhuizen , opgelegd, en daarna ontfiaagen (c). Don Antonio' keerde , eerlang, naar Frankryk; In 't volgende jaar, deedt hy, hier* op nieuws, aanzoek, om eenige Schepen (ƒ) ; doch ik vind niet, dat hierin bewilligd werdt. De rampfpoedige Vorst hadt twee Zoonen, van welken de oudfte, Don Emmanuel, naderhand, in Holland gekomen zynde , met de eenige volle Zuster van Maurits , Prinfe van Oranje , getrouwd is geweest (g). Doch hiervan zullen wy, in 't vervolg, nog nader moeten fpreeken.
Juist
CO Thuanus Libr. LXXIII. *- 494 & fal' ... .
\d) Tassis Libr. VI. p. 417 & Pm- T?™viflflS7* #• 54» 9 lm- IlonXIV- Uuek.H. 194 [T»]. XVH hnei, ït M ritsl, 34 F338] Meteren X. Boek,/. 177 verf.
C*/Rrfol. HolU 9W i532. bl. 523. 9 F'truar 26 Stoof) isB?. bl. 20, 91. , ,
Cf) Refol. Holl. 11 J««y, oojuty 1583* bh \c, bh V) [giyj e,K%
XXVIII.Boek. HISTORIE. 465
"men, te Amfterdam, uit Luik, berigt, dat de vyand op Enkhuizen en op Hoorn loerde. Te Enkhuizen, werden eenige luiden by den kop gevat; doch men vondt geen klaar befcheid ten hunnen laste. Ook verdween de vyandlyke aanflag
In Friesland en daaromtrent, werdt de kryg, dit jaar, zo vinnig niet gevoerd, als men verwagt hadt. Verdugo deedt,in 't laatst van Louwmaand, eenen vergeeffchen aanval op de fchans te Oldenborn, onlangs, op last van den Heere Van Rumen, [geltigt, door den Heere van Nyenoord; die Verdugo, afgeweezen door de bezetting, in den ftaait viel, en goeden buit bekwam rT). In Hooimaand, floeg Verdugo, de Zevenwolden en Drente . hebbende afgeloopen, het beleg voor Lochem, in 't Graaffchap Zutfen. Eenige Westfriefche vendels , gefcheept in de Marne, brandden, om hem vandaar te trekken, wel dertig Kerfpelen af, in Twente en Drente; doch zy bereikten hun oogmerk niet. Daarna hielp Graaf Willem Lodewyk van Nasfau eenige wagens met mondbehoeften in Lochem. Doch Verdugo, om dit in 't vervolg te beletten, beftondt de Plaats veel naauwer te befluiten. Graaf Willem en de Graaf van Hohenlo , Vyfendertighonderd knegten en duizend ruiters te hoop gerukt hebbende, beftookten daarmede Verdugo, in 'zyn voordeel; doch werden, met groot verlies, af-N geilaagen. De belegeraars, daarna, merké*
ly-
).
Op den veertienden van Herfstmaand, hadt de Prins van Parma zyne Krygsmagt doen monfteren, en zesenvyftigduizendvyfhonderdenvyftig knegten, onder driehonderd vendels, en drieduizendvyfhonderdzevenendertig ruiters, onder drie-envyftig kornetten fterk bevonden. Zy ftondt den Koning, maandelyks, op zeshonderdtwee-enveertigduizenddriehonderdzesenvyftig guldens. Doch alzo een groot deel van dit volk in bezetting lag, kon de Landvoogd geene dertigduizend man in 't vei l brengen (g). Voor 't einde van deezen Veldtogt , bemagtigde hy 1'Eclufe, Chateau in Cambrefis en eenige andere fterkten in dien oord. In 't eerst van Slagtmaand, befchoot en veroverde hy Nina-
fo~) Bor XVII. Jiori. u. tï r3,51. O) Bor XVII. Soek, W. 22 (}2o],
(Ó Mbterf.n XI. Ëutk, f. i95. Hooft XIX. Buk* ü. 133.
Ga 2
1582.
Peppel ïnBatensurg en ie Stad [las feit, loor da Staatchen,bemagtigd.Maartai Schenk gevangen.
Staat van ParmaS Krygsmagt.
Hy hemagtigtverfchei» den'
Plaatfen.
46*8 VADERLANDSCHE XXVIiLBoêk,
fv l i ■
Dü Legers betrekkenne Winterkwartieren.
Dagvaart te Antwerpen.
riove^ Liekerke en Gaasbeek, dat nu, voor de derde reize in dit jaar^ overging. Zelfs fchiep hy hoop om Brusfel te benaauvven, en floot de toegangen derwaards, van verre. Doch alzo Anjou hem den weg naar 't Land van Waas hadt afgefneeden, en Artois en Henegouwen agter hem kaal gegeten waren, raakte hy zelfs in verlegenheid om eetwaaren. Ook werdt hem, door het doorfteeken van eenige dyken, het hoog winterwater op 't lyf gezonden. Hier kwam ziekte en fterfte by onder zyne benden : alle welke ongemakken hem dwongen het veld te verlaaten, en de winterlegeringen te betrekken (>).
Het Leger des Hertogs van Anjou, onlangs verfterkt met vierduizend Franfchen en drieduizend Zwitfers te voet, en ettelyke benden Paarden, onder den Maarfchalk van Biron, werd gelegd in de Steden van Vlaanderen. Het hadt ook veel geleeden , zo door de fterfte, die 'er niet minder dan onder' de vyanden in zwang ging, als by gebrek van betaaling, welk laatfte ongemak veele Franfehe knegten dermaate verarmd hadt, dat zy fchandelyk liepen bedelen (s).
Anjou, om dit gebrek te verhelpen, en de verdere lasten des krygs te vinden, befchreef de algemeene Staaten, in Slagtmaand, te Antwerpen , en bragt het hier zo ver, dat men hem,in plaats van dertig, veertig tonnen fchats in 't jaar beloofde, behalve nog zeshonderdduizend guldens, te betaalen in vier
geCO MeteRzn XT. Soek, ƒ. 195 verf. Bob XVII. Hoek, H, 33 [335] 35 [338]. ■ (O üo-JrT XIX. Soek, bl. 834.
XXVIII.Boek.- HISTORIE. 4fy
gelyke deelen, in Grasmaand, Bloeimaand, Zomermaand en Hooimaand des volgenden jaars (V).
Voor 't einde des jaars 1582, voerde Paus Gregoor de XIII. eene andere tydrekening in, dan men, veele eeuwen herwaards, gebruikt hadt, Zy werdt, in de meeste Nederlanden, en, door den tyd, in allen aangenomen , en, in onderfcheiding van den, Ouden, de Nieuwe fiyl genoemd. De Kerkvergadering van Nicea, gehouden in den jaare 328, hadt geraamd, dat men, om 't Paaschfeest niet op éénen dag met de Jooden te vieren, daartoe zou kiezen den Zondag, die volgt op den veertienden dag der nieuwe maane, welke na de Lente-dag- en nagtevening komt. Voor den dag deezer dagen nagt-evening nu, hadt men te houden den eenentwintigften van Lentemaand, daar zy toen op viel. Doch naardemaal men het jaar, voor dien tyd, en federt, plag te rekenen op driehonderclvyfenzestig dagen en een vierde, welk vierde, om de vier jaaren, eenen dag uitmaakt, dien men dan, na den vierentvvintigfteu van Sprokkelmaand , gewoon was in te voegen: en naardemaal de zon, gelyk men fpreekt, haaren loop aflegt, in omtrent elf minuten minder tyds, zo was. hieruit gevolgd, dat de Lente - dag- en nagtevening, in deezen jaare, tien dagen vroeger kwam, te weeten, niet op den eenentwintigden , maar op den üS'den van Lentemaand, Men zag, uit dit verfchü tusfchen het gemeen
Cf) Bor XVII. Soek, bh 33 [336].
Gs 9
XXI,
Nieuws (ty!,door den lJaus ingevoerd.
1582.
470 VADERLANDS CHE XXVIII.Boek.
meen en zonnejaar, zo veel verloop in de • Feestdagen der Roomfche Kerke te gemoet, dat het, eindelyk , zou konnen gebeuren, dat kerstyd viel midden in den Zomer. De Landluiden ook, gewoon zig, in 't zaaijen en planten, naar deeze Feestdagen te fchikken, moeiten verlegen liaan, als dezelven in andere zonnemaanden kwaamen, dan te vooren. De Paus trok dan, om dit verloop te verhelpen, tien dagen af van het tegenwoordige jaar : beveelende, dat men, na den vierden van Wynmaand, dag van S. Franciskus, niet den vyfden, maar den vyftienden fchryven zou. Voorts keurde hy, dat men, om diergelyk verloop, in 't vervolg, te voorkomen, na het jaar i6co, de drie eerstkomende honderdfte jaaren, te weeten het jaar 1700, 1800 en 1900, voor geene fchrikkeljaaren zou hebben te rekenen, gelyk, naar den Ouden fiyl, moest gefchieden; maar wel het jaar «ïooo , en zo vervolgens; waar uit ontftaan moest, dat de oude en nieuwe ftyl, die nu tien dagen verfchilden , na ieder der di ie volgende honderdfte jaaren , een' dag meer verfchillen zouden: door welke fchikkiüg, een merkelyk verloop in de Feesttyden, voor veele duizenden jaaren, genoegzaam voorgekomen is. De Onroomfche Mogendheden, Engeland, Deenemarke, Zweeden en verfcheiden' Duitfche Vorften weezen egter 's Paufen fchikking van de hand: de Roomfchen, ais de Keizer, Boheemc, Frankryk, Spanje en de .Iialinanfche Mogendheden omhelsaenzc gcrecdelyk (ti). De
Her-
O) msteksn XI.Hoek, f, KjC.
XXVIII. Boek. HISTORIE. '47ï
Hertog van Anjou geboodt ook, by Plakaat van den tienden van Wynmaand (V), dat • men, hier te Lande, den vyftienden dier maand den vyfentwintigllen zou hebben te noemen, waardoor ze maar eenentwintig dagen hebben zou, terwyl nogtans, voor die loopende jaar, de verval- en betaaltyden de gewoone {treek zouden blyven houden. Brabant , Vlaanderen , Artois, Henegouwen, Holland en Zeeland fchikten zig naar 's Hertogs Plakaat, welk , op aanfehryving des Prinfen van Oranje, in Holland, alomme afgekondigd werdt (w). Nogtans begreep men, aldaar, in 't volgende jaar, dat de tien dagen, om zekere goede inzigten , op de Jaarwedde zyner Doorlugtigheid, die, voor eenigen tyd, met vyftienhonderd guldens ter maand verhoogd was (V), niet zouden gekort worden (jy). In Gelderland, Zutfen, Utrecht, Overysfel, Friesland, Groningen en elders, hieldt men zig nog lang aan den ouden ftyl, dien fommigen ook als bekwaamer tot het rekenen der tyden aanpryzen. Wy zullen ons egter, voortaan, bedienen van den nieuwen, die, in Holland, welks gefchiedenisfen wy inzonderheid befchryven, terftond, aangenomen is.
Midlerwyl, werdt de winter niet geheellyk gefleeten, zonder iets te onderneemen. Des nagts na den agtften van Louwmaand, werdt Eindhoven verrast, door eenen hoop Franfchen
(v) Zie Bor XVII. Boek, W. ",3 [;?ƒ.].
(w) Refol. Holl. 14, 19 Decemh, 1582. U. 580, 595.
(.r) Refol. TToll. 2 Nov. 1580. Jj.233;.
(f) Relol. Holl. VA iXoy. 1583. W. 466.
Gg |
i5«2.
Eindhoven, Helmond en andere Plaatfen gewonnen.
1583.
XXII. Oorzaakcn vau den toeles des Hertogs van Anjou, op het bemagrigetvan eeni ge voornaameSteden.
Cz) nou XVJT. Boek, bh -,5 L3371 ; Bok XVII. Beek, bl. 23 [32iJ,
47s VADERLANDSCHE XXVIII.Boek,-
fchen, onder den Heer van Bonnivet. Hel• mond en andere fterkten in dien oord gingen ook, kort hierna, over aan de Staatfchen (z). Doch dit gunftig begin des nieuwen jaars werdt gevolgd van een' ramp, die Anjou, op eens, al zyne eer benam, en de Landen op 't punt van hun bederf bragt. 't Gewigt der zaake vordert, dat wy 'er den oorfprong beknoptelyk van aanwyzen.
De Koning van Frankryk, fchoon hy de Staaten, in Bloeimaand des voorleeden jaars, plegtiglyk hadt doen bedanken, voor de eere, welke men zynen Broeder hadt betoond (a); hadt nogtans, tot hiertoe, den Hertoge fhauwelyk onderfteund, bgdugt, dat deeze, gelukkiglyk flaagende, jigtelyk alle de magt 1 der Nederlanden tegen Frankryk gebruiken - mogt; of, verre te kort fchietende, 't Ryk met klagten over zynen Broeder vervullen, waaruit nieuwe beroerte te vreezen ftondt. Eenigen zyner Staatsdienaarcn rieden hem egter, de Ncderlandfche zaaken ernftiger ter hand te neemen, meenende, dat hij, hoe 't ook met Anjou afliep, niet buiten oorlog blyven kon, en de gelegenheid nu waarneemen moest, om den vetten brok der Nederlanden wederom aan Frankryk te hegten , waarvan men dien, eertyds, had afgefcheurd. Henrik nogtans neigde meer tot eenen anderen voorllag, hierop uitkomende, dat hy den Nederlanden zou bylpringen met al zyne magt, zo de Staaten belooven wilden, deeze
XXVIII. Boek. HISTORIE. 473
zp gewesten te laaten vervallen aan de Franfehe Kroone, wanneer de Hertog van Anjou zonder Kinderen overleedt. 't Werdt, inderdaad , den Staaten voorgefteld, die 'er geheel geene ooren naar hadden : waarop de Koning zynen Broeder met den Nederlandfchen kryg beworden liet, zonder meer te denken, om hem te onderfteunen. Anjou, vernomen hebbende op wat fpfl de zaaken in Frankryk draaiden, begreep ligtelyk, in welk gevaar hy ftak, zo Parma hem te magtig werdt, en de'Staaten, of fommigen derzelven, vrywillig of gedwongen, het oog eens wederom begonden te wenden naar den ouden Heer. Tegen den angst, die hem hierover aanging, wist hy geen beter hulpmiddel, dan zig, met geweld, meester te maaken van de voornaamfte Steden, en de Staaten, daarna, te noodzaaken, om zynen Broeder de voorwaarden toe te ftaan, waaróp hy hun, tegen Spanje, wilde byfpringen. De Franfehe Heeren, zig ziende veragt in de Nederlanden, daar men hen buiten alle voornaame Ampten hieldt, fterkten hem in dit opzet. Ook hadt het hem, van den beginne af, gefpeeten, dat hy 't bewind over Holland, Zeeland en Utrecht hadt moeten laaten in handen van den Prinfe van Oranje, die nog meer aanzoeks hadt dan- de Hertog. Om evenwel 't ftuk, niet als uit eigen' keuze, maar op den raad van anderen, te onderneemen, roept hy 'er zestien of zeventien famen, onder welken Willem van Hautemer, Heer van Fervaques, de zaak met zulk eene ftoute wclfpreekendheid dreef, dat elk 'er Gg s zyn
4*8 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1583.
De Franfchenmaaken zig te Duinkerkenm«ester.
Te Oostende en te
Nieuwpoortworden zy verjaagd.Zy bemagtigenDixmuiden en D end ermonde.Hun aanflag op liru gge mislukt.
Belydenis, wegens de oogmerken des Hertogs.
zyn zegel aan hing. Ook de Hertog: die den zeventienden van Louwmaand beraamde, om den toeleg in 't werk te ftellen. Doch te Duinkerken fcheen men 'er, twee dagen te vooren, reeds eenen aanvang van te maaken, mids twee Nederlandfche vendels aldaar , ter gelegenheid van zeker verfchil over de zeebuiten, tusfchen de Franfchen en de burgers, door zeven Franfehe vendels, onder den Heere van Chamois, ter Stad uit gedreeven werden. Dit opende Hopman Llitenregt de oogen, en deedt hem, met zyn Vlaamsch vendel, het Fransch, dat, nevens hem, te Oostende lag, ontwapenen en weg jaagen. Te Nieuwpoort dreeven de burgers de Franfehe bezetting uit. Doch van Dixmuiden en Dendermonde maakten de Franfchen zig meester met geweld. In Vilvoorden, Aalst, Meenen en Wynoksbergen, waren zy reeds de fterkften. Maar te Brugge, mislukte het den Franfchen van Meenen en Dixmuiden, die reeds in de Stad waren, meester derzelve te worden, door de kloekmoedigheid van den Hoogbaljuw Gryze, die de burgery in de wapenen bragt, de Hoofden der Franfchen op 't Stadhuis in verzekering hieldt, en door de Hopluiden der Burgeren een' wreedeu dood deedt dreigen, zo zy hun volk niet ter Stad uit fchikten, daar zy, eindelyk, toe befluiten moeften. De Provoost la Valette, en de Kolonel VEfpier, die men vast hieldt, nadat de Franfchen de Stad geruimd hadden 5 en de Hofmeester la Fougere, die, federt, geligt door.den Heere van Zwevighem, gevangkeïyk binnen Brugge gebragt
XXVIII. Boek. HISTORIE. 475
bragt was, beleeden, op fcherpe ondervraaging „ dat de Hertog voorhadt, zig te „ verzekeren van de voornaamfte Steden, „ van de gemagtigden der algemeene Staa„ ten en van den Prinfe van Oranje ; dien „ hij dwingen wilde, tot het herleveren der „ Renverfaalen , wegens Holland, Zeeland „ en Utrecht, op dat hy aan *t vol bewind „ over alle de Landen geraaken , en den „ Roomfchen Godsdienst herfteïlen mogt." LaFougere, in 't byzonder, verfchoonde den Hertog, zo goed als hy kon, bybrengende, „ dat hy te weinig gezags hadt, om 't Land „ behoorlyk te regeeren , en dat hy, het „ zelve met de fterke hand gevestigd heb„ bende , voorhadt de algemeene Staaten „ famen te roepen, om 't verdrag van Bour„ deaux, hier en daar, te veranderen en te „ verbeteren , waarna hy eene algemeene „ vergiffenis van 't voorleedene dagt af te „ kondigen, en den Spanjaard, met de magt .„ zyns Broeders , die hy zig, in deezen ftaud „ der dingen, niet belooven kon, het hoofd „ te bieden (&)."
Dusdaanig een uitflag hadt de onderneeming der Franfchen, in Vlaanderen. Te Antwer- ' pen, daar 't ftuk, op den zelfden tyd, aan- 1 gevangen werdt , hing het beleid aan den ] Hertoge zeiven , die egter nergens minder j Haagde. Eenige dagen te vooren, hadt hy, » by monde van den Heere van Aklegondc, 1 die 'er kleine eer mede behaalde , ter algo-
mee-
(!>") Mbtfren XL Hoek, f. 196vttf. Thuanus T.i'r. LXXVIf. p. ócii &'feqq. Bor XVII. Boek, bl. 35 [339 enz.)
I5f3.
xxnr.
i'ocleg >p Antwerpenie Fran ';hc Ftiie geoemd.
476" VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
meene Staatsvergaderinge , geklaagd , over de bekrompenheid van zyn gezag ; doch de Leden ongeneigd gevonden , om iets meer in te ruimen. Tegen den vyftienden van Louwmaand , hadt hy een groot deel des Legers", in fchyn om de zege, op Eindhoven behaald, te vervolgen, doen naderen tot digt onder de Stad: in welke hy veele Franfehe Heeren en derzelver dienaars, vooral in zyn Hof, voorzien hadt van verborgen geweer. Doch onder de burgers , ontftondt nu een gemompel, hoe de Franfehe Soldaaten , om voor hunne betaaling verzekerd te zyn, van zins waren , de Stad te overmeesteren , en ten dien einde, gelyk inderdaad de toeleg was, des nagts na den zestienden, de Krooïienburger Poort in te neemen. 't Gaat vast, dat 'er, op welke eene wyze ook, iet van den toeleg uitgelekt was, De Wethouders kreegen 'er kennis van, uit 'sPrinfen Predikant Villers, en verzogten den Hertoge, dat zy, om de burgery gerust te ftellen, de ftraatketenen , wat vroeger dan naar gewoonte, mogten fpannen , en lantaarnen uithangen, waarin hy bewilligde. De toeleg haperde dus, dien nagt. Met den dag, kreeg men, wederom, heimelyk berigt, dat de Franfchen voorhadden, nog voor den avond, eene Poort te overweldigen. De Hertog ontboodt, hierop, de Wethouders en Kolonellen der Burgerye , en vernam naar den aanbrenger of eerlten verdigter, om dien naar verdienfte te doen jftraffen. Eindelyk, ftelde hy hen të vrede, en badt, dat zy den volke allen argwaan beneemen wilden. De ketenen bleeven
nog-
XXVIII. Boek. HISTORIE. 477
nogtans gefpannen , de poorten toe, behalve voor 't Krygsvolk; welk Anjou naar buiten zondt, om> zo hy voorgaf, nog dien dag, eene algemeene monitering over het zelve te doen. De Hertog kwam, in perfoon, den Prins van Oranje verzoeken, hem te willen verzeilen. Doch deez', zig op 'töngunftig weder en zyne zwakheid beroepende, badt verfchoond te zyn: te gelyk den Hertoge, zagtelyk, te gemoet voerende, hoe vol agterdogts deeze Landaart ware , en hoe veelen zig verbeeldden , dat hy uitreedt, om met het gantfche Leger wederom te keeren : 't welk Anjou met een lachje beantwoordde. Kort na den middag, reedt hy ter Poorte uit4 verzeld van eenen grooten fleep Franfehe en Nederlandfche Edelen; groetende, nu en dan, met buiging , en met hoedligting zelve, de toekykers, die zig, om ftryd, verheugden, in de minzaamheid van hunnen Vorst. Eenigen egter, befpeurende, dat fommige Hovelingen geharnast waren onder 't opperkleed, kreegen arg vermoeden, en zeide 'er een, zo zou men eene Poort konnen inneemen* Pas buiten gekomen, werdt de Hertog, zo 't heette uit eerbiedenis, ontmoet door eenige benden Ruiterye uit het Leger. De Graaf van R.ochepot begon zig, op de tweede Valbrug, te gelaaten , als of hem een Paard bezeerd hadt, om, onder dien fchyn, zekere vendels in te wagten: en als dezelven nu naby gekomen waren, voegde hy 'er op, dat zyn been gebroken was. Deeze woorden, jambe rompue of gebroken been, liepen, van mond tot nwud , en waren de Jeus, om toe te tasten
1583^
478 VADERLANDSCHE XXVIILBoek.
1583-
ten (c). Te gelyk ging 'er een roer los, ten teken voor 't Leger. De gewaande bezeerde valt eenen Burger-ierjant aan, die hem in 'c wagthuis genodigd had , om zig daar te laaten verbinden. Zyne makkers ftorten op de andere omftaande burgers. Omtrent tweehonderd Paarden , die den Ffertoge verzeld hadden, keeren ylings te rug, gevolgd van eenen hoop fpeeren. 't Gantfche Leger, in beweeging geraakt, trekt naar de Stad toe. De Hertog, zig nevens den weg houdende, port de benden voort, met gebaarden en woorden, zeggende, marchez, mes enfants, marchez Ö? nepillezpoint: Trekt aan, myne kinderen , trekt aan, en plondert niet. Agt of negen vendelen voetknegten, vooruit gerukt, volgen de R-üters, die vier- of vyf honderd fterk waren (d), zetten 't over de brug, door de Kipdorper Poort, verfpreiden zig, ter wcderzyde, en door eenige ftraaten, bemagtigen 't gefchut, en keeren 't tegen de Stad. 33e gemeene kreet was, Ville gaignée, Vivs laMeffe, tae, tue, dat is, de Stad is gewonnen, Leeve de Mis, fla dood, fla dood. Sommigen fchreeuwden : Nous fommes amis, Wy zyn vrienden. Tot een teken hunner overhand, Haken ze, by de poort, den brand in eene wooning. Doch de burgery, zig, van de Franfehe dartelheid, geen minder onheil fpelleude, dan zy, nu tweemaalen, van de Spaanfche wreedheid geleeden hadt, grypt het geweer, vliegt ter deure uit, en valt aan op de
"val-
fel Revo III. tloek, U. 39, 40.
(O It-cfo!. Hgtl, 19, ai Jan. i^i H. (>, R XVlli. Boek, bl. 32 [).
De eerstgemelde twist in Friesland was naauwlyks geftild, of daar ontftondt, te Utrecht, veel heviger beroerte. DeKolonellen der agt Burgervendelen aldaar, zig houdende voor Tribuni pkbis, of voorftanders der Gemeente, leverden, in Zomermaand, een vertoog in, aan de Vroedfchap, waarin zy begeerden, dat men hen voortaan hoorde, oVer alle Zaaken, den oorlog en de bewaaring van Landen en Steden betreffende. Ook keurden zy af, dat de Staaten eenige honderden Waardgelders wilden aanneemen, onder voorwendfel van 't platte land te beveiligen , en de kleine Steden te verzekeren;
doch
f«) Bor; XVIII. Bask, bl. 13 [372] enz, (0) Bor XVIII. Soek, bl. 34 C403I. ip) Boa XVIII. Boek, bl. 48 [«ajj.
'583^
Graaf Willem Lodeivyk van Nasfau wordt's Prinfen Stedehoudersver Friesland.
Geweldige
noeitete Utrecht.
1583.
4o6 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek,
doch tot merkelyke bezwaaringe der gemeen■ te. De Vroedfchap leverde dit Vertoog den Staaten; doch eer die 'er op antwoorden konden , rot het graauw te hoop , en dwingt hen, om het befluit, op 't werven der Waardgelderen genomen , te vernietigen. Hierop weigert de Ridderfchap ter Dagvaart te komen, zo lang zy 'er haar gevoelen niet vryelyk zeggen mogt, en, deswege, het dreigen der gemeente onderhevig zou moeten zyn, raadende voorts den Staaten, dat zy elders byeen kwamen. Toen wies de ontfteltenis. De Burgery verzoekt, by een tweede Vertoog, eenige nieuwe punten, en onder anderen , opening van 't gene, ten deezen tyde , met den Prinfe, over de opdragt der hooo-e Overheid, gehandeld werdt, hebbende zy zig laaten diets maaken ,• dat men hem voorwaarden afvergde , zo fchandelyk , dat 'er naauwlyks een gering Perfoon naar zou willen luisteren: ook dat men voordeels genoeg voor de Geestelykheid en Ridderfchap bedong ; doch voor de vryheden der Gemeente geene zorg droeg. Terwyl de Vroedfchap marde met antwoorden, worden, op den dertigften van Oogstmaand, onverwagts, de trommels geroerd, de burgery raakt in 't geweer, en houdt het, tot 'sanderendaags aan den avond toe. Midlerwyl, leverde men een nieuw Vertoog in, flordig opgefteld, Waarby , nogmaals , verzogt werdt, dat de o-emagtigden der agt vendelen, op alle zwaarigheden, mogten gehoord worden. De Vroedfchap wees de verzoekers aan den Prinfe, naar wiens welbehaagen zy zig fchik-
ken
XXVIII.Boek. HISTORIE. 497
ken wilde, begeerende, voorts, dat de burgery naar huis trok. Veelen fcheenen hier- • toe gezind; Poch feenige weinige wargeesten hielden de vendels byeen, op de Neude. Men komt met een nieuw en Veel byfterer vertoog voor den dag , en begeert ontheffing van alle pagten en lasten. Of de Wethouders bybragten, dat dit buiten hunne magt, en 's Lands wisfe ondergang Was; 't baatte niet. Eenigen der Wethouderen begeeven zig, hierop, naar de Neude, om, Ware 't mogelyk, 't gemeen, met redenen, te {rillen. Daar fluit men ze in een' kring: en fchreeuwt, zonder ophouden, af, af, af, af! meenende de lasten en gemeene middelen. Sommigen riepen, dringt ze dood, dringt ze dood; De beklemde Burgemeesters verzogten verflag te mogen doen aan de Vroedfchap. Neen* was 't, gy raakt van hier niet, voor dat gy de pagten ,'hy klok ge flag, gelyk ze op gefield zyn, wederom af'chaft. Of Burgemeesters voorwendden , dat dit ftuk den Staaten aanging, en dat beloften 4 dus afgedwongen , Van geener waarde waren ; men zong den ouden zang, tot dat de Heeren bewilligden, de klok deeden trekken, en alle lasten affchaften. 's Anderendaags , hieven de inzamelaars der gemeene middelen aan 't klaagen. De Wethouders fchreeven aan den Prinfe: de opftookers der Burgërye zeiven, niet gedagt hebbende, dat het zo hoog loöpen zou, hadden berouw van de ondérneeming. De burgers, die eenig agtèrdenken hadden, keeketi eikanderen bang aan. De Burgerhopluiden, eindelyk, kwamen zeiven verzoeken, dat de VIL Deel. Ii ■ af-
498 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1583.
afgedwongen' afkondiging herroepen wierdt, mids alleen • afgefchaft bleeve der Staaten Impost van twee Huivers op de mudde weits en drie op de mudde rogge. Dit gefchiedde, op den twaalfden van Herfstmaand. De Prins en de algemeene Staaten fchikten, federt, Gemagiigden naar Utrecht. Ook zondt de burgery de haaren aan den Prinfe, die de zaaken , eerlang, tot rust bragt: zo dat de Staaten des Landfchaps en zelfs de Edelen wederom binnen Utrecht vergaderden Midlerwyl, hadden de Staaten de eerfte Vertoogen der Gemeente, uitvoeriglyk, beantwoord, en, onder anderen, op 't gene hun, wegens den handel met den Prinfe, te last gelegd was, aangemerkt „ dat op de opdragt der „ hooge Overheid aan den Prinfe, dikwils, „ ter Staatsvergaderinge en in de Vroed„ fchappen der Steden , geraadpleegd was, „ en. dat 'er niet eenige weinigen, gelyk de „ burgers waanden ; maar meer dan hou„ derd Perfoonen over waren gekend. Dat „ ook de ontworpen' voorwaarden zo bepaald „ niet waren, als men der burgerye diets ge „ maakt hadt ; maar overeenkwamen met ,, die van Holland : dat men niet zou kon„ nen nalaaten dezelven redelyk te vinden, „ ten ware men, na dus lang geftreeden te ,, hebben om de vryheid, zig in eene nieu„ we dienstbaarheid dagt te werpen. Dat „ deeze voorwaarden, op uitdrukkelyke be,, geerte van den Prinfe, geheim waren ge„ houden; doch dat den Staaten niet bewust
„ was,
CO Bor XVIII. Boek, bl. 16 [379] eiz.
XXVIII. Boek. HISTORIE. m
,, was, dat zy, by dezelven, iets meer voor „ het eene Lid van den Staat bedongen had„ den, dan voor het andere (r)." Het uitgeeven van zulke Gefchriften, maar vooral het gezag van den Prinfe bragt veel toe, tot heritelling der ruste in Utrecht.
De algemeene Staaten, in Hooimaand, te Middelburg in Zeeland, befchreeven zynde, begaf de Prins zig, met al zyn hofgezin, op den tweeè'ntwintigiien, derwaards. Hy hadt nu eenen weerzin in Antwerpen gekreegen, zynde aldaar, onlangs , fmaadelyk bejegend van de gemeente. Op den twaalfden van Grasmaand, was hy 'er, voor de vierde reize, in de egt getreeden mttLouifevanCoUgni, Weduwe des Heeren van Teligni, die, nevens haaren Vader, in den Paryfchen moord, omgekomen was (0- Dit Huwelyk werdt, door zyne partyen, afgemaald, als een nieuw bewys van zyne zugt tot Frankryk, met welks hulp'hy, zeide men, 't Land onder 't juk dagt te brengen, om het, daarna, te deelen met Anjou. De Prins begreep zelf wel, dat zyn Huwelyk in Holland niet zeer bchaagen zou ; waarom hy niet verzuimde , den Staaten te doen verftaan , dat hy 'er , reeds voor het ongeluk, te Antwerpen gebeurd , over gehandeld hadt (?). De gemeente van Antwerpen, gebeeten, met reden, op de Franfchen, gcioofde ook van den Prinfe, ligtelyk, het ergïte , en begon zyne Doorlugtigheid, met den nek, aan te zien. 't Gebeurde, eerlang,
O) Bor. XVTII. Boek, U. 2% 24 TsS/, 389]. < s ) Bor XV\I(. Bmk . ld. 7 |\f>5> (O Re'ol. Hou. 22 Macrt 1583". l/l. 70.
ll 2
De Prins
van O-
ranje
trouwt
met
Louife
van Co-
ffgui.
Wederwaardig-
§00 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek,
12ÜL
lieid, lietn te Antwerpen bejegend.
Hy komt in lés* land.
Puk&i iTek orde bp de '/.ee zaaken.
lang, dat de Wethouderfchap, beflooten hebbende, het plein voor 'tSlot, welk, grootcndeels , der Stad toekwam, aan erven af te fteeken en te verkoopen, hand deedt flaan aan 't rooijen van ftraaten en graften. Hieruit fchept het graauw argwaan. De roep gaat op, dat deFrdnjchen, ingelaaten door Oranje, zig verfchanflen voor V Slot. Straks draaft men j gewapend, derwaards, doorfhiuTelt alle hoeken , vordert den Prins, die hier zyne wooning hadt, op ftraat, en fcheldt hem voor een' verraader. Doch het oproer bedaarde van zelf, toen men niet vondt, 't gene men verwagt hadt. De Wethouderfchap durfde nogtans geene ftraf oefenen, over dit wanbedryf: 'twelk, komende by den voorfpoed van Parma, den Prins af keerig maakte van Antwerpen, en naar Zeeland verreizen deedt (i>) : waartoe hem egter ook bewoog eene byzondere reden, hierna te melden.
't Eerfte, dat Oranje, te Middelburg, ter hand floeg, was het beraamen van eene nieuwe orde op de zaaken der zeej Parma was hem hierin voorgegaan, en hadt, eenen Raad ter Admiraliteit opgeregt, en, een nieuw Plakaat op de zeevaart uitgegeven hebbende, na 't inneemen van Duinkerken, deeze Har/en, nevens die van Grevelingen en Nieuwpoort, voor alle volken , geopend , zelfs voor de Hollanders, Zeeuwen en Friezen, mids het 's Konings onderzaaten, ook tot hunnent, vryftondt te handelen, onder wederzydfche betaaling van verlofgeld. Hierop
was
O) Hor XVIII. Ètsk, tl. 9 [307]. Strada Dea 11. Libr, Ti pi Uti*
XXVIII.Boek. HISTORIE. 5oi
was gevolgd, dat het fcheepsvolk van Treslong, leggende in Zeeland , by gebrek van betaaling , al voor eenigen tyd gefproken hebbende van te willen overloopen, zo dra Duinkerken Spaansch geworden zou zyn (jw~) , nu dit opzet, met der daad, begon in 'twerk te ftellen; terwyl Parma, wakker aan 't uitrusten van Oorlogsfchepen , reeds eenige Vlaamfche boots in zee gebragt hadt , die twee of drie fchepen, voor de Maaze , genomen hadden. De Prins droeg hier zorg voor, met hulp der Hollanderen en Zeeuwen. Men bragt, eerlang, eenige Vlieboots in 't vaarwater, die de zeefchuimeryen der Vlaamingen ftremden (V).
In de Vergadering der Staaten te Middelhurg, verfcheen, op nieuws, een gezant van den Hertoge van Anjou, de Heer Vruneaux, breed opgeevende van zyns meesters genegenheid tot de Nederlanden, en dat hy, nu 's Konings algemeene Stedehouder geworden, meer vermogen dan ooit te vooren hadc, om de Staaten by te ftaan. 't Was waar, dat hy reeds eenig volk omtrent Kameryk vei> zamelde, met welk zig de Franfchen en Zwiti fers onder den Maarfchalk van Biron , gefcheept, te Biervliet, en in Frankryk aan land gezet, eerlang, vereenigden (j). Wy? ders , verklaarde de gezant , dat zyn mees7 ter niet gezind was, af te ftaan van het regt, welk hy, by opdragt of anderszins , op de,
km-
O) Boa XVIII. Hoek, bl. %l [398].
03 Itefol. Holl. 4, 7 ^usr. laai. sU 487, 289. Bpr, XV n\ ËoA, bl. $1, 32 [399, 400]. fy') Bor XVIU. Boek, bi. 31 [398].
\\ 3:
15S3.
Treslong»Scheepsvolkmuit.
De Priiu
tyapéut zig ook >er zee.
Vervolg der handelingiaei Aaion,
502 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1583-
Hy ft erft
landen verkreegen hadt. De Staaten zyne redenen ovcnvoogen hebbende, neigden die van Brabant tot nieuwe aanneeming van den Hertoge. Die van Vlaanderen tot affnyding van allen handel met hem (2). Sommige anderen fchooten uit, dat, als men immers tot handeling komen wilde, Holland en Zeeland voorgaan moesten. Doch deezen hadden 'er zo weinig ooren naar , dat de Staaten van Holland eene byzondere bezending deeden aan zyne Doorlugtigheid , om allen handel mot Anjou te on traaden. Die van Vlaanderen, alwaar, onlangs, de Prins van Chimai, zonder dat men de algemeene Staaten of den Prins van Oranje gekend hadt, tot Stadhouder gekooren was (a), zonden, daarentegen, naar Duitschland, om, van daar, eenige hulp te bekomen: doch zy verwierven niets. Onaangezien dit ftribbclen der Staaten, werdt de handel met Anjou , door bewerking des Prinfen van Oranje , ernftig aangebonden. De algemeene Staaten fchikten gemagtigden naar Frankryk, die, in Grasmaand des volgenden jaars , te Delft, voordeelig verllag kwamen doen van hunne verrigtingen (£). . Doch in deezen Haat der zaaken , werdt de Hertog, op den eerften van Bloeimaand, 0vervallen van eene zwaare kwaaie van bloedvloeiing uit alle de openingen des lighaams. Hy verzwakte, hierdoor, en by gebrek van eetlust, dermaate, dat hy, zes weeken gefukkeld hebbende, op den tienden van Zomerfs ) Metpr»n XI. Vóè\, f. 5o'5 verf. C'c) Bor XV II. Roek, bl, %6 [rfbÖÏ. C* ) Buk. XVIU. Hoek, til. 27 [J9'aj, 30 [397], 43 [423],
XXVIILBoek. HISTORIE. 503
mermaand, in den aanvang van het eenendertigde |aar zyns ouderdoms, te Chateau Thierry, overleedt. Zyn Regt op de Nederlanden ftondt hy, by uiterften wil (c), den Koning, zynen Broeder, af (d), dien hy ver^gt, Karneryk in zyne befcherming te willen neemen, 't welk, op den naam der Koninginne Moeder, gefchiedde, tot dat deeze voldaan zon zyn van haaren eisch op Portugal (). In 't bert des Hertogs, hadt men eenige plekken van knaaging befpeurd, zo dat 'er bedenken viel, of hy ook mogt vergiftigd zyn : en fommigen hielden de Spanjaards verdagt van deeze ondaad (ƒ).
Ter algemeene Staatsvergaderinge te Middelburg , tot welke wy nu te rug keeren, droeg men , wyders , zorg voor 't fterker bezetten van Bergen op Zoom en Heerentals (g) , voor welke Plaatfen nu grooter vrees was, na 't overgaan van Steenbergen. Voorts, werdt in overweeging genomen, of 'er thans niet eenige verandering behoorde te vallen in het' dertiende punt der nader Vereeniging van den jaare 1579, alzo alle de Vereenigde Gewesten de Hervormde Leer nu hadden aangenomen: waarop verklaard werdt „ dat „ men den Hervormden Godsdienst zou hand,, haaven, zonder in de Vereenigde Landen, „ eenigen anderen Godsdienst, openlyk, te „ gedoogen; doch dat men de Plaatfcn, die ,
,, hier-
(O Zie dien by ïïor XIX. Biek, bl. 7 [460]. (d 1 Mcteren Xt. Bonk, f. au. yer'f. (O yide Thuanus Libr. LX1X. p. 371 E. Cf) Oor XV1U. Bock, bl. 51 [421»], IIooFT XX. Boek, bl , (;co.
CS) MSTEKEN XI. Beek, f. 205.
ü 4
XXX. Handelingen
der
Staatsvergaderinge in Zeeland. Verandering in het dertiendeLid der Utrechtfche Ver eenig-ir.S
. Graaf Willem van den Berg, Stadhouder van Gelderland, in de plaatfe van Gi aave jan van Nasfau, valt af van de Staaten.
f.'O Bor XVIIï. Am*, bl. -34 U03].
C.' ) lUïB II. Buk, U. 2'j. Hooit xx. Bctk, k «84,
504 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
„ hierna, in 'c Verbond zouden worden aan„ genomen, in dit Huk, naar haar eigen goed„ dunken, zou laaten handelen." Na 't neemen van dit Befluit en 't Hellen van nader orde op d^Regeeringe, waarvan, terftond, uitvoeriger; fcheidden de algemeene Staaten, onder welken egter die van Gelderland, Uitrecht en Overysfel niet verfcheenen waren, van Middelburg (A), om, te Dordrecht, we, derom byeen te komen.
Wat laater, viel Graaf Willem van den Berg , zwager van den Priniè van Oranje , in gegrond vermoeden van heimelyken handel met Parma. Graaf Jan van Nasfau, 's Prinfen Broeder, hadt zig, in 't jaar 1581, ontflaagen van het Stadhouderfchap van Gelderland, vooral, om dat hy zig, ter oorzaake van den handel met Anjou, geene vyanden in 't Ryk maaken wilde; en was naar zyne Duitfche Staaten te rug gekeerd. De Graaf van den Berg was toen, door 's Lands Staaten, op flaauwe aanpryzing des Prinfen van Oranje , verkooren tot zynen Opvolger (i): en hadt nu, federt eenigen tyd, denkende, veelligt, dat alles zig fchikte om Spanje toe te vallen , heimelyk beginnen te handelen met Parma, wien hy Zutfen beloofd hadt te zullen leveren. Doch deeze Stad, buiten zyn toedoen , den Spanjaarden in handen gevallen zynde, begon Parma te twyfelen, of de Graaf de andere omgelegen' Plaatfen , die , naar hy vernomen hadt, iterk bezet waren,
hem
XXVIII. Boek. HISTORIE. 505
hem wel zou konnen in handen ftellen. Terwyl hy dan marde met fluiten, brak de bommel uit. De Graaf werdt, met zyne voornaamfte bedienden en papieren, te Arnhem, verzekerd, op den vyftienden van Slagtmaand. 't Verraad ontdekte zig volkomen. Zelfs bleek, dat hy, reeds voor het aanvaarden van het Stadhouderfchap, hadt beginnen te handelen met den vyand. Men bragt hem, eerlang, naar den Haage, daar hy zat tot in Lentemaand. Toen, uit inzigt vuor zyne afkomst en maagfchap, doch zonder dat de Staaten zig daarmede hadden willen moeijen (&), geflaakt zynde, met verlof, om op eene onpartydige plaatfe te gaan woonen, en onder bezwooren' belofte van den Staaten getrouw te zullen zyn en hun zyne fterkten te zullen leveren, koos hy, desonaangezien, openlyk, 's Konings zyde : in wiens dienst, eerlang, ook zyne drie Zoonen,Herman , Fredrik en Oswald zig begaven (7). Tot Stadhouder van Gelderland, beriepen de Staaten des Landfchaps, ten deezen tyde, Adolf, Graaf van Nieuwenaar en Meurs (jit).
Te Gend was , in Wynmaand, nieuwe beroerte ontftaan, die zwaare gevolgen hadt. De bezetting te Dendermonde , fta'ande onder den Heere van Ryhove, was aan 't muiten geflaagen, by gebrek van betaaling. Van deeze gelegenheid zogten de aanhangers van Imbize, die , ondertusfchen, uit DUitsch-
land,
O) Refol. Holl. iS Slaan 1584, bl, 160.
CO 15or XViil. Boek, bl. 33 fioa]. Reyd. III. Soek, bl.
48. IV. Boek, bl. Cd.
Ijlt) Bor XVIU. B*ik, bl. 50 [4as].
Ii 5
Adolf, Graaf vaiiNiert' we naar en
Meurs, wordt Stadhouder van Gelderland.
xxxr. oP-
fehudÈling t« tiend.
506" VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1583.
De Gentenaarsfluiten een Beltand me Panna.
land , herwaards , ontbooden was , zig te Gend té bedienen, om Ryhove den voet te. ligten, Joost Triest tot Overfte van Dendermonde, en Imbize tot Voorfchepen van Gend te maaken. Triest dan en nog twee anderen, met eenig geld, tot ftiUing der muitelingen, naar Dendermonde getoogen, lieten Ryhove te Gend, daar men hem de poort voor't hoofd toehieldt. Hy, berigt van de naderende komst van Imbize , past 'er nogtans buiten te raaken, alzo zy flegts gegrendeld was, rent naar Dendermonde, en doet de Gendfche Gemagtigden , die , verzet van hem daar te zien, hem waren komen begroeten, terftond, in hegtenis neemen , alwaar zy wel elf maanden zaten. Imbize, midlerwyl, te Gend gekomen , deedt, om 't volk te mompen , eenige luiden voor Spaanschgezinden vatten; doch, eerlang, den een' na den anderen wederom flaaken. Daarna ftrooijen hy, die nu Voorfchepen geworden was, en de zynen twee blauwboekjes, dienende het eene om te bewyzen, dat men, noch met Spanje noch met Anjou , handelen moest; het ander, om den handel met den Koning aan te raaden , onder zekere voorwaarden Op zulk eene wyze, zogt hy de Gentenaars te bereiden tot den handel met Parma, dien hy in den zin hadt.
Den Heer van Montigni, nu , uit hoofde zyner Gemaalinne, Markgraave van Renti, in den aanvang des volgenden jaars, zig . te Wetteren, tusfchen Gend en Dendcrmon-
O) Bor XVIII. Boek, U. 37 [40S] enz.
XXVIII.Boek. HISTORIE. 507
de, gelegerd, en de Schelde toegepaald en wedcrzyds befchanst hebbende (0); dreeven • fommigen te Gend door, dat zulk een nood drong tot het handelen met Parma, met wien men, te Doornik, een Beftand floot voor drie weeken
Te Brugge hadt men, reeds op 't einde des ] voorleeden jaars, de neiging van Chimai tot 1 den Spanjaard ontdekt, en hierop befi.00- ] ten, hem in verzekering te neemen, op het , welbehaagen des Prinfen van Oranje. Doch 1 terwyl deeze marde met het geeven zyner 1 toeftemming, kreeg Chimai de lügt van den 1 toeleg , en bragt het zo ver, dat die van ] Brugge en 't Vrye, vyf dagen na de Gente- J naars, op den tienden van Lentemaand, een 1 gelyk befluit namen, om met Parma te han- \ delen. Daarna , verneemende , dat Oranje \ toeleg maakte , om de Stad te bemagtigen, I verandert hy de Regeering, ftelt de Burgemeesters in hegtenis, en openbaare Spaanschgezinden in hunne plaats. Doch Sluis, welk , door hem, bezet was, onder Arendvan Gronsveld, verklaarde zig, toen 't op 't nypen kwam, voor de algemeene Staaten. De Heer van Lesdain, Steêvoogd vanDamme, hieldt het, daarentegen , met Chimai, waarop de bezetting, die Staatschgezind was, naar Sluis vertrok. Ooftende, daar de Heer van Mortagne geboodt, zou ook omgeflaagen zyn, hadden de Hollanders en Zeeuwen geen geld derwaards gefchikt, tot voldoening der bezetCo) Hoopt XX. Bock, bl. 893. Q>~) Hooit XX. Bock , bl. 893.
I584.
)e Prins ■an Chiiai,Stadicmder■an
flaandeen,
irengt te ?ege,dat ie van 5rngge| m'tVrye :ig verbenennet den Loning.
508 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1584.
Zy woT' den voo: vyanden verWaard.
ImMze
zoekt Gend aan Parmas zydi over te brengen.
Hy won gevat.
zettinge. Brugge, Damme en 't Vrye verdroe gen zig, op den twee-entwintigften van Bloei maand, met den Prinfe van Parma, door be~ middeling van den Markgraave van Renti ? bedingende ten opzigte van den onroomfchen Godsdienst, alleen vryheid van gevoelen, zon? der openbaare oefening. De afkondiging der
; Verzoening met den Koning volgde hierop (cf) % waarna de algemeene Staaten die van Brugge en 't Vrye, openlyk, voor vyanden des Va? derlands verklaarden (V). Ten zelfden tyde, werden de verlofgelden afgefchaft, onder 't betaalen van welke , men , tot hiertoe, op Vlaanderen gehandeld hadt (f).
Te Gend, dagt Imbize 't zelfde fpeltefpeelen, als Chimai te Brugge. Doch 't gelukte zo wel niet. Terwyl hy gereedlchap verzamelde s
, om Dendermonde te verrasfen, en aan Parma
' te leveren, ontdekt de Regeering zynen toeleg, brengt de burgery in de wapenen, ontzet hem van 't Voorfchepenfchap, en neemt
£hem in hegtenis. Walter Sethon, met wien hy, te Dendermonde, verftand hieldt, werdt daar ook gevat en opgeknoopt. In Imbizes plaats, ftelde men Jonkheer Karei Uitenhove* De handel met Parma werdt egter nog eene wyle agtervolgd , mids het fterk dryven der Spaanschgezinden , die , op den vyftienden van Bloeimaand, gewapend voor 't Raadhuis verfcheenen, meenende den zoenhandel,
met
C?) Bor XVIII. Boek , bl. 39 [409], 4? [421]. Hooft XX. Boek, 11- 897.
Cr) Refol. Holl. 20 Juny 1584. bl. 328. Bos. XVIII. Bietf, II. so [426].
CO BOK XVIII. Boek, bl. £0 [4:6].
-XXVIII. Böëk. HISTORIE. 509
met geweld, te zullen doördryven. Doch de andere party , ook in de wapenen geraakt , was hun te fterk , greep 'er eenigen by den kop, die hun, daarna, voor de voeten gelegd werdt, en deedt de rest verftuiven. Toen werdt ook de handel met Parma glad afgebroken. De Gentenaars beflooten, zig by de Vereenigde Staaten te houden, en namen i tot hunne verzekering, bezetting in van Antwerpen en Brusfel (t). Yperen, dus lang belegerd geweest zynde, was, midlerwyl, op 1 den negenden van Grasmaand , by Verdrag 1 overgegaan («).
Onder dit omflaan van Vlaanderen, zaten 1 de Staaten fchier raadeloos, niets van belang « onderneemende. De Heer van Aldegonde, ' dien Oranje, op zyn vertrek uit Antwerpen, Burgemeester dier Stad gemaakt hadt, zogt, des nagts na den zeventienden van Louwmaand , Lier te verrasfen. Doch zyn toeleg was ontdekt, door eenen Walfchen Hopman, met wien hy verftand hieldt: waarop hy, door de bezetting, met merkelyk verlies, te rug gedreeven werdt (V).
Op de Veluwe, alwaar de 'Koningfchen, H in Louwmaand, wederom een' feilen ftroop t>( gedaan hadden, Heet de Graaf van Hohenlo de Gras- en Bloeimaand, met het beleg van de % Schans tegen over Zutfen. Hy bragt deeze fchans niet alleen, maar ook de Stad in groote benaauwheid, door het leggen eener halve maane van den oever ter eener, tot aan
den
CO Hor xvnr. Boek, tl. 46 [4201.
( ,n Boft XVIII, Boek , bh 49 l4a6]. i 9 5 Bor XVIII. Batk, bl. 37 [407}.
Speren ;aat orer.
Jdegonles aanag op .ier.
legert Schans.
de Juwe.
5io VADERLANDSCHE XXVIII.Boek,
1564.
Staatfcht Oorlogsfchepenop de Eems.'
De Prin fes van Oranje bevalt van eenenZoon.
den oever ter anderer zyde der vyandlyke vesting : terwyl de Stadhouder, Graaf van Nieuwenaar, niet eenig volk, aan de overzyde der Riviere lag. Verdugo nogtans fpysde nu en dan de Stad, onder fterk geleide (w).
Om den vyand den toevoer uitEmbdenaf te fnyden, hielden de Staaten eenige Oorlogsfchepen op de Eems, die zig, omtrent deezen tyd, meester maakten van eenige fchepen met zout gelaaden. De Graaf Edzard van Oostfriesland viel hier over klagtig aan de Staaten, die beloofden, de Zoutfchepen te zullen ontflaan, onder verzekering, dat zy, noch den Spanjaard, noch zynen aanhang zouden geleverd worden (V).
Op den negenentwintigften van Louwmaand , beviel de Prinfes van Oranje , te Delft, van eenen Zoon(jy), die, den twaalfden van Zomermaand, gedoopt en Fredrik Henrik genoemd werdt, naar de Koningen van Deencmarke en Navarre (3), welken, nevens de Staaten van Holland, Zeeland en Utrecht, vcrzogt werden, als getuigen te
ftaan
OO 1?0r XVIIT. /Int*, W. 37, 50 T407 , 425]'
(x ) Roe. XVIII. Bnek, bl. 50 [426].
(r) Bor XVUI. Ittti', bl. 37 |_407>
(3) 't Verdient eenige opmerking, dat de jonge Prins, naderhand, eenen geruimen tyd agterecn, niet Fredrik Henrik, maar Henrik Fredrik, ofblootelyk Henrik genoemd werdt: hoewel hy, eindelyk, wederom Fredrik Henrik fchreef: by welken naam hy ook meest bekend is. Uit den tyd, waarin deeze verandering voorviel, befluit ik, dat hy, na 't verheff.-n van den Koning van Navarre tot Koning van Frankryk, deezesnaam, Henrik, alleen, of voor dien van Fredrik heelt beginnen te voeren; doch dat, hierin, na de dood des Koni>v;, wederom verandering gekomen is.
XXVIII.Boek. HISTORIE. 511
ftaan over 't bedienen deezer plegtigheid. Van wege die van Holland en Zeeland, werdt aan den jonggebooren' een Rentebrief van vierentwintighonderd ponden jaarlyks, tot eene pillegaave, gefchonken (V).
De vreugde over deeze geboorte verkeerde, nogtans, fpoedig in droefheid. De Prins overleefde den plegtigen Doop zyn Zoons nog geene maand. Doch eer wy tot het verhaal van zynen dood overgaan, moeten wy verflag doen van 't gene 'er , tot kort voor denzelven, over de opdragt der Graaflykheid van Holland en Zeeland, met hem gehandeld werdt.
Wy hebben, hier voor, verhaald, hoe zyne Doorlugtigheid , in Hooimaand des jaars H 1581, den eed op de hooge Overheid , op u den voet van den jaare 1576, afgelegd en J ontvangen hebbende , in Bloeimaand des c jaars 1582, verklaard hadt, dat hy van zins 15 was, de magt, hem opgedraagen, te gebrui- v; ken , en 's Lands Domeinen te aanvaar- 7 den. Van dien tyd af, was dit ftuk, in Hol- aa land, nader in overweeging genomen, 't $ Eerst, dat in aanmerking kwam, was de naam va en waardigheid, onder welken, de Prins de ra' hooge Overheid zou bekleeden. En fcheen 'er geen bekwaamer, dan die van Graave en Heere, welken de Vorften, hier, van ouds, plagten te voeren. In Zomermaand, werden de Staaten van Zeeland hierover befchreeven (V), zonder dat zy egter verfchee-
P«?4?&X3 Feir- 3 **• 8 7wï 7 M 158??/!
CO Refol, HoU. 3 Juny ijJa, bl. a8j.
15" 4.
ïxxir.
andeig over : opagt der raafkheidin Holid en )eland 11 den infe n Oïje.
514 VADERLANDS CHE XXVULBoek
»SS4. p
Die ze, fchriftelyk, aanvaardt.
Wat 'er
iiog aan de Opdragtontbrak,
nen. Wat laater, benoemden die van Holland den Heer van Asperen, den Advokaat Luis en Doktor Francois Mnalzon, om 'er* met die van Zeeland en van Utrecht, en met den Prinfe zeiven, over te handelen (b). Eri fchoon zy, in Zeeland en in Utrecht, weinig vorderden, droegen zy egter den Prinfe de Graaflykheid, Hoogheid en Heerlykheid van Holland, Zeeland en Friesland op, onder den eigenleken titel van Graave en Heere der p;emelde Landen, onder welken titel, hyze aanvaardde, by eenen Brief, te Brugge, den Veertienden van Oogstmaand des jaars 1582, gedagtekend , in welken hy ook verklaart j „ dat hy den Staaten toeflondt alles , wat, „ by het Verdrag van Bourdeaux, of, door „ de Brabanders, by de blyde inkomfte, op „ den Hertoge van Anjou bedongen was, zo „ ver het op Holland en Zeeland kon worden „ toegepast: en daarenboven, alle andere re„ delvke voorwaarden, by zyne inhuldiging * „ nader te befpreeken (ƒ)•"
Dus was dan de opdragt der Graaflykheid 4 door Gemagtigden van Holland, gefchied, en by den Prinfe aanvaard. Nogtans ontbrak 'er nog veel aan dit werk, zelfs in Holland, daar men het 't verst gebragt hadt. De Akte der Opdragt moest nog bezegeld en den Prinfe overgeleverd worden. De voorwaarden, by zyne inhuldiging te bezweeren, moesten nog worden opgefteld en goedgekeurd, waarop dan , eindelyk, de inhuldiging zelve volgen
moeste
fj) Refol. Holl. 3 Jüty 1582. bh
CO '/.te detzu' Brief by Hor XV. Boek, bh aöo [188J n Asith. Suikk. u n„eit hU 42.
XXVIII.Boek. HISTORIE. 513
moest Men tradt, niet lang hierna, over deeze zaaken, met den Prinfe in gefprek. Immers men vindt, dat die van Holland, in Slagtmaand des gemelden en in Louwmaand des volgenden jaars, in ftilte, boven op de Mem zyner Doorlugtigheid, in den Haage, met hem, over 't ftuk der opdragt, gehandeld hebben ($).
De handeling duurde dus het gantfche jaar 1582 ; doch na 't uitberften der geweldige onderneemingen van Anjou , die van verfcheiden' bedekte aanflagen des vyands gevolgd werden, oordeelde de Prins, dat men van zyre zaak eens een einde behoorde te maaken , waartoe hy , in Holland, deedt aanhouden , door. den Heere van der Myle (e). Terftond hierop, beflooten de Staaten orde te ftellen op het bezegelen van het Renverfaal , of de Akte, waarby de Graaflykheid den Prinfe werdt opgedraagen , zynde het eerfte, dat nu te verrigten itondt. Men ftelde vast, dat Otto van Egmond, Heer van Keenenburg, Jakob, Heer van Wyngaarden, en Joan van Mathenesfe, HeervanRiviere,de bezegeling doen zouden , van wege de Edelen. Voorts werden twee of drie Heeren gemagtigd om de bezegeling te bewerken, in de Steden Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden , Amfterdam, Gouda, Rotterdam,Gorinchem, Schiedam, Briele, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Schoonhoven, Edam, Monnikendam, Medenblik, Heusden, Woerden, Geertruidenberg,
td) Refol. Holl. ai Nov, 1582. bl. 552. 17 Jaiuiar. 1583. bl. 3-
ft) Refol. Holl. 15 Maart 1583. IK 66.
VIL Deel. Kk
De Staaten van Holland doen den Brief van opdragt, door de Edelen en Steden , bezegelen.
De andere Gewestenmanken zwaarigJieid, over't gelandeldein Hol- . 3and me: den Prinfe.
514 VADERL ANDSCHE XXVIILBoe*.
berg, Naarden, Weesp, Muiden en Purme' rende. Asperen en Heukelom, als onder byzondere : ïeeren ftaande, zou men agten, door de andere Steden , vervangen te worder (f). Met Puf merende was 't ever eens gefteld geweest. De Heerlvkheid deezer Stede hadt, laatfteJyk, den Huize van Egmond toebehoord ; doch de Staaten hadden", onlangs, beflooten, dezelve te houden aan de Graaflykheid , zonde? dat 'er die van Egmond , of eenige andere byzondere Heeren iets te gebieden zouden hebben (g). Sedert welk befluit, deeze Stad een ftemmend Lid der Vergaderinge van Holland geworden was.
Straks hierna, maakte men eenen aanvang met het vorderen der bezegeling , die , on* der de tekening van den Sekretaris van elke Stad, gefchiedde (ft). Doch hierdoor, moest net gehandelde met den Prinfe , tot nu toe bedekt gehouden, noodzaakelyk rugtbaar tvorden. Verfcheiden' Gewesten ftieten 'er dg aan, met naame Gelderland (i) en U:recht , dryvende , dat Holland zig van de ' ilgemeene Staaten dagt af te zonderen (k). Doch die van Holland zonden, met 's Plinten bewilliging (/), eenen wvdlufagen Brief ïf aan de Staaten der Vereenigde Gewesten, waarby zy het tegendeel verklaarden, en
vcr-
(ƒ) ReM. Holl. 26 Maart, 5 April 1083. tl. 88, 07. Có-J Refol. Holl. 4, I2 Öètoi. 1582. hl. 470, 5co. O) Zie Bor Auth. Stultk. Tl. teel, bl. 43, l«'3 Refol* Holl. 2=; April 1583. bl. 114. CO Hooft XX. hoek, tl. bÏ6. ( Ij ReftJ, Ilyjl, j7 Ma/ 1583.
XXVIII. Boek. HISTORIE. 515
verder reden gaven van hun gedrag (m). De £delen en alle de Steden zegelden het Renverfaal, dat egter bewaard werdt, tot dat de Prins in Holland komen zou; alzo men verftondt, dat het hem nergens anders behoorde te worden overgeleverd. Men verzogt dén Prins, ten zelfden tyde, tot deezen einde , en tot het voltrekken der inhuldiging, «ver te komen (n). Doch alzo men , kort iiierna , vernam , dat die van Zeeland, met jiaame Middelburg, Veere en Goes, zwaarigheid maakten, om den Prins voor Graa-ve aan te neemen, badt men hem, zig, onder 'dekfel van 't beleggen der algemeene •Staatsvergaderinge, of eenig ander, eerst te willen begeeven naar Zeeland, en 't ftuk zysier inhuldiging, daar, op eenen vasten voel brengen, voor hy in Holland kwame (0). '1 Voltrekken deezer zaake was dan ook eene reden van 'sPrinfen reize naar Zeeland, var welke wy, te vooren (£>)> nog andere rede jien gegeven hebben.
Nu wordt het tyd, om nader te melden hoe het in Zeeland ftondt. Men hadt hier in den aanvang des jaars 1582 , de Stedei fcefchreeven over 't punt van de opdragt de Graaflykheid , en 'er eindelyk , in Herfst maand, ter Dagvaagt, toe beflooten (jf). Doel toen het komen zou tot het verder voltrek
kei
(in) Zie Hen Brief h) de Refol. Holl. 6 May ï&%. hl. n<\ 'én hy Bon XV. Hoek, bl. 201 [187]. Autli. Stul.lt. II. Deel 11, ^.
In) Refol. Holl. 4, 25 Juny 1583. hl. 179, 239. Co) Refol. HuU. 28 Juny 1583. bU 24*. \p) Blidz. 500.
C?) Zie Refol. Holl. 21! OM; 15S3. 452.
Kk 2
t
1 In Zeef land, j blyft het werk der : Opdragt ■ fteekeu. l
l 1
516 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1584.
Iu Holland ,
loopt j men ook • agteruit, '
e 6
I (
£
v
kén van dit befluit, haperde het aan de ftemmen van verfcheiden' Steden, metnaame aan die van Middelburg (4), Goes en Veere Cr% Men ontwierp de voorwaarden wel, waarop men den Prins de Graaflykheid zou konnen opdraagen. Doch hier by bleef het. Dezwaarigheden, die men 'er tegen inbrsgt, waren, ten opzigte van Middelburg, dezelfden, die men, aldaar, tegen het afzweeren des Konings, gemaakt hadt. Andere Steden meenden, dat het verkiezen zyner Doorlugtigheid tot Graave tegen de Vereeniging aanliep. De meesten verichooven het befluit, in Zomermaand des jaars 1583, tot eene volgende Vergadering. Doch 't blykt niet, dat 'er, federt, iiver gehandeld werdt (j).
Het aarzelen van die van Zeeland, dat de Prins zelf, in Hooimaand aldaar aangekonen, niet wist te beletten, deedt" die van bolland, insgelyks, aarzelen. Men bcfloot, lier, de zaak niet af te doen, dan gezamenyk met Zeeland, en dit den Prinfe, toen van Middelburg verreisd naar Dordrecht, aan e dienen (t). Doch alzo men begreep, dat [e zaak te ver gekomen was , om geheellyk e blyven fteeken, werdt in beraad gelegd, >f men het Renverfaal ook zou konnen over-
leve-
CO Deductie tegen het mwtfflc. van 't M«quif. van Veere 1 Vlisfingen., in 't Suppl. au Corps Dip!. Turn. Itf. P. n.p.
(t^s Leven van Willem den 1. UI. Dtel, bl. 649, 66z, 66a, 70, 671.
CO Refol. Holl. 15 Sept. 1580". bl. 368.
(4) Middelburg befloot, in Herfstmaand der. jaars 582, den Prins, voor eenig ander Perfonaadje, tot ïraaf van Zeeland te verheffen; doch niet voor dat>da tad in haare Privilegiën herfteld was. Regisr. ten Réede $tt Middelt*, van XIX, Sept. 1582, f. 500 verf.
XXVIII. Boek. HISTORIE. 5*7
leveren , zonder, zo lang Zeeland agterlyk bleef, gehouden te zyn tot de inhuldiging (¥). Zeker, men hadt deeze overlevering, tot cp 's Prinfen komst in Holland , verfchooven : en fcheen ze, nu hy zig hier bevondt, niet langer te konnen uitftellen. Eer men 'er egter toe kwam , fprak men 'er den Prinfe zelv' nog eens over, hem de zwaarigheden voorhoudende , die de Steden nog maakten, in het overgeeven van het Renverfaal, zonder dat 'er Zeeland toe bewilligd hadt. Men vertoonde hem „ hoe de Steden, byzonder„ lyk Amfterdam, bedugt waren voor nadeel „ in den Koophandel op Spanje , wanneer „ zyne Doorlugtigheid voor Graave van „ Holland erkend, en 't gebied der andere „ Nederlanden aan den Hertoge van Anjou, „ gelyk men dan verwagtte , opgedraagen , zou zyn : alzo men vastttelde, dat de vaart \, op Spanje den Hollanderen verbooden, en ,, verlegd worden zou op Zeeland, daar men, „ tot hiertoe, den Koning niet afgezwooren „ hadt, maar zig nog van zynen naam be„ diende f»." De Prins beweerde, hiertegen , „ dat zy zig verzekeren mogten, dat Zeeland „ hun voorbeeld haast volgen zou, alzo men „ daar, reeds in't voorleeden jaar, beflooten ', hadt, hem het Graaffchap van Zeeland „ aan te bieden , gelyk hy hun , met een „ Affchrift van 't Befluit, bewees (V)." De meeste Steden ftemden dan , tot het overleveren
Cu") Refol. HnlI. 25 O/Stoh 15».;. K. 4:6. Cv) Refol. Holl. 15 Sept. 27, 28 Oei. 7 Dee. I5.»3. W, 3Ö». 130, 452. 486.
' (Vj Refol. Holl. 23 Otlob. 158.?. 432.
Kk ^
j584.
De Edelen en Steden befluiten den Prinfe de bezegeldeAkje ie overhandigen:behal vt* Amlterdam en Gouda.
De voorwaarden,door den Trinfe.by zyne inhuldiSing, als Graaf, te fcez weeren, warden ontworpen.
i
5ï8 VADERLANDSCHE XXVIILBonc. veren van het Renverfaal; doch Amfterdam en Gouda maakten nog zwaarigheid. Men befloot egter, met meerderheid van ftemmen do overlevering te doen, in den Haage, werwaards de Prins van Dordrecht vertrokken was. t Gefchiedde ook, op den zevenden van Wintermaand, 's morgens ten elf uurcn in de llaapkamer zyner Doorlugtigheid, door vyt Edelen, den Advokaat en de Gemagtigden van alle de Steden, uitgenomen Amfterdam en Gouda (xj.
Dus waren 'er twee gewigtige zaaken, de opdragt der Graaflykheid van Holland betreffende , afgedaan , het bezegelen en het overleveren der Akte, waarby deeze opdragt gedaan werdt. Twee anderen fchooten 'er nog overig: het beraamen der voorwaarden, door den Prinfe , by zyne inhuldiging , te bezweeren, en de inhuldiging zelve Men :radt, zonder verder uitftel, des anderenlaags, tot het eerfte, het onderzoeken deivoorwaarden, op welken de Prins zou worden ingehuldigd; om weiken te omwerpen Arnoud Nikolai, Prefident van den Hove! Joan van Mathenes, Heere van Riviere, de Advokaat Buis, Pieter van der M<=er en Toan TZïi OJdenbarneveld, Penfionarisfen van Delft sn Rotterdam , reeds federt eenigen tyd, gemagtigd geweest waren (y). De Prins verklaarde , dat het Ontwerp hem zeer wel jeviek AJIeenlyk vondt hy 'er vyf of zes nvaangheden in. Men gaf hem genoegen: en
ir^,:1^.'8'14 mvtmi- *>7 D«- * 55".
XXVIII. Boek. HISTORIE. 5*9
befloot toen, 't Ontwerp, eerst, nog eens door den Prime, daarna, door de hooge enProvinciaaleRaaden, te doen onderzoeken; en na dat het, op den dertigften van Wintermaand, door Nikolaas Bruinings, van wege den Prinfe, en door den Advokaat Buis, van wege de Staaten, getekend was, aan de Steden, uitgezonderd Amfterdam en Gouda (V), en naar Zeeland te zenden; doch zo heimelyk als 't zyn kon, op dat het nergens, dan daar 't noodig ware, bekend wierdt O), 't Ontwerp, waarvan wy fpreeken, liep op deezen zin:
„ De Staaten van Holland , Zeeland en „ Friesland zouden zyne Vorftelyke Door„ lugtigheid tot Graave en Heere inhuldigen , op de volgende voorwaarden : De Prins zou de Landen bezitten, als een vry ■ Graaffchap, zonder iemant manfehap ver', fchuldigd te zyn. Hy zou ze befchermen „ tegen elk, en de gellooten' Verbmdtems,, fen bevestigen, met naame de Utrechtfche „ Vereeniging. Wetten, voorregten en vry, heden hadt hy te onderhouden : de oude " Graaflyke Privilegiën te bevestigen ; doch geene nieuwen te verkenen, noch Plakaa„ ten te maaken , (trekkende tot verandering van den Staat, burgerlyke orde , of neering der Landen, buiten bewilliging ' der Staaten. Aan elk zou, tegens Pnvi„ legien , verkreegen , of te verkrygen tot „ zyne benadeeling, de weg van regte open„ ftaan. De Prins zou 's Lands grenzen me! „ beëngen, noch eenige Plaatfen der Hoog-
„ heid.
f ~~) Zie Refol. Holl. 19 Maart Ï5S4. W- l?2.
\jtjtM. Heil. 7> «'>> '3 /W. 1583.«.•4»5^!?+>-3°a»504
Kk 4
7^ Inhoud van dit Omwerp.
J2L
?
s
?
5 5 ? ? 5 ? % »
S2o VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
„ heid , regtfpraak of fchatting van de ge,, westen onttrekken mogen. De byzondere „ Landen , met naame het Markgraafichap „ van Veere en Vlisfingen, de Stad Brie], da „ Landen van Voorne , Putten en Stryen, „ zouden nimmer gefcheiden, of vervreemd „ mogen worden. En naardemaal zvne Door„ lugtigheid Veere en Vlisiingen reeds, by „ koop , hadt verkreegen , zou men hem , „ deswege , tragten te vergenoegen. De „ Plaatfen, welken men veroverde, zouden „ in gelyken graad liaan, ten ware, vooraf, „ anders bedongen ware. Zyne Doorlugtig„ heid zou , als Graaf, de Heerlykheden „ Viane en Ameide, Ysfelftein, Leerdam, „ Woudrichem, Klundert en diergelyken „ houden tot voldoening der gemeene lasten,
* ten ware fómmigea zig, daarvan, met , goed befcheid, konden bevryden. De , Prins zou geene andere Plaatfen onder , zyne befcherming ontvangen , buiten be, williging der Staaten van Holland en Zee, land , noch op andere dan de beraamde , voorwaarden , buiten kennis en bewilii, ging der andere Bondgenooten. Hy zou , den waaren Hervormden Christelyken
, Godsdienst hanlhaaven, en bezorgen dat, , op deszelfs oefening , eene orde beraamd , wierdt, die, niet dan met der Staaten be, williging, zou mogen veranderd worden. , Doch hy zou op hiemahts geloof onder, zoek doen , noch gedoogên , dat iemant , tot eenige gezindheid gedwongen werdt. , De Amptenaars, Regters en Wethouders
• zoli hy? Ml hun gezag , handhaaven.' Hy
„ zou
XXVIII.Boek. HISTORIE. 521
„ zou de Regeering beftellcn, als van ouds. „ Doch zig aan het Geregt der Landfchap„ pen hebben te onderwerpen, en het on„ zydig doen waarneemen , zonder deszelfs, „ loop ergens te ltremmen. Hy zou niet „ gedoogen, dat 'er gevonnist werdt tegen „ de wetten; die, niet dan met goedvinden
der hooge Geregtshoven, by verlof der <„ Staaten, zouden mogen veranderd worden. „ Byzondcrlyk, zou hy geenen gevangen bui„ tens Lands mógen vervoeren. De hooge „ Gercgts-Ampten zouden, by den Prinfe, „ vervuld worden, uit een drietal, benoemd „ door de Staaten. De begeeving der min„ deren zou aan den Prinfe ftaan, by goed,, dunken der Kollegien, waartoe zy behoorr „ den. Zyne Doorlugtigheid zou , buiten „ der Staaten bewilliging, de munt niet ver„ anderen, noch beletten, dat de Staaten zo „ dikwüs byeen kwamen, als zy goedvon„ den, zullende hy dezelven, daarenboven, ,, eens 's jaars, tegen den eeritcn van Bloei„ maand, befchryven, om, op de gemeene „ zaaken en 't onderhouden van dit Verdrag, „ te raadpleegen. In 't gebruik om de fchat„ tingen op te mogen leggen, zou hy de „ Staaten bevestigen, en hun, in 't invor„ deren derzei ven, met zyn gezag, onder„ fteunen. Hy zelf zou geene omilagen doen
of gedoogen, dan na voorgaande eenpaa,, rige bewilliging der Staaten , de noodige „ krygskostcn uiirgenomen , die op bevvilii„ ging van twee derde deelen der iiemmen, 5, ten goeddunken en overftaan van den ii Prinfe , zouden mogen worden ingevorKk 5 derd.
54a VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
„ derd. Gefchillen over de wyze van 't hef• „ fen der gemeene lasten zouden liaan ter „ zyner beilisfinge, mids hy eenigen uit den „ hoogen Raade nevens zig koore. Hy zou „ geene Beden doen dan in Perfoon, in elk » gewest, en aan de Staaten , plegtiglyk „ vergaderd. Alle zyne voorftellen zouden „ in de Nederduitfche taal moeten gefchie„ den. Nooit zou hy de Staaten buiten hunne Landfchappen befchryven. Hy zou de „ verkoopingen en verpandingen der Graaf„ lyke goederen , gedaan federt den jaare „ 1572, bevestigen. De Staaten zouden, op » de bewaaring hunner Handvesten, naar wel„ gevallen, orde mogen ftellen. De Prins „ zou de Zeevaart, koophandel en visfchery, „ daar de Landen, voornaamlyk, bybefton„ den, handhaaven. 'tZee-Admiraalfchapzou „ blyven aan den Prinfe, als Graave: mids „ de Steden 't regt behielden, om zig, in „ geval van nood, ter zee te wapenen, op „ hertelling van den Graave. Hy zou, buiten „ oorlogstyden , de ftroomen open houden „ voor in- en uitheemfchen, op de gewoon„ lyke tollen, die, niet dan by bewilliging „ der Staaten , zouden 'mogen vermeerderd „ worden. Hy zou de keur op de wilder„ nisfen, onder dekfel van welken, de Land„ zaaten zeer gekweld werden , derwyze „ maatigen , dat de kwelhngen ophielden, „ en 't Regt der wildernisfen egter bewaard „ bleeve. De Sraaten zouden , nevens den „ Prinfe, eenen Raad van twaalf Perfoonen „ ftellen, by welken, zyne Doorlugtigheid „ nog twee anderen, een' Duitfcher en een'
„ Ne-
XXVIII.Boek. HISTORIE. 523
„ Nederlander , zou mogen voegen : met „ welken Raad, de Prins op alles orde ifcel- „ len zou, volgens een Berigtfchrift, te „ maaken, by den Prinfe en de Staaten, en „ door hem en de Raaden te bezweeren. De „ Prins zou de meeste en voornaamfte Amp„ tenaars van zyn Huis en zyne Lyfwagt, „ uit inboorlingen, kiezen. Hy zou geen' „ oorlog aanneemen , geene Vrede of Be,, Hand maaken , geene Verbonden met ,, vreemde Mogendheden fluiten , buiten „ bewilliging der Staaten. Hy zou de Krygs„ wetten, gemaakt of nog te maaken, doen „ onderhouden. Hy zou zyne vaste woon„ plaats neemen in een der genoemde Land„ fchappen, en dezelven niet verlaaten, dan „ by verlof der Staaten. Voorts zou hy den „ Staaten, ten allen tyde, op hun verzoek, „ inwilligen zulke punten, als zy , uit het „ Verdrag van Bourdeaux, of uit de blyde „ inkomst der Hertogen van Brabant, tot 's „ Lands voordeel, zouden begeeren te be„ zigen. De Prins zou de Graaffyke goe„ deren aanvaarden en gebruiken , in den „ ftaat, waarin ze thans waren, mids vooraf „ de lasten, op dezelven ftaande, daaruit vol„ doende, zonder deeze goederen te mogen „ vervreemden, of verkoopen. Doch zou-, „ den de Staaten, by vermeerdering derzel„ ven, of anderszins, zorgdraagen, datzy, „ tot genoegzaam onderhoud van 's Prinfen „ ftaat, verftrekken konden. Zo de Prins, „ 't welk God verhoeden wilde , eenigen „ deezer punten overtradt , en zulks , des „ vermaand, niet beterde, zouden 'de Staaten
„ van
«584-
Raadpleegingen , op liet inftellenvan ee- ' nenRaad nevens j denPrin- . fe. ] 1 i
1
De Staaten doen { eene bc- . zending ] naar Am- c fterdam 1 en Gou- ^ da.
1SH VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
„ van alle verbindtenisfen aan zyne Door„ lugtigheid ontflaagen zyn, en, naar wel„ gevallen , orde mogen ftellen op de Re„ geeringe. Na 's Prinfen dood, zouden de „ Staaten eenen zyner Zoonen, den be„ kwaamften naar hun oordeel, tot Graave „ aanneemen , mids doende den vereischten „ eed, by zyne inhuldigïnge. De Prins zou „ de gemelde Voorwaarden bezweeren : „ waartegen de Staaten en de Burgemees„ ters der Steden, daartoe gelast, by 't Lig„ haam der Steden , of by zulken , die dit „ Lighaam verbeeldden, den Prinfe den eed 5> van trouwe en gehoorzaamheid doen zou„ den
Terwyl dit ontwerp in de Vroedfchappen wenvoogen werdt, trndt men tot de inlteling des Raads van Regeeringe nevens zyne Doorlugtigheid, die, zyns oordeels, uit derien Leden, zes wegens Holland, vier wegens Zeeland, en drie wegens Utrecht be • laan moest (c). Holland benoemde, eerang, zyne Raadsluiden; doch Zeeland en Urecht bleeven in gebreke (V); zo dat de Raad, >y 't leeven van den Prinfe , niet tot ftand :wam.
Of de voorwaarden , op welken de Prins ot Graave zou ontvangen worden, alomme, n de Vroedfchappen , aan welken ze gezonlen waren, werden goedgekeurd, is my niet daar gebleekcn. 't Is egter ten hoogden waarchynlyk: alzo de Staaten, in Bloei- en Zomer-
(k) Zie Bor XV. B/>c!;., II. 203 [rol] enz.
( r) Refol. Holl. 10 Jan. 1584. bl. t8.
C*OR.efol. Holl, zo Febr.m, 2(1 April1584.&.140, ei6, -'3'».
XXVIII.Boek. HISTORIE. 5*5
mermaand des jaars 1584, op begeerte van zyne Doorlugtigheid, alleenlyk beflooten, tot eene bezending naar Zeeland, en naar Amfterdam en Gouda. Ik weet niet, of de bezending naar Zeeland toen voortgang gehad hebbe. Doch naar Amfterdam en Gouda kwamen Gemf.gtigden, met last, om, des noods, te verklaaren ,, dat de Edelen en de andere Ste„ den, met de inhuldiging, voortvaaren zou„ den, onaangezienzy, of eene van haar wei„ gerig bleeven, om zig met de andere Le„ den te voegen (e)."
Te Amfterdam, openden de Gemagtigden hunnen last, op den agtften van Zomermaand. Des anderendaags , deedt Kornelis Pieterszoon Hooft, oud Schepen der Stad, en onlangs tot Raad verkooren (/'), een Ver: toog in de Vroedfchap , ftrekkende, om de verheffing van den Prins tot Graave, zonder dat 'er Zeeland in bewilligd hadt, te ontraaden. Vooraf , verklaarde hy „ niet te kon„ nen zien, wat heil 'er, uit deeze verhef,, fmg, voor de Landen te wagten ware. „ Men gaf, zeide hy, wel breed op van de „ gunst, die zyne Doorlugtigheid, byvreem„ de Mogendheden , verworven hadt, en „ voor de Landen zou konnen verwerven. „ Doch Deenemarke hadt, federt dat de ,, Landen onder 't gebied van den Prinfe ge„ weest waren, de Zondfche tollen merke,, lyk verhoogd. Voorts wees hy aan, d.u „ het aanneemen zyner Doorlugtigheid tot „ Graave kwalyk fcheen overeen te komen,
,, met
'o Refol. Holl. j> May, 4 Juny 1^84. tl. «7(1, 30.. Boft XIX. Bock, bl. 3 [4-51(f) Lyst d»r XXXVI. Raatlen «f *t jatr 1584.
I5»4'
Vertoog van Kornelis Pie:erszoonHooft, in de v'roed"chap te Anifteriaaf.
1584-
Befluit tier AmflerdamfcheVroedfchap.
526 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek;
„ met het eerfte Lid der Utrechtfche Veree■ niging, waarby men beloofde, onderling „ te zullen verbonden blyven. Hy voegde „ 'er by, dat Zeeland den handel op Span„ je naar zig trekken zou, zo Holland den „ Prins , afzonderlyk, tot Graave verhief. „ Eindelyk, zeide hy, dat het ftuk der Bur„ gerye tegenftondt, die hem de Steden nim„ mer geopend zou hebben, zo hy, in den „ aanvang des oorlogs , verklaard hadt, dat ,, hy Erfheer der Landen dagt te worden. „ Hy befloot, dat de Gemeente daar ter „ Stede reeds te lang onder eenen anderen „ eed geftaan hadt dan de Regeering ; dat „ men ook niet moest denken, haar ligtelyk „ tot den nieuwen eed te zullen konnen dwin„ gen, en dat men ze niet te klein behoorde „ te agten, alzo men de opkomst der goede „ zaake aan haar verfchuldigd was." 't Befluit der Vroedfchap viel dan „dat men een „ Affchrift van de ontworpen' voorwaarden „ zou verzoeken, om te zien, of'er ook iets „ ftrydigs met der Stede Voorregten in ge„ fteld ware: doch dat men ze noch goed keu„ ren noch tekenen zou , voor men berigt „ wierdt, dat Zeeland zo ver gekomen was, „ als Holland : waarna men den Raad we„ derom vergaderen zou, en dan nog niets te„ kenen, voor men 'erdeSchutteryenenvoor„ naamfte Burgers op gehoord hadt:" welk laatfte aanliep tegen een Befluit der Staaten, om de fchutteryen en gilden, voortaan, niet meer, in zaaken van Regeeringe, te kennen (g).
Doch
(g) Zie hier voo'-, li!. 45a.
XXVIII. Boek. HISTORIE. 527
Doch 't was ook te Middelburg gefchied (h). En fommigen hebben aangetekend, dat men, reeds in 't jaar 1583, voorgenomen hadt, de Gemeenten, Schutteryen en Gilden, in Holland , met eene maaltyd of drinkgelag, te onthaalen, én hun, by deeze gelegenheid, de opdragt der Graaflykheid bekend te maaken (j). Voorts, hadt de Sekretaris, in 't opftel van 't Befluit der Amfterdamfche Vroedfchap, gevoegd „ dat de Raaden egter ver„ ftonden, dat de Landen niet zonder Graaf „ konden zyn, en dat zy gezind waren, den „ Prins tot die waardigheid aan te neemen." Doch de genoemde Schepen Hooft tekent hierop aan , dat dit niet in het Befluit begreepen geweest was , en dat Burgemeesters verklaard hadden „ niet te verftaan, dat zy, „ door die woorden, zouden verbonden ge,„ agt worden (£)." Te Gouda werdt een diergelyk befluit genomen. Men verklaarde daar, „ geene zwaarigheid in 's Prinfen verhef$, fing të zullen maaken, wanneer men, in j, Zeeland, daarmede zo verre zou gekomen „ zyn, als in Holland." Van 't een en 't ander Befluit deeden de Gemagtigden verflag ter Staatsvergaderinge van Holland, die toen te Delft zat, op den zesden van Hooimaand (/).
Nu kwam 't 'er op aan, of men , gelyk te vooren beflooten was , zonder zig mot
Zee-
<*"> RfS'ft. ten Rnede Middelb'. i Maart 11,83. ƒ 516. CO PUbttc OcbCtlt. m. Heel, b'. lot. ( k ) Vernaai van C. P. Hooft bv Bóa AuLti. Stilkk. II. *!. 56.
ih Refol, Holl, 6 July 1584. VI. 3.57.
158.4.
Befluit der
Vroedfchap te Gouda.
528 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
l 1584-
•sPrinfen dood flremt de verdere raadpleegingen.
xxxnr.
Verfcheiden'1aanflagen tegen den Prinfe ontdekt en !>efttafo
Zeeland, of met Amfterdam en Gouda, langer op te houden, met de inhuldiging, voortvaaren zou, of niet. Men durfde de raadpleegingen hierover niet uitltellen. De Prins was thans zelf, te Delft, tegenwoordig. Men tradt dan, op den zevenden, over zyne zaak, in onderhandeling (ifï). En 't is te vermoeden, dat men tot de inhuldiging zou gekomen zyn. Doch terwyl de Prins zig bereidde, tot het inzamelen der vrugten van zynen langduurigen arbeid (ji), werdt hy, maar drie dagen hierna, door een' onverwagten dood, weggerukt: waarmede alle raadpleegingen, op eens, werden afgefheeden
Na dat zyne Doorlugtigheid, van de ge vaarlyke wonde , hem , in Lentemaand des jaars 1582, toegebragt, geiukkiglyk genezen was , lieten zyne vyanden niet na , te loeren , op nadere gelegenheid, om hem van kant te helpen. Van den toeleg van Nikolaas Salfeda, beide tegen hem en Anjou , hebben wy reeds gewaagd. In Lentemaand des jaars 1583, raakte, te Antwerpen, een Spanjaard in hegtenis, Pedro Dordogno genoemd , die ook beleedt, voörneemens geweest te zyn, om den Prins te vermoorden: waarop hy met de dood geftraft werdt (0). Een Fransch 1 lopman, le Goth genoemd, door den Markgraave van Rysburg, gevangen zynde , werdt ook, omtrent den aanvang deezes jaars, aangezogt, tot het ombrengen van den Prinfe: waarin hy fcheen te bewilligen.
O") Refol. HoIIi 7 July 1584. U. 361. (») Crotti Aura!. IV. p. 75.
CO MsTer.su Jil. Boekif. 203. Hooft XX. Bock, V. 8fij>
XXVIII. Boek. HISTORIE. 529
gen. Doch losgelaaten , ten deezen einde, bragt hy 't ftuk uit (f). Met het begin van Lentemaand, hadt een Fries, Aukema geheetenj eenen Hans Hanszoon, Koopman te Vlisfingen, befchuldigd van eenen toeleg, om den Prins, tegen wien hy éenen byzonderen haat opgevat hadt, met buskruid, gelegd onder 't vertrek, daar hy te Vlisfingen de maaltyd hieldt, of omtrent zynen ftoel in de Kerke, of op eenige andere wyze, al was 't ook met eigene hand , het leeven te beneemen. Hans Hanszoon werdt gevat, en beleedt zyn voorneemen , fcherpelyk ondervraagd zynde: te gelyk, dat hy 'er, met den Spaanfchen Ambasfadeur in Frankryk , over gehandeld hadt : waarop hy onthalsd werdt e gefproken. Sommigen geeven in bedenking, of ïy , zo doodelyk getroffen, wel iets hebbe konnen :eggen. Leeven van Willem den I. III. Deel, bl.6f!8. Doch wy meenen ons, hieromtrent, gerustelyk te molen verlaaten, op het gene, in het Register der Refoutien van Holland, ftaat aangetekend , waaruit wy mtleend hebben, 't gene wy hier vernaaien, 't Regi;. er van de Refolutien der Generaliteit komt hiermede ;enoegzaam overeen. De Staaten van Holland zaten oen te Delft, daar de moord gefchiedde: en 't fchynt lat zy de woorden in 't Fransch hebben doen aautekeien, om dat men ze den Prins, in die taaie, hadthooen uitfpreeken.
WILLEM dt EERSTE, .Trins van Ora/ye,te Zbe/ft, dooi-scAoote/i.in 'tfaar 2384.
XXVIII. Boek. HISTORIE. 533
„ hierop , naar Doornik , aan deezen ge„ fchreeven hadt, doch geen antwoord dur— „ ven afwagten , uit vreeze, dat hem 't o„ verdraagen der zegels van den Graave van „ Mansfeld, in wiens dienst hy waarlyk ge„ weestwas, kwalyk genomen zou worden. „ Dat hy hierop herwaards was gekomen, „ en eindelyk hadt uitgevoerd , daar hy de „ reis nog om doen zou, alfchoon hy zig, „ ten deezen tyde, duizend mylen van hier „ bevondt." Men vondt twee blaazen by hem, met behulp van welken hy over de graft dagt te zwemmen («). Voorts toonde hy zig bedroefd, dat de Prins, dit hadt men hem wys gemaakt, nog leefde. Doch verneemende dat hy gewond was, geliet hy zig, blyde te zyn , verzekerende dat hy de d >od niet ontgaan zou: waaruit men vermoeden mag, dat hy 't lood vergiftigd of hoekswyze gevormd hadt. Daarna, gepynigd zynde , verklaarde hy „ in zyn opzet gefterkt „ te zyn , door Gery , Minderbroeder te „ Doornik, die hem zynen zegen gegeven; ,, en door den Jezuit te Trier ,• die hem ver„ zekerd hadt, dat hy, omkomende, onder ,, de martelaars, zou gefield worden." Andermaal gepynigd , bekende hy ,, zyn voor„ neemen den Prinfe van Parma geopen„ baard te hebben, die hem geweezen hadt ,, naar den Raadsheer Asfonville, met wien „ hy afgefproken was, dat hy zig, om toe„ gang by den Prinfe te krygen, voor eenen „ Fran9ois Guion uitgeeven zou. Voorts
„ hadt.
00 Mr.T.REN XII. n ei, f. 212.
LI 3
1584.
534 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek.
1584.
Zyn Tonnis,
.„ hadt de Raadsheer hem ernftiglyk en by ■ „ herhaaling vermaand , dat hy , betrapt „ wordende, den Prins van Parma niet mel„ den moest." Den volgenden dag, bleef hy, ook buiten pyne, by de gemelde bekentenis, daarby voegende „ dat hy uit Asfonville ver„ ftaan hadt, dat Parma den toeleg prees, „ en hem 'tloon, by den Ban beloofd, ver„ zorgen zou: ook dat men den Graave van „ Mansfeld zyn zegel zou doen veranderen, „ om de vervoerde afdrukfels nutteloos te „ maaken." Voorts, volhardde hy by de betuiging „ dat hem zyne onderneeming niet „ rouwde, die hy nog ter hand flaan zou, al „ moest ze hem duizend leevens kosten, 't „ Pynigen verklaarde hy te lyden, om zyne „ voorgaande zonden. Om 't ftuk, aan den „ Prinfe begaan, hadt hy, als een wakker „ voorvegter der Roomfche Kerke, den 9, Hemel verdiend." Nogtans ontviel hem, tusfchen beide, dat hy 't ondernomen hadt, uit begeerte naar rykdom. Gegeesfeld zynde , paste hy op zig toe de woorden , door Pilatus, gefproken van den Heere Christus, Ecce Homo, zie hier den mensch. Op den dertienden, werdt hy door de Gemagtigden uit den Hoogen en Provinciaalen Raade, en door die van den Geregte en Schepenen van Delft, gevonnist „ om op een fchavot voor „ 't Stadhuis gebragt te worden , daar hem „ de regterhand, tusfchen een toefluitend ,, heet yzer, gefchroeid, 't vleesch voorts, „ op zes plaatfen, met gloeijende tangen, uit „ zyn lighaam geneepen zou worden. Zyn „ lighaam zou men , daarna , van onderen
» op,
XXVIII. Boek. HISTORIE. 535
j op, leevende vierendeelen, 't hert daaruit 9, haaien, en hem in 't aangezigt werpen, 't 9, Hoofd, van den romp gehouwen, zou, agter 's Prinfen huizing, op een' ftaak, op den fchooltooren, gefteld, de vier deelen 9, zyns lighaams, aan de bolwerken van vier 9, poorten der Srad, gehangen worden. Voorts 9, zouden zyne goederen verbeurd zyn (v)." \ Hooren van dit vonnis ontftelde hem dermaate , dat hy het uur vervloekte , waarin hy eerst, te Dole, den pleithandel leerde; 't welk hem ter kennisfe der grooten ingewik? keld, en, uit ZfUgt tot ftaat, tot zulk een'ramp gebragt hadt. Hy herftelde zig egter fpoedig. Des anderendaags, den veertienden van Hooimaand, werdt het vonnis uitgevoerd, welk hy met veel hardvogtigheid doorftondt. Toen hem de hand, met een gloeijend wafelyzer, gekneld was, fchudde hy de ftomp nog, als ware het om een kruis te maaken , en 't volk te zegenen. Op gelyke wyzc, verdroeg hy de rest zyner ftraffe. De Roomfche Geestelykheid verhief zyn bedryf en heftendigen uitgang hemelhoog. Ook werdt 'er , over 's Prinfen dood, door haar, zelfs te 's Hertogenbosch , Te Deum laudamus gezongen. Doch eenige Spaanfchen verfoeiden den moord, dien aanmerkende als een fchelmftuk van den aanraader en uitvoerer beide. De ontftelteïiis, die 'er, te Delft, en door 't gantfche Land, over ontftondt, is niet te befchryven (V),
's Prin-
f>) Zie Refo!. Holl. 14 Jiily J5S4. ik 4or,
p/) Bor XVIII. Heek, bl. 51 [427 J enz. [432] enz.
LI 4
1584^
3yné ïardyogigheidn liet i oorlaan der Irafl'e.
536" VADERLANDSCHE XXVIII.Boek,
1584.
XXXIV. 's Prinfen Begraafenis.
's Prinfen lyk werdt, 's anderendaags na den moord, gebalfemd, ten toon gefteld, en bleef boven aarde tot op den derden van Oogstmaand , wanneer het, op kosten der Staaten van Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht, met byna Koningklyke ftaatfie, in de nieuwe Kerke, te Delft, ter aarde befteld werdt fx~). Ter gelegenheid van deeze lykftaatfie , was eenig verfchil gevallen over den rang , tusfchen de algemeene Staaten, de Staaten van Holland en de Raaden nevens zyne Doorlugtigheid. De laatften meenden den voorrang te moeten hebben, als naast tot den overleeden' behoord hebbende. De S*aaten van Holland verftonden, dat hun de rang toekwam, om dat de ftaatfie binnen hunne Provincie gehouden wei'dt. De algemeene Staaten beweerden, dat zy in de eerfte plaats moésten s;aan, dis zynde nu ten tyde de hoogfte Overheidvanden Lande, 't Werdt, eindelyk , dus gevonden. Terftond na de bloedvrienden , gingen de algemeene Staaten , waaronder ook de Gemagtigden van Holland waren , op hunne plaats. Hierna volgden alle de Staaten van Holland, behalve negen der kleine Steden (y). De Raaden van zyne Doorlugtigheid gingen by de Staaten dier gewesten , van welken zy afgezonden waren (2). Ook- was, ter Vergaderinge van Holland, op eenen voorfiag van 'sPrinfen Hofmeester , overwoogen , of men zig
ook,
O) Bor XVIII. Boet, bl. 56 f434]. f y ~) Zie Refol. Holl. 21 july 1584. bl. 421. O) Refol. Gener. 3 dug. "1584. by Bor Auth. Stukk. II, Deel, bl. 58.
XXVIII. 'Boek. HISTORIE. 537
ook, op zyne uitvaart, van de wapenen des Graaffchaps van Holland bedienen zou. De ■ Edelen, Haarlem, Delft, Leiden, Rotterdam, Schiedam, Gorinchem, Briele, Hoorn, Enkhuizen , Geertruidenberg en Heusden bewilligden hierin, uit aanmerking van 't gene men met den Prinfe gehandeld hadt. Doch Dordrecht, Amfterdam , Gouda en Alkmaar konden 'er niet toe verftaan (a) : waarop het agter bleef, 't' Lyk in de Kerke gebragt zynde, werdt 'er eene korte en trooslelyke Lykpreeke gedaan , die met aandagt en weemoedigheid gehoord werdt (b~). Op den dag der begraafenisfe, en een' dag voor en na denzelven, werden, in alle de Steden van Holland,' drie maal 's daags, telken reize een half uur lang, de grootfte klokken geluid (Y).
Zulk een' uitgang hadt Willem, Prins van : Oranje en Graaf van Nasfau, in den ouderdom van weinig minder dan twee - envyftig \ jaaren. Hy was van meer dan middelbaare lengte, bruin van gelaat en oogen, die hem zeer leevendig ftonden : voorts helder en lieflyk; doch", daar 't pas gaf, ook fcherp van ftem. Vrolyk en aanvallig ftondt, veeltyds, zyn weezen, waardoor hy veele herten won. Niet vreemd hield hy zig van fcherts, vooral over tafel , alwaar hy , gewoon tot pragtige hofhouding , ook wel eenen duitfchen dronk plag te doen. In fpeelen, ryden, jaagen, vondt hy geen vermaak. By vier egte
(«) Refol. Holl. art July 1^4. bl. 434. (b~) ItoR XVIII. Doek, hl. 57 [43^. lc) Refol. Holl. 3.! July 1584 bl. 448.
1584.
fyne gekante , tart, Ge, naalinlen en Kinderen.
C I
s
538 VADERLANDSCHE XXVIII.Boek
te vrouwen , heeft hy twaalf Kinderen verwekt. Anna van Egmond, zyne eerfte, baarde hem Filips Willem, die in Spanje gevangen zat, en Maria. By de tweede, Anna van Saxen, won hy Maurits, Anna en Emilia: by Charlotte van Bourbon, de derde zes Dogters, Louife Juliana, Elizabet, Katharina Belgica, Flandrina, Charlotta Brabantina, en Emilia Secunda. Louife van Coligni, zyne vierde Gemaalin , baarde hem , nog geene zes maanden voor zynen dood, Fredrik Henrik Voorts liet hy eenen
natuurlyken Zoon na, Justinus genoemd. Om lier breed te weiden, in het uitmeeten zyner goede of gebrekkelyke hoedanigheden , boud ik myne pen te zwak. De eenvoudige vertooning van zyn gedrag, in de neteligfte omftandigheden , \velkp" iemant zouden connen voorkomen, moeten hem den leezer ■eeds zo na hebben doen kennen, als de Hisorie hem kenlyk maakt. De lof van fchrartierheid , bedaardheid , voorzigtigheid , ïaarftigheid , minzaamheid wordt hem van ïiemant geweigerd. Doch deeze hoedanig, teden werden, door zyne vyanden, in zulk en licht befchouwd, dat ze hun fchalkheid, ;eveinsdheid, listigheid en ftaatzugt toeeheenen. De muitery tegen den Koning van panje, zyne hoofdmisdaad by de Spaanschezinden, gaf, in hun oog, aan al zyn beryf eene afzigtelyke verw. De liefde tot de Jederlanden , met naame tot Holland en keiand, die zyne vrienden hielden voor het
be-
C<0 MBTEBEM XI. Boek, /. 192 verf. XII. Beek, f. 213 yerf.
XXVIII. Boek. HISTORIE. 539
beginfel zyner voornaamfte, handelingen, maakte hem , daarentegen , in hun gezigt, • tot een pronkftuk onder de Vorften, en een voorbeeld van ftandvastigheid, grootmoedigheid, goedhertigheid en andere verheeven' deugden. De Staaten der Vereenigde Nederlanden , een weinig aan ademtogt geraakt, ten tyde van het twaalfjaarig Beftand, hebben hem, in 't Koor der nieuwe Kerke te Delft, een pragtige Grafftede geftigt, in welker opfchrift (e), zy hem afmaaien als eenen herfteller van vryheid en van zuiveren Godsdienst, hem, voorts, geevende den fchoonften titel, die immer eenigen Vorst te beurt viel, den titel van Vader des Vaderlands.
C<0 BleyswïCK Delft tl. a6u
1584.
BERIGT voor den BINDER.
Mr. Paulus Buis. te plaat feit tegen over Bladz. 16
De Raad van Staate te Brusfel in hegtenis genomen. I04
Filips van Mar nix. 20o
De Kerk te Haarlem overweldigd door de Soldaaten. 2I0
Groningen door den Graaf van Rennenberg aan de Spaanfche zyde overgebragt. g2(J
Prins Willem L, te Delft doorfchoten. 532
Willem de Eerste, Prins van Oranje. fi 6